: AFM heeft de aanvraag van een accountantsorganisatie om een vergunning in de zin van artikel 5, eerste lid, Wta afgewezen. Het rechtzekerheidsbeginsel staat eraan in de weg dat AFM thans tot een strengere beoordeling van de toepassing van de COS komt, dan wat tot op heden in de branche algemeen gebruikelijk is en daar als aanvaardbaar professioneel handelen werd geaccepteerd. Gelet daarop kon AFM in dit geval niet voorbijgaan aan de uitkomsten van de door externe accountants van een vergunninghoudend kantoor verrichtte opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordeling in de wettelijke controledossiers van de aanvrager. De rechtbank verklaard het beroep gegrond en bepaalt dat AFM de aanvrager vergunning dient te verlenen onder eventuele door AFM te stellen voorwaarden.