Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Verkoop aandelen. Aan eiser wordt opgedragen te bewijzen dat is overeengekomen de resterende niet door haar gehouden aandelen tegen nominale waarde aan haar zullen worden overgedragen.

Uitspraak



vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team haven en handel

zaaknummer / rolnummer: C/10/491637 / HA ZA 15-1285

Vonnis van 12 oktober 2016

in de zaak van

1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

BLUESHORE B.V.,

gevestigd te Steenbergen,

2. [eiser2],

wonende te [woonplaats] ,

eisers in conventie,

verweerders in reconventie,

advocaat mr. H. Waling te 's-Gravenhage,

tegen

1 [gedaagde1] ,

wonende te [woonplaats2] ,

2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

SEASHORE B.V.,

gevestigd te Rotterdam,

3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

SAPU B.V.,

gevestigd te Vlaardingen,

gedaagden in conventie,

eisers in reconventie,

advocaat mr. F.L. van der Eerden te Rotterdam.

Partijen zullen hierna Blueshore, [eiser2] , [gedaagde1] , Seashore en Sapu genoemd worden. Eisers zullen hierna gezamenlijk Blueshore c.s. genoemd worden en gedaagden gezamenlijk [gedaagden]

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

de dagvaarding van 14 december 2015, met producties;

de conclusie van antwoord in conventie tevens conclusie van eis in reconventie, met producties;

het tussenvonnis (in de vorm van een brief) van 16 maart 2016, waarbij een comparitie is bepaald;

de conclusie van antwoord in reconventie en nader bewijsaanbod in conventie, met producties;

de wijziging van eis in conventie;

de brief van 18 mei 2016 van [gedaagden] waarbij producties zijn overgelegd;

het proces-verbaal van comparitie van 20 mei 2016, met daaraan gehecht spreekaantekeningen van de zijde van Blueshore c.s.;

de brief van 6 juni 2016 van [gedaagden] met opmerkingen naar aanleiding van het proces-verbaal;

het faxbericht van 14 juni 2016 van Blueshore c.s. met opmerkingen naar aanleiding van het proces-verbaal.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, gelet ook op de in zoverre niet betwiste inhoud van de in het geding gebrachte producties, staat tussen partijen - voor zover van belang - het volgende vast:

2.2.

Alle aandelen in Blueshore worden gehouden door [eiser2] . Hij is bestuurder van Blueshore.

2.3.

Alle aandelen in Seashore worden gehouden door [gedaagde1] . Hij is bestuurder van Seashore.

2.4.

Alle aandelen in Sapu - voorheen genaamd Holland Diving International B.V. (hierna zonder onderscheid: Sapu) - worden gehouden door Seashore. Seashore is ook haar bestuurder. Sapu hield zich bezig met het uitvoeren van reparaties onder de waterlijn aan schepen, platforms en dergelijke.

2.5.

In opdracht van [gedaagde1] is gezocht naar een bedrijfsleider voor Sapu. [eiser2] heeft op deze functie gesolliciteerd en is in 2007 als bedrijfsleider bij Sapu in dienst getreden.

2.6.

Op enig moment in de eerste vier maanden van 2009 heeft [persoon1] - accountant van Sapu (hierna: [persoon1] ) - een notitie opgesteld over de bedrijfsopvolging bij Sapu (hierna: de Notitie Bedrijfsopvolging). In deze notitie is onder meer het volgende vermeld:

"De gewenste situatie is die waarbij op termijn de opvolger 100% van de aandelen van de onderneming bezit via een door hem bij de start opgerichte Beheer B.V. […]

Overdracht van de activiteiten

Bij de overdracht van de activiteiten in het kader van de bedrijfsfusiefaciliteit moet eerst bepaald worden wat de waarde is van de over te dragen onderneming. Aangenomen dat er geen meerwaarde aanwezig is in de materiële vaste activa, is er alleen nog sprake van goodwill. De goodwill is in feite de contant gemaakte overwinst van de komende jaren. De overwinst is de winst na belasting verminderd met een vergoeding over het eigen vermogen. Deze vergoeding is in de huidige situatie met het geringe eigen vermogen te verwaarlozen. Indien de winst na belasting de komende jaren geschat wordt op gemiddeld € 250.000,-- zal de goodwill naar de huidige maatstaven rond de € 1.000.000,-- liggen.

Bij de bedrijfsfusiefaciliteit wordt de onderneming inclusief de daarin aanwezige goodwill overgedragen aan een nieuwe vennootschap tegen uitreiking van cumulatief preferente aandelen. Vervolgens neemt de opvolger deel in deze vennootschap met gewone aandelen. Dan ontstaat de volgende structuur:

[gedaagde1] Opvolger

100%

[…]

100% 100% 18.000 nominaal

100%

Cumulatief pref.

[…]

De belastingdienst moet toestemming geven voor de overdracht van de onderneming en beoordeelt de hoogte van het preferente dividend. […]

Na vijf jaar als de goodwill geheel is afgeschreven komt de volledige winst na het preferente dividend toe aan de normale aandelen van de opvolger. De vennootschap beschikt over voldoende liquide middelen, immers van de winst wordt alleen het preferente dividend uitgekeerd. Na vijf jaar is er voldoende liquiditeit om de preferente aandelen van de overdrager in te kopen. De opvolger is vanaf dat moment volledig eigenaar."

2.7.

Op 21 april 2009 heeft [persoon1] per e-mail aan een medewerkster van de instrumenterend notaris meegedeeld dat de op te richten Beheer B.V. van de opvolger en Seashore een nieuwe Holland Diving B.V. oprichten, met een aandelenkapitaal van 18.000 aandelen, waarvan 30% voor Seashore en 70% voor de opvolger, en dat ook 1.100.000 cumulatief preferente aandelen moeten worden uitgegeven tegen inbreng door Sapu van haar onderneming.

2.8.

In een beschrijving ex art. 2:204a lid 2 BW van de activa en passiva die op aandelen bij oprichting van Holland Diving International B.V. (hierna: HDI-nieuw) worden ingebracht, is vermeld dat de activa € 1.894.080,00 bedragen, de passiva € 829.235,00 en dat voor € 1.064.845,00 cumulatief preferente aandelen zullen worden uitgereikt.

2.9.

Op 26 mei 2009 heeft [eiser2] een notitie over de concept-notariële akte opgesteld en de volgende dag verzonden aan de notaris. In die notitie is onder meer het volgende vermeld:

"Intentie van de partijen is dat [eiser2] (koper) een aandeel van 70% in de nieuwe onderneming neemt en verantwoordelijk is voor het bestuur van de onderneming. Peter [gedaagde1] (verkoper) neemt een aandeel van 30% in de nieuwe onderneming.

[…]

Aan de notaris: kunnen (moeten) bepaalde punten niet beter statutair geregeld worden?

Mijns inziens betreft het onder andere de volgende punten;

[…]

Art. 14: Prijs vaststelling 30% gewone aandelen tegen nominale waarde."

2.10.

Bij op 29 mei 2009 verleden notariële akte hebben Blueshore en Sapu HDI-nieuw opgericht. HDI-nieuw heeft onder meer ten doel het verrichten van alle voorkomende werkzaamheden onder water, onder andere met behulp van duikers en kikvorsmannen, alsmede het uitvoeren van bergingswerkzaamheden, van sloopwerken, van werken met springstoffen en van scheepstransporten.

In de akte van oprichting is vermeld dat:

- het maatschappelijk kapitaal van de vennootschap € 2.090.000,00 bedraagt, verdeeld in 2.000.000 cumulatief preferente aandelen en 90.000 gewone aandelen, elk groot € 1,00;

- Blueshore en Sapu de bestuurders van HDI-nieuw zijn;

- Sapu alle 1.064.845 geplaatste cumulatief preferente aandelen en 5.400 (30%) van de geplaatste gewone aandelen in HDI-nieuw houdt;

- Blueshore 12.600 (70%) van de geplaatste gewone aandelen in HDI-nieuw houdt;

- de geplaatste gewone aandelen door Blueshore en Sapu worden volgestort in geld ;

- Sapu de cumulatief preferente aandelen volstort door inbreng van de door haar gedreven onderneming.

In de akte is voorts het volgende opgenomen:

"Blokkeringsregeling/aanbiedingsplicht algemeen

Artikel 1 4

[…]

3. De aandeelhouder die een of meer aandelen wil overdragen - hierna te noemen: "de aanbieder" - deelt aan het bestuur mede, welke aandelen hij wenst over te dragen.

Deze mededeling geldt als een aanbod aan de mede-aandeelhouders tot koop van de aandelen.

[…]

De prijs zal - tenzij de aandeelhouders eenparig anders overeenkomen - worden vastgesteld door een of meer onafhankelijke deskundigen, die door de aandeelhouders in gemeenschappelijk overleg worden benoemd. Komen zij hieromtrent binnen twee weken na ontvangst van de in lid 5 bedoelde kennisgeving van het aanbod niet tot overeenstemming, dan zal de meest gerede partij aan de kantonrechter van de rechtbank van het arrondissement waarin de vennootschap statutair is gevestigd, de benoeming van drie onafhankelijke deskundigen verzoeken. […]".

2.11.

In een e-mail van [gedaagde1] van 7 juli 2009 aan [eiser2] is onder meer het volgende vermeld:

"Je weet hoe ik ben dus heb ik vannacht na liggen denken over onze "probleempjes" en ben tot de volgende voor ons beide in mijn gevoel beste oplossing gekomen.

Op 31 december 2011 (dus na 3 jaar) koop jij mijn aandelen voor de prijs van Euro 5.400,00.

Mocht Saudi doorgaan dan verdelen we de winst op materiaal samen.

Daar ik veel minder op de zaak zal zijn een daarop afgestemde vergoeding, auto en een beetje onkosten want ik ga wel door met HDI-nieuw te promoten en jou te ondersteunen".

2.12.

Bij e-mail van 30 oktober 2009 heeft [persoon1] onder meer het volgende aan [eiser2] en [gedaagde1] bericht:

"De bedoeling van het houden van 30% van de aandelen is volgens mij geweest, dat als er beter dan verwachte resultaten worden geboekt er nog wordt meegedeeld in de winst. De betere resultaten werden verwacht gezien mogelijk grote projecten. Dat wordt ook bevestigd door [eiser2] , want die verwijst naar een afspraak waarbij de winst op die projecten wordt gedeeld. Naar mijn gevoel kan dat niet, want de winst wordt verdeeld op basis van de aandelenverhouding 30:70.

Wat ik begrepen heb is, dat het meedelen in de winst op basis van die 30% niet het probleem is, maar het feit dat die 30% over een paar jaar moet worden gekocht en de prijs daarvoor een onzekere factor is. Dat is door jullie onderling opgelost door af te spreken dat de prijs daarvoor niet hoger is dan de nominale waarde in dit geval nu nog € 5.400,--. Probleem wat ik echter zie is, dat als er echt betere dan verwachte resultaten worden geboekt de waarde volgens de balans oploopt en je niet kan verkopen voor dat bedrag, maar minimaal voor een bedrag dat overeenkomt met 30% van de zichtbare waarde, dus het aandelenkapitaal plus de in de onderneming gelaten winst."

2.13.

In een notitie van [persoon1] van 14 december 2009 is onder meer het volgende opgenomen:

“Indien de opvolger na inkoop van alle cumulatief preferente aandelen de resterende 30% normale aandelen wil verwerven, is naast de intrinsieke waarde volgens de balans, ook van belang wat de goodwill van het bedrijf op dat moment is. Formeel zou dus weer de waarde moeten worden bepaald en is 30% daarvan de waarde van het aandelenpakket. Overigens willen partijen dit niet en is de oude eigenaar bereid de aandelen over te doen tegen de zichtbare intrinsieke waarde volgens de balans.”

2.14.

Op 5 januari 2010 heeft BDO Accountants - inmiddels de accountant van Blueshore - een notitie opgesteld met als onderwerp participatie en overname van de onderneming van Sapu. Daarin is onder meer het volgende vermeld:

"AD 5 OPNIEUW PARTICIPATIE DOOR DE OVERDRAGER

[…]

Bij toekomstige overdracht van die resterende 30% gewone aandelen moet opnieuw een waardebepaling plaatsvinden.

Tegenover de afschrijving op de goodwill in HDI-nieuw ontstaat nieuwe goodwill waarmee rekening moet worden gehouden en waarin de heer [gedaagde1] voor 30% meedeelt.

[…]

CONCLUSIE EN AANBEVELING

Allereerst is ons inziens van belang dat er actie wordt ondernomen om ervoor zorg te dragen dat op het belang van Blueshore BV in [HDI-nieuw] de deelnemingsvrijstelling van toepassing is."

2.15.

Bij notariële akte van 30 juli 2010 heeft Sapu 3.600 gewone aandelen in HDI-nieuw (20%) aan Blueshore verkocht en overgedragen voor een bedrag van € 7.000,00. Sindsdien houdt Sapu 10% van de aandelen in HDI-nieuw.

2.16.

Op 11 april 2011 is een algemene vergadering van aandeelhouders van HDI-nieuw gehouden. In de daarvan opgemaakte notulen staat dat het gehele geplaatste kapitaal rechtsgeldig vertegenwoordigd is en dat het besluit om over het boekjaar 2010 een dividend van € 15.000,00 op de gewone aandelen uit te keren met algemene stemmen is aangenomen.

2.17.

Bij notariële akte van 24 september 2012 is vastgelegd dat het kapitaal van HDI-nieuw wordt verminderd door intrekking van de cumulatief preferente aandelen die aan Sapu toebehoren en dat daarom de nominale waarde, een bedrag van € 64.845,00, wordt terugbetaald.

2.18.

Bij brief van 22 januari 2016 heeft (de advocaat van) Sapu, aan HDI-nieuw bericht dat Sapu al haar aandelen in HDI-nieuw te koop aanbiedt conform art. 14 lid 3 van de statuten.

3 Het geschil

in conventie 3.1.

Blueshore vordert dat de rechtbank, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad op de

minuut en op alle uren en dagen, voor zover de wet zulks toelaat:

1. Sapu veroordeelt de door haar gehouden 10% van de aandelen in het kapitaal van HDI-nieuw te leveren aan Blueshore en wel binnen tien werkdagen na betekening van het te wijzen vonnis aan haar (Sapu), zulks tegen gelijktijdige betaling door Blueshore aan Sapu van een bedrag gelijk aan (a) de nominale waarde van die aandelen zijnde € 1.800,00, althans gelijk aan (b) 25% van de intrinsieke waarde, althans de intrinsieke waarde, van die aandelen per 29 mei 2009, althans per enig door de rechtbank juist geacht moment, althans gelijk aan (c) de waarde van die aandelen in het economisch verkeer per 29 mei 2009, althans per enig door de rechtbank juist geacht moment;

2. indien Sapu wordt veroordeeld tot betaling op de grondslag genoemd sub 1. (b) of (c): een deskundige benoemt die de rechtbank zal adviseren aangaande (in het geval van een veroordeling als gevorderd sub 1. (b) de intrinsieke waarde van die aan Blueshore over te dragen aandelen dan wel (in het geval van een veroordeling als gevorderd sub 1 (c) de waarde van die aan Blueshore over te dragen aandelen in het economisch verkeer, één en ander onder de bepaling dat Sapu gehouden is het voorschot voor de kosten van die deskundige te voldoen;

3. [gedaagde1] (als bestuurder van Seashore) en Seashore (als aandeelhouder en bestuurder van Sapu) veroordeelt tot het nemen van alle besluiten en verrichten van alle handelingen die noodzakelijk zijn om te bereiken dat Sapu aan haar veroordeling als gevorderd sub 1. en 2. voldoet;

4. verklaart voor recht dat Sapu over de periode 29 mei 2009 tot aan de levering van de aandelen HDI-nieuw aan Blueshore (dan wel in enige door de rechtbank te bepalen periode) geen recht heeft, noch heeft gehad, op dividend of enige andere betaling in verband met enig door haar in die periode gehouden aandeel in HDI-nieuw (afgezien van de door Blueshore aan Sapu verschuldigde koopprijs indien het hierboven gevorderde wordt toegewezen);

5. Sapu veroordeelt om een bedrag van € 1.500,00 aan HDI-nieuw te betalen ten titel van terugbetaling van het door HDI-nieuw over het jaar 2010 aan Sapu onterecht uitgekeerde dividend van die omvang, althans ten titel van schadevergoeding;

6. met veroordeling van [gedaagden] , althans van gedaagde Sapu, in de kosten van het geding, waaronder die van de te benoemen deskundige.

3.2.

Het verweer van [gedaagden] strekt tot niet ontvankelijk verklaring van Blueshore c.s. in haar vorderingen voor zover gericht tegen [gedaagde1] en Seashore en (subsidiair) afwijzing van de vorderingen en veroordeling van Blueshore c.s. in de kosten van het geding.

3.3.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

in reconventie

3.4.

[gedaagden] vorderen dat de rechtbank bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

a. [eiser2] in zijn hoedanigheid van directeur van HDI-nieuw veroordeelt al datgene te doen, respectievelijk na te laten dat ertoe leidt dat de door de kantonrechter te Rotterdam te benoemen deskundigen de prijs voor het door Sapu gehouden aandelenpakket kunnen vaststellen;

Blueshore veroordeelt binnen drie weken na bedoelde prijsvaststelling te kopen en geleverd te krijgen, onder voldoening van de door deskundigen vastgestelde koopprijs, het bedoelde thans door Sapu gehouden aandelenpakket in HDI-nieuw;

met veroordeling van Blueshore c.s. in de kosten in reconventie.

3.5.

Het verweer van Blueshore c.s. strekt tot afwijzing van de vorderingen en - bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad - veroordeling van [gedaagden] in de daadwerkelijke kosten van het geding, althans in de kosten conform het toepasselijke liquidatietarief.

3.6.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4 De beoordeling

in conventie

inleidende overwegingen

4.1.

Alvorens in te gaan op het materiële geschil bespreekt de rechtbank eerst het door [gedaagden] gevoerde verweer dat Blueshore c.s. gedeeltelijk niet ontvankelijk in hun vorderingen moeten worden verklaard.

4.2.

[gedaagden] stellen zich op het standpunt dat er geen aanleiding is om te veronderstellen dat Sapu, als aandeelhouder van HDI-nieuw, zich zal onttrekken aan een onherroepelijke veroordeling. Dit moet in hun visie leiden tot niet-ontvankelijkverklaring van Blueshore c.s. in hun vordering op [gedaagde1] en Seashore.

4.3.

De rechtbank verwerpt dit verweer. Seashore is enig aandeelhouder en bestuurder van Sapu en [gedaagde1] is enig aandeelhouder en bestuurder van Seashore. [gedaagde1] heeft het derhalve in zijn macht om via Seashore te bepalen of Sapu aan een eventuele veroordeling zal voldoen. Blueshore c.s. hebben er daarom belang bij ook hen in rechte te betrekken.

4.4.

Tussen partijen is in geschil op welke wijze en voor welk bedrag de thans nog door Sapu gehouden aandelen in HDI-nieuw aan Blueshore verkocht en geleverd moeten worden. Blueshore c.s. zijn van mening dat Sapu die aandelen voor een reeds afgesproken prijs aan Blueshore dient te verkopen. [gedaagden] bestrijden dit; zij zijn bereid de aandelen te verkopen en over te dragen voor de prijs die de door de kantonrechter te benoemen deskundigen zullen vaststellen - op de wijze als in de statuten is bepaald - en hebben daartoe een reconventionele vordering ingesteld.

Blueshore c.s. zijn voorts van mening dat Sapu geen recht heeft op enige dividend- of andere uitkering door HDI-nieuw. Zij verlangen daarom dat Sapu een bedrag van € 1.500,00 aan HDI-nieuw terug betaalt.

Hierna zal eerst de verkoop en overdracht van de door Sapu in HDI-nieuw gehouden aandelen worden besproken. Daarna komt de vraag aan de orde of Sapu recht heeft op uitkering van dividend.

verkoop en overdracht van de door Sapu in HDI-nieuw gehouden aandelen

4.5.

Blueshore c.s. gronden hun vorderingen op nakoming van een (mondelinge) overeenkomst met ( [gedaagde1] als middellijke bestuurder van) Sapu. Blueshore c.s. stellen dat Sapu zich reeds ten tijde van de oprichting van HDI-nieuw verplicht heeft tot overdracht tegen nominale waarde van de resterende 30% van de aandelen in HDI-nieuw aan Blueshore. Zij hebben in dat verband aangevoerd dat [gedaagde1] plotseling en in strijd met de Notitie Bedrijfsopvolging verlangde dat Sapu 30% van de gewone aandelen in HDI-nieuw zou verkrijgen en dat, toen [eiser2] daartegen bezwaar maakte, [gedaagde1] heeft gezegd dat hij een gevoel van betrokkenheid bij de onderneming wilde houden en dat hij de aandelen tegen de nominale waarde aan Blueshore zou overdragen. Dat de voorgenomen overdracht van de 30% van de HDI-nieuw aandelen niet in de notariële akte van 29 mei 2009 is opgenomen is volgens Blueshore c.s. te wijten aan de omstandigheid dat [persoon1] dit niet direct aan de betreffende notaris heeft meegedeeld en er geen tijd meer was om een wijziging aan te brengen omdat de op grond van art. 2:204a lid 2 BW benodigde beschrijving nog maar kort geldig was.

4.6.

[gedaagden] betwisten ten tijde van de oprichting van HDI-nieuw met Blueshore c.s. overeen te zijn gekomen dat de 30% aan Blueshore zou worden overgedragen. Bestreden wordt dat plotseling en kort voor de oprichting van HDI-nieuw is besloten dat Sapu 30% van de gewone aandelen zou verkrijgen. De Notitie Bedrijfsopvolging is van veel eerdere datum en achterhaald. [gedaagden] hebben betoogd dat [persoon1] op 17 april 2009 opdracht heeft gekregen om contact met de notaris op te nemen teneinde ervoor te zorgen dat deze hetgeen overeengekomen was in de op te stellen akte kon verwerken en dat de verdeling van de aandelen in HDI-nieuw ruim voor die datum is besproken. Zij hebben voorts bestreden dat [gedaagde1] - als middellijk bestuurder van Sapu - toen een toezegging heeft gedaan om de aandelen in een later stadium aan Blueshore te verkopen. Blueshore c.s. hebben zonder voorbehoud aan het passeren van de akte meegewerkt en zijn daarom in de visie van [gedaagden] gebonden aan hetgeen in die akte is vermeld.

4.7.

Gelet op de vorderingen in conventie en in reconventie en hetgeen besproken tijdens de comparitie van partijen, zijn partijen het erover eens dat de resterende aandelen van Sapu in HDI-nieuw, moeten worden verkocht en geleverd aan Blueshore. Slechts de (afspraak over vaststelling van de) koopprijs houdt partijen nog verdeeld.

4.8.

Ter onderbouwing van hun standpunt dat is afgesproken dat de aandelen tegen de nominale waarde zouden worden verkocht, hebben Blueshore c.s. onder meer verwezen naar de door [eiser2] opgestelde en aan de notaris toegezonden notitie van 26 mei 2009 (zie onder 2.9), de e-mail van [gedaagde1] van 7 juli 2009 (zie onder 2.11), de e-mail van [persoon1] van 30 oktober 2009 (zie onder 2.12) en de notitie van [persoon1] van 14 december 2009 (zie onder 2.13).

4.9.

De rechtbank overweegt ten aanzien van de notitie van [eiser2] van 26 mei 2009 als volgt. Uit de notitie kan wellicht worden opgemaakt dat [eiser2] al ten tijde van de notariële akte van 29 mei 2009 van mening was dat Sapu haar aandelen - al dan niet op termijn - tegen nominale waarde aan Blueshore zou moeten verkopen. Overeenstemming daarover met [gedaagden] kan op basis van de notitie echter niet worden vastgesteld, temeer nu [gedaagden] betwisten de betreffende notitie destijds te hebben gezien. Daarbij had het voor de hand gelegen dat [eiser2] - zeker gezien de moeite die hij had met de toebedeling van 30% van de gewone aandelen aan Sapu - had bewerkstelligd dat een afspraak tot verkoop van de resterende aandelen schriftelijk werd vastgelegd.

4.10.

Ten aanzien van de e-mail van [gedaagde1] van 7 juli 2009 stelt Blueshore c.s. dat daaruit blijkt dat verkoop tegen nominale waarde van de 30% van de aandelen reeds was afgesproken. [gedaagden] betwist dit en betoogt dat de e-mail een later aanbod was dat niet door [eiser2] is geaccepteerd. De rechtbank overweegt dat dit standpunt van [gedaagden] niet op voorhand kan worden afgewezen, temeer nu de e-mail, naast vermelding van de nominale waarde als prijs voor de aandelen ook voorwaarden meldt die - zo stelt ook Blueshore c.s. - initieel niet waren afgesproken.

4.11.

De e-mail van [persoon1] van 30 oktober 2009 geeft evenmin uitsluitsel over de afspraken tussen partijen, nu deze niet alleen rept van een afgesproken prijs van niet meer dan € 5.400,00 (de nominale waarde), maar ook van een bedoeling mee te delen in de winst op basis van 30%, welke bedoeling door Blueshore c.s. wordt betwist. Daarbij moet opgemerkt worden dat het standpunt van Blueshore c.s. dat meedelen in de winst niet de achtergrond was van de wens van [gedaagde1] om Sapu 30% van de aandelen toe te kennen wordt tegengesproken door [gedaagde1] . Deze heeft tijdens de comparitie verklaard dat hij nog 30% van de aandelen wilde houden na de overname om nog bij de onderneming betrokken te blijven en om er nog wat geld uit te halen in de vorm van winst. Ook de notitie van [persoon1] van 14 december 2009 bevestigt de stelling van Blueshore c.s. ten aanzien van de initiële afspraken niet.

4.12.

De conclusie is dat in het licht van de gemotiveerde betwisting van de zijde van [gedaagden] en van hetgeen hierboven onder 4.9 tot en met 4.11 is overwogen de door Blueshore c.s. gegeven onderbouwing van hun stelling ten aanzien van de afspraken over de overdracht van de 30% van de aandelen vooralsnog onvoldoende is om die stelling in rechte als vaststaand aan te nemen.

4.13.

Artikel 150 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bepaalt, dat de partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten, de bewijslast draagt van die feiten of rechten. Ingevolge die hoofdregel van het bewijsrecht, rust op Blueshore c.s. de bewijslast van hun stelling dat Sapu zich ten tijde van de oprichting van HDI-nieuw verplicht heeft tot overdracht tegen nominale waarde van de resterende 30% van de aandelen in HDI-nieuw aan Blueshore.

4.14.

Nu Blueshore c.s. bewijs op dit punt hebben aangeboden, zal de rechtbank hen opdragen bewijs te leveren van de stelling dat Sapu zich reeds ten tijde van de oprichting van HDI-nieuw verplicht heeft tot overdracht tegen nominale waarde van de resterende 30% van de aandelen in HDI-nieuw aan Blueshore.

recht van Sapu op dividend

4.15.

Volgens Blueshore c.s. is Sapu in strijd met de gemaakte afspraken gewone aandelen in HDI-nieuw gaan houden en blijven houden. Blueshore c.s. zijn om die reden van mening dat Sapu in het geheel geen recht heeft op dividend op haar aandelen in HDI-nieuw en dat zij een ontvangen dividend van € 1.500,00 als onverschuldigd terug dient te betalen, althans dat HDI-nieuw hierdoor schade heeft geleden die Sapu dient te vergoeden. Daarnaast vorderen Blueshore c.s. een verklaring voor recht dat Sapu over de periode van 29 mei 2009 tot aan de levering van de aandelen HDI-nieuw geen recht heeft op dividend.

4.16.

Gezien de samenhang met de overige vorderingen van Blueshore c.s. zal de rechtbank haar beslissingen op dit punt aanhouden.

in reconventie

4.17.

In essentie verlangen [gedaagden] dat uitvoering wordt gegeven aan de in artikel 14 van de statuten van HDI-nieuw opgenomen mogelijkheid dat de kantonrechter deskundigen benoemt die vervolgens de prijs voor het door Sapu nu nog gehouden aandelenpakket vaststellen en dat Blueshore de aandelen voor het aldus vastgestelde bedrag zal kopen en geleverd krijgen.

4.18.

Het verweer van Blueshore c.s. komt er op neer dat niet wordt toegekomen aan het door deskundigen laten vaststellen van de prijs van die aandelen, nu partijen eenparig anders zijn overeengekomen. Sapu heeft zich immers, zo betogen Blueshore c.s. verplicht tot overdracht tegen nominale waarde van de destijds resterende 30% van de aandelen.

4.19.

Gelet op hetgeen in conventie is overwogen ten aanzien van die stelling van Blueshore c.s. zal de bewijsopdracht genoemd in 4.13 en 4.14 hierboven eveneens in reconventie worden gegeven.

in conventie en in reconventie voorts

4.20.

In afwachting van de bewijslevering wordt iedere verdere beslissing aangehouden.

5 De beslissing

De rechtbank

in conventie en reconventie

5.1.

draagt Blueshore op te bewijzen dat Sapu zich ten tijde van de oprichting van HDI-nieuw verplicht heeft tot overdracht tegen nominale waarde van de resterende 30% van de aandelen in HDI-nieuw aan Blueshore,

5.2.

bepaalt dat indien Blueshore c.s. getuigen willen laten horen, het getuigenverhoor plaats zal vinden op de terechtzitting van mr. P. Volker in het gerechtsgebouw te Rotterdam aan Wilhelminaplein 100/125,

5.3.

bepaalt dat Blueshore c.s., indien zij getuigen willen laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden november 2016 tot en met februari 2017 binnen twee weken na de datum van dit vonnis schriftelijk moeten opgeven aan de rechtbank - Administratie haven en handel, afdeling planningsadministratie, kamer E 12.43, Postbus 50954, 3007 BR Rotterdam, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,

5.4.

bepaalt dat [gedaagden] , indien zij getuigen in contra-enquête willen voorbrengen, bij de opgave van verhinderdata rekening moet houden met de in dat kader (vermoedelijk) te horen getuigen; voor contra-enquête zal een dag en uur worden gereserveerd na de voor het getuigenverhoor bepaalde dag en tijd,

5.5.

bepaalt dat Blueshore c.s., indien zij het bewijs niet door getuigen willen leveren maar door overlegging van bewijsstukken en/of door een ander bewijsmiddel, zij het voornemen hiertoe binnen twee weken na de datum van dit vonnis schriftelijk aan de rechtbank - Administratie haven en handel, afdeling roladministratie, kamer E 12.55, Postbus 50954, 3007 BR Rotterdam - en aan de wederpartij moeten opgeven, waarna de verdere procesgang zal worden bepaald.

5.6.

bepaalt dat alle partijen uiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor alle beschikbare bewijsstukken, voor zover nog niet in het geding gebracht, aan de rechtbank - Administratie haven en handel, afdeling planningsadministratie, kamer E 12.43, Postbus 50954, 3007 BR Rotterdam en de wederpartij moeten toesturen,

5.7.

houdt iedere verdere beslissing aan.

Dit vonnis is gewezen door mr. P. Volker en in het openbaar uitgesproken op 12 oktober 2016.

[2066 / 2221 / 1729]


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature