De expliciete ratio van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 6 december 2000 (LJN AB0575) is (mede) gelegen in de te respecteren wens van betrokkenen om de samenwoning te handhaven. De uitspraak staat, in navolging van de daarin geciteerde opvatting van het kabinet, dan ook in de sleutel van “dwingende redenen van sociale aard – waartoe wij mede rekenen het intact houden van het gezinsverband”. Nu in de onderhavige situatie sprake is van een detachering voor een aanzienlijke tijd – van medio 2010 tot in elk geval medio 2013 en mogelijk tot in 2014 – en niet is betwist dat dagelijks heen en weer reizen tussen B. en H. redelijkerwijs onmogelijk is, waren daarom naar het oordeel van de rechtbank ook in de onderhavige situatie aan de voortzetting van het dienstverband zodanige bezwaren verbonden, dat deze voortzetting redelijkerwijze niet van eiseres gevergd kon worden.