De minister van SZW heeft niet ingestemd met de plaatsing van een lift op de voet van de Beleidsregel Warenwetbesluit liften. Door geen instemming te verlenen doet zich de situatie voor dat de oude lift, die evenmin voldoet aan de vigerende regelgeving en waarvan onbestreden is aangevoerd dat die niet meer goed functioneert, nog wel gebruikt mag worden en nimmer kan worden vervangen door een nieuwe lift, tenzij de Stichting ervoor kiest de nieuwe lift – zoals van de zijde van de Minister ter zitting is geopperd – niet te laten eindigen op de hoogste etage.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de Minister hiermee geen blijk gegeven van een redelijke belangenafweging, terwijl artikel 4:84 van Awb hem wel de mogelijkheid tot die belangenafweging biedt. Evenmin staat het slotgedeelte van eis 2.2. van Bijlage I bij de Richtlijn 95/16/EG er aan in de weg dat in onderhavig geval toestemming wordt verleend gelet op het zinsgedeelte ‘met name wanneer bovengenoemde oplossing in bestaande gebouwen niet uitvoerbaar is’.