Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Veroordeling voor de eendaadse samenloop van diefstal in vereniging en afpersing in vereniging. De verdachte heeft samen met een ander een supermarkt overvallen door met bivakmutsen op en een groot mes in de hand de winkel in te komen en de kassière achter de informatiebalie te bedreigen. Straf: een jeugddetentie voor de duur van 180 dagen, waarvan 121 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Dadelijke uitvoerbaarheid van de voorwaarden.

Uitspraak



Rechtbank Rotterdam

Team jeugd

Parketnummer: 10/741061-19

Datum uitspraak: 1 mei 2020

Tegenspraak

Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[naam verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] 2002,

ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:

[adres verdachte] , [postcode] te [woonplaats verdachte] ,

ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Rijks Justitiële Jeugdinrichting (JJI) De Hartelborgt, Borgtweg 1, 3202 LJ Spijkenisse,

raadsman mr. J.J.A. Bosch, advocaat te Rotterdam.

1. Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de besloten terechtzitting van 1 mei 2020.

2. Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3. Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. S.M. Scheer heeft gevorderd:

- bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;

- veroordeling van de verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van 210 dagen met aftrek van het voorarrest, waarvan 140 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar met als algemene en bijzondere voorwaarden dat de verdachte:

- zich voor het einde van die proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit;

- zich houdt aan de meldplicht bij de jeugdreclassering;

- vier weken huisarrest krijgt, daarna af te bouwen in overleg met de jeugdreclassering;

- onderwijs volgt volgens rooster;

- meewerkt aan urinecontroles;

- meewerkt aan de behandeling TopZorg bij de Waag of een soortgelijke behandeling

bij een soortgelijke instelling;

met opdracht aan de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;

dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden en het uit te oefenen toezicht.

4. Waardering van het bewijs

4.1.

Bewezenverklaring zonder nadere motivering

Het onder feit 1 en 2 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.

4.2.

Bewezenverklaring

In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:

1.

hij op 20 maart 2019 te Schiedam tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen

- geld

- een pak sigaretten,

toebehorende aan [naam supermarkt] ,

welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen [naam slachtoffer] (medewerker van voornoemde [naam supermarkt] ),

gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld bestond uit het:

- betreden van voornoemde [naam supermarkt] met een bivakmuts over het hoofd en met een mes, in hun handen

- toevoegen van de woorden aan die [naam slachtoffer] : “snel, snel, overval” en “geef alles, geef alles snel”

- zwaaien/richten/tonen van/met een mes, naar/in de richting van die [naam slachtoffer]

- over de balie heen klimmen waarachter die [naam slachtoffer] werkzaam was;

2.

hij op 20 maart 2019 te Schiedam tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [naam slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van

- geld toebehorende aan [naam supermarkt] ,

welke bedreiging met geweld bestond uit het

- betreden van voornoemde [naam supermarkt] met een bivakmuts over het hoofd en met een mes, in hun handen

- toevoegen van de woorden aan die [naam slachtoffer] : “snel, snel, overval” en “geef alles, geef alles snel”

- zwaaien/richten/tonen van/met een mes, naar/in de richting van die [naam slachtoffer] .

Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5. Strafbaarheid van de feiten

De bewezen feiten leveren op een eendaadse samenloop van

1.

diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen

en

2.

afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6. Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7. Motivering van de straf

7.1.

Algemene overweging

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.

7.2.

Feiten waarop de straf is gebaseerd

De destijds zestienjarige verdachte heeft samen met zijn mededader een supermarkt overvallen. Terwijl in de supermarkt de klanten hun boodschappen deden, zijn de verdachte en zijn mededader met bivakmutsen op en gewapend met grote messen de winkel ingekomen. Zij zijn naar de kassa van de servicebalie toegegaan en hebben tegen de kassière gezegd dat zij snel alles moest geven, terwijl de verdachte met zijn mes in de richting van de kassière zwaaide. De medeverdachte is vervolgens over de servicebalie geklommen. Hij bevond zich toen zeer dicht bij de kassière, wat haar nog angstiger maakte. De verdachte heeft geld gekregen van de kassière en zelf geld gepakt uit de kassalade. De medeverdachte heeft geld en een pakje sigaretten gepakt. De verdachte en de medeverdachte zijn vervolgens de winkel uitgerend en gevlucht op de scooter van de verdachte.

7.3.

Persoonlijke omstandigheden van de verdachte

7.3.1.

Strafblad

De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 9 maart 2020, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.

7.3.2.

Rapportages en verklaring van de deskundige op de terechtzitting

Psycholoog K.G. Lampe heeft een rapport over de verdachte opgemaakt gedateerd 8 april 2020. Dit rapport houdt voor zover van belang het volgende in.

Er is bij de verdachte sprake van een licht verstandelijke beperking, waarbij de handelingsgerichte vaardigheden mogelijk op een nog lager niveau liggen. Dit moet ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde ook zo zijn geweest en het is aannemelijk dat dit de gedragskeuzes en gedragingen van de verdachte ten tijde van het ten laste gelegde heeft beïnvloed. Als blijkt dat de verdachte veroordeeld wordt op basis van de rol die hij zelf zegt gehad te hebben, kan dit mogelijk gezien worden als een soort ‘acting-out’ bij overbelasting (mogelijk met de hoop gepakt te worden), of nieuwsgierigheid om iets te doen wat hij in de maanden ervoor al om zich heen zag gebeuren op straat. Er wordt geadviseerd hem, indien bewezen, het ten laste gelegde verminderd toe te rekenen.

De overvraging en overbelasting van de verdachte zijn evident en zorgelijk en kunnen leiden tot destructief gedrag op verschillende manieren. De kans dat de verdachte zelf bedenkt een overval te gaan plegen en het dan uitvoert, wordt wel als laag ingeschat. Maar gezien de cognitief beperkte vermogens en mogelijke beïnvloedbaarheid van de verdachte wordt een hoog risico gezien op crimineel gedrag onder invloed van anderen. Het ontbreken van toezicht (en ondersteuning) overdag en een crimineel sociaal netwerk dragen hier op negatieve wijze aan bij.

De verdachte heeft een omgeving nodig waarin hij mee kan gaan met een extern geboden, positieve structuur. Hij heeft hulp en ondersteuning nodig met het leren goed voor zichzelf te zorgen, om te gaan met zijn eigen kwetsbaarheden maar ook zijn eigen gevoeligheid en deze serieus te nemen. Aangeraden wordt om dit eerst in de thuissituatie vorm te proberen te geven. Hiernaast is het van belang individuele cognitief- gedragstherapeutische behandeling op te starten, het liefst binnen eenzelfde instelling die ervaring heeft met patiënten met laagbegaafdheid. Ook is van belang om urinecontroles op regelmatige basis (wekelijks) uit te voeren, mogelijk door jeugdreclassering. Mocht dit alles onvoldoende haalbaar blijken c.q. positief effect sorteren, wordt geadviseerd de mogelijkheid van begeleid wonen of een gestructureerde leefgroep of kamertrainingscentrum te onderzoeken.

De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.

De Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 28 april 2020. Dit rapport houdt het volgende in.

De Raad heeft de indruk dat de verdachte geen agressieprobleem heeft, maar wel een vaardighedentekort. Dit vaardighedentekort hangt samen met zijn verstandelijke beperking. De verdachte heeft een behandeling op maat nodig, rekening houdend met zijn niveau van functioneren. Om gedragsverandering te bereiken is een intensieve behandeling nodig, daar de indruk is dat de verdachte veel herhaling nodig heeft om te leren en om nieuwe vaardigheden te laten beklijven. De Raad volgt het advies vanuit het persoonlijkheidsonderzoek van de psycholoog: een cognitief gedragstherapeutische behandeling voor de verdachte (waarin centraal staat: omgaan met piekeren en herkennen van eigen gevoelens en emoties) en ouderbegeleiding voor in de thuissituatie. Structuur en duidelijkheid in de thuissituatie zijn hierbij van groot belang.

De begeleiding van de jeugdreclassering vormt een ondersteuning voor de verdachte en ouders op diverse gebieden. Ook vormt dat een extra externe sturing voor de verdachte, naast zijn ouders. De Raad adviseert daarnaast om huisarrest op te leggen voor de duur van vier weken, opdat de verdachte beseft dat hij niet direct alle vrijheden terug krijgt. Bovendien geeft huisarrest hem structuur en geeft het de moeder houvast. De verdachte kan in deze vier weken huisarrest laten zien dat hij zich aan afspraken kan houden en vervolgens kan er in overleg met de jeugdreclassering naar versoepeling gekeken worden. Daarnaast heeft de jeugdreclassering een belangrijke rol in de aanmelding voor behandeling en monitoring van de behandeling.

De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.

De heer [naam persoon] , werkzaam bij de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, is ter terechtzitting van 1 mei 2020 telefonisch geconsulteerd. In verband met de corona-maatregelen was de heer [naam persoon] niet in persoon bij de terechtzitting aanwezig. De heer [naam persoon] heeft het volgende naar voren gebracht. Het is belangrijk dat de ouders van de verdachte worden betrokken bij behandeling van de verdachte en dat de ouders zelf ook begeleiding krijgen in de wijze waarop het beste kan worden omgegaan met het gedrag van de verdachte. Een behandeling zoals bijvoorbeeld TopZorg van De Waag zou hiervoor het meest passend zijn.

7.4.

Overwegingen en conclusies van de rechtbank

De verdachte heeft een ernstig feit gepleegd. Gedreven door financieel voordeel heeft de verdachte niet alleen de kassière van de supermarkt, maar ook het winkelend publiek angst aangejaagd, zo blijkt uit de aangifte en de videobeelden. Een dergelijk feit zorgt niet alleen bij de direct betrokkenen, maar ook bij de rest van de samenleving voor gevoelens van onveiligheid. De verdachte heeft bovendien verklaard dat hij zich tijdens de overval realiseerde welk effect zijn handelen had op de kassière, maar dit heeft hem er niet van weerhouden om deze voort te zetten.

De conclusie van de psycholoog ten aanzien van de toerekeningvatbaarheid van de verdachte wordt gedragen door haar bevindingen. De rechtbank neemt die conclusie over en maakt die tot de hare. Nu bij de verdachte sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens die ook aanwezig was ten tijde van de tenlastegelegde feiten acht de rechtbank de verdachte voor deze feiten verminderd toerekeningsvatbaar.

Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een jeugddetentie. Bij de bepaling van de duur van de jeugddetentie heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. Uitgangspunt voor een overval op een winkel is vier maanden jeugddetentie. Vooral de bedreiging met de messen, het feit dat de verdachte de overval samen met een mededader heeft gepleegd en de omstandigheid dat die mededader over de toonbank is gesprongen - wat extra bedreigend moet zijn geweest - werken strafverzwarend.

De rechtbank houdt rekening met de jonge leeftijd van de verdachte en zijn blanco strafblad. Het feit dat de verdachte zichzelf heeft aangegeven bij de politie en oprechte spijt heeft betuigd werkt in zijn voordeel. Dat de verdachte er uiteindelijk toe is gekomen schoon schip te maken en de overval op te biechten (eerst aan zijn moeder en daarna aan de politie) is een positieve ontwikkeling in een verder tragische gebeurtenis.

Dit alles afwegend acht de rechtbank een jeugddetentie voor de duur van 180 dagen (zes maanden) passend en geboden. Dit is een lagere straf dan de officier van justitie heeft geëist.

De psycholoog, de Raad en de jeugdreclassering hebben allen begeleiding en behandeling van de verdachte geadviseerd. De verdachte en zijn ouders hebben ter zitting ook uitgesproken bereid te zijn om mee te werken aan begeleiding en behandeling, wanneer dit als verplichting wordt opgelegd. Omdat de rechtbank begeleiding en behandeling noodzakelijk acht en om ervoor te zorgen dat de verdachte zich daaraan niet onttrekt, zal een deel van de op te leggen straf (121 dagen) voorwaardelijk worden opgelegd met een proeftijd van twee jaar. Dit aantal dagen leidt ertoe dat de verdachte op maandag 4 mei a.s. vrij komt. De voorlopige hechtenis zal met ingang van die datum worden opgeheven. Om recht te doen aan het ernst van het feit legt de rechtbank daarbij als bijzondere voorwaarde een huisarrest van vier weken op, daarna naar bevind van zaken te versoepelen door de jeugdreclassering. Ook wordt als bijzondere voorwaarden opgelegd een meldplicht en behandelverplichting en dat de verdachte meewerkt aan urinecontroles en naar school gaat volgens rooster. Aan de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering zal worden opgedragen toe te zien op de naleving van de voorwaarden en de verdachte daarin te begeleiden. Het voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.

De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan misdrijven die gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Gelet op de ernst van het feit en de rapportage van de psycholoog waaruit naar voren komt dat er een verhoogd risico is dat de verdachte - onder invloed van anderen - crimineel gedrag vertoont, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de hierna op grond van art. 77z Sr te stellen voorwaarden en het op grond van art. 77aa Sr uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.

Alles afwegend acht de rechtbank passend en geboden dat aan de verdachte wordt opgelegd een jeugddetentie van 180 dagen, waarvan 121 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar met de hiervoor genoemde bijzondere voorwaarden en de algemene voorwaarde dat de verdachte geen strafbare feiten pleegt. De bijzondere voorwaarden en het uit te oefenen toezicht zijn dadelijk uitvoerbaar.

8. Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 55, 77 a, 77g, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 310, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.

9. Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10. Beslissing

De rechtbank:

verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;

verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;

stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;

verklaart de verdachte strafbaar;

veroordeelt de verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van 180 (honderdtachtig) dagen;

bepaalt dat een gedeelte van de jeugddetentie groot 121 (honderdeenentwintig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;

verbindt hieraan een proeftijd, die wordt vastgesteld op 2 (twee) jaren;

tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;

stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde:

zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;

stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:

- zich gedurende een door de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de Jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de reclassering, zo frequent en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;

- buiten school- en stagetijd aanwezig is op het adres waar hij staat ingeschreven (huisarrest), voor een periode van vier weken, die ingaat op het moment van invrijheidstelling en waarbij nadien de jeugdreclassering bepaalt of het huisarrest moet worden voortgezet, dan wel kan worden versoepeld;

- gedurende de proeftijd onderwijs zal volgen volgens het rooster (ten tijde van Corona in de vorm van het maken van huiswerkopdrachten en het volgen van online lessen);

- zich gedurende de proeftijd zal onthouden van het gebruik van (soft en hard) drugs en zich verplicht ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan urineonderzoek;

- zich gedurende de proeftijd onder behandeling zal stellen in de vorm van TopZorg bij de Waag of een soortgelijke behandeling bij een soortgelijke instelling;

verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:

- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;

- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan jeugdreclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht.

geeft opdracht aan de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;

beveelt dat de gestelde voorwaarden en het aan genoemde jeugdreclasseringsinstelling opgedragen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;

beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;

heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van 4 mei 2020; dit bevel is afzonderlijk geminuteerd.

Dit vonnis is gewezen door:

mr. S.C.C. Hes-Bakkeren, voorzitter, tevens kinderrechter,

en mrs. W.J. Loorbach en A. Wijsman-van Veen, rechters,

in tegenwoordigheid van M. Moraal, griffier,

en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 1 mei 2020 .

De oudste rechter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Bijlage I

Tekst tenlastelegging

Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat

1.

hij op of omstreeks 20 maart 2019 te Schiedam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen

- geld (ten bedrage van ongeveer 500 euro)

- een of meer pakken sigaretten,

in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam supermarkt] ,

in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),

welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [naam slachtoffer] (medewerker van voornoemde [naam supermarkt] ),

gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het:

- betreden van voornoemde [naam supermarkt] met een bivakmuts over het hoofd en/of met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp in zijn/hun handen

- toevoegen van dc woorden aan die [naam slachtoffer] : “snel, snel, overval” en/of “ geef alles, geef alles snel”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking

- zwaaien/richten/tonen van/met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, naar/in de richting van die [naam slachtoffer]

- over de balie heen klimmen waarachter die [naam slachtoffer] werkzaam was;

2.

hij op of omstreeks 20 maart 2019 te Schiedam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam slachtoffer] heeft gedwongen tot de

afgifte van

- geld (ten bedrage van ongeveer 500 euro)

- een of meer pakken sigaretten,

in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam supermarkt] ,

in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het:

- betreden van voornoemde [naam supermarkt] met een bivakmuts over het hoofd en/of met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp in zijn/hun handen

- toevoegen van de woorden aan die [naam slachtoffer] : “snel, snel, overval” en/of “geef alles, geef alles snel snel”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking

- zwaaien/richten/tonen van/met een mes, althans een scherp en/of puntig

voorwerp, naar/in de richting van die [naam slachtoffer]

- over de balie heen klimmen waarachter die [naam slachtoffer] werkzaam was;


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature