U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Zittingsplaats:
Vindplaatsen:

Inhoudsindicatie:

Het verzoek heeft betrekking op een fase B contract tussen een werknemer en een uitzendonderneming. De uitzendonderneming heeft op basis van artikel 23 van de ABU cao de loonbetaling aan werknemer stopgezet omdat passende functies door de werknemer niet zijn geaccepteerd. De werknemer vraagt nu, onder meer, om doorbetaling van loon en betaling van een transitievergoeding. De kantonrechter wijst die verzoeken af.

Uitspraak



RECHTBANK OVERIJSSEL

Civiel recht

Kantonrechter

Zittingsplaats Zwolle

Zaaknummer / rekestnummer: 11227359 \ EJ VERZ 24-253

Beschikking van 11 november 2024

in de zaak van

[verzoeker] ,

te [woonplaats] ,

verzoekende partij,

hierna te noemen: [verzoeker] ,

gemachtigde: mr. S.I. Schinkel,

tegen

RANDSTAD UITZENDBUREAU B.V.,

te Deventer,

verwerende partij,

hierna te noemen: Randstad,

gemachtigde: mr. L. Guinee-Stehouwer.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het verzoekschrift met producties 1 t/m 5,

- het verweerschrift met producties 1 t/m 13,

- de pleitnota van verzoekende partij met producties 6 en 7, waarbij het verzoek is gewijzigd,

- de mondelinge behandeling van 14 oktober 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.

1.2.

Ten slotte is de uitspraak bepaald op vandaag.

2 Inleiding

2.1.

Het verzoek heeft betrekking op een fase B contract tussen een werknemer en een uitzendonderneming. De uitzendonderneming heeft op basis van artikel 23 van de ABU cao de loonbetaling aan werknemer stopgezet omdat passende functies door de werknemer niet zijn geaccepteerd. De werknemer vraagt nu, onder meer, om doorbetaling van loon en betaling van een transitievergoeding. De kantonrechter wijst die verzoeken af. In deze beschikking wordt uitgelegd op grond waarvan dit oordeel tot stand is gekomen.

3 De feiten

3.1.

Met ingang van 2 mei 2022 is tussen Randstad en [verzoeker] een uitzendovereenkomst met uitzendbeding (Fase A) tot stand gekomen. Die overeenkomst is aansluitend omgezet in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd (een fase B contract) van 8 januari 2024 tot en met 7 juli 2024. De arbeidsovereenkomst is daarna niet door Randstad verlengd.

3.2.

Het laatst door [verzoeker] verdiende uurloon bedroeg € 14,37 bruto en zijn gemiddelde arbeidstijd was 32,6 uren per week. Het laatste bedrijf waar [verzoeker] werkzaamheden heeft verricht was Nefit in Deventer. Hij werkte daar als productiemedewerker.

3.3.

Op de uitzendovereenkomst tussen partijen is de algemeen verbindend verklaarde ABU cao van toepassing. Daarin is onder artikel 23 een bepaling opgenomen over de situatie dat tijdens de duur van de arbeidsovereenkomst tussentijds het werk bij een inlener wegvalt en ander werk moet worden aangeboden. Dit artikel luidt als volgt:

Artikel 23 Passende arbeid na wegvallen uitzendarbeid

1. Als gedurende de looptijd van een uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding waarin de

loondoorbetalingsverplichting nadrukkelijk is overeengekomen, de uitzendarbeid wegvalt doordat de terbeschikkingstelling wordt beëindigd, is de uitzendonderneming verplicht, gedurende de looptijd van deze uitzendovereenkomst passend en vervangend werk te zoeken en aan te bieden. De uitzendkracht is gedurende de looptijd van deze uitzendovereenkomst verplicht passend en vervangend werk te aanvaarden.

2. Vervangende arbeid is passend:

a. als de nieuwe functie(s) aansluit(en) bij eerder verrichte werkzaamheden, de opleiding en

capaciteiten van de uitzendkracht; of

b. als het een nieuwe functie betreft waarvoor de uitzendkracht binnen een redelijke termijn al dan niet met behulp van scholing geschikt zou kunnen zijn en die maximaal twee functieniveaus lager ligt dan de functie waarvan de uitzendarbeid is weggevallen. De weggevallen functie wordt hiertoe eerst ingedeeld in het functieraster in bijlage IV.

3. De vervangende arbeid wordt aangeboden onder een van de volgende voorwaarden:

a. de arbeid heeft een gemiddelde arbeidsduur per week/maand/periode, die gelijk is aan de

overeengekomen arbeidsduur; of

b. de arbeid heeft een lagere gemiddelde arbeidsduur per week/maand/periode dan de

overeengekomen arbeidsduur, mits de uren waarop geen arbeid wordt verricht worden uitbetaald conform het laatst verdiende feitelijk loon; of

c. de arbeid heeft een hogere gemiddelde arbeidsduur per week/maand/periode dan de

overeengekomen arbeidsduur, voor zover het verrichten van de meerdere uren boven de

overeengekomen arbeidsduur redelijkerwijs van de uitzendkracht kan worden gevergd.

4. De uitzendonderneming voert een herplaatsingsgesprek met de uitzendkracht gericht op zijn herplaatsingsmogelijkheden.

5. De verplichting tot het zoeken en aanbieden van passend en vervangend werk en de

loondoorbetalingsverplichting vervallen, als de uitzendkracht:

a. een aanbod tot passende en vervangende uitzendarbeid weigert;

b. zijn inschrijving bij de uitzendonderneming beëindigt;

c. niet langer voor werk beschikbaar is voor de volledig overeengekomen duur van de uitzendarbeid. Hierover informeert de uitzendkracht meteen de uitzendonderneming.

(…)

3.4.

In een e-mailbericht van 6 november 2023 heeft Randstad aan [verzoeker] en zijn vriendin (die ook via Randstad werkzaam was) een aantal vacatures toegestuurd met als toelichting de volgende tekst:

Ik heb voor julluie vast wat voorwerk gedaan wat betreft de vacatures. Omdat jullie op dit moment bij randstad een fase B hebben zou het zo kunnen zijn dat het lastig is om direct ergens anders ook in fase B te kunnen starten. Fase B is gebonden aan randstad. Dat betekend dat je bijvoorbeeld bij tempoteam wel in fase A kan starten. Vandaar dat er ook vacatures bij zitten die niet binnen randstad vallen.

3.5.

Op 3 april 2024 en 10 april 2024 is er via Whatsapp contact geweest tussen medewerker [naam 1] van Randstad en [verzoeker] .

Op 3 april schrijft [naam 1] : Goedemorgen [verzoeker] . Het duurde wat langer dan verwacht maar ik hebt antwoord, de werktijden bij Arcelor zijn van 6.45 tot 15.45. Groetjes, [naam 1] van Randstad. En op 3april antwoordt [verzoeker] : Hey [naam 1] bedankt voor je antwoord. Ik heb morgen afspraak bij accell met [naam 2] . Ik gaa daar kijken hoe en wat dan spreek ik je truge.

Op 10 april schrijft [naam 1] : Hoi [verzoeker] , hoe was het gesprek bij Accel?

Daarop antwoordt [verzoeker] : Hoi [naam 1] het ging heel goed. Als goed is volgende week ga ik beginen. Dankjewel voor het vraagen.

3.6.

Op vrijdag 12 april 2024 is het werk bij Nefit geëindigd. Op maandag 15 april 2024 heeft [naam 3] van Randstad met [verzoeker] gesproken over herplaatsing bij andere opdrachtgevers.

3.7.

Van 15 april 2024 tot 28 april 2024 (week 16 en 17) heeft [verzoeker] vakantie opgenomen.

3.8.

