Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Bewezenverklaring woninginbraak midden in de nacht en diefstal. Veroordeling tot een gevangenisstraf van 6 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 2 maanden voorwaardelijk met bijzondere voorwaarden en een proeftijd van 2 jaar. Toewijzing vordering benadeelde partij en toewijzing vordering tenuitvoerlegging.

Uitspraak



Rechtbank Rotterdam

Team straf 2

Parketnummer: 10/741057-19

Parketnummer VV: 15/235452-18

Datum uitspraak: 13 maart 2020

Tegenspraak

Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[naam verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats verdachte] (Kaapverdië) op [geboortedatum verdachte] ,

ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:

[adres verdachte] ( [postcode] ) te [woonplaats verdachte] ,

ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in:

Penitentiaire Inrichting Alphen aan den Rijn,

raadsman mr. M. Sculic, advocaat te Rotterdam.

1. Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 28 februari 2020.

2. Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3. Eis officier van justitie

De officier van justitie, mr. K. Pieters, heeft gevorderd:

bewezenverklaring van het ten laste gelegde;

veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden met aftrek van voorarrest;

tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf in de zaak met parketnummer 15/235452-18.

4. Waardering van het bewijs

4.1.

Bewezenverklaring zonder nadere motivering ten aanzien van feit 1

Het onder 1 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.

4.2.

Bewijswaardering ten aanzien van feit 2

4.2.1.

Standpunt verdediging

Door de raadsman is vrijspraak bepleit wegens het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs. Hiertoe is aangevoerd dat de verdachte er niet van op de hoogte was waar de helm vandaan kwam. Hierdoor is geen sprake van diefstal als bedoeld in artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr).

4.2.2.

Beoordeling

Bij de politie heeft de verdachte verklaard dat hij op 26 november 2019 een helm op een scooter zag en dat hij deze helm heeft gepakt.

De rechtbank is van oordeel dat, gezien deze verklaring de verdachte ten tijde van het wegnemen van de helm ervan op de hoogte was dat het niet zijn eigen helm was en die helm dus aan een ander of anderen toebehoorde dan aan hem. De rechtbank acht hiermee de ten laste gelegde diefstal wettig en overtuigend bewezen.

4.2.3.

Conclusie

Het ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen.

4.3.

Bewezenverklaring

In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan.

In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan.

De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:

1.

hij op 26 november 2019 te Rotterdam omstreeks 1:25 uur in een woning aan de [adres delict] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, twee paar schoenen, die aan een ander toebehoorden, te weten aan [naam slachtoffer] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft

verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;

2.

hij op 26 november 2019 te Rotterdam een helm, geheel of ten dele toebehorende aan een een ander of anderen dan aan verdachte, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5. Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

1.

diefstal gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;

2.

diefstal.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6. Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7. Motivering straf

7.1.

Algemene overweging

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.

7.2.

Feiten waarop de straf is gebaseerd

De verdachte heeft zich midden in de nacht schuldig gemaakt aan een woninginbraak. De verdachte heeft de ruit van een voordeur ingeslagen, liep vervolgens een stukje de hal in en zei gedag tegen de bewoonster toen zij kwam kijken naar wat er aan de hand was. De verdachte heeft uit dat huis twee paar schoenen meegenomen. Diezelfde nacht heeft de verdachte nog een helm meegenomen die op of naast een scooter lag.

Met dit nare gedrag heeft de verdachte ervan blijk gegeven geen enkel respect te hebben voor de eigendommen van een ander. Dat geldt eens te meer voor de door hem gepleegde woninginbraak. Dit soort feiten zijn bovendien bijzonder beangstigend voor betrokkenen. De woning moet een plek zijn waar mensen zich veilig kunnen voelen en een inbraak, helemaal omdat die in de nacht, terwijl de bewoner thuis was, plaatsvond, maakt een grote inbreuk op dat gevoel van veiligheid.

7.3.

Persoonlijke omstandigheden van de verdachte

7.3.1.

Strafblad

De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van

10 februari 2020, waaruit blijkt dat de verdachte meerdere keren is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.

7.3.2.

Rapportage

Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd

24 februari 2020. Dit rapport houdt onder andere het volgende in.

De verdachte is meermaals met justitie in aanraking gekomen, vanwege delicten gepleegd onder invloed van alcohol. De reclassering constateert dan ook problemen op het gebied van alcohol- en drugsgebruik en problemen met zelfbeheersing na middelengebruik. Uit een eerder in 2017 uitgebracht trajectconsult van het NIFP blijkt dat er sprake lijkt te zijn van onverwerkte rouwproblematiek en depressieve klachten. Ook staat in het trajectconsult vermeld dat de intelligentie van de verdachte beneden gemiddeld overkomt. Het lukt de verdachte tot op heden niet om een delict vrij leven op te bouwen. Daarnaast heeft de verdachte schulden en is er sprake van onstabiele huisvesting. Ook is het hem tot op heden niet gelukt om voor langere tijd werk te behouden, mede vanwege zijn detenties. De verdachte heeft aangegeven dat hij niet wil meewerken aan behandeling gericht op zijn middelenmisbruik en een drugs- en alcoholverbod. Hij laat merken niet gemotiveerd te zijn om aan zijn problemen te werken. Zo had hij geen zin in het gesprek met de reclassering en wilde hij niet over zijn problemen praten. De reclassering ziet desondanks wel een dringende noodzaak voor reclasseringstoezicht met bijzondere voorwaarden om de kans op recidive te verminderen.

Tijdens een reclasseringstoezicht kan de verdachte behandeling volgen gericht op stabilisatie van zijn middelengebruik, depressieve klachten en rouwproblematiek. Daarnaast kan er aandacht zijn voor de huisvestingssituatie van de verdachte. Mogelijk kan hij aangemeld worden voor een beschermd dan wel begeleid woontraject waarbij aandacht is voor praktische ondersteuning en de financiële en schuldenproblematiek van de verdachte. Tevens kan de verdachte door de reclassering begeleid worden bij het vinden van passende dagbesteding.

De reclassering adviseert de rechtbank, in geval van een bewezenverklaring, een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen, met de bijzondere voorwaarden die in het rapport staan vermeld.

7.4.

Conclusies van de rechtbank

Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.

Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. De verdediging heeft verzocht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen die gelijk is aan de reeds ondergane voorlopige hechtenis. Hiervoor bestaat echter geen aanleiding, omdat de verdachte als recidivist volgens de rechtbank een gevangenisstraf voor langere duur dan dat opgelegd dient te krijgen.

Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht en de rechtbank dit onderschrijft, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd.

Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.

Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8. Vordering benadeelde partij

Mevrouw [naam benadeelde] heeft zich ter zake van het onder 1 ten laste gelegde als benadeelde partij in het geding gevoegd. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 306,79 aan materiële schade en een vergoeding van € 300,- aan immateriële schade. Bij de vordering is ter onderbouwing van de materiële schade een factuur gevoegd ter hoogte van € 308,79.

8.1.

Standpunt officier van justitie

De officier van justitie heeft zich ten aanzien van de gevorderde materiële schade op het standpunt gesteld dat deze schade dient te worden toegewezen voor een bedrag van

€ 308,79, gelet op de bijgevoegde factuur.

De officier van justitie refereert zich aan het oordeel van de rechtbank met betrekking tot de gevorderde immateriële schade.

Voorts dient de schadevergoedingsmaatregel te worden opgelegd en het toegewezen bedrag dient te worden verhoogd met de wettelijke rente.

8.2.

Standpunt verdediging

De verdediging refereert zich met betrekking tot de gehele vordering aan het oordeel van de rechtbank.

8.3.

Beoordeling

Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 1 bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding door de verdachte niet is weersproken, zal de vordering worden toegewezen. Omdat het de rechtbank niet is toegestaan om meer toe te wijzen dan is gevorderd, houdt de rechtbank hierbij het gevorderde bedrag aan, te weten € 306,79.

Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 1 bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 300,-. De vordering zal worden toegewezen.

De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 26 november 2019.

Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.

8.4.

Conclusie

De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 606,79, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.

Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9. Vordering tenuitvoerlegging

9.1.

Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd

Bij vonnis van 15 februari 2019 van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 weken voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De proeftijd is ingegaan op 2 maart 2019.

9.2.

Standpunt officier van justitie

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering geheel dient te worden toegewezen, nu de ten laste gelegde feiten in de proeftijd zijn begaan.

9.3.

Standpunt verdediging

De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat vordering dient te worden afgewezen en dat in plaats daarvan de proeftijd dient te worden verlengd met één jaar.

9.4.

Beoordeling

De hierboven bewezen verklaarde feiten zijn na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van de bewezen feiten heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd. Daarom zal de tenuitvoerlegging worden gelast van de bij dat vonnis aan de verdachte opgelegde voorwaardelijke straf.

Voor een andere afdoening ziet de rechtbank geen aanleiding. .

10. Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht .

11. Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12. Beslissing

De rechtbank:

verklaart bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;

verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;

stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;

verklaart de verdachte strafbaar;

veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden;

bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 2 (twee) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;

verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 (twee) jaar;

tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;

stelt als algemene voorwaarde:

- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;

stelt als bijzondere voorwaarden:

de veroordeelde zal zich melden bij de verslavingsreclassering van Antes, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;

de veroordeelde zal zich laten behandelen door de forensische polikliniek van Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde zal zich houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;

de veroordeelde zal verblijven bij een instelling voor beschermd of begeleid wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde zal zich houden aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;

de veroordeelde zal geen drugs gebruiken en zal meewerken aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd;

de veroordeelde zal geen alcohol gebruiken en zal meewerken aan controle op dit alcoholverbod. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd. Mogelijke controlemiddelen zijn urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest);

de veroordeelde zal met de reclassering mogelijkheden voor scholing of werk onderzoeken. Indien de veroordeelde geen scholing volgt of werk heeft, zal hij zich actief inzetten voor het verkrijgen van vrijwilligerswerk. De veroordeelde zal de reclassering toestemming geven voor het spreken van relevante referenten;

verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden

- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;

- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;

geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;

beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;

heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van de dag waarop de totale duur van de tot dan toe ondergane verzekering en voorlopige hechtenis gelijk zal zijn aan die van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf;

veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde] , te betalen een bedrag van € 606,79 (zegge: zeshonderdenzes euro en negenenzeventig cent), bestaande uit € 306,79 (zegge: driehonderdenzes euro en negenenzeventig cent) aan materiële schade en € 300,- (zegge: driehonderd euro) aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 26 november 2016 tot aan de dag der algehele voldoening;

veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil;

legt aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen € 606,79 (hoofdsom, zegge: zeshonderdenzes euro en negenenzeventig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 november 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom te vervangen door 12 (twaalf) dagen gijzeling. De toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;

verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;

gelast de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van 15/235452-18 van de politierechter in de rechtbank Nood-Holland aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de tijd van 3 (drie) weken.

Dit vonnis is gewezen door:

mr. C.G. van de Grampel, voorzitter,

en mrs. D. Visser en A. Greve-Kortrijk, rechters,

in tegenwoordigheid van mr. L. Lobs-Tanzarella, griffier,

en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.

De jongste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Bijlage I

Tekst tenlastelegging

Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat

1.

hij op of omstreeks 26 november 2019 te Rotterdam omstreeks 1:25 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in een woning aan de [adres delict] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, twee paar schoenen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking;

2.

hij op of omstreeks 26 november 2019 te Rotterdam, althans in Nederland een helm, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan een tot op heden onbekend gebleven persoon, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature