Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Toewijzing tussentijds beëindiging schuldsaneringsregeling wegens aanhoudende tekortkomingen in onder meer de informatieverplichting en sollicitatieverplichting.

Uitspraak



Rechtbank Rotterdam

Team insolventie

tussentijdse beëindiging

insolventienummer: [nummer]

uitspraakdatum: 01 november 2019

Bij vonnis van de rechtbank Rotterdam van 15 december 2017 is de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken ten aanzien van:

[schuldenares] ,

[adres]

[woonplaats] ,

schuldenares,

bewindvoerder: H.A. Thomason.

1 De procedure

De bewindvoerder heeft de rechter-commissaris verzocht de schuldsaneringsregeling voor tussentijdse beëindiging voor te dragen. De rechter-commissaris heeft op 14 september 2018 met dit verzoek ingestemd.

De bewindvoerder heeft op 3 oktober 2018 een laatste stand van zaken aan de rechtbank doen toekomen.

De waarnemend bewindvoerder en schuldenares zijn gehoord ter terechtzitting van

9 oktober 2018. De rechtbank heeft een proces-verbaal opgemaakt van de ter terechtzitting gemaakte afspraken en heeft deze aan partijen doen toekomen.

De bewindvoerder heeft op 31 oktober 2018 een laatste stand van zaken aan de rechtbank doen toekomen.

Bij vonnis van 6 november 2018 van de Rechtbank Rotterdam is de schuldsaneringsregeling tussentijds beëindigd.

Bij arrest van 15 januari 2019 heeft het Gerechtshof Den Haag het vonnis van de rechtbank vernietigd en de looptijd van de regeling met een jaar verlengd.

Op 9 juli 2019 heeft de bewindvoerder de rechter-commissaris wederom verzocht de schuldsaneringsregeling voor tussentijdse beëindiging voor te dragen. De rechter-commissaris heeft op 11 juli 2019 met dit verzoek ingestemd.

De bewindvoerder en schuldenares zijn gehoord ter terechtzitting van 18 september 2019. De zaak is pro forma aangehouden tot en met 1 november 2019.

De rechtbank heeft een proces-verbaal opgemaakt van de ter terechtzitting gemaakte afspraken en heeft deze aan partijen doen toekomen.

De bewindvoerder heeft op 25 oktober 2019 een laatste stand van zaken aan de rechtbank doen toekomen.

De uitspraak is bepaald op heden.

2 De standpunten

Als grond voor de voordracht tot tussentijdse beëindiging is aangevoerd dat schuldenares sinds het arrest van het hof nog steeds niet aan de informatieverplichting en sollicitatieverplichting voldoet. Schuldenares heeft eveneens nog steeds geen beschermingsbewind aangevraagd.

Ter zitting van 18 september 2018 heeft schuldenares verklaard dat zij depressief is en dat zij wordt bijgestaan door haar maatschappelijk werkster. Haar maatschappelijk werkster heeft verklaard dat schuldenares nog niet zo lang bij haar in beeld is en dat ze zich zal inspannen om alle ontbrekende informatie aan de bewindvoerder te verstrekken. Verder heeft schuldenares verklaard dat ze sinds september 2019 een fulltime baan heeft bij Mango, waarvan ze nu halverwege haar (eerste maand) proeftijd zit. Daarnaast heeft schuldenares verklaard dat zij reeds voor de zitting alle gevraagde stukken tot en met augustus 2019 (inclusief de sollicitatiebewijzen) via haar maatschappelijk werkster, aan de bewindvoerder heeft verstrekt. Verder heeft schuldenares verklaard dat beschermingsbewind is aangevraagd en dat zij wacht op een intakegesprek.

De bewindvoerder heeft ter zitting verklaard dat zij geen stukken heeft ontvangen van schuldenares of haar maatschappelijk werkster. Daarnaast heeft verzoekster niet gereageerd op de brieven van bewindvoerder, waarin zij schuldenares verzocht de informatie te verstrekken. De bewindvoerder kreeg ook geen contact met de advocaat mr. Plaat, die schuldenares in hoger beroep heeft bijgestaan.

Schuldenares is in de gelegenheid gesteld om de tekortkomingen in de sollicitatie- en informatieverplichting te herstellen door alle ontbrekende stukken uiterlijk 18 oktober 2019 aan de bewindvoerder te verstrekken. Ook kreeg schuldenares op die manier de gelegenheid om de aanvraag beschermingsbewind door te zetten. De rechtbank verwijst voor de gemaakte afspraken naar het proces-verbaal van de zitting van 18 september 2019.

De bewindvoerder heeft in de laatste stand van zaken van 25 oktober 2019 vermeld dat nog steeds sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de voornoemde verplichtingen.

Voor wat betreft de informatieverplichting zijn de bankafschriften van de leefgeldrekening, de uitkeringsspecificaties van de gemeente en de huurspecificatie per juli 2019 inmiddels aangeleverd. Echter de bankafschriften van de kredietbank zijn niet aangeleverd. Verder ontbreken alle loonstroken en uit de afschriften blijkt dat schuldenares acht weken loon op haar leefgeldrekening heeft ontvangen. Dit betreft een bedrag van € 805,36 totaal. Het gaat dus niet om een voltijds salaris. Met betrekking tot de nakoming van de sollicitatieverplichting heeft schuldenares geen sollicitatiebewijzen aangeleverd. Ze heeft aangegeven bij het wijkteam dat ze haar e-mailwachtwoord kwijt is en hierdoor niet bij haar sollicitaties kan. Ook is schuldenares bij haar nieuwe werkgever - Mango - in haar proeftijd ontslagen. Ze geeft aan te solliciteren naar een nieuwe baan, maar de bewindvoerder heeft slechts een sollicitatieformulier van één sollicitatie bij Albert Heijn ontvangen.

Daarnaast is er nog steeds geen beschermingsbewind aangevraagd. De bewindvoerder schrijft dat alles daarvoor was voorbereid: schuldenares hoefde alleen zelf een afspraak te maken bij Casia bewind. Dat heeft zij niet gedaan.

Gelet op het bovenstaande handhaaft de bewindvoerder haar voordracht tot tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van schuldenares.

3 De beoordeling

De schuldsaneringsregeling biedt een schuldenaar in een problematische schuldensituatie de mogelijkheid om na drie jaar een schone lei te verkrijgen. Dit betekent in de voorliggende regeling dat een groot deel van de schuld van € 59.197,38 niet langer opeisbaar is. Tegenover dit perspectief staat een aantal niet lichtvaardig op te vatten verplichtingen. Zo dient de schuldenaar gedurende de toepassing van de regeling onder meer de bewindvoerder gevraagd en ongevraagd te informeren, zijn inkomen boven het vrij te laten bedrag af te dragen aan de boedelrekening en zich aantoonbaar tot het uiterste in te spannen om een fulltime dienstbetrekking te verkrijgen. Hiernaast mogen tijdens de toepassing van de schuldsaneringsregeling geen bovenmatige nieuwe schulden ontstaan. Van de schuldenaar wordt een actieve houding verwacht bij het naleven van voornoemde verplichtingen. De rechtbank oordeelt dat schuldenares toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van een aantal verplichtingen en overweegt daartoe als volgt.

Schuldenares is tekortgeschoten in de nakoming van de informatieverplichting. Uit de laatste stand van zaken van de bewindvoerder van 25 oktober 2019 blijkt dat nog steeds de bankafschriften van de Kredietbank en alle loonstroken ontbreken in het dossier van de bewindvoerder.

Daarnaast is schuldenares tekortgeschoten in de nakoming van haar sollicitatieverplichting. Schuldenares is bij beschikking van 15 december 2017 vrijgesteld van de sollicitatieverplichting tot en met maart 2018 in verband met het volgen van een opleiding. Vanaf april 2018 is de inspanningsverplichting weer volledig van kracht. Schuldenares heeft echter sindsdien verzuimd om op voorgeschreven wijze, aantoonbaar, te solliciteren. Schuldenares heeft steeds verklaard dat zij wel solliciteert. Zij gaf aan dat zij niet begreep welke stukken ze naar de bewindvoerder moest sturen. Daarom is het haar meerdere malen opnieuw uitgelegd. Ook kreeg zij diverse keren de gelegenheid om haar verklaring met stukken te onderbouwen en de sollicitaties alsnog aan de bewindvoerder te verstrekken. Dit heeft schuldenares steeds nagelaten, althans zij heeft (veel) te weinig bewijzen overgelegd en de wel overgelegde bewijzen voldeden niet aan de daaraan gestelde eisen. Ook het verzendbewijs dat schuldenares na hoger beroep zou aanleveren, is door de rechter-commissaris en de bewindvoerder nooit ontvangen.

De rechtbank neemt in haar beslissing mee dat schuldenares, hoewel ze daartoe herhaaldelijk is aangespoord, nog steeds geen beschermingsbewind heeft aangevraagd. Ook heeft schuldenares acht weken loon op haar leefgeldrekening ontvangen. Daar komt nog bij dat schuldenares 100% is gekort op haar uitkering, omdat zij zich niet aan haar afspraken met WerkLoont houdt. Al het bovenstaande getuigt volgens de rechtbank niet van een saneringsgezinde houding.

Dat bovengenoemde tekortkomingen schuldenares niet te verwijten zijn, is onvoldoende aannemelijk geworden. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat schuldenares diverse keren is gewaarschuwd. Schuldenares moet in elk geval na de waarschuwingsbrief van de rechter-commissaris van 27 juni 2018, het verhoor door de rechter-commissaris van

28 augustus 2018 en de behandeling van de eerdere voordracht tot tussentijdse beëindiging van 9 oktober 2019 van de verplichtingen van de schuldsaneringsregeling goed op de hoogte zijn geweest. Schuldenares heeft vele kansen gekregen om haar tekortkomingen te herstellen. Zelfs na het arrest van het Hof en de tweede voordracht tot tussentijdse beëindiging van haar schuldsaneringsregeling heeft zij die kansen niet aangegrepen.

De toepassing van de schuldsaneringsregeling zal daarom worden beëindigd op grond van artikel 350, derde lid, onder c, Faillissementswet (hierna: Fw).

De rechtbank zal het salaris van de bewindvoerder en de door deze gemaakte kosten vaststellen.

De rechtbank stelt vast dat er geen baten beschikbaar zijn om daaruit vorderingen geheel of gedeeltelijk te voldoen. Er is daarom geen sprake van een faillissement van rechtswege zodra deze uitspraak in kracht van gewijsde gaat.

4 De beslissing

De rechtbank:

- beëindigt de toepassing van de schuldsaneringsregeling;

- stelt het salaris van de bewindvoerder, één en ander inclusief onkosten en omzetbelasting, vast op het aanwezig actief tot een bedrag van maximaal € 3.566,43.

Dit vonnis is gewezen door mr. J.C.A.M. Los, rechter, en in aanwezigheid van R.S.S. Huizinga, griffier, in het openbaar uitgesproken op 1 november 2019.

Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature