U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:
Vindplaatsen:

Inhoudsindicatie:

Verzoek schadevergoeding, 10:11 Wvggz, toegewezen, partijen zijn het eens over de schadevergoeding

Uitspraak



RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie

Zaak-/rekestnummer: C/10/605360 / FA RK 20-7645

Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 28 oktober 2020 betreffende een verzoek tot schadevergoeding als bedoeld in artikel 10:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz).

op het ingediende verzoekschrift van:

[naam betrokkene] ,

geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] ,

hierna: betrokkene,

wonende aan het [adres betrokkene] ,

hierna: verzoekster,

advocaat mr. R.F. Nelisse te Schiedam.

ter verkrijging van een beslissing over een verzoek om schadevergoeding.

1. Procesverloop

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

het verzoekschrift, ingekomen op 2 oktober 2020, met bijlagen;

de e-mail met bijlagen van [naam] , jurist bij de zorgaanbieder Antes (hierna: verweerder) van 20 oktober 2020.

1.2.

De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 21 oktober 2020. Bij die gelegenheid zijn (overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid ) via beeld- en geluidverbinding gehoord:

- de advocaat van verzoekster;

- [naam] , jurist bij Antes.

Met instemming van de advocaat van verzoekster is afgezien van het horen van verzoekster.

2. De feiten

2.1.

Bij beschikking van 17 december 2019 van deze rechtbank is een voorlopige machtiging verleend ten aanzien van verzoekster. De machtiging liep tot en met 17 juni 2019.

2.2.

Op 24 juni 2020 is ten aanzien van verzoekster een crisismaatregel verleend.

2.3.

Verzoekster heeft in de periode na het aflopen van de voorlopige machtiging tot aan de crisismaatregel verplichte zorg gehad.

2.4.

De advocaat van verzoekster heeft op 9 september 2020 een brief gestuurd naar verweerder met de vaststelling dat er sprake is geweest van onterechte vrijheidsbeperking in de periode van 18 juni 2020 tot en met 23 juni 2020 en de vraag of verweerder bereid is een schadevergoeding te betalen.

2.5.

Verweerder heeft bij brief van 21 september 2020 gereageerd op de advocaat. In deze brief bevestigt verweerder dat sprake is geweest van onterechte vrijheidsbeperking.

2.6.

De advocaat heeft op 2 oktober de rechtbank verzocht de schadevergoeding vanwege onterechte vrijheidsbeperking toe te kennen en te bepalen dat verweerder de proceskosten moet compenseren.

2.7.

Bij brief van 13 oktober 2020 heeft verweerder aan verzoekster bevestigd bereid te zijn de schadevergoeding te voldoen en gevraagd om een bankrekeningnummer waar het bedrag naar overgemaakt kan worden. Ook vraagt verweerder om bevestiging dat de procedure bij de rechtbank geen doorgang hoeft te vinden.

3. Het verzoek en het verweer

3.1.

Verweerder en verzoekster zijn het eens dat er in de periode van 18 juni tot en met 23 juni 2020 sprake is geweest van onterechte vrijheidsbeperking.

3.2.

Verweerder is bereid de verzochte schadevergoeding van € 560,- te betalen aan verzoekster.

3.3.

In geschil is de vergoeding van de proceskosten. De advocaat vraagt de rechtbank om verweerder te veroordelen in de proceskosten.

3.4.

Verweerder voert gemotiveerd verweer, strekkende tot afwijzing van de veroordeling in de proceskosten. Verweerder benadrukt dat de advocaat rauwelijks een verzoekschriftprocedure is gestart en dat de advocaat de verzoekschriftprocedure niet heeft ingetrokken na het sturen van voornoemde brief van 13 oktober 2020. Bovendien had de advocaat ook schadevergoeding bij de klachtencommissie kunnen vragen en zo de kosten van een gerechtelijke procedure kunnen besparen. Ook stelt verweerder dat het gebruikelijk is dat de patiënten-vertrouwenspersoon dergelijke verzoeken bij de klachtencommissie indient, waardoor er geen bijkomende kosten zijn.

3.5.

De advocaat heeft in reactie hierop gesteld dat verzoekster hem heeft gevraagd om voor haar schadevergoeding te vragen en dat het hem vrij staat een procedure te starten. In de brief van 21 september 2020 stond enkel dat verweerder erkende dat er sprake was van onterechte vrijheidsbeperking, maar verweerder heeft niet (direct) gereageerd op het verzoek om schadevergoeding te betalen. Het antwoord van verweerder was volgens de advocaat in die zin onduidelijk, waardoor hij zich genoodzaakt voelde een procedure te starten. De brief van 13 oktober 2020 heeft hij niet ontvangen.

4. De beoordeling

Schadevergoeding

4.1.

Omdat partijen het eens zijn over de schadevergoeding, zal de rechtbank dat verzoek toewijzen.

Proceskosten

4.2.

Het is in dit soort geschillen gebruikelijk dat de kosten worden gecompenseerd en partijen de eigen kosten dragen. Hetgeen de advocaat van verzoekster heeft aangevoerd geeft de rechtbank geen aanleiding daar anders in te beslissen.

4.3.

Gelet op het voorgaande zal de rechtbank bepalen dat partijen ieder de eigen kosten dragen.

5. Beslissing

5.1.

De rechtbank veroordeelt verweerder tot het betalen van een schadevergoeding van € 560,- aan verzoekster.

5.2.

De rechtbank compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.

Deze beschikking is op 28 oktober 2020 gegeven door mr. M.W.J. van Elsdingen, rechter, in tegenwoordigheid van M. Streefland, griffier.

Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature