Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Verdeling echtelijke woning; gelijke belangen partijen; nutteloze taxatie?; hoogste bod man prevaleert.

Uitspraak



RECHTBANK OVERIJSSEL

locatie Zwolle

team familie- en jeugdrecht

zaaknummer: C/08/291464 / ES RK 23-470

beschikking van 17 mei 2023

inzake

[de man] ,

verder te noemen: de man,

wonende te [woonplaats 1] ,

verzoeker,

advocaat: mr. C.H. Tjabringa,

en

[de vrouw] ,

verder te noemen: de vrouw,

wonende te [woonplaats 2] ,

belanghebbende,

advocaat: mr. S.C.M. Koerhuis.

1 Het procesverloop

1.1.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:

- het verzoekschrift, met bijlagen, namens de man binnengekomen op 27 januari 2023;

- het verweerschrift, tevens houdende zelfstandig verzoeken, met bijlagen, namens de vrouw, binnengekomen op 15 maart 2023;

- een op 15 maart 2023 binnengekomen brief namens de vrouw van 14 maart 2023;

- het verweerschrift op het zelfstandig verzoek, namens de man, binnengekomen op 18 april 2023;

- de akte producties van 1 mei 2023 namens de vrouw;

- de akte producties van 10 mei 2023 namens de man.

1.2.

De mondelinge behandeling heeft op 12 mei 2023 met gesloten deuren plaatsgevonden. Verschenen zijn partijen, bijgestaan door hun advocaten.

1.3.

Tijdens de mondelinge behandeling hebben beide advocaten het woord gevoerd aan de hand van pleitnotities.

2 De feiten

2.1.

Partijen zijn op 1 mei 1995 te [locatie 1] met elkaar gehuwd in gemeenschap van goederen.

2.2.

Partijen hebben de Nederlandse nationaliteit.

3 Het verzoek

De man heeft bij verzoekschrift de rechtbank verzocht de echtscheiding tussen partijen uit te spreken en heeft nevenvoorzieningen verzocht. De door de man oorspronkelijk verzochte nevenvoorzieningen heeft de man ingetrokken respectievelijk gewijzigd en nader geconcretiseerd, zoals hieronder vermeld, naar aanleiding van het verweer met zelfstandige tegenverzoeken van de vrouw, zoals hieronder vermeld onder 4.

De man verzoekt de rechtbank bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, thans en aldus gewijzigd:

a. a) tussen partijen, op 1 mei 1995 te [locatie 1] met elkaar gehuwd in gemeenschap van

goederen, de echtscheiding uit te spreken;

b) de vrouw niet-ontvankelijk te verklaren in haar na te noemen verzoeken bij

verweerschrift tevens houdende zelfstandige verzoeken d.d. 14 maart 2023 dan wel deze verzoeken af te wijzen;

woning en hypotheek

c) te bepalen dat het perceel [adres 1] inclusief alle

opstallen aan de man wordt toegedeeld tegen de waarde van € 750.000,00 dan wel

tegen de onderhandse verkoopwaarde welke door een door uw rechtbank aan te

wijzen taxateur zal worden vastgesteld op basis van een NWWI taxatie:

1. onder de opschortende voorwaarde dat de man de hypothecaire geldlening

op naam van partijen bij de Rabobank ( [nummer 1] + [nummer 2] +

[nummer 3] + [nummer 4] ) van totaal € 174.922,00 als eigen schuld zal

dragen en de vrouw wordt ontslagen uit de hoofdelijke

aansprakelijkheid ten aanzien van die lening; en,

2. onder de bepaling dat de man aan de vrouw voldoet € 287.539,00 wegens

zijn overbedeling althans een bedrag ter grootte van de helft van de nader

vast te stellen waarde van het huis boven een bedrag van € 174.922,00;

d) te bepalen dat als de woning moet worden getaxeerd beide partijen gelegenheid

krijgen om bij die taxatie aanwezig te zijn en dat alle informatie die met de taxateur

wordt gewisseld ook aan de andere partij bekend wordt;

e) te bepalen dat de man de gelegenheid krijgt gedurende een periode van maximaal 3

maanden na de datum van de officiële echtscheiding dan wel binnen 3 maanden

nadat de waarde van de woning door uw rechtbank is vastgesteld als deze datum ligt

na de datum van de officiële echtscheiding, om de woning over te nemen, mits de

man dat wil tegen de getaxeerde waarde, en te bepalen dat de vrouw als het de man

lukt om de woning over te nemen haar volledige medewerking zal verlenen aan de

notariële levering van de woning aan de man op eerste verzoek van de man dan wel

de notaris;

f) te bepalen als het de man niet lukt om de woning over te nemen dat de vrouw dan

binnen 1 week na eerste schriftelijke verzoek van de man laat weten of zij wil

proberen om de woning over te nemen en zo ja, dat zij daartoe dan gelegenheid krijgt

gedurende een periode van 3 maanden nadat de man haar het voornoemde schriftelijke verzoek heeft gedaan en dat die overname geschiedt onder dezelfde voorwaarden als hiervoor sub d geformuleerd;

g) te bepalen dat als het de man en de vrouw niet lukt om de woning over te nemen de

woning dan onderhands moet worden verkocht als volgt:

1. partijen geven binnen één week na de datum dat bekend is geworden dat

geen der partijen de woning kan dan wel wil overnemen binnen de hiervoor

genoemde termijnen gezamenlijk aan Unicus Makelaardij te Oldemarkt

opdracht tot verkoop van de woning, tegen een door partijen overeen te

komen verkoopprijs;

2. indien partijen niet binnen 1 week na de sub h 1 genoemde datum

gezamenlijk de genoemde makelaar opdracht hebben gegeven tot verkoop, is

de man mede namens de vrouw bevoegd tot het verstrekken van een verkoopopdracht aan de makelaar;

3. indien partijen niet binnen één week na de opdrachtverlening erin slagen om

gezamenlijk de vraagprijs te bepalen, stelt de makelaar de vraagprijs bindend vast voor partijen;

4. partijen gaan in overleg met de makelaar de verkoopovereenkomst aan met

degene die de hoogste prijs biedt, indien en voor zover die prijs volgens

partijen, gezien de onroerendgoedmarkt ter plaatse en de kwaliteit van de

woning, de best mogelijke prijs is. In het geval partijen het niet eens kunnen

worden over de verkoopprijs zal de makelaar deze bindend bepalen;

5. als de verkoopprijs bindend is vastgesteld, zijn beide partijen verplicht hun

medewerking te verlenen aan de verkoop en levering van de woning aan de

koper;

h) te bepalen dat de verkoopprijs verminderd met de makelaarskosten en notariskosten

en eventuele andere met de verkoop verbonden kosten bij helfte tussen partijen

wordt gedeeld;

auto’s

i. i) te bepalen dat aan de man wordt toegedeeld de Citroën [kenteken 1] tegen de waarde

van € 750,00 en de motor merk BMW R80 GS Paris Dakar tegen de waarde van

€ 8.500,00 onder de verplichting dat de man aan de vrouw voldoet € 4.625,00;

j) te bepalen dat aan de vrouw wordt toegedeeld de Landrover Serie 2A-88 [kenteken 2]

tegen de waarde van € 6.000,00 onder de verplichting dat de vrouw aan de man

voldoet € 3.000,00;

k) te bepalen dat de Suzuki Alto onverdeeld blijft en dat partijen deze aan de kinderen

schenken;

inboedelzaken

l) te bepalen dat de linnenkast van de betovergrootmoeder van de man aan de man

wordt toegedeeld en dat partijen de overige inboedelzaken in goed onderling overleg

met elkaar verdelen;

V.O.F.

m) te bepalen dat partijen gehouden zijn hun volledige medewerking te verlenen om te

komen tot ontbinding van de V.O.F. [bedrijf 1] en de financiële verrekening daarvan op

een gelijkwaardige wijze op eerste verzoek van de een of de ander en in overleg met

en onder begeleiding van Doornbos Belastingadviseurs;

n) en te bepalen dat als partijen het op enig onderdeel in het kader van die ontbinding

niet eens kunnen worden Doornbos Belastingadviseurs partijen daarin bindend

kunnen adviseren, teneinde tot afwikkeling te komen;

bankrekeningen

o) te bepalen dat de rekeningen ten name van de man bij de Regiobank en bij KNAB

aan de man worden toegedeeld met financiële verrekening bij helfte van de saldi op

de peildatum 27 januari 2023;

p) te bepalen dat de op beider naam staande bankrekening aan de vrouw worden

toegedeeld met verdeling van het saldo op 27 januari 2023 bij helfte;

belastingaanslagen IB/Pvv

q) te bepalen dat partijen de belastingaanslagen IB/Pvv 2021 en 2022 voor de helft

dienen te dragen en dat de teruggaven bij helfte tussen partijen worden gedeeld;

geldleenovereenkomsten

r) te bepalen dat de vrouw de geldleningsovereenkomst bij [naam 1] ad

€ 12.000,- voor haar rekening zal nemen en als eigen schuld zal voldoen onder financiële verrekening bij helfte van de nog nader vast te stellen restantschuld;

voortgezet gebruik + gebruiksvergoeding

s) primair te bepalen dat aan de man het voortgezet gebruik toekomt van het gebouw

van de Bed & Breakfast op het terrein [adres 1] ;

subsidiair te bepalen, indien en voor zover uw rechtbank oordeelt dat partijen

niet beiden op het perceel [adres 1] kunnen verblijven, dat aan

man het voortgezet gebruik van de woning aan de [adres 1]

toekomt gedurende zes maanden na de datum van de ontbinding van het huwelijk;

tot slot

t) althans in goede justitie te beslissen;

u) kosten rechtens.

4 Het verweer, tevens houdende zelfstandig verzoeken

Onder afwijzing van de verzoeken van de man verzoekt de vrouw bij beschikking, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, bij wege van zelfstandig verzoek:

I. de echtscheiding tussen partijen uit te spreken;

II. de wijze van verdeling van de gemeenschap van goederen vast te stellen in die zin dat:

a. te bepalen dat de woning aan de [adres 1] aan de vrouw

wordt toegedeeld tegen de door makelaar [naam 2] vastgestelde waarde van

€ 700.000,-, althans tegen de door de (door de) rechtbank aan te wijzen

makelaar vastgestelde onderhandse verkoopwaarde, en voorts onder de

opschortende voorwaarde dat de man wordt ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de (hypothecaire) leningen bij de Rabobank ten bedrage van totaal € 174.922,- en onder de bepaling dat de vrouw wegens overbedeling een bedrag ad € 262.538,- althans een bedrag ter grootte van de helft van de nader vast te stellen waarde van het huis boven de schuld ad € 174.922,- aan de man dient te voldoen;

b. te bepalen dat indien de vrouw de financiering niet binnen drie maanden na

de datum van huwelijksontbinding rond heeft, het huis wordt verkocht door

een door uw rechtbank nader te bepalen makelaar tegen een door partijen in

overleg met de makelaar te bepalen vraag- en laatprijs;

c. te bepalen dat de BMW-motor R80 GS Paris Dakar aan de vrouw wordt

toegedeeld, en de Landrover en de Citroën aan de man worden toegedeeld

met bepaling dat de vrouw wegens overbedeling een bedrag ad € 875,- aan

de man dient te voldoen;

d. te bepalen dat partijen de ontbinding van de v.o.f. [bedrijf 1] in overleg met

Doornbos Belastingadviseurs regelen en dat in het kader van de ontbinding

de bij de vrouw in gebruik zijnde Volvo aan haar wordt toegedeeld;

e. te bepalen dat de saldi van de rekeningen per 27 januari 2023 bij helfte

worden gedeeld en dat de en/of-rekening(en) op naam van de vrouw worden

gesteld;

f. te bepalen dat de belastingaanslagen over 2021 en 2022 voor de helft door

ieder van partijen worden gedragen zoals ook de teruggaven bij helfte aan

ieder van partijen ten goede komen;

g. te bepalen dat de verplichtingen voortvloeiende uit de

leningsovereenkomsten bij de ouders van de vrouw en bij mevrouw [naam 1]

ten bedrage van totaal € 17.000,- als eigen schuld door de vrouw

worden overgenomen en de man te veroordelen uit dien hoofde een bedrag

ad € 8.500,- aan de vrouw te voldoen;

III. te bepalen dat de vrouw gerechtigd is tot het voortgezet gebruik van de echtelijke

woning aan de [adres 1] gedurende zes maanden na de datum van

ontbinding van het huwelijk.

5 Het verweer op het zelfstandig verzoek

Naar de mening van de man dienen de zelfstandige verzoeken van de vrouw te worden

afgewezen. Hij persisteert voor het overige.

6 De beoordeling

De ontvankelijkheid

6.1.

Bij de betekening van het verzoekschrift zijn de wettelijke termijnen en formaliteiten in acht genomen. De in artikel 815 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) gemelde bescheiden zijn als bijlagen bij het verzoekschrift gevoegd.

De echtscheiding

6.2.

Nu de man stelt en de vrouw erkent dat het huwelijk van partijen duurzaam is ontwricht, staat deze duurzame ontwrichting in rechte vast. De daarop steunende, over en weer door partijen gedane verzoeken tot echtscheiding zijn als op de wet gegrond voor toewijzing vatbaar.

De verdeling

6.3.

Tussen partijen staat vast dat de peildatum qua samenstelling van de te verdelen ontbonden huwelijksgoederengemeenschap de datum echtscheidingsverzoek is, lees: 27 januari 2023.

6.4.

Blijkens de uitlatingen van partijen ter zitting hebben partijen in afwijking van bovengenoemde (gewijzigde) verzoeken/verweren met betrekking tot diverse geschilpunten alsnog ter zitting in der minne overeenstemming bereikt. Bovenstaande verzoeken zijn aldus niet, respectievelijk niet geheel, gehandhaafd doch gewijzigd met inachtneming van het navolgende.

De echtelijke woning c.a, [adres 1]

6.5.

Anders dan de vrouw – zij het overigens uitvoerig gemotiveerd onderbouwd – heeft betoogd is de rechtbank van oordeel dat haar belangen bij toedeling van de echtelijke woning met bijbehorend B&B/gastenverblijf (hierna: de woning c.a) aan haar niet zwaarder wegen dan de belangen van de man die aanvankelijk niet doch in de loop van de procedure eveneens om toedeling heeft verzocht. Partijen hebben beiden een ziektegeschiedenis met ingrijpende consequenties voor wat betreft hun levensverwachting en stellen beiden niet meer in staat te zijn hun oorspronkelijke hoofdberoep uit te oefenen, afgezien van het runnen van de B&B. De vrouw betwist de stelling van de man dat de vrouw wel degelijk nog in staat is haar werkzaamheden als hovenier uit te oefenen en de man stelt - door de vrouw (aanvankelijk) betwist - dat hij niet meer in staat is te werken als timmerman/(scheeps)motorrevisiemonteur. De man leeft, naar eigen zeggen, van een hem voor de duur van een jaar toegekende, financieel geringe arbeidsongeschiktheidsuitkering en de vrouw leeft klaarblijkelijk van de inkomsten uit de B&B die partijen circa twee jaar geleden samen hebben opgezet. Kennelijk in een taakverdeling waarbij de man hoofdzakelijk ‘(buiten)klussen’ deed en de vrouw (meer) werkzaamheden van receptionele en administratieve aard. De rechtbank houdt het er voor dat beide partijen, ieder voor zich, mogelijk met eventuele inschakeling van derden, in staat moeten worden geacht de B&B te runnen. Aan het argument van de vrouw dat zij de (jong)meerderjarige kinderen, althans de tweeling van partijen, bescherming biedt omdat die in elk geval ieder weekend thuis verblijven en hun sociale leven in [locatie 2] dan continueren, kent de rechtbank geen, althans geen doorslaggevende betekenis toe in het kader van de belangenafweging tussen partijen onderling. Gesteld noch gebleken is dat deze kinderen duurzaam op de echtelijke woning zijn aangewezen en tegen die achtergrond is niet of minder van betekenis te achten hun individuele relatie/verhouding tot ieder van partijen, de man dan wel de vrouw, zolang deze kinderen nog niet definitief zelfstandig wonen. Naar het oordeel van de rechtbank hebben partijen ondanks hun uitvoerige toelichtingen over en weer al met al niet aannemelijk gemaakt dat en waarom hun individuele belang, de man als gediplomeerd excursieleider en de vrouw als ‘airbnb-superhost’, en hun beider gehechtheid aan [locatie 2] en de woning in het bijzonder, qua toedeling van de woning (duidelijk) prevaleert boven het belang van de ander.

6.6.

Op basis van een tweetal min of meer als ijkpunten te hanteren taxaties van de woning c.a met een waardebepaling van respectievelijk € 1.000.000,- (later bijgesteld naar € 850.000,-) dan wel € 700.000,- heeft de vrouw gesteld de woning c.a. tegen laatstgenoemde waarde te willen overnemen, waarna de man in de loop van de procedure het standpunt heeft ingenomen dat ook hij de woning c.a. toegedeeld wil krijgen, tegen een hoger bod ad € 750.000,-. Ter zitting heeft de vrouw daarop verklaard dat zij alsnog bereid en in staat is de woning c.a toegedeeld te krijgen voor laatstgenoemd bedrag.

6.7.

De rechtbank heeft naar aanleiding van deze uitlatingen van partijen hen verschillende opties/vragen voorgehouden:

- wat is de zin, het doel, de waarde en de betekenis van (weer) een nieuwe tijdrovende en kostbare taxatie tegen de huidige onderhandse vrije verkoopwaarde van de woning met B&B/gastenverblijf als beide partijen de woning c.a. toegedeeld willen krijgen en deze sowieso niet willen verkopen aan een derde respectievelijk als de werkelijke waarde van de woning c.a. zonder een bod van een potentiële koper onbekend is en blijft, en de economische, reële waarde uiteindelijk ‘de koopsom is die een derde bereid is te betalen voor een woonboerderij c.a als die van partijen gelegen in een aantrekkelijk buitengebied’;

- onderhandse verkoop (zonder voorafgaande taxatie) met de mogelijkheid dat partijen meebieden en zich het recht voorbehouden tegen een gelijk bod de woning toegedeeld te krijgen;

- toedeling van de woning c.a tegen een nader vast te stellen (taxatie)waarde aan een van partijen met een eerste recht van koop voor de ander in geval van onderhandse (door)verkoop;

- idem: toedeling van de woning c.a aan een van partijen met eventueel een anti-speculatiebeding gedurende een nader overeen te komen termijn en/of een procentueel steeds lagere onderlinge verdelingsvergoeding naarmate de tijd verstrijkt van de alsdan eventueel gerealiseerde inmiddels verder gestegen overwaarde.

6.8.

Naar aanleiding van deze opties heeft de vrouw na een schorsing ter zitting bepleit dat de woning alsnog wordt getaxeerd en dat de rechtbank, na een aan partijen geboden reactietermijn naar aanleiding van een deskundigenrapport in opdracht van de rechtbank en met inachtneming van de belangen van partijen, de knoop doorhakt. De man daarentegen heeft primair gesteld dat hij de woning c.a wil toegedeeld krijgen thans tegen een waarde van € 825.000,- met een recht van eerste koop voor de vrouw bij eventuele (door)verkoop en subsidiair onderhandse verkoop met de mogelijkheid voor partijen om mee te bieden en waarbij de vrouw, bij een onderling identiek bod van partijen, de woning c.a krijgt toegedeeld en meer subsidiair: een NWWI-taxatie door Van Dijk en Kuinre in plaats van de door de vrouw achtereenvolgens gesuggereerde drie taxatiemakelaars: Mijn Makelaar, Greveling dan wel Woudenhof.

6.9.

In het licht van dit partijdebat en gegeven vorenstaand oordeel dat de persoonlijke belangen van partijen naar het oordeel van de rechtbank onderling respectievelijk na het eindigen van de uitkering van de man, niet wezenlijk van elkaar verschillen, ziet de rechtbank geen aanleiding om de woning opnieuw te laten taxeren, omdat de bandbreedte die partijen kennelijk bereid zijn te betalen ligt tussen de € 750.000,- en € 825.000,- en geen van partijen er kennelijk op uit is om de woning in de vrije verkoop te doen. Gegeven de vrijheid die de rechtbank in het licht van de rechtspraak van de Hoge Raad toekomt in het kader van een verdeling, zal de rechtbank bepalen dat de woning wordt toegedeeld aan de man conform het door hem gedane bod van € 825.000,- met een recht van eerste koop voor de vrouw ingeval van doorverkoop door de man en onder de bepaling dat de vrouw bij de levering van haar eigendomsaandeel aan de man, gelijktijdig uit de hoofdelijkheid voor de vier hypothecaire geldleningen wordt ontslagen. Het financiële bod van de man ligt ver boven het bod van € 750.000,- van de vrouw, het prevaleert daarom in het licht van vorengenoemde omstandigheden en betekent dat de vrouw € 37.000,- extra ontvangt. Wegens overbedeling dient de man aan de vrouw te voldoen (€ 825.000,- minus € 174.922,-) : 2 = afgerond € 325.000,-. De man dient levering binnen 3 maanden na dagtekening van deze beschikking te (doen) realiseren. Partijen dragen bij helfte de (notaris)kosten van de notariële verdeling respectievelijk van het ontslag van de vrouw uit de hoofdelijkheid voor de hypotheken; de man tevens de eigen kosten van herfinanciering van de woning. De vrouw is op het eerste, schriftelijke verzoek van de man verplicht haar medewerking te verlenen aan de levering, waarbij deze beschikking in de plaats treedt van de medewerking, wilsverklaring én handtekening van de vrouw 72 uur na het moment dat de vrouw schriftelijk door de notaris is uitgenodigd mee te werken aan de levering van haar eigendomsdeel aan de man. De rechtbank zal in het belang van de man hem evenwel als veiligheid een financieringsvoorbehoud toestaan. Ter voorkoming van oneigenlijk gebruik onder omstandigheden - bijvoorbeeld omdat de man bij nader inzien niet € 825.000,- maar wel € 800.000,- zou kunnen financieren en dat als breekijzer zou kunnen gebruiken -, zal de rechtbank bepalen dat indien de man niet in staat blijkt de woning voor € 825.000,- te kunnen overnemen, de woning c.a aan de vrouw wordt toegedeeld voor € 750.000,-, onder vorengenoemde voorwaarden, waarbij de man - op zijn beurt - verplicht moet medewerken en met dien verstande uiteraard dat de vrouw alsdan de eigen herfinancieringskosten draagt. Indien de vrouw (ook) dat niet kan financieren, kan de man alsnog de woning c.a overnemen voor € 75.000,- en geldt hetgeen de rechtbank heeft bepaald qua voorwaarden voor de vrouw bij een overname van de woning c.a door de man, zoals hierboven gereleveerd.

Voortgezet gebruik echtelijke woning

6.10.

Het hiervoor overwogene brengt mee dat de rechtbank zal bepalen dat de man met ingang van 10 dagen na dagtekening van deze beschikking het hoofdhuis als enige van partijen kan gaan bewonen en bepaalt dat de vrouw maximaal 3 maanden met ingang van de datum van deze beschikking het voortgezet gebruik houdt van het appartement/de slaapkamer op het terrein waarbij voortzetting van de huidige, ingeplande exploitatie van de B&B nog mogelijk is. De rechtbank bepaalt dat de vrouw de werkzaamheden/administratie en alle toebehoren die verband houden met de B&B zo spoedig mogelijk ordentelijk aan de man overdraagt en doet de suggestie dat partijen de inkomsten uit de B&B gedurende die 3 maanden nog delen.

De vervoermiddelen

6.11.

Partijen zijn het er over eens dat zij de Landrover en de Suzuki Alto om niet zullen schenken aan de kinderen; dat de BMW motor R80 GS Paris Dakar aan de man wordt toegedeeld tegen een door hem aan de vrouw te betalen vergoeding van € 8.500,- : 2 = € 4.250,- evenals de Citroën aan de man voor € 750,- : 2 = € 375,-.; in totaal € 4.675,-.

Inboedel

6.12.

Partijen hebben overeenstemming over de (nog te effectueren) verdeling van de inboedelzaken met gesloten beurs, met dien verstande dat (ook) de linnenkast van de betovergrootmoeder van de man aan de man wordt terhandgesteld.

Aandelen V.O.F. [bedrijf 1]

6.13.

Partijen zullen de ontbinding (verdeling bij helfte) van de vof laten plaatsvinden in overleg en onder begeleiding door Doornbos Belastingadviseurs, zo nodig na bindend advies van Doornbos. De v.o.f. omvat diverse te verkopen vervoermiddelen waaronder een BMW motorfiets 1200 GS en overige activa. De vrouw streeft naar toedeling, voor zover fiscaal mogelijk en toegestaan, van de Volvo XC70.

Geldleningovereenkomsten

6.14.

Partijen stemmen er mee in dat de man bij de levering aan hem van het eigendomsaandeel van de vrouw in de woning c.a in totaal € 6.000,- aan de vrouw vergoedt waarmee de vrouw een exclusieve draagplicht aanvaardt en als eigen schuld alle thans bestaande geldleenovereenkomsten (aan moeder van de vrouw respectievelijk aan [naam 1] ) zal aflossen.

Bankrekeningen

6.15.

Aan ieder van partijen worden toegedeeld de op zijn respectievelijk haar naam staande bankrekening(en) met bijbehorende saldi, onder verrekening van de saldi per datum echtscheidingsverzoek. Aan de vrouw worden alle en/of rekeningen van partijen toegedeeld met verrekening van de saldi per genoemde peildatum. De rechtbank merkt als kanttekening nog op dat partijen zo nodig naar bevind van zaken qua wijziging van de tenaamstellingen van de en/of-rekeningen anders dan hiervoor genoemd moeten handelen, indien voortzetting van de hypotheken op naam van de man plaatsvindt en de hypotheekrentebetalingen aan die rekening(en) zijn gekoppeld.

Belastingaanslagen

6.16.

Partijen zullen de aanslagen/teruggaven IB/pvv/ZVW/zorgtoeslag 2021 en 2022 bij helfte dragen/delen/met terugwerkende kracht verrekenen voor zover het gaat om bedragen die na de peildatum, datum echtscheidingsverzoek, zijn ontvangen/betaald en betrekking hebben op 2021 en 2022.

De proceskosten

6.17.

Omdat partijen echtelieden zijn, zal de rechtbank bepalen dat elk van de partijen de eigen kosten draagt.

7 De beslissing

De rechtbank:

7.1.

spreekt uit de echtscheiding tussen partijen, op 1 mei 1995 te [locatie 1] gehuwd;

7.2.

stelt de verdeling vast van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap en veroordeelt daartoe partijen na te komen hetgeen partijen zijn overeengekomen respectievelijk hetgeen de rechtbank heeft beslist in bovenstaande rechtsoverwegingen 6.9 tot en met 6.16;

7.3.

verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad, behoudens voor zover

het de echtscheiding betreft;

7.4.

compenseert de kosten van deze procedure in die zin dat iedere partij de eigen kosten

draagt;

7.5.

wijst af het meer of anders verzochte.

Deze beschikking is gegeven door mr. L.M. Rijksen en in het openbaar uitgesproken op 17 mei 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.

Tegen deze beschikking kan - uitsluitend door tussenkomst van een advocaat - hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden:

door de verzoeker en door de in de procedure verschenen belanghebbenden: binnen drie maanden, te rekenen van de dag van de uitspraak;

door de echtgenoot die in eerste aanleg niet is verschenen: binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking aan hem in persoon dan wel binnen drie maanden nadat zij op andere wijze is betekend en openlijk bekend is gemaakt;

door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature