Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

“De voorzieningenrechter:

 verklaart het beroep gegrond,

 vernietigt het bestreden besluit geheel en bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit geheel in stand blijven,

 veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van € 1.050,-,

 wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.

Eén van de door verzoeker aangevoerde gronden is dat er sprake is van een onzorgvuldige voorbereiding door verweerder, omdat de onderliggende stukken op basis waarvan verweerder het besluit genomen heeft, ontbreken in het dossier.

Deze beroepsgrond slaagt.

Het beroep wordt daarom gegrond verklaard en het bestreden besluit wordt vernietigd.

De voorzieningenrechter ziet echter, gelet op het kindgesprek met de oudste minderjarige en het verhandelde ter zitting, voldoende aanleiding om de rechtsgevolgen van het besluit in stand te laten.

De voorzieningrechter heeft ter zitting namelijk voldoende kunnen vaststellen dat de aanwezigheid van de man in de woning een ernstig en onmiddellijk gevaar oplevert voor de veiligheid van de achterblijvers dan wel dat er in ieder geval een ernstig vermoeden van dit gevaar bestaat.

Gebleken is bovendien dat de situatie na de oplegging van het huisverbod ongewijzigd is gebleven. Daarom bestaat er geen grond voor beëindiging van het huisverbod.

Omdat het beroep gegrond wordt verklaard en het bestreden besluit vernietigd, onder instandlating van de rechtsgevolgen, bestaat aanleiding verweerder in de proceskosten te veroordelen.”

Uitspraak



Rechtbank Rotterdam

Team familie

Reg.nrs.: C/10/599578 / KG ZA 20-577 (voorlopige voorziening)

C/10/599572 / FA RK 20-4830 (beroep)

Procesverbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van

7 juli 2020 op het verzoek om voorlopige voorziening en het beroep in de zaken tussen

[naam verzoeker] , verzoeker,

wonende te [adres verzoeker] ,

te dezer zake uitdrukkelijk woonplaats kiezende op het adres van:

gemachtigde mr. R. Moghni.

en

de burgemeester van de gemeente Vlaardingen, verweerder,

gemachtigde: mr. L. Mudde,

in welke zaken belanghebbenden zijn:

[naam achterblijfster 1] , de echtgenote van verzoeker, hierna de moeder,

[naam achterblijfster 2] , de meerderjarige dochter,

[naam achterblijfster 3] , de minderjarige dochter,

[naam achterblijver 4] , de minderjarige zoon,

[naam achterblijver 5] , de minderjarige zoon,

hierna gezamenlijk te noemen de achterblijvers,

allen wonende te [adres achterblijvers] .

1. Ontstaan en loop van de procedure

1.1.

Bij besluit van 2 juli 2020 heeft verweerder een huisverbod opgelegd aan verzoeker.

1.2.

Bij brief van 2 juli 2020 heeft verzoeker beroep ingesteld tegen dit besluit (hierna: het bestreden besluit). Tevens heeft verzoeker de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

1.3.

De oudste minderjarige is gehoord.

1.4.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 juli 2020. Aanwezig waren:

 verzoeker en zijn gemachtigde;

 verweerder, vertegenwoordigd door mr. D.P.M.M. Rutten-Bakens;

 Veilig Thuis, vertegenwoordigd door [naam 1] ;

 de moeder en de meerderjarige dochter.

1.5.

Aangezien de moeder de Nederlandse taal niet of onvoldoende machtig is, doet de rechter het verhoor plaatsvinden met bijstand van de heer [naam 2] , tolk.

De tolk heeft, alvorens zijn taak aan te vangen, op de bij wet voorgeschreven wijze, de eed afgelegd dat hij zijn taak naar zijn geweten zal vervullen.

2. Beslissing

De voorzieningenrechter:

 verklaart het beroep gegrond,

 vernietigt het bestreden besluit geheel en bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit geheel in stand blijven,

 veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van € 1.050,-,

 wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.

3. Overwegingen

3.1.

Weergave bestreden besluit, verzoek en beroep

3.1.1.

Bij het bestreden besluit heeft verweerder aan verzoeker een huisverbod opgelegd voor de duur van tien dagen op grond van de Wet tijdelijk huisverbod (hierna: Wth). Verweerder heeft hieraan ten grondslag gelegd dat de aanwezigheid van verzoeker in de woning van achterblijvers (een vermoeden van) een ernstig en onmiddellijk gevaar (hierna: het gevaar) oplevert voor de veiligheid van één of meer personen die met hem in de woning wonen.

3.1.2.

Het verzoek strekt ertoe te bepalen dat hangende de beroepsprocedure de toepassing van het huisverbod ongedaan wordt gemaakt, als ware het beroep gegrond verklaard en verweerder te veroordelen het besluit ongedaan te maken, met veroordeling van verweerder in de proceskosten.

Het beroep strekt ertoe het beroep gegrond te verklaren, het bestreden besluit te vernietigen en verweerder te veroordelen tot het nemen van een andersluidende beschikking, met veroordeling van verweerder in de proceskosten.

3.2.

Kortsluiten met afwijzen verzoek voorlopige voorziening

3.2.1.

Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), voor zover hier van belang, kan, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is in de hoofdzaak op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.

3.2.2.

Op grond van artikel 8:86, eerste lid, van de Awb kan, indien het verzoek om voorlopige voorziening wordt gedaan indien beroep bij de rechtbank is ingesteld en de voorzieningenrechter van oordeel is dat na de zitting, bedoeld in artikel 8:83, eerste lid, van de Awb , nader onderzoek redelijkerwijs niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak, hij onmiddellijk uitspraak doen in de hoofdzaak.

3.2.3.

De voorzieningenrechter is van oordeel dat nader onderzoek redelijkerwijs niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak, zodat zij onmiddellijk uitspraak zal doen op het beroep.

3.3.

Spoedeisend belang

3.3.1.

Verzoeker heeft door het opgelegde huisverbod geen toegang tot zijn woning en geen contact met de achterblijvers. Het spoedeisend belang bij de door hem gevraagde voorziening is daarmee gegeven.

3.4.

Beoordeling gronden

3.4.1.

Op grond van artikel 2, eerste lid, van de Wth, voor zover hier van belang, kan de burgemeester een huisverbod opleggen aan een persoon indien uit feiten of omstandigheden

blijkt dat diens aanwezigheid in de woning ernstig en onmiddellijk gevaar oplevert voor de veiligheid van één of meer personen die met hem in de woning wonen of daarin anders dan incidenteel verblijven of indien op grond van feiten of omstandigheden een ernstig vermoeden van dit gevaar bestaat. Het verbod geldt voor een periode van tien dagen.

3.4.2.

Eén van de door verzoeker aangevoerde gronden is dat er sprake is van een onzorgvuldige voorbereiding door verweerder, omdat de onderliggende stukken op basis waarvan verweerder het besluit genomen heeft, ontbreken in het dossier.

3.4.3.

Deze beroepsgrond slaagt. Hiertoe wordt het volgende overwogen.

De twee belangrijkste signalen waarop het besluit is gebaseerd zijn de melding van de dochter en de verklaring van de buurvrouw dat ze regelmatig hoorde dat sprake was van mishandeling. De voorzieningenrechter kan niet controleren waarop deze signalen zijn gebaseerd, omdat de melding van de dochter en de verklaring van de buurvrouw geen onderdeel van het dossier uitmaken. Ook het proces-verbaal van aangifte van de moeder, dat volgens Veilig Thuis, is opgemaakt, is niet in deze procedure overgelegd. Dit is een belangrijk punt omdat de rechter vol moet beoordelen of het gevaar blijkt uit de door verweerder geduide feiten of omstandigheden. In zoverre is de voorzieningenrechter het eens met verzoeker dat sprake is geweest van een onzorgvuldige besluitvorming. Dit heeft tot gevolg dat het besluit niet in stand kan blijven. Het beroep wordt daarom gegrond verklaard en het bestreden besluit wordt vernietigd.

3.4.4.

De voorzieningenrechter ziet echter aanleiding om de rechtsgevolgen van het besluit in stand te laten. De voorzieningenrechter ziet hiervoor gelet op het kindgesprek met de oudste minderjarige en het verhandelde ter zitting voldoende aanleiding.

3.4.5.

Zo hebben de oudste minderjarige, die voorafgaand aan de zitting is gehoord, en de moeder en de meerderjarige dochter ter zitting, verklaard dat sprake is van structurele spanningen en structureel fysiek geweld vanuit verzoeker jegens zijn gezin. Volgens hen slaat verzoeker hen al jarenlang, onder andere met een kralenketting.

Verzoeker ontkent dat hier sprake van is. Hij weet niet waar de aantijgingen van zijn gezin vandaan komen maar vermoedt dat dit te maken heeft met een vooropgezet plan van de moeder om, met uitsluiting van hem, de beschikking over de woning te krijgen. Deze lezingen lopen ver uiteen maar op grond van de drie afzonderlijke verklaringen van de moeder en de twee dochters over de situatie thuis en de verklaring van Veilig Thuis ter zitting dat de jongste minderjarigen eenzelfde verklaring hebben gegeven, heeft de voorzieningrechter ter zitting voldoende kunnen vaststellen dat de aanwezigheid van de man in de woning een ernstig en onmiddellijk gevaar oplevert voor de veiligheid van de achterblijvers dan wel dat er in ieder geval een ernstig vermoeden van dit gevaar bestaat. Hierbij geldt dat het niet om een strafrechtelijke toets gaat waarbij sprake moet zijn van bewijs, maar dat een ernstig vermoeden van gevaar voldoende is.

3.4.6.

Volgens verzoeker is er geen sprake van dat het gevaar zich voortzet.

De voorzieningenrechter acht het vermoeden van gevaar echter nog aanwezig. Het feit dat de lezing van verzoeker en zijn gezin over wat er tussen hen gebeurd is zo uiteenloopt, levert op zichzelf al spanningen op. Gebleken is bovendien dat de situatie na de oplegging van het huisverbod ongewijzigd is gebleven. Er hebben nog geen gesprekken tussen betrokkenen plaatsgevonden, waardoor er geen veiligheidsafspraken zijn gemaakt. Op dit moment zijn er daarom geen zodanig nieuwe feiten en omstandigheden die maken dat het gevaar geweken is en die nopen tot beëindiging van het huisverbod.

3.4.7.

Dat het in het kader van de belangenafweging niet redelijk is om het huisverbod te laten voortduren omdat de hulpverlening door het probleem van de wachtlijsten nog niet tot stand is gekomen, zoals verzoeker aangeeft, gaat naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet op. Het is een gegeven dat voor de uitgebreide hulpverlening wachtlijsten zijn. Met de hulpverlening in het kader van de uithuisplaatsing, zoals de gesprekken met betrokkenen om te proberen te komen tot veiligheidsafspraken, wordt deze week een begin gemaakt. De resterende tijd van het huisverbod is daarom nodig om deze vorm van hulpverlening verder op gang te helpen. Hierbij geldt het uitgangspunt dat verweerder vanaf het opleggen van het huisverbod tien dagen wordt gegund voor het opstarten van noodzakelijke hulpverlening en dat alleen bijzondere feiten of omstandigheden reden zijn voor het voortijdig beëindigen van de werking van het huisverbod. Van deze bijzondere feiten of omstandigheden is niet gebleken.

3.4.8.

Omdat het beroep gegrond wordt verklaard en het bestreden besluit vernietigd, onder instandlating van de rechtsgevolgen, ziet de voorzieningenrechter aanleiding verweerder in de door verzoeker gemaakte proceskosten te veroordelen. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.050,- (1 punt voor het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 525,- en wegingsfactor 1). Omdat aan verzoeker een toevoeging is verleend, moet het bedrag van de kosten worden betaald aan de rechtsbijstandverlener.

3.4.9.

Omdat de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak doet in de hoofdzaak, wordt het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.

Aldus gedaan door mr. B. Krijnen, voorzieningenrechter, tevens kinderrechter, en door deze en mr. E. van Alebeek-Baars, griffier, ondertekend.

De griffier: De voorzieningenrechter:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak, voor zover die ziet op het beroep, kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Afschrift verzonden op:


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature