U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

26 WWM. Wetenschap van en beschikkingsmacht over het in de woning van de verdachte aangetroffen automatische vuurwapen. Verdachte wordt veroordeeld tot 9 maanden gevangenisstraf waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden

Uitspraak



Rechtbank Rotterdam

Team straf 2

Parketnummer: 10/155088-19

Datum uitspraak: 18 oktober 2019

Tegenspraak

Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[naam verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,

ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:

[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,

preventief gedetineerd in de penitentiaire inrichting Krimpen aan den IJssel,

raadsvrouw mr. R.S. Boonstra, advocaat te Rotterdam.

1 Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 4 oktober 2019.

2 Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3 Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. V.A.M.G. van de Bilt heeft gevorderd:

bewezenverklaring van het ten laste gelegde;

veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd.

4 Waardering van het bewijs

4.1.

Bewijswaardering

De rechtbank gaat uit van het volgende. Op vrijdag 28 juni 2019 is de politie naar aanleiding van een melding van het Team Criminele Inlichtingen (TCI) over een mogelijk vuurwapen naar de woning van de verdachte gegaan voor een doorzoeking. De verdachte heeft toen aangegeven dat er iets verstopt lag in het plafond van de meterkast. Op die plek is een rode boodschappentas gevonden met daarin een automatisch vuurwapen.

Rechtmatigheid doorzoeking?

De verdediging heeft aangevoerd dat de doorzoeking onrechtmatig was omdat de informatie van het TCI daarvoor onvoldoende concreet en specifiek was, dat de informatie niet is geverifieerd en dat ook geen informatie kon worden gegeven over de betrouwbaarheid van de informatie. Daarom moet volgens de verdediging het bewijs dat met de doorzoeking is verkregen, worden uitgesloten.

De rechtbank verwerpt dit verweer. Daartoe wordt overwogen dat de informatie van het TCI in combinatie met het nadere onderzoek voldoende concreet en specifiek was. In de informatie van het TCI wordt gesproken over ‘ [bijnaam medeverdachte] ’, ‘ [bijnaam verdachte] ’, en een ripdeal bij Opticool. Vervolgens is uit onderzoek gebleken dat met genoemde personen [naam medeverdachte] en de verdachte worden bedoeld en dat beiden voorkomen in het onderzoek met betrekking tot de zaak Opticool. Geoordeeld dat de politie op grond van deze informatie de woning van de verdachte heeft mogen doorzoeken. Dat het TCI geen oordeel heeft gegeven over de betrouwbaarheid van de informatie doet daar niet aan af, omdat dit geen voorwaarde is om die informatie te gebruiken.

Kennis van het vuurwapen?

De verdediging heeft verder naar voren gebracht dat de verdachte niet wist dat hij een vuurwapen in huis had. Hij heeft het pakket voor iemand anders in bewaring gehad en heeft nooit in de tas gekeken.

De rechtbank acht deze verklaring van de verdachte niet aannemelijk. Nog daargelaten dat in het proces-verbaal van doorzoeking is gerelateerd dat de verdachte uit eigen beweging heeft gezegd dat (inderdaad) een wapen in zijn woning lag, heeft hij in ieder geval direct de verstopplek van het pakket aangewezen. Dat laatste betekent dat hij er rekening mee hield dat er een wapen in dat pakket zat. Hierbij komt dat op het wapen DNA van verschillende personen is aangetroffen. Volgens de forensisch deskundige is dat resultaat extreem veel waarschijnlijker als de bemonstering van het spoor DNA van de verdachte bevat is en twee onbekende dan als die bemonstering DNA bevat van een willekeurige derde en twee onbekenden. Deze conclusie levert een sterke aanwijzing op dat de verdachte het wapen in handen heeft gehad. De verdachte ontkent dit echter, maar kan geen verklaring geven voor de aanwezigheid van zijn DNA. Een en ander brengt de rechtbank tot het oordeel dat hij wel degelijk ermee bekend was dat zich in de tas een wapen bevond. Dit betekent dat hij daarover ook de beschikkingsmacht had en dat wordt bewezen geacht dat hij het voorhanden heeft gehad.

4.2.

Bewezenverklaring

In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:

hij op 28 juni 2019 te Schiedam een wapen van categorie II, onder 2 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistoolmitrailleur, van het merk Fabrica Militar, type Fmk-3, kaliber 9mm zijnde een vuurwapen geschikt om automatisch te vuren en munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 22 patronen, van het merk Geco Kogelpatroon, kaliber 9 mm, voorhanden heeft gehad;

5 Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:

handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie II

en

handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie .

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6 Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7 Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.

In de woning van de verdachte is een pistoolmiltrailleur aangetroffen in combinatie met munitie. De verdachte heeft dus een zwaar vuurwapen voorhanden gehad en dit vuurwapen was met een paar eenvoudige handelingen te laden en te gebruiken. Aan het voorhanden hebben van vuurwapens zijn grote risico’s verbonden, omdat de ervaring leert dat het voorhanden hebben van wapens het gebruik ervan uitlokt. Bovendien is het vuurwapen met de munitie aangetroffen in een woning waar ook een minderjarige kind verblijft.

De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 30 augustus 2019, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.

Antes GGZ, afdeling reclassering heeft op 6 september 2019 een rapport over de verdachte opgemaakt. In dit rapport staat dat de verdachte onder invloed van middelengebruik het vuurwapen en munitie in zijn huis heeft verborgen. Als criminogene factoren komen naar voren traumatische jeugdervaringen, het negatieve sociale netwerk, middelengebruik en de gevoeligheid voor negatieve beïnvloeding. De ontvankelijkheid voor hulpverlening en de meewerkende houding worden door de reclassering gezien als beschermende factor. De verdachte heeft intrinsieke motivatie voor de hulpverlening omdat hij zijn rol als vader goed vorm wil geven. De reclassering adviseert als bijzondere voorwaarden naast de meldplicht: deelname aan de gedragsinterventie cognitieve vaardigheden, deelname aan de gedragsinterventie Leefstijltraining of vergelijkbaar, ambulante behandeling en het meewerken aan middelencontrole en geven van openheid over het sociale netwerk.

De rechtbank komt tot de volgende conclusie. Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.

In het voordeel van de verdachte heeft de rechtbank rekening gehouden met zijn gemotiveerde houding om de (noodzakelijke) hulpverlening en begeleiding door de reclassering te accepteren.

Omdat de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8 Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

9 Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10 Beslissing

De rechtbank:

verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;

stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;

verklaart de verdachte strafbaar;

veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 (negen) maanden;

bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 3 maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;

verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar;

tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;

stelt als algemene voorwaarde:

de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;

stelt als bijzondere voorwaarden:

de veroordeelde zal zich melden bij Antes, afdeling reclassering zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;

de veroordeelde werkt mee aan de controle van het gebruik van verdovende middelen/alcohol, onder de verplichting ten behoeve van de naleving van deze voorwaarde mee te werken aan bloedonderzoek en of urineonderzoek, zo lang als de reclassering dat nodig vindt;

de veroordeelde zal zich onder begeleiding stellen van Jan Arends of soortgelijke zorgverlener. De begeleiding start bij het ingang van de proeftijd zo langs als de reclassering in overleg met de zorgverlener verantwoord vindt;

de veroordeelde zal zich onder ambulante behandeling stellen van Antes-forensische polikliniek voor zijn problematiek, gedurende direct na ingang van de proeftijd en zo lang als de reclassering in overleg met de behandelaar verantwoord vindt;

de veroordeelde zal deelnemen aan een gedragsinterventie Leefstijltraining of een andere gedragsinterventie die gericht is op verslaving en middelengebruik. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt. De veroordeelde houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider;

de veroordeelde zal deelnemen aan de gedragsinterventie COVA, dan wel COVA+ of een andere gedragsinterventie die gericht is op cognitieve vaardigheden. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt. De veroordeelde houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de reclassering;

de veroordeelde zal aan de reclassering openheid geven van zijn sociale contacten.

verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden

- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;

- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;

geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;

beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.

Dit vonnis is gewezen door:

mr. V.F. Milders, voorzitter,

en mrs. B. Krijnen en D.I. Hendriks-Van Wel, rechters,

in tegenwoordigheid van mr. H.C. Fraaij, griffier,

en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 oktober 2019.

De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Bijlage I

Tekst tenlastelegging

Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat

hij op of omstreeks 28 juni 2019 te Schiedam een wapen van categorie II, onder 2 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistoolmitrailleur, van het merk Fabrica Militar, type Fmk-3, kaliber 9mm zijnde een vuurwapen geschikt om automatisch te vuren

en/of munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 22 patronen, van het merk Geco Kogelpatroon, kaliber 9 mm, voorhanden heeft gehad;


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature