U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

“Vervolg op ECLI:NL:RBROT:2019:10836. Verlenging uithuisplaatsing. Lange tijd geen vaste jeugdbeschermer voor het gezin beschikbaar. Ongewenste situatie. Opnieuw aanhouden verzoek ondertoezichtstelling ene kind. Anticipatie op nieuw verzoek uithuisplaatsing andere kind.”

Uitspraak



beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd

zaakgegevens: C/10/571015 / JE RK 19-966 en C/10/575959 / JE RK 19-1851

datum uitspraak: 29 oktober 2019

beschikking verlenging uithuisplaatsing

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,

betreffende

[naam kind 1] , geboren op [geboortedatum kind 1] 2006 te [geboorteplaats kind 1] ,

hierna te noemen [naam kind 1] ,

[naam kind 2] , geboren op [geboortedatum kind 2] 2016 te [geboorteplaats kind 2] ,

hierna te noemen [naam kind 2] .

De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

mr. J. OVERSLUIZEN,

hierna te noemen de bijzondere curator, kantoorhoudende te Rotterdam.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:

- de beschikking van deze rechtbank van 21 juni 2019 en de daarin genoemde stukken,

- de briefrapportage van de Raad van 14 oktober 2019, ingekomen bij de griffie op 15 oktober 2019,

- het advies van de bijzondere curator van 15 oktober 2019, ingekomen bij de griffie op 16 oktober 2019.

Op 29 oktober 2019 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.

Gehoord zijn:

- [naam kind 1] , die voorafgaand aan de zitting apart is gehoord, in het bijzijn van de bijzondere curator,

- de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. M.S. Krol,

- de bijzondere curator van [naam kind 1] ,

- een vertegenwoordigster van de Raad, [naam vertegenwoordigster] ,

- een vertegenwoordigster van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, hierna te noemen de GI, [naam vertegenwoordiger] .

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind 1] en [naam kind 2] wordt uitgeoefend door de moeder.

[naam kind 1] verblijft in het netwerk, bij [naam] . [naam kind 2] woont bij de moeder.

Bij beschikking van 21 juni 2019 is [naam kind 1] onder toezicht gesteld tot 28 juni 2020 en is een machtiging tot uithuisplaatsing in het netwerk, bij [naam] , verleend tot 28 november 2019.

De kinderrechter heeft bij deze beschikking ook [naam kind 2] onder toezicht gesteld tot 28 december 2019.

Daarnaast is mr. J. Oversluizen als bijzondere curator voor [naam kind 1] benoemd.

De beslissing is voor het overige verzochte aangehouden.

Het aangehouden verzoek

De Raad heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [naam kind 2] te verlenen voor de duur van twaalf maanden. De periode tot 28 juni 2020 resteert.

Tevens heeft de Raad verzocht de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1] in het netwerk, te weten bij [naam] te verlenen voor de duur van zes maanden. De periode tot 28 december 2019 resteert.

De Raad handhaaft de verzoeken ter zitting en licht deze als volgt toe. De relatie van de moeder met de vader van [naam kind 2] is schadelijk voor de kinderen. De moeder heeft nog steeds contact met hem. De moeder is in september 2019 naar de Vrouwenopvang in Amsterdam gegaan. [naam kind 1] verblijft in een netwerkpleeggezin, waar het goed met haar gaat. Het is in haar belang dat ze dit schooljaar daar blijft wonen. Voor [naam kind 2] is het zorgelijk dat er een risico bestaat dat de moeder de relatie met de vader van [naam kind 2] hervat. Op termijn moet worden bekeken hoe het contact tussen [naam kind 2] en zijn vader vorm kan worden gegeven.

De standpunten

De GI sluit zich aan bij het verzoek van de Raad. De GI biedt haar excuses aan, omdat zij tekort is geschoten in de uitvoering van de ondertoezichtstelling. Er is nog steeds geen vaste jeugdbeschermer beschikbaar. Er zijn zorgen over het belaste verleden. Op dit moment is er sprake van een prille positieve ontwikkeling.

De moeder is het eens met de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1] . De moeder gaat goed nadenken wat in het belang van [naam kind 1] is. De moeder en pleegmoeder hebben goed contact en hebben samen een omgangsregeling gemaakt. Het is voor [naam kind 1] fijn als de moeder langskomt. Pleegzorg heeft echter aangegeven dat de samenwerking tussen de moeder en de pleegmoeder meer geformaliseerd moet worden, waardoor deze samenwerking, ten nadele van [naam kind 1] en tegen de wens van de moeder en de pleegmoeder, stagneert.

Ten aanzien van het verzoek van [naam kind 2] voert de moeder verweer. Verzocht wordt om de resterende duur van de ondertoezichtstelling af te wijzen. De moeder is met [naam kind 2] naar de Vrouwenopvang in Amsterdam gegaan. Er worden daar geen zorgen gezien. [naam kind 2] is een vrolijke en ondernemende jongen die goed slaapt en normaal gedrag vertoont. Er is speltherapie voor [naam kind 2] ingezet om de trauma’s uit het verleden te verwerken. Ook heeft de moeder hulpverlening van Altra ingezet. De GI heeft hierbij niet geholpen en voert niet de regie. De GI heeft geen zicht op de moeder. Daarnaast heeft de moeder de relatie met de vader van [naam kind 2] verbroken. De vader heeft een contactverbod voor de duur van twee jaar. De moeder heeft besloten om in (de omgeving van) Amsterdam of Zoetermeer te gaan wonen.

De bijzondere curator geeft ter zitting aan dat [naam kind 1] dit schooljaar in het netwerkpleeggezin wil blijven wonen. Zij is het vertrouwen in de moeder kwijt. Dit moet opgebouwd worden. Daarnaast is pleegzorg betrokken.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat [naam kind 1] een positieve ontwikkeling doormaakt in het netwerkpleeggezin. Zij heeft baat bij de rust, stabiliteit en veiligheid die zij daar geboden krijgt. [naam kind 1] wil graag dit schooljaar in het netwerk-pleeggezin blijven. Ook kan zij daar naar haar eigen school blijven gaan. De moeder verblijft sinds 13 september 2019 in de Vrouwenopvang in Amsterdam. Zij is op dit moment niet in staat om de gewenste opvoedsituatie aan [naam kind 1] te bieden. De moeder stemt in met de plaatsing van [naam kind 1] in het netwerkpleeggezin. [naam kind 1] heeft onvoldoende vertrouwen in de moeder. Het herstel van het vertrouwen heeft tijd nodig. Het is van belang dat het contact tussen moeder en dochter langzaam weer wordt opgebouwd. Daarnaast is het belangrijk dat [naam kind 1] en [naam kind 2] elkaar regelmatig zien.

Gelet op de positieve ontwikkeling van [naam kind 1] in het netwerkpleeggezin, is de kinderrechter met alle partijen van oordeel dat de verzochte machtiging tot uithuisplaatsing in haar belang is. Uit het voorgaande volgt dat de (nog korte) verlenging van de uithuisplaatsing van [naam kind 1] noodzakelijk in het belang van haar verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, BW).

De kinderrechter stelt vast dat de GI sinds de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] en [naam kind 2] , uitgesproken op 21 juni 2019, geen hulpverlening en/of begeleiding heeft geboden, omdat er geen vaste jeugdbeschermer beschikbaar was. De GI heeft geen zicht gehad op de situatie bij de moeder en de ontwikkeling van [naam kind 1] en [naam kind 2] . Met de moeder en haar advocaat is de kinderrechter van oordeel dat dit een zeer ongewenste situatie is, ten gevolge waarvan het aangehouden verzoek van de Raad ten aanzien van [naam kind 2] , ondanks de bestaande ontwikkelingsbedreiging, op dit moment niet toegewezen kan worden. Extra zorgelijk is dat de omgang tussen de moeder en [naam kind 1] lijkt te stagneren door het ontbreken van een vaste jeugdbeschermer.

De beslissing op het overig verzochte ten aanzien van [naam kind 2] wordt opnieuw aangehouden tot na te noemen zittingsdatum, opdat de GI per direct zal zorg dragen voor de aanstelling van een vaste jeugdbeschermer en verslaglegging aan de rechtbank en de belanghebbenden tegen na te noemen zittingsdatum. Weliswaar is met de onderhavige beslissing op alle verzoeken ten aanzien van [naam kind 1] door de kinderrechter beslist. Echter de kinderrechter wenst de bijzondere curator van [naam kind 1] op de na te noemen zitting te horen als informant, omdat de situatie van beide kinderen verweven is. Daarnaast kan de kinderrechter niet uitsluiten dat in de komende periode ten aanzien van [naam kind 1] een nieuw verzoek wordt ingediend door de GI.

De beslissing

De kinderrechter:

verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1] in een netwerkpleeggezin, te weten bij [naam] , tot 28 december 2019;

verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;

en alvorens verder te beslissen:

houdt de beslissing voor het overige verzochte (ten aanzien van [naam kind 2] ) aan en bepaalt dat het verhoor van de Raad, de GI, de belanghebbende, mr. M.S. Krol en de bijzondere curator (vooralsnog als informant) in deze zaak zal plaatsvinden op 13 december 2019 om 14:30 uur in het gerechtsgebouw te Rotterdam, Wilhelminaplein 100/125;

de zaak zal op genoemde datum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter;

bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de Raad, de GI, de belanghebbende, mr. M.S. Krol en de bijzondere curator;

verzoekt de GI (en indien gewenst de Raad) uiterlijk een week voor de genoemde datum de kinderrechter (en de belanghebbenden) nader schriftelijk te informeren.

Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 29 oktober 2019 door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.M. Ruijgrok als griffier.

De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 13 november 2019.

Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:

- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,

- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.

Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshofDen Haag.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde jurisprudentie

Gerelateerde wetgeving

Gerelateerde advocaten

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature