Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Veroordeling voor diefstal van parfum, oplegging ISD-maatregel

Uitspraak



Rechtbank Rotterdam

Team straf 1

Parketnummer: 10/219810-18

Parketnummer vordering TUL: 10/066248-17

Datum uitspraak: 28 februari 2019

Tegenspraak

Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[naam verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats verdachte] (Spanje) op [geboortedatum verdachte] ,

ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:

[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,

ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Haaglanden, Penitentiair Psychiatrisch Centrum,

raadsvrouw mr. M.G.J. Plat, advocaat te Rotterdam.

1 Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 14 februari 2019.

2 Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3 Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. J. Westerhof heeft gevorderd:

bewezenverklaring van het ten laste gelegde;

oplegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaar;

afwijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging in de zaak met parketnummer 10/066248-17.

4 Bewezenverklaring

In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:

hij op 5 november 2018 te Rotterdam

een fles parfum, dat aan een

ander toebehoorde, te weten aan [naam winkel] , heeft weggenomen

met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5 Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:

diefstal.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

Het feit is dus strafbaar.

6 Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.

De verdachte is dus strafbaar.

7 Motivering straf

De maatregel die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het volgende in aanmerking genomen.

De verdachte heeft een flesje parfum uit een winkel gestolen. Een winkeldiefstal levert veel overlast op voor de winkelier. Daarbij is het niet de eerste keer dat de verdachte een dergelijk strafbaar feit pleegt. De justitiële documentatie bevat 43 pagina’s met vooral vermogensdelicten. De verdachte kan worden aangemerkt als veelpleger. Blijkens een uittreksel uit de justitiële documentatie van 25 januari 2019 is de verdachte in de vijf jaren voorafgaand aan het nu door hem begane misdrijf ten minste drie keer wegens een misdrijf onherroepelijk veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf. Deze veroordelingen betreffen onder meer het volgende:

een veroordeling van de politierechter op 3 september 2018 tot een gevangenisstraf van vier weken;

een veroordeling van de politierechter op 22 februari 2018 tot een gevangenisstraf van drie maanden;

een veroordeling van de politierechter op 5 januari 2018 tot een gevangenisstraf van drie weken.

Uit het rapport van de NIFP psycholoog drs. O.C. van der Brent van 21 november 2018 blijkt dat de verdachte niet heeft willen meewerken aan het ISD-trajectconsult. Aan het gesprek met de reclassering heeft de verdachte in zeer beperkte mate medewerking verleend, zo blijkt uit het rapport van het Leger des Heils, afdeling Reclassering, van 7 februari 2019. De reclassering heeft in het rapport gebruik gemaakt van dossierinformatie. Het reclasseringsrapport houdt samengevat het volgende in.

De verdachte kan worden gezien als een hardcore-verslaafde. Er zijn periodes van abstinentie, maar deze lijkt de verdachte nooit te kunnen volhouden. De verdachte heeft geen dagbesteding en weinig inkomen. Hij heeft psychische klachten en hij heeft problemen in de omgang met zijn familie. Hij leeft in een sociale context waarin middelen worden gebruikt en waar criminaliteit plaatsvindt. Het delictverleden van de verdachte wordt gerelateerd aan het middelengebruik. Tot op heden heeft geen enkele vorm van begeleiding ertoe geleid dat de verdachte zijn gedrag verandert, of dat de recidive vermindert. Het recidiverisico is dan ook onverminderd hoog.

Een juridisch kader waarbij plaatsing in een kliniek als bijzondere voorwaarde wordt opgelegd, acht de reclassering te mager. De kans op onttrekking uit een klinische setting in een dergelijk kader acht de reclassering te groot. De verdachte kan gebaat zijn bij het opleggen van een onvoorwaardelijke ISD-maatregel. De verdachte kan dan aan zijn verslaving werken en mogelijk proberen om tot gedragsverandering te komen. De reclassering adviseert een onvoorwaardelijke ISD-maatregel op te leggen.

De rechtbank stelt vast dat aan alle voorwaarden is voldaan die artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht aan het opleggen van een ISD-maatregel stelt. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Dit feit heeft hij begaan terwijl hij in de vijf jaar hieraan voorafgaand ten minste driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk tot een vrijheidsbenemende straf of maatregel is veroordeeld. Het feit is begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen. Verder dient er ernstig rekening mee te worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan. De rechtbank stelt vast dat de tot op heden aan de verdachte opgelegde straffen er niet toe hebben geleid dat het criminele gedrag van de verdachte is beëindigd. Voorts onderschrijft de rechtbank de conclusie van de reclassering (vervat in een gedagtekend en ondertekend advies van niet ouder dan een jaar) dat oplegging van de ISD-maatregel is aangewezen.

Gelet op de door verdachte steeds weer veroorzaakte overlast en schade staat op dit moment het belang van de samenleving voorop. De veiligheid van personen of goederen vereist dat aan de verdachte een onvoorwaardelijke ISD-maatregel voor de duur van twee jaren wordt opgelegd. Deze termijn is noodzakelijk om de maatschappij te beveiligen en de recidive van de verdachte te beëindigen.

8 Vordering tenuitvoerlegging

Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd

Bij vonnis van 19 juni 2017 van de politierechter in deze rechtbank (locatie Dordrecht) is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar.

Standpunt officier van justitie

De vordering tenuitvoerlegging dient te worden afgewezen.

Beoordeling

De gevorderde tenuitvoerlegging van de bij vonnis van 19 juni 2017 van de politierechter in deze rechtbank (locatie Dordrecht) aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf wordt door het opleggen van de ISD-maatregel afgewezen.

9 Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 38m en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

10 Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11 Beslissing

De rechtbank:

verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;

verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;

stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;

verklaart de verdachte strafbaar;

gelast dat de verdachte wordt geplaatst in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van 2 (twee) jaren;

wijst af de gevorderde tenuitvoerlegging met parketnummer 10/066248-17 van de bij vonnis van 19 juni 2017 van de politierechter in deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf.

Dit vonnis is gewezen door:

mr. I.M.A. Hinfelaar, voorzitter,

en mrs. J.C.M. Persoon en D. van Putten, rechters,

in tegenwoordigheid van mr. B.A.M. Elst, griffier,

en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 28 februari 2019.

De voorzitter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Bijlage I

Tekst tenlastelegging

Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat

hij op of omstreeks 5 november 2018 te Rotterdam

een fles parfum, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een

ander toebehoorde, te weten aan [naam winkel] ,

heeft weggenomen

met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature