In dit deelgeschil, dat volgt op een eerder deelgeschil, staat de vraag centraal of de verzekerde van Achmea en de Stichting als organisator van het Piratenfestival aansprakelijk zijn voor de schade die verzoeker heeft geleden en lijdt als gevolg van het ongeval dat hem op 24 oktober 2021 op het festivalterrein in Rossum is overkomen en waarbij een deel van zijn lichaam onder een (bij Achmea verzekerde) bus terecht is gekomen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verzoeker onvoldoende feitelijk onderbouwd dat de Stichting jegens hem onrechtmatig heeft gehandeld. Ten aanzien van (de verzekerde van) Achmea is de rechtbank van oordeel dat de norm van artikel 185 Wegenverkeerswet (WVW) van toepassing is, ondanks het feit dat het ongeval niet heeft plaatsgevonden op de openbare weg. Het beroep van Achmea op overmacht en op opzet of aan opzet grenzende roekeloosheid aan de zijde van verzoeker slaagt niet. De rechtbank stelt vast dat verzoeker deels eigen schuld heeft aan het ongeval. Na beoordeling van alle omstandigheden van het geval oordeelt de rechtbank dat Achmea 75% van de schade van verzoeker dient te vergoeden en dat verzoeker 25% van de schade zelf moet dragen. Het verzochte voorschot wordt afgewezen en de verzochte vergoeding van buitengerechtelijke kosten wordt vergaand gematigd.