Op 30 april 2024 schrijft Randstad in een e-mailbericht aan [verzoeker] :

Beste [verzoeker] ,

Onlangs hebben wij je per mail een aanbod gedaan voor een passende vervolgopdracht bij Accell in Apeldoorn. Aangezien je daar niet op hebt gereageerd, gaan we ervan uit dat je ons aanbod niet aanvaardt en niet meer beschikbaar bent om via Randstad te werken. Dit betekent dat wij verder geen inspanningen meer zullen doen om je aansluitend een vervolgopdracht aan te bieden. Om misverstanden te voorkomen bevestigen we dit middels deze e mail. Wij wensen je veel succes in je verdere loopbaan.

3.9.

Met ingang van week 18 heeft Randstad de loonbetaling aan [verzoeker] stop gezet.

4 Het verzoek en het verweer

4.1.

[verzoeker] verzoekt de kantonrechter – na wijziging van het verzoek - om bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Randstad te veroordelen om binnen twee dagen na betekening van de te wijzen beschikking aan [verzoeker] te betalen:

een transitievergoeding van € 2.428,57 bruto;

het salaris over week 16 tot en met week 27 van 2024, een bedrag van € 6.089,82 bruto;

de resterende en niet uitbetaalde vakantieuren van € 50,66 bruto;

e wettelijke verhoging over de hiervoor gevorderde loonbedragen;

de wettelijke rente over de transitievergoeding en het te betalen salaris;

een bedrag van € 768,89 voor buitengerechtelijke incassokosten vermeerderd met wettelijke rente daarover;

4.1.2.

Daarnaast verzoekt [verzoeker] om Randstad te veroordelen tot het verstrekken van een deugdelijke bruto/netto specificatie van de toegewezen bedragen en te bepalen dat Randstad een dwangsom zal verbeuren (van € 100,00 per dag met een maximum van € 20.000,00) wanneer zij na betekening van de te wijzen beschikking niet voldoet aan hetgeen daarin is bepaald. Ten slotte verzoekt [verzoeker] om Randstad te veroordelen in de kosten van de procedure, te voldoen binnen 14 dagen na dagtekening van de beschikking en wanneer betaling niet binnen die termijn plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente over

4.2.

Aan het verzoek heeft [verzoeker] het volgende ten grondslag gelegd. [verzoeker] stelt dat Randstad ten onrechte eind april 2024 de loonbetaling aan hem heeft stopgezet. Volgens [verzoeker] heeft er geen herplaatsingsgesprek plaatsgevonden toen het werk bij Nefit eindigde. Verder betoogt [verzoeker] dat hij wel heeft gereageerd op aangeboden werk, namelijk door aan te geven dat dit werk voor hem niet passend was. Daarna heeft hij volgens zijn zeggen niets meer van Randstad gehoorde. [verzoeker] maakt daarom nog aanspraak op betaling van loon tot de einddatum van de arbeidsovereenkomst en op betaling van een transitievergoeding.

4.3.

Randstad verzet zich tegen toewijzing van het verzoek. Volgens Randstad deed zich een situatie voor als bedoeld in artikel 23 lid 5 van de cao en mocht zij daarom de loonbetaling aan [verzoeker] stopzetten. Randstad voert aan dat zij aan [verzoeker] passend werk heeft aangeboden maar dat [verzoeker] dat werk niet geaccepteerd heeft. Volgens Randstad bestaat er geen grond voor toekenning van een transitievergoeding omdat [verzoeker] zelf niet meer wilde werken voor Randstad.

4.4.

Op de standpunten van partijen wordt hierna nader ingegaan, voor zover dat voor de beoordeling van het verzoek van belang is.

5 De beoordeling

De bepaling uit de cao

5.1.

Voor de beoordeling van het verzoek is van belang wat de betekenis is van artikel 23 van de cao (zie hiervoor onder 3.3). Die bepaling gaat over de situatie dat tijdens de duur van de arbeidsovereenkomst tussentijds het werk bij een inlener wegvalt en door de uitzendonderneming ander werk moet worden aangeboden. Tussen Randstad en [verzoeker] deed die situatie zich voor toen het werk bij Nefit wegviel. Op basis van deze bepaling uit de cao heeft Randstad tegen de verzoeken van [verzoeker] aangevoerd dat haar plicht om loon te betalen is komen te vervallen omdat zij een herplaatsingsgesprek heeft gehouden, passende arbeid heeft aangeboden en [verzoeker] die arbeid niet heeft geaccepteerd. De kantonrechter is van oordeel dat dit verweer van Randstad slaagt. Dat wordt hierna nader toegelicht.

5.2.

Volgens vaste rechtspraak geldt voor de uitleg van een cao de zogenoemde cao-norm. Deze houdt in dat aan een bepaling van een cao een uitleg naar objectieve maatstaven moet worden gegeven, waarbij in beginsel de bewoordingen van die bepaling, gelezen in het licht van de gehele tekst van de cao, van doorslaggevende betekenis zijn. Het komt dus aan op de betekenis die naar objectieve maatstaven volgt uit de bewoordingen van de cao.

5.3.

Uit de bewoordingen van artikel 23 lid 1 van de cao volgt een verplichting voor de uitzendonderneming om passend en vervangend werk te zoeken en aan te bieden, wanneer de uitzendarbeid wegvalt, en een verplichting voor de uitzendkracht om passend en vervangend werk te aanvaarden. Wat passend werk is, is nader uitgewerkt in lid 2. Daarvan is (onder meer) sprake als de nieuwe functie aansluit bij eerder verrichte werkzaamheden, de opleiding en de capaciteiten van de uitzendkracht. Verder is in lid 4 bepaald dat de uitzendonderneming een herplaatsingsgesprek met de uitzendkracht voert gericht op zijn herplaatsingsmogelijkheden en in lid 5 dat de herplaatsingsplicht en de loondoorbetalingsverplichting van de uitzendonderneming vervallen als de uitzendkracht een aanbod tot passende en vervangende uitzendarbeid weigert.

Herplaatsingsgesprek en passende functies

5.4.

In dit geval heeft Randstad aangevoerd dat er op 26 februari 2024 een gesprek heeft plaatsgevonden dat als herplaatsingsgesprek kan worden aangemerkt. Het betrof volgens Randstad namelijk een gesprek tussen medewerkster [naam 3] van Randstad enerzijds en [verzoeker] en zijn vriendin anderzijds. Het gesprek ging volgens Randstad over mogelijke andere werkzaamheden na afloop van het werk bij Nefit en over de verplichting van een werknemer om passende werkzaamheden te accepteren en de gevolgen van het niet accepteren daarvan. Randstad heeft een schriftelijke verklaring van [naam 3] overgelegd waarin zij onder andere verklaart over dat gesprek. In die verklaring staat dat er is gesproken over de verplichtingen die gelden in het kader van herplaatsing en over beschikbare functies bij andere bedrijven, onder andere bij Accell en Arcelor. Op de mondelinge behandeling heeft een andere medewerkster van Randstad, [naam 4] , verklaard dat zij tijdens dat gesprek in dezelfde ruimte aanwezig was en dat zij zijdelings bij dat gesprek betrokken was omdat [naam 3] haar vroeg of zij nog ander werk in de buurt van [plaats] kende. Hoewel het betoog van Randstad over het gesprek op 26 februari 2024 aannemelijk overkomt, kan op dit moment niet in rechte worden vastgesteld dat genoemd gesprek heeft plaatsgevonden omdat [verzoeker] dit ontkent. Wat dat betreft zou nader bewijs nodig zijn. Echter, afgezien van het gesprek op 26 februari 2024, zijn partijen het erover eens dat er op 15 april 2024 nogmaals een gesprek plaatsvond tussen [naam 3] en [verzoeker] en zijn vriendin. Daarbij is volgens Randstad wederom met hem gesproken over een functie bij het bedrijf Accell en de gevolgen van het niet accepteren van passend werk. [verzoeker] heeft erkend dat dit gesprek heeft plaatsgehad. Hij heeft ook verklaard dat hij wist dat het voor hem gevolgen zou hebben als hij passend werk niet accepteerde. De kantonrechter gaat er daarom vanuit dat er, hoe dan ook, een herplaatsingsgesprek heeft plaatsgehad.

5.5.

[verzoeker] heeft vervolgens verschillende verklaringen gegeven over het aangeboden werk bij Accell en over het al dan niet accepteren daarvan. Op 10 april 2024 heeft [verzoeker] aan medewerker [naam 1] van Randstad per Whatsapp verklaard dat hij bij Accell aan de slag zou gaan. Anderzijds verklaart [verzoeker] op de zitting dat hij na 15 april 2024 nog in afwachting was van een nadere reactie van Randstad omdat [naam 3] na het gesprek nog moest uitzoeken of hij in dagdienst kon werken bij Accell. Volgens Randstad stond toen echter al vast dat [verzoeker] kon werken in dagdienst, zoals hij wenste. Er zijn bovendien geen stukken overgelegd waaruit zou volgen dat [verzoeker] bij Accell niet in dagdienst kon werken. De kantonrechter gaat er daarom vanuit dat er na afloop van het werk bij Nefit, bij Accell een passende functie voor [verzoeker] beschikbaar was en [verzoeker] heeft dat aanbod niet geaccepteerd.

5.6.

Daarnaast heeft Randstad nog een andere passende vacature aan [verzoeker] voorgelegd, namelijk de vacature bij Arcelor. Uit het Whatsapp contact daarover (zie hiervoor onder 3.5) volgt dat het daar eveneens ging om een vacature met werktijden die passend waren voor [verzoeker] . Ook die vacature heeft [verzoeker] niet geaccepteerd. Weliswaar heeft [verzoeker] op de zitting verklaard dat die functie niet doorging omdat Randstad die functie zou hebben ingetrokken, maar daarvan is niets gebleken. Volgens Randstad was het [verzoeker] die de functie bij Arcelor afwees omdat hij volgens zijn zeggen bij Accell aan het werk zou gaan. Dat blijkt ook uit het overgelegde Whatsapp contact. Uiteindelijk is [verzoeker] niet bij Arcelor en ook niet bij Accell aan het werk gegaan omdat hij richting Randstad die functies nooit daadwerkelijk heeft geaccepteerd.

Loonvordering

5.7.

Na afloop van de door [verzoeker] opgenomen vakantiedagen in week 16 en 17, heeft Randstad de loondoorbetaling aan [verzoeker] beëindigd met een beroep op artikel 23 lid 5 van de cao. De strekking van die bepaling komt erop neer dat de verplichting voor Randstad om het loon door te betalen en de verplichting om nog ander passend werk aan te bieden vervallen als de uitzendkracht passende vervangende arbeid weigert. Hiervoor is al toegelicht waarom de kantonrechter van oordeel is dat die situatie zich hier voordoet. Het beëindigen van de loondoorbetaling is daarom gerechtvaardigd. Dat brengt mee dat het verzoek van [verzoeker] tot loonbetaling over de periode van eind april tot 8 juli 2024 wordt afgewezen.

Uitbetaling van verlofuren?

5.8.

[verzoeker] stelt dat hij door Randstad onder druk is gezet om verlof op te nemen in week 16 en 17 van 2024. Hij zou daarom nog recht hebben op uitbetaling van verlofuren. De kantonrechter wijst dat verzoek af. Randstad heeft namelijk betwist dat zij [verzoeker] onder druk heeft gezet om verlofuren op te nemen. Zij voert aan dat [verzoeker] zelf in het systeem van Randstad verlof heeft aangevraagd voor de weken 16 en 17 van 2024 en dat hij ook verlof heeft genoten in die periode. Gelet op de betwisting van Randstad, had het op de weg van [verzoeker] gelegen om nader toe te lichten welke feiten en omstandigheden zich hebben voorgedaan waaruit kan worden afgeleid dat hij onder druk is gezet. Bovendien moet het dan gaan om een situatie van dwang, of bedreiging of misbruik van omstandigheden onder invloed waarvan wil en verklaring van [verzoeker] niet met elkaar in overeenstemming waren. De kantonrechter is van oordeel dat dergelijke feiten en omstandigheden door [verzoeker] niet zijn gesteld. De kantonrechter gaat er daarom vanuit dat [verzoeker] op eigen verzoek verlof heeft aangevraagd en heeft genoten. Het verzoek om uitbetaling van verlofuren wordt dan ook afgewezen.

Transitievergoeding

5.9.

[verzoeker] heeft verzocht om toekenning van een transitievergoeding. De kantonrechter wijst dit verzoek af op grond van het volgende. Tussen partijen bestond een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. De einddatum was bepaald op 7 juli 2024. De arbeidsovereenkomst is daarna niet voortgezet omdat [verzoeker] de eerder aangeboden passende functies niet accepteerde. Bij deze gang van zaken past niet een situatie waarin volgens artikel 7:673 lid 1 BW een transitievergoeding verschuldigd is. In de situatie tussen Randstad en [verzoeker] is de arbeidsovereenkomst namelijk na een einde van rechtswege op initiatief van de werknemer niet aansluitend voortgezet omdat [verzoeker] passend werk niet heeft geaccepteerd.

Wettelijke verhoging, wettelijke rente en incassokosten

5.10.

Door [verzoeker] is verzocht om betaling van een wettelijke verhoging, vergoeding van wettelijke rente en vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Deze verzoeken moeten worden afgewezen. Uit voorgaande overwegingen in deze beschikking volgt immers al dat de loonvordering en andere vorderingen en verzoeken worden afgewezen.

Specificaties en dwangsom

5.11.

[verzoeker] heeft in verband met de door hem gedane verzoeken gevraagd om afgifte van een deugdelijke en schriftelijke bruto/netto specificatie van de gevraagde loonbestanddelen. Op grond van de wet is de werkgever verplicht tot afgifte van deugdelijke specificaties van het loon aan de werknemer. Het verzoek om afgifte van specificaties zal daarom worden toegewezen, in die zin dat specificaties moeten worden verstrekt binnen een week na betekening van deze uitspraak. Bij gebreke daarvan zal Randstad een dwangsom verschuldigd zijn van € 100,00 per dag met een maximum van € 1.000,00.

5.12.

[verzoeker] heeft verder in zijn algemeenheid gevraagd om een dwangsom te verbinden aan het niet voldoen aan de te wijzen beschikking. Aan de veroordeling tot het afgeven van loonspecificaties is een dwangsom gekoppeld, zoals hiervoor omschreven. Nu de overige verzoeken van [verzoeker] worden afgewezen, bestaat er geen aanleiding voor het opleggen van verdere dwangsommen. Ook dit deel van het verzoek wordt daarom afgewezen.

Proceskosten

5.13.

De kantonrechter ziet aanleiding om de proceskosten te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

6 De beslissing

De kantonrechter,

6.1.

veroordeelt Randstad tot afgifte aan [verzoeker] van deugdelijke bruto/netto specificaties van het loon te voldoen binnen een week na betekening van deze uitspraak op straffe van een dwangsom van € 100,00 per dag met een maximum van € 1.000,00 voor het geval Randstad aan deze veroordeling niet voldoet,

6.2.

verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad,

6.3.

wijst voor het overige de verzoeken van [verzoeker] af,

6.4.

bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt.

Deze beschikking is gegeven door mr. G.W.G. Wijnands en in het openbaar uitgesproken door mr. R.F. van Aalst op 11 november 2024. (ap)


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature