U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:
Vindplaatsen:

Inhoudsindicatie:

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in artikel 24 van de Wzd.

Cliënt is gediagnosticeerd met een autismespectrumstoornis, persoonlijkheidsproblematiek en een ernstige discrepantie tussen cognitieve en emotionele intelligentie. Deze problematiek resulteert in automutilatie en een eetstoornis (anorexia nervosa). Bij de beantwoording van de vraag of de Wzd of Wvggz van toepassing is acht de rechtbank van doorslaggevend belang waar de zorgbehoefte van cliënt bij aansluit en de bedoeling van de wetgever bij de totstandkoming van de Wzd en Wvggz. Gelet hierop is de Wzd van toepassing.

Uitspraak



RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie

Zaak-/rekestnummer: C/10/604729 / FA RK 20-7352

Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 13 oktober 2020 betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in artikel 24 van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cli ënten (hierna: Wzd)

op verzoek van:

het CIZ,

met betrekking tot:

[naam cliënt] ,

geboren op [geboortedatum cliënt] te [geboorteplaats cliënt] ,

hierna: cliënt,

wonende en verblijvende in ASVZ , [adres cliënt] ,

advocaat mr. M.P. Lettinga te Amsterdam.

1. Procesverloop

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van het CIZ, ingekomen op 23 september 2020.

Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:

het indicatiebesluit op grond van artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg van 25 februari 2020;

de medische verklaring, opgesteld en ondertekend door [naam 1] , psychiater, van 22 september 2020;

de aanvraag voor een rechterlijke machtiging van 30 juli 2020;

de verklaring van zorgaanbieder ASVZ van de accommodatie waarin cliënt is opgenomen;

het pedagogisch verslag;

een afschrift van het zorgplan van 30 juli 2020;

een afschrift van de beschikking op een verzoek tot onderbewindstelling en mentorschap van 9 september 201

1.2.

De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 13 oktober 2020. Bij die gelegenheid zijn (overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid ) via beeld- en geluidverbinding gehoord:

cliënt met haar hiervoor genoemde advocaat;

[naam 2] , orthopedagoog, en [naam 3] , begeleider, beiden verbonden aan ASVZ;

[naam 4] , moeder van cliënt.

2. Beoordeling

2.1.

Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat cliënt gediagnosticeerd is met een autismespectrumstoornis, persoonlijkheidsproblematiek en een ernstige discrepantie tussen cognitieve en emotionele intelligentie. Deze ingewikkelde problematiek resulteert in zelfdestructief gedrag zoals automutilatie en een eetstoornis (anorexia nervosa).

2.2.

Voorafgaand aan de huidige opname bij ASVZ is cliënt sinds 2015 in totaal 30 keer opgenomen geweest in 10 verschillende instellingen. Ze is opgenomen geweest in diverse ziekenhuizen en op gesloten afdelingen in de kinder- en jeugdpsychiatrie. Vanaf april 2019 is zij langdurig opgenomen geweest op de afdeling psychiatrie van het UMC Utrecht waar het beleid is gericht op volledig lichamelijk herstel door dwangvoeding. Daarna is gezocht naar een geschikte instelling waar langdurige zorg geboden wordt die gericht is op langdurig herstel en vooral op het ervaren van het gewone leven. Sinds augustus 2020 is cliënt met dat doel opgenomen bij ASVZ.

Is de Wzd of Wvggz van toepassing?

2.3.

De wetgever heeft ervoor gekozen om de regels rondom gedwongen zorg onder te brengen in twee verschillende wetten: de Wzd en de Wvggz (Wet verplichte GGZ). De rechtbank zal eerst moeten vaststellen of dit verzoek valt binnen de reikwijdte van de Wzd of van de Wvggz. Voor de Wzd geldt dat sprake moet zijn van een verstandelijke beperking, geriatrische stoornis of een daaraan gelijkgestelde aandoening. De gelijkgestelde aandoeningen zijn opgenomen in een AMvB (Besluit gelijkgestelde aandoeningen). Voor de Wvggz geldt dat sprake moet zijn van een psychische stoornis.

2.4.

In de medische verklaring van de onafhankelijk psychiater staat aangekruist dat (de combinatie van) bovengenoemde aandoeningen te beschouwen zijn als een aandoening in de zin van de Wzd. De rechtbank neemt het oordeel van de psychiater over en stelt vast dat het verzoek valt onder de reikwijdte van de Wzd, ondanks het feit dat geen sprake is van een verstandelijke beperking of een gelijkgestelde aandoening zoals genoemd in het besluit Wzd, maar van aandoeningen die (vooralsnog) gekwalificeerd moeten worden als psychische stoornissen in de zin van de Wvggz.

2.5.

De rechtbank acht hiervoor het volgende van doorslaggevend belang. Ten eerste geldt dat de voorliggende problematiek van cliënt een autismespectrumstoornis is. Deze stoornis wordt weliswaar gekwalificeerd als een psychische stoornis, maar de zorgbehoefte als gevolg van deze stoornis sluit, afhankelijk van de verdere omstandigheden, veelal meer aan bij de in het kader van de Wzd geleverde zorg. Het gaat immers om een (chronische) aandoening waarbij de informatieverwerking in de hersenen is verstoord. Deze stoornis kan leiden tot regieverlies en de noodzaak van zeer intensieve begeleiding en zorg, zoals ook bij cliënt het geval is. Deze zorgbehoefte maakt dat een autismespectrumstoornis in de omstandigheden zoals bij cliënt, moet worden beschouwd als een gelijkgestelde aandoening in de zin van de Wzd. De wetgever heeft hiertoe echter (nog) niet besloten. Cliënt mag hiervan niet de dupe van worden en daarom zal de rechtbank het verzoek toch behandelen binnen het kader van de Wzd.

2.6.

Verder geldt dat de wetgever bij de totstandkoming van de Wzd en de Wvggz heeft bedoeld de zorgbehoefte van de cliënt voorop te stellen als er gekozen moet worden tussen de twee wetten. Dit geldt met name bij cliënten met multiproblematiek met aandoeningen die onder beide wetten kunnen vallen. De rechtbank is echter van oordeel dat ook in dit uitzonderlijke geval de zorgbehoefte van cliënt leidend moet zijn. Uit de stukken en tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat de huidige ‘Wzd-zorg’ het beste aansluit bij de zorgbehoefte van cliënt. Alle partijen inclusief cliënt zelf zijn het daar over eens. Door niet langer te focussen op behandeling van haar problematiek zoals dat de afgelopen jaren in de GGZ voorop heeft gestaan, maar met heel intensieve begeleiding te werken aan het ervaren van het gewone leven en het daarbij stapje voor stapje te werken aan het herstel van het regieverlies is er bij cliënt de afgelopen maanden een (voorzichtige) verbetering opgetreden. Het onbedoelde effect van de keuze van de wetgever om de verplichte zorg onder te brengen in twee verschillende wetten zonder een ontsnappingsclausule voor een situatie zoals die van cliënt, mag er naar het oordeel van de rechtbank niet toe leiden dat cliënt niet meer de zorg kan krijgen waar ze op dit moment het meeste behoefte aan heeft. De behandelaar heeft hierover verklaard dat de kliniek geen mogelijkheden heeft om dezelfde zorg die nu aan cliënt wordt geboden, aan te bieden onder de vlag van de Wvggz. Als de rechterlijke machtiging zou worden afgewezen op formele gronden en er een zorgmachtiging in het kader van de Wvggz wordt afgegeven dan zal cliënt moeten verhuizen naar een andere instelling waar de huidige passende zorg niet geboden kan worden.

2.7.

De rechtbank merkt op dat het hierboven geschetste dilemma vaker onderwerp is geweest van gerechtelijke uitspraken, ook met andere uitkomst. Dit maakt het duidelijk dat dit onbedoelde effect van het opsplitsen van de gedwongen zorg in twee verschillende wetten op dit punt reparatie of althans verduidelijking van de wetgever behoeft.

Is een rechterlijke machtiging nodig?

2.8.

Het gedrag van cliënt leidt als gevolg van haar aandoening tot ernstig nadeel. Het ernstig nadeel is gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade voor cliënt of voor een ander, ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. De rechterlijke machtiging is met name nodig om een wettelijke grondslag te hebben om cliënt verplichte zorg in de vorm van dwangvoeding te geven en toezicht te houden om te voorkomen dat ze zichzelf beschadigd. De afgelopen periode is gebleken dat de eetstoornis nog te overheersend is om zonder dwangvoeding een gezond gewicht te houden. Ook heeft cliënt zich recent zo ernstig geautomutileerd dat het nodig was om naar het ziekenhuis te gaan.

2.9.

De opname en het verblijf zijn kortom noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.

2.10.

Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.

2.11.

Gebleken is dat cliënt zich verzet tegen de opname en het verblijf. Cliënt verzet zich met name tegen de vormen van gedwongen zorg die in het behandelplan zijn opgenomen zoals dwangvoeding en intensief toezicht. Cliënt heeft tijdens de mondelinge behandeling naar voren gebracht dat ze in de toekomst liever begeleid wil worden vanuit vertrouwen dan vanuit de angst dat het misgaat en dus op vrijwillige basis afspraken wil maken. Ze biedt ook geen verzet tegen de opname als zodanig. Over de dwangvoeding en de automutilatie is ze bereid om vrijwillig afspraken te maken. De behandelaar heeft naar voren gebracht dat het verzet van cliënt met name is gericht op de sondevoeding, waarbij het nog regelmatig nodig is om cliënt vast te houden om de afgesproken hoeveelheid voeding toe te dienen. Hoewel het verzet lijkt af te nemen en er betere afspraken te maken zijn met cliënt, is er nog altijd sprake van verzet. De rechtbank is het met de behandelaar eens dat het te vroeg is om nu al te vertrouwen op de (prille) vrijwilligheid, juist ook om te voorkomen dat het voorzichtige herstel doorkruist wordt door ernstig gewichtsverlies of zelfbeschadiging.

2.12.

Gezien bovenstaande zal de rechterlijke machtiging worden toegewezen.

Duur van de machtiging

2.13.

Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan de criteria voor een machtiging. De rechtbank zal de machtiging, in afwijking van de door het CIZ verzochte termijn, toewijzen voor de duur van zes maanden. Cliënt heeft duidelijk aangegeven toe te willen werken naar een vrijwillige basis voor haar opname. De rechtbank ziet daarom aanleiding om een kortere termijn van zes maanden toe te wijzen om na die periode opnieuw te kunnen beoordelen of het mogelijk is om hierover afspraken te maken en of een rechterlijke machtiging nog nodig is. Bovendien is de vorige rechterlijke machtiging reeds op 7 oktober 2020 afgelopen. Dit verzoek moet daarom worden formeel beschouwd als een nieuwe machtiging in de zin van de Wzd. Ook om die reden kan de machtiging niet voor een langere periode dan zes maanden worden toegekend, zoals de advocaat van cliënt terecht naar voren heeft gebracht.

3. Beslissing

De rechtbank:

3.1.

verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van [naam cliënt] voornoemd;

3.2.

bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 13 april 2021.

Deze beschikking is op 13 oktober 2020 mondeling gegeven door mr. B. Krijnen, rechter, in tegenwoordigheid van mr. J. Smolders, griffier en op 22 oktober 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.

Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature