U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Veroordeling voor het voorhanden hebben een vuurwapen met daarbij behorende munitie op de openbare weg

Uitspraak



Rechtbank Rotterdam

Team straf 3

Parketnummer: 10/216830-18

Datum uitspraak: 21 december 2018

Tegenspraak

Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[naam verdachte] ,

geboren te Curaçao op [geboortedatum verdachte],

verblijvende op het adres [adres verdachte],

ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd

in de Penitentiaire Inrichting Dordrecht,

raadsman mr. R.F.H. Tamboenan, advocaat te Rotterdam.

1. Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 21 december 2018.

2. Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3. Eis van de officier van justitie

De officier van justitie mr. C. Nij Bijvank heeft gevorderd:

bewezenverklaring van het tenlastegelegde;

veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden met aftrek van het voorarrest, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering en het volgen van de gedragsinterventie Cognitieve Vaardigheden plus.

4. Waardering van het bewijs

4.1.

Bewezenverklaring zonder nadere motivering

Het tenlastegelegde is door de verdachte bekend. Het feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.

4.2.

Bewezenverklaring

In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan op die wijze dat:

hij op 1 november 2018 te Rotterdam

een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1 van de Wet

wapens en munitie,

te weten een vuurwapen in de zin artikel 1 onder 3 van die wet in de

vorm van een pistool van het merk Bbm, type 315 Auto, kaliber 6.35 mm

en

munitie in de zin van artikel 1 onder 4 van de Wet wapens en munitie ,

te weten munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2 van die wet, van de

Categorie III, te weten 4 kogelpatronen, kaliber 6.35 mm

voorhanden heeft gehad.

Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5. Strafbaarheid van het feit

Het bewezen feit levert op:

handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III

en

handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

Het feit is dus strafbaar.

6. Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.

De verdachte is dus strafbaar.

7. Motivering van de straf

7.1.

Algemene overweging

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.

7.2.

Feit waarop de straf is gebaseerd

De verdachte heeft op de openbare weg een vuurwapen met daarbij behorende munitie voorhanden gehad. Het aanwezig hebben van een vuurwapen kan gemakkelijk leiden tot gebruik ervan en vormt een onaanvaardbaar risico in de maatschappij. Vuurwapengebruik leidt regelmatig tot slachtoffers, ook tot slachtoffers die onverwacht en willekeurig met vuurwapengeweld worden geconfronteerd. De rechtbank rekent dit de verdachte zwaar aan.

7.3.

Persoonlijke omstandigheden van de verdachte

7.3.1.

Strafblad

De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 5 december 2018, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.

7.3.2.

Rapportages

Het Leger des Heils, afdeling reclassering, heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 14 december 2018. Dit rapport houdt het volgende in.

Uit het onderzoek van de reclassering blijkt dat de verdachte op bijna alle leefgebieden problemen heeft: huisvesting, dagbesteding, financiën, familie en relaties, vrienden, middelengebruik, psychosociaal functioneren en houding. Het valt de reclassering op dat de verdachte sinds zijn aankomst in Nederland, nu vijf jaar geleden, ieder jaar met justitie in aanraking is gekomen en dat het hem zelfstandig niet lukt om een regulier bestaan op te bouwen.

De verdachte staat al jaren niet meer ingeschreven op een woonadres. Hij heeft met vallen en opstaan een startkwalificatie (MBO 1 diploma) behaald, maar heeft al een aantal maanden geen werk en geen inkomen, terwijl hij vader is van een vijfjarige dochter en zijn huidige vriendin zwanger is. Zijn middelengebruik is de reclassering niet duidelijk geworden en ook zijn sociale netwerk blijft onduidelijk. Er bestaat het vermoeden dat de verdachte op verstandelijk beperkt niveau functioneert. Hij doet voorkomen dat zijn problemen hem overkomen en dat hij goed bezig is. Bij zijn aanhouding zou hij net werk hebben gevonden.

Het recidiverisico en het risico op onttrekking worden hoog ingeschat omdat de verdachte geen vast adres, werk en inkomen heeft. In 2017 mislukte een werkstraf omdat hij niet reageerde op uitnodigingen.

De reclassering acht een toezicht en een cognitieve vaardigheden plus training geïndiceerd, zodat er op wordt toegezien dat de verdachte een regulier bestaan opbouwt en hij leert na te denken over de gevolgen van zijn gedrag en keuzes.

Bij een veroordeling wordt een (deels) voorwaardelijke straf geadviseerd met de volgende bijzondere voorwaarden:

- meldplicht bij de reclassering;

- gedragsinterventie cognitieve vaardigheden plus.

De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.

7.4.

Conclusies van de rechtbank

Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.

Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.

Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.

Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8. Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b,14c en 14d van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

9. Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10. Beslissing

De rechtbank:

verklaart bewezen, dat de verdachte het tenlastegelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;

verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;

stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;

verklaart de verdachte strafbaar;

veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden;

bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 2 (twee) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op 2 (twee) jaar, na te melden voorwaarden overtreedt dan wel tijdens die proeftijd de volgende bijzondere voorwaarden overtreedt;

stelt als algemene voorwaarden:

de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;

de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;

de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;

stelt als bijzondere voorwaarden:

1. de veroordeelde meldt zich binnen vijf werkdagen na zijn vrijlating uit detentie bij reclassering Leger des Heils. De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering zo vaak en zo lang de reclassering dat nodig vindt om het reclasseringstoezicht uit te voeren;

2. de veroordeelde neemt actief deel aan de gedragsinterventie CoVa plus of een andere gedragsinterventie die gericht is op cognitieve vaardigheden voor mensen met (vermoedelijk) een verstandelijke beperking De reclassering bepaalt welke training de veroordeelde zal volgen. De veroordeelde houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider.

geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;

beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.

Dit vonnis is gewezen door:

mr. C. Laukens, voorzitter,

en mrs. N. Doorduijn en P.E. van Althuis, rechters,

in tegenwoordigheid van mr. drs. M.R. Moraal, griffier,

en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.

De voorzitter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Bijlage I

Tekst tenlastelegging

Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat

hij op of omstreeks 01 november 2018 te Rotterdam

een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1 van de Wet

wapens en munitie,

te weten een vuurwapen in de zin artikel 1 onder 3 van die wet in de

vorm van een pistool van het merk Bbm, type 315 Auto, kaliber 6.35 mm

en/of

munitie in de zin van artikel 1 onder 4 van de Wet wapens en munitie ,

te weten munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2 van die wet, van de

Categorie III,

te weten 4 kogelpatronen, kaliber 6.35 mm

voorhanden heeft gehad.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature