Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

eerste verzoek tot ondertoezichtstelling (OTS)’.

Uitspraak



beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd

Zaakgegevens: C/10/588738 / JE RK 19-3895

datum uitspraak: 6 februari 2020

beschikking ondertoezichtstelling

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,

betreffende

[naam kind] , geboren op [geboortedatum kind] 2003 te [geboorteplaats kind] ,

hierna te noemen [naam kind] .

De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam pleegmoeder] ,

hierna te noemen de pleegmoeder,

en

[naam pleegvader] ,

hierna te noemen de pleegvader,

beiden wonende te [woonplaats pleegouders] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:

- het verzoek met bijlagen van de Raad van 24 december 2019, ingekomen bij de griffie op 30 december 2019;

- het wijzigingsverzoek van de Raad van 4 februari 2020, ingekomen bij de griffie op

4 februari 2020.

Op 6 februari 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.

Gehoord zijn:

- de pleegouders,

- een vertegenwoordigster van de Raad, mw. [naam vertegenwoordigster 1] ,

- een vertegenwoordigster van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (hierna: de GI), mw. [naam vertegenwoordigster 2] .

Opgeroepen en niet verschenen is de minderjarige [naam kind] .

De zaak zou aanvankelijk ter zitting gelijktijdig worden behandeld met een leerplichtzaak, maar vanwege de afwezigheid van [naam kind] is de leerplichtzaak niet behandeld.

In het kader van de leerplichtzaak waren eveneens ter zitting aanwezig:

- een tweetal leerplichtambtenaren van de gemeente Nissewaard, dhr. [naam ambtenaar 1] en mw. [naam ambtenaar 2] .

De feitenBij beschikking van 12 februari 2010 is de pleegmoeder benoemd tot voogdes over [naam kind] .

[naam kind] woont bij de pleegouders.

Het verzoek

De Raad heeft de ondertoezichtstelling van [naam kind] verzocht voor de duur van twaalf maanden. Ook heeft de Raad aanvankelijk de uithuisplaatsing verzocht van [naam kind] voor de duur van zes maanden in een voorziening voor pleegzorg, te weten een netwerkpleeggezin. Het verzoek tot uithuisplaatsing is door de Raad ingetrokken.

De Raad heeft het verzoek tot ondertoezichtstelling ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Er is sprake van een ontwikkelingsbedreiging bij [naam kind] gelet op haar verstoorde schoolgang, middelengebruik en agressie. Het traject Family First is onlangs ingezet en inmiddels gaat [naam kind] weer naar school. De hulpverlening lijkt nu aan te sluiten op wat [naam kind] nodig heeft. Daarnaast is ook andere hulpverlening nodig.

De standpunten

De GI sluit zich aan bij het verzoek van de Raad. [naam kind] heeft een harde les geleerd en nu gaat het beter met haar. Er moet een persoonlijkheidsonderzoek worden gedaan. [naam kind] heeft een belast verleden. Zij heeft duidelijke grenzen nodig en het lukt de pleegouders nog niet goed deze te stellen. Family First is ingezet om de pleegouders te leren hoe zij [naam kind] moeten begrenzen en dat gaat goed. [naam kind] luistert nu naar de pleegouders. Inmiddels gaat zij weer naar school, heeft ze een bijbaan en zoekt ze een stageplek. [naam kind] staat op de wachtlijst bij FACT, maar het kan een jaar duren voordat dit kan starten. In de tussentijd krijgen [naam kind] en de pleegouders specialistische ambulante hulpverlening vanuit Enver. [naam kind] is veel bezig met haar afkomst. De pleegmoeder heeft gezegd dat [naam kind] depressief is, maar dat is een te zware term.

De pleegvader heeft ter zitting aangevoerd dat een ondertoezichtstelling noodzakelijk is, gelet op het gedrag van [naam kind] . Zij heeft externe druk nodig om zich aan een dagstructuur te kunnen houden. Iedereen doet zijn best met Family First. Zij bieden passende zorg voor [naam kind] . Met de leerplichtambtenaren is prettig contact geweest. [naam kind] gaat nu met plezier naar haar nieuwe MBO-opleiding.

De pleegmoeder heeft hier ter zitting op aangevuld dat het beter gaat met [naam kind] sinds zij weer thuis woont. [naam kind] heeft bij de pleegmoeder aangegeven dat zij zelf om een ondertoezichtstelling heeft gevraagd, omdat zij hulp nodig heeft.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [naam kind] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. [naam kind] heeft een belast verleden. Er zijn regelmatig fysieke en verbale conflicten geweest tussen [naam kind] en de pleegouders. Het lukt de pleegouders niet goed om [naam kind] te begrenzen, terwijl zij dat wel nodig heeft. Sinds het najaar van 2018 is [naam kind] niet meer naar school geweest, omdat zij slachtoffer zou zijn geweest van seksueel misbruik en geen vertrouwen meer had in school. Er is ambulante spoedhulp ingezet en MDFT, maar [naam kind] heeft hier niet aan mee willen werken. Inmiddels is het traject bij Family First bijna afgerond en dit gaat goed. De pleegouders leren om [naam kind] te begrenzen en [naam kind] leert te luisteren naar de pleegouders. [naam kind] is begonnen met een MBO-opleiding en het is van belang dat zij dit vol blijft houden. Daarom is het goed dat een jeugdbeschermer gaat meekijken hoe de prille positieve ontwikkelingen verlopen en bij te sturen waar dat nodig mocht blijken. De kinderrechter acht het van groot belang dat ook een persoonlijkheidsonderzoek wordt afgenomen bij [naam kind] om te bekijken waar haar gedrag vandaan komt en om te onderzoeken bij welke vorm van hulpverlening [naam kind] het meest gebaat is.

Uit voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW).

De kinderrechter zal daarom [naam kind] onder toezicht stellen voor de duur van twaalf maanden.

De beslissing

De kinderrechter:

stelt [naam kind] onder toezicht van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond van 6 februari 2020 tot 6 februari 2021;

verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

Deze beschikking is gegeven door mr. F. Aukema-Hartog, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. K.T.D. Malawau als griffier en in het openbaar uitgesproken op 6 februari 2020.

De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 11 februari 2020.

Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:

- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,

- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.

Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshofDen Haag.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature