U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Rekenkundige verdeling waarde echtelijke woning; verknochte ontslagvergoeding; onevenredig gedragen kosten huishouding; kapsalon in echtelijke woning.

Uitspraak



RECHTBANK OVERIJSSEL

locatie Zwolle

team familie- en jeugdrecht

zaaknummer: C/08/285587 / ES RK 22-4658 en C/08/290957 / ES RK 23-238

beschikking van 17 mei 2023

inzake

[de vrouw] ,

verder te noemen: de vrouw,

wonende te [woonplaats 1] ,

verzoekster,

advocaat: mr. S.C.M. Koerhuis,

en

[de man] ,

verder te noemen: de man,

wonende te [woonplaats 2] ,

belanghebbende,

advocaat: mr. J.M. Ringerwöle-de Jong.

1 Het procesverloop

1.1.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:

- het verzoekschrift, met bijlagen, binnengekomen op 07 september 2022;

- het exploot van de betekening van 13 september 2022;

- het verweerschrift, tevens houdende zelfstandig verzoek, met bijlagen, binnengekomen op 21 november 2022;

- een op 30 november 2022 binnengekomen brief van mr. Ringerwöle-de Jong met bijlage: volmacht [kind 1] ten behoeve van de man;

- het verweerschrift op het zelfstandig verzoek, binnengekomen op 16 januari 2023;

- een op 4 april 2023 binnengekomen formulier verdelen/verrekenen van mr. Koerhuis;

- een op 12 april 2023 binnengekomen formulier verdelen/verrekenen van mr. Ringerwöle-de Jong;

- een aanvullend verzoekschrift van mr. Ringerwöle-de Jong met bijlagen, binnengekomen 20 april 2023.

1.2.

Na te noemen minderjarige [kind 2] heeft zijn mening aan de rechtbank kenbaar gemaakt bij op 20 maart 2023 ingekomen brief.

1.3.

De mondelinge behandeling heeft op 2 mei 2023 plaatsgevonden. Verschenen zijn partijen, bijgestaan door hun advocaten. Namens de raad voor de kinderbescherming, verder te noemen: de raad, is verschenen W. Jongsma.Tijdens de mondelinge behandeling heeft mr. Koerhuis het woord gevoerd aan de hand van door haar overgelegde pleitnotities.

2 De feiten

2.1.

Partijen zijn op 15 juni 2001 te [locatie] met elkaar gehuwd op huwelijksvoorwaarden.

2.2.

Partijen hebben de Nederlandse nationaliteit.

2.3.

Partijen zijn ouders van het minderjarige kind:

[kind 2] , geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum 1] 2006, hierna te noemen [kind 2] .

2.4.

Partijen zijn tevens ouders van de jongmeerderjarige kinderen:

[kind 3] , geboren op [geboortedatum 2] 2002 te [geboorteplaats 2] , hierna te noemen [kind 3] ;

[kind 1] , geboren op [geboortedatum 3] 2004 te [geboorteplaats 3] , hierna te noemen [kind 1] .

2.5.

In de akte huwelijksvoorwaarden is, voor zover relevant, het volgende vermeld:

(…)

Geen gemeenschap van goederen

Artikel 1

De echtgenoten zijn gehuwd buiten iedere gemeenschap van goederen.

(…)

Kosten van de huishouding

Artikel 4

a. De kosten van de huishouding, daaronder begrepen de kosten van verzorging en opvoeding van de tot het

gezin behorende kinderen, komen ten laste van de eigen inkomens van de echtgenoten naar evenredigheid

daarvan.

Wanneer de kosten van de huishouding niet uit de inkomens van de echtgenoten kunnen worden voldaan komen zij ten laste van de vermogens van de echtgenoten, eveneens naar evenredigheid daarvan. Een en ander geldt niet voor zover bijzondere omstandigheden zich daartegen verzetten.

Onder inkomen wordt verstaan de jaarlijkse inkomsten uit arbeid en vermogen, verminderd met de

daarover verschuldigde inkomstenbelasting, pensioenpremies en sociale premies.

b. (…)

c. De echtgenoot die in enig jaar meer aan de kosten van de huishouding heeft bijgedragen dan hij op grond

van het hiervoor sub a. bepaalde verschuldigd is, heeft voor dat meerdere recht op vergoeding van de

andere echtgenoot. Dit recht op vergoeding vervalt wanneer de vergoeding niet binnen een jaar na afloop

van het desbetreffende kalenderjaar is betaald of schriftelijk is gevorderd.

Vergoedingsrechten

Artikel 5

Voor zover in deze huwelijksvoorwaarden niet anders is bepaald heeft een echtgenoot recht op vergoeding van het vermogen van de andere echtgenoot van bedragen of waarden die aan zijn vermogen ten behoeve van de andere echtgenoot zijn onttrokken. De hoogte van dit vergoedingsrecht wordt bepaald door het bedrag of de waarde ten tijde van de onttrekking. (…)

Verrekening van inkomsten

Artikel 6

1. De echtgenoten zijn verplicht om jaarlijks hetgeen van hun inkomen resteert na voldoening van de

inkomsten – en / of vermogensbelasting, pensioen- en sociale premies, de kosten van de huishouding en

de premies en koopsommen als bedoeld in artikel 4 samen te voegen en bij helfte te verdelen.

2. Deze verdeling vindt plaats doordat de echtgenoot die meer dan de helft van het gezamenlijk bedrag als

bedoeld in lid 1 heeft, dat meerdere aan de andere echtgenoot uitkeert.

3. De uitkering moet worden gedaan in geld of door schuldigerkenning binnen een jaar na afloop van elk

kalenderjaar.

4. In geen geval kan meer dan verdeling van het nominaal bespaarde bedrag worden gevorderd. Over

schuldig-erkende bedragen wordt geen rente vergoed.

5. Wanneer de uitkering of schuldigerkenning niet heeft plaatsgehad op het tijdstip dat een verzoek tot

echtscheiding of scheiding van tafel en bed wordt ingediend komen alle vorderingen dienaangaande tot

verdeling welke op dat tijdstip bestaan te vervallen en zal tussen de echtgenoten worden afgerekend

conform het bepaalde in artikel 7.

Deelgenootschap bij echtscheiding en scheiding van tafel en bed

Artikel 7

1. Bij ontbinding van het huwelijk door echtscheiding of bij scheiding van tafel en bed zal tussen de

echtgenoten worden afgerekend volgens de regels van een deelgenootschap zoals hierna bepaald.

2. Dit deelgenootschap verplicht de echtgenoten de vermeerdering van beider vermogens die tijdens het

huwelijk (of tot het tijdstip van scheiding van tafel en bed) te verdelen. De vermeerdering of vermindering

van het vermogen van een echtgenoot wordt vastgesteld door van de waarde van zijn eindvermogen de

waarde van zijn stamvermogen af te trekken.

3. Het eindvermogen bestaat uit de goederen en schulden die een echtgenoot heeft op het tijdstip dat het

verzoekschrift tot echtscheiding of scheiding van tafel en bed is ingediend met uitzondering van:

a. de kleding en sieraden van een echtgenoot als bedoeld in artikel 3; en

b. de goederen en schulden die ook indien tussen de echtgenoten de wettelijke gemeenschap van goederen had bestaan bij de verdeling daarvan niet in aanmerking zouden worden genomen.

Ieder van de echtgenoten kan tot beschrijving en schatting van zijn vermogen overgaan en vorderen dat

het vermogen van de andere echtgenoot wordt beschreven. Aan een dergelijke vordering zal door de

andere echtgenoot zo spoedig mogelijk gevolg worden gegeven. Indien een echtgenoot met de

beschrijving in gebreke blijft kan de beschrijving door de andere echtgenoot plaatsvinden, mits de

echtgenoot wiens vermogen beschreven wordt daartoe behoorlijk is opgeroepen.

4. De goederen worden gewaardeerd naar het tijdstip genoemd in lid 3. De waardering vindt plaats door de

echtgenoten in onderling overleg en indien de echtgenoten onderling geen overeenstemming kunnen

bereiken, door een of meerdere deskundigen, op verzoek door de meest gerede partij te benoemen door de

kantonrechter te Assen .

5. De niet-opeisbare schulden en lasten worden gewaardeerd naar de contante waarde daarvan.

6. Het stamvermogen wordt gevormd door:

a. de goederen die een echtgenoot bij het begin van het huwelijk bezat, verminderd met de toen bestaande schulden, en

b. de goederen die een echtgenoot tijdens het huwelijk door erfopvolging, making of gift heeft verkregen, verminderd met de op die verkrijging drukkende schulden en lasten.

Indien het stamvermogen negatief zou uitkomen wordt het voor de toepassing van het deelgenootschap op nihil gesteld.

Van het stamvermogen zijn uitgezonderd de kleding en sieraden als bedoeld in artikel 3 en de goederen en schulden die ook indien tussen de echtgenoten de wettelijke gemeenschap van goederen had bestaan, bij de verdeling daarvan niet in aanmerking zouden worden genomen.

7. De aanvangswaarde van de tot het stamvermogen behorende goederen wordt als volgt bewezen:

a. wat de aangebrachte goederen betreft, in beginsel door de staat van aanbrengsten; ontbreekt een goed op die staat of is de waarde daarvan niet op die staat vermeld dan kan het bewijs met alle middelen worden geleverd en

b. wat alle andere goederen betreft door alle middelen.

Schulden en lasten die in mindering op het stamvermogen komen kunnen door de echtgenoot tot wiens vermogen zij niet behoren met alle middelen worden bewezen;

8. In afwijking van het voorgaande worden goederen die onveranderd zowel tot het stamvermogen als tot

het eindvermogen behoren bij geen van beide vermogens in aanmerking genomen.

Deling

Artikel 8

De deling van de vermogensvermeerdering geschiedt doordat een der echtgenoten aan de andere echtgenoot zoveel uitkeert dat beider vermogen met een gelijk bedrag is vermeerderd. In geen geval is een echtgenoot gehouden tot uitkering van meer dan de helft van de door hem behaalde vermogensvermeerdering. De uitkering waartoe de ene echtgenoot jegens de andere op grond van deze deling gehouden is geschiedt in geld. De vordering is direct nadat de omvang van de vordering is vastgesteld opeisbaar tenzij partijen een andere regeling overeenkomen of daartoe krachtens de eisen van redelijkheid en billijkheid gehouden zijn.

3 Het verzoek

De vrouw verzoekt de rechtbank bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, zoals haar verzoek in de loop van de schriftelijke procedure is gewijzigd:

tussen partijen de echtscheiding uit te spreken;

te bepalen dat de inhoud van een nog door beide partijen te ondertekenen ouderschapsplan als in de beschikking opgenomen dient te worden beschouwd;

te bepalen dat de man met ingang van de datum van indiening van het echtscheidingsverzoek, althans met ingang van de datum van de beschikking een bijdrage van € 206,- per maand in de kosten van de verzorging en opvoeding van [kind 2] telkens bij vooruitbetaling aan de vrouw voldoet;

ter afwikkeling van de huwelijksvoorwaarden:

 toedeling van de echtelijke woning aan de man onder de opschortende voorwaarde van ontslag van de vrouw uit de hypotheek en met vergoeding aan de vrouw van een bedrag ter grootte van de helft van de nader vast te stellen waarde van het huis boven een bedrag ad € 346.604,- aan de vrouw;

 te bepalen dat de vrouw wegens overbedeling ter zake van de auto’s een bedrag van € 2.500,- aan de man dient te voldoen;

 te bepalen dat de inboedelzaken van partijen worden verdeeld volgens de lijsten die als bijlage 13 zijn overgelegd, één en ander zonder nadere verrekening;

 te bepalen dat de vrouw wegens overbedeling ter zake van de waarde van haar eenmanszaak een bedrag van € 3.822,- aan de man dient te voldoen;

 te bepalen dat de man wegens overbedeling ter zake van de waarde van het spaarplan nummer [nummer] afgesloten bij ABN AMRO, de helft van € 87.208,70 vermeerderd met de rente tot aan de datum van uitkering aan de vrouw dient te voldoen;

 te bepalen dat de man ter zake de huurlasten van de vrouw over de periode augustus 2021 tot en met juni 2022 een bedrag van € 4.125,- aan de vrouw dient te voldoen;

te bepalen dat de man een bijdrage van € 296,- per maand in de kosten van het levensonderhoud van de vrouw dient te voldoen;

te bepalen dat de vrouw tot het moment dat zij beschikt over een passende vervangende woonruimte voor haar kapsalon, althans uiterlijk van zes maanden na inschrijving van de echtscheidingsbeschikking, gerechtigd is tot het voortgezet gebruik van een deel van de echtelijke woning, te weten het souterrain met de hal die toegang tot het souterrain geeft.

4. Het verweer, tevens houdende zelfstandig verzoek

De man verzoekt de rechtbank het verzochte onder b tot en met g af te wijzen. Hij verzoekt de rechtbank voorts bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

- te bepalen dat [kind 2] zijn gewone verblijfplaats bij de man zal hebben;

- te bepalen dat de vrouw indien er een kinderrekening gebruikt zal worden, maandelijks een bedrag van € 423,- op deze kinderrekening zal storten, bij vooruitbetaling te voldoen;

- te bepalen dat de vrouw indien er uitgegaan zal worden van een te betalen kinderalimentatie / alimentatie jongmeerderjarige, de vrouw maandelijks een bedrag van € 141,- zal voldoen aan de man ten behoeve van [kind 1] in zijn kosten van studie en levensonderhoud en € 141,- ten behoeve van [kind 2] ter zake zijn kosten van verzorging en opvoeding, maandelijks bij vooruitbetaling te voldoen, alsmede een bijdrage aan [kind 3] van € 131,- per maand;

- te bepalen dat (afhankelijk van wel of geen kinderrekening of -alimentatie) partijen / de vrouw de nog nader te berekenen kinderalimentatie / alimentatie jongmeerderjarige (n) / bijdrage [kind 3] met ingang van de datum van indiening van het verzoekschrift echtscheiding dan wel met ingang van een door de rechtbank te bepalen ingangsdatum voldoen / voldoet telkens bij vooruitbetaling voor de eerste van de maand;

- ten aanzien van de verdeling en afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden de verdeling vast te stellen zoals door de man is voorgesteld in de punten 20 tot en met 42 van het verweerschrift;

- te bepalen dat de vrouw op de kortst mogelijke termijn haar kapsalon uit de woning verwijdert en ontruimt.

5 Het verweer op het zelfstandig verzoek

Naar de mening van vrouw dient het zelfstandig verzoek te worden afgewezen.

Zij refereert zich aan het verzoek van de man ten aanzien van het hoofdverblijf van [kind 2] bij

de man en trekt haar verzoek ter zake in. De vrouw persisteert voor het overige.

6 De beoordeling

De ontvankelijkheid

6.1.

Bij de betekening van het verzoekschrift zijn de wettelijke termijnen en formaliteiten in acht genomen. Ter zitting hebben partijen een door hen ondertekend ouderschapsplan overgelegd met het verzoek dit aan deze beschikking te laten hechten. De hoofdverblijfplaats van [kind 2] wordt vastgesteld bij de man. [kind 2] is, overigens net als de jongmeerderjarige kinderen van partijen, vrij om desgewenst bij zijn moeder te verblijven in het kader van de zorgregeling. Partijen zijn er van doordrongen dat zij onderling duidelijke afspraken (o.a. voor wat betreft zorgtaken) moeten gaan en blijven maken, omdat dit in het belang is van hun kinderen en dit in het bijzonder een te respecteren wens van [kind 2] is, die duidelijkheid qua afspraken en harmonie tussen zijn ouders op prijs stelt om niet in een voor hem schadelijk loyaliteitsconflict betrokken te raken.

Gelet op het bovenstaande zal de rechtbank de vrouw ontvangen in haar verzoek.

De echtscheiding

6.2.

Nu de vrouw stelt en de man erkent dat het huwelijk van partijen duurzaam is ontwricht, staat deze duurzame ontwrichting in rechte vast. Het wederkerig verzoek van partijen tot echtscheiding zal daarom worden toegewezen.

6.3.

Partijen hebben, in afwijking van hun bovenstaande verzoeken, tijdens de mondelinge behandeling alsnog overeenstemming bereikt ten aanzien van uiteenlopende verzoeken en hebben diverse verzoeken, zoals hierboven geformuleerd, niet langer ter zitting gehandhaafd. In het navolgende zal worden aangegeven of en op welke wijze overeenstemming is bereikt.

De bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [kind 2] en de bijdragen voor de kosten van studie en levensonderhoud voor [kind 1] en [kind 3] en ingangsdatum

6.4.

Partijen hebben ter zitting overeenstemming bereikt over de door de vrouw te betalen onderhoudsbijdragen voor de drie kinderen van partijen. En voorts heeft de vrouw haar verzoek om partneralimentatie ter zitting ingetrokken. De vrouw zal bijdragen in de kosten van [kind 2] en [kind 1] met een bedrag van € 141,- per kind per maand en met een bedrag van € 131,- per maand voor [kind 3] .

6.5.

Het resterend geschil voor wat betreft dit onderdeel betreft de ingangsdatum waarop de vrouw gehouden is genoemde bedragen te gaan betalen. De man stelt dat hij met ingang van 1 juli 2022 alle kosten van de drie kinderen heeft gedragen, reden waarom zijns inziens ook de vrouw met ingang van die datum behoort bij te dragen. De vrouw stelt op haar beurt dat ook zij na 1 juli 2022 - verifieerbaar blijkens de opsomming in de pleitnota van haar advocaat - is blijven bijdragen aan de kosten voor de kinderen van partijen, zoals ook de man op zijn beurt gehouden was als onderhoudsplichtige ouder te blijven voorzien in de kosten van de (jongmeerderjarige) kinderen, reden waarom zij verzoekt de door haar te betalen bijdragen vast te stellen met ingang van de datum van de echtscheidingsbeschikking. De rechtbank acht de ter zitting daartoe strekkende verzoeken van partijen aldus gewijzigd.

6.6.

De rechtbank zal bepalen dat de vrouw haar onderhoudsbijdragen met ingang van de dagtekening van deze beschikking dient te voldoen. Daarbij haakt de rechtbank aan bij haar beslissing inzake na te noemen kosten van de huishouding.

De afwikkeling van de huwelijksvoorwaarden en de verdeling van de eenvoudige gemeenschap (de echtelijke woning)

a. De woning

6.7.

Partijen zijn ter zitting overeengekomen dat de beide advocaten gezamenlijk aan Bosch Makelaardij te Raalte zullen verzoeken de onderhandse vrije verkoopwaarde van de echtelijke woning per heden bindend te laten taxeren met het oog op toedeling van de woning aan de man (onder financieringsvoorbehoud van de man respectievelijk met verplichte medewerking van de vrouw aan levering van haar eigendomsaandeel). Partijen zullen zelf beiden bij de taxatie aanwezig zijn, en vooraf noch achteraf over de wijze van taxeren informatie met de makelaar delen. Partijen dragen bij helfte de kosten hiervan.

6.8.

Partijen zullen de waarde van de echtelijke woning aldus verdelen en hebben over de wijze van verdelen aldus overeenstemming: ter zake de toedeling van het huis aan de man en verrekening van de investering van de man uit privévermogen van € 123.302,- komt de vrouw de helft toe van de nog vast te stellen waarde van het huis boven een bedrag van € 346.302,-.

Anders gezegd, de vrouw ontvangt de helft van het surplus boven laatstgenoemd bedrag en dient alsdan bij de levering van haar eigendomsaandeel aan de man te zijn ontslagen uit haar hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypotheek.

Voor de rechtbank hebben partijen de achtergrond van deze partij-overeenstemming overigens niet toegelicht en is deze niet juridisch helder; een verdeling van een eenvoudige gemeenschap houdt immers in: recht op de helft van de nominale inleg van de een, die de ander uit zijn/haar eigen helft moet vergoeden; verdeling van een vermogensbestanddeel bij een (beperkte) huwelijksgemeenschap van goederen of huwelijksvoorwaarden, op grond van art. 1:87 BW houdt in: recht op 100% vergoeding van de eigen nominale/beleggingsinleg uit de totale overwaarde, alvorens het restant van de overwaarde bij helfte wordt gedeeld.

b. De auto's

6.9.

Partijen hebben overeenstemming over de waardering van de auto’s. Aan de vrouw wordt toegedeeld de bij haar in gebruik zijnde Mini , die een waarde van € 8.500,- vertegenwoordigt. Aan de man wordt toegedeeld de bij hem in gebruik zijnde Volkswagen Passat, die een waarde van € 3.500,- vertegenwoordigt.

6.10.

De vrouw zal ter zake voornoemde overbedeling een bedrag van € 2.500,- aan de

man voldoen.

c. De bankrekeningen

6.11.

Partijen hebben inmiddels de verrekening van de saldi van de op hun naam staande

bankrekeningen afgewikkeld met dien verstande zij nog slechts het saldo van één en/of rekening met rekeningnummer [rekeningnummer 1] met elkaar zullen delen/verrekenen per 1 juli 2022.

d. Inboedel

6.12.

Partijen hebben ter zitting overeenstemming bereikt over de verdeling met gesloten beurs van de inboedel in die zin dat de man aan de vrouw op eerste verzoek ter hand zal stellen de inboedelzaken van productie 13b van het verweerschrift op zelfstandig verzoek, met uitzondering van de droger, de lounge-set en twee parasols.

e. [bedrijf]

6.13.

Partijen hebben ter zitting overeenstemming bereikt over de verrekening van de waarde van de eenmanszaak van de vrouw in die zin dat de vrouw ter verrekening van alle activa en passiva van haar onderneming aan de man een bedrag van € 3.842,- zal betalen. Het ligt in de rede (ook) deze verrekening te laten plaatsvinden bij de verdeling van de woning.

f. Saldo spaarplan ABNAMRO

6.14.

De man stelt dat hij de aan hem destijds verstrekte bruto ontslagvergoeding als ‘een appeltje voor de dorst voor kwade tijden’ tot op heden niet heeft hoeven aan te spreken en deze vergoeding aanstonds heeft gestald op een Gouden Handdruk Opbouw Spaarrekening.

6.15.

Tussen partijen is niet in geschil dat conform artikel 7 lid 6 van de huwelijksvoorwaarden - kort gezegd - een juridisch zogenoemde verknochte vergoeding tussen partijen niet verrekenplichtig is. De vrouw heeft gemotiveerd gesteld dat de door de man ontvangen ontslagvergoeding als zodanig niet, respectievelijk thans niet meer, als een zogenoemd verknocht vermogensbestanddeel is aan te merken, omdat de door de man in 2013 verkregen vergoeding diende ter aanvulling van het nadien door de man genoten lagere arbeidsinkomen. Rekentechnisch gezien, aldus de vrouw, is vóór de datum van het echtscheidingsverzoek de door de man ontvangen vergoeding ter compensatie van zijn nadien en vrijwel aansluitend bij een andere werkgever genoten lagere arbeidsinkomen - fictief - opgesoupeerd/verbruikt ter aanvulling van het oorspronkelijke, hogere arbeidsinkomen van de man, wat meebrengt dat voor zover al sprake is (geweest) van een verknochte vergoeding deze dit karakter nog vóór de datum van het echtscheidingsverzoek heeft verloren.

6.16.

De rechtbank deelt thans het standpunt van de vrouw, met dien verstande dat zij nog het volgende overweegt. Feitelijk is sprake van een vermogensvermeerdering in de vorm van een niet verteerde/geconsumeerde ontslaguitkering ten behoeve van de man die na het ontslag van de man destijds, tijdens het huwelijk van partijen niet is aangewend ter compensatie van het toenmalig optredend arbeidsinkomstenverlies, en die gerekend over de inmiddels verstreken duur van de inkomensachteruitgang van de man evenmin thans nog geacht kan worden betrekking te hebben op het tijdvak ná de (aanstaande) echtscheiding van partijen. Een identieke situatie als de onderhavige (lees: een eerst in de toekomst fiscaal gunstig vrijvallende en alsdan tot uitkering komende ontslaguitkering) is beslist in ecli:nl:rbot:2021:6754. Zie ook ecli:nl:hr:2018:270. Gevolg van het vorenstaande is dat de man gehouden is ABNAMRO op te dragen de helft van het bruto saldo van de spaarrekening per peildatum, 6 september 2022, te laten overboeken naar een door de vrouw aan te wijzen rekening waarbij de vrouw (te zijner tijd) zelf de fiscale gevolgen draagt van, naar de rechtbank van partijen begrijpt, een eventueel voortijdige opname door de vrouw van haar saldo vóór 2038. De rechtbank zal de man tot genoemd splitsen veroordelen. De rechtbank merkt evenwel op dat de uitkomst anders zou kunnen zijn, indien de man zijn verweer had vormgegeven aan de hand van nieuwe rechtspraak, gepubliceerd in ecli:nl:hr:2019:273 waar de Hoge Raad een puur rekenkundige benadering toepast. Nu de man dat niet heeft gesteld, gaat de rechtbank hier thans aan voorbij.

g. Kosten van de huishouding

6.17.

Partijen hebben krachtens de huwelijksvoorwaarden de verplichting bij te dragen in de kosten van de huishouding vanuit hun netto inkomen uit arbeid respectievelijk vanuit eigen vermogen. De gemeenschappelijke huishouding heeft opgehouden te bestaan per 1 juli 2022 toen de vrouw de echtelijke woning verliet en niet langer bijdroeg in de kosten van de gezamenlijke huishouding en, aldus de man, de man hiermee overviel.

6.18.

Los hiervan geldt op grond van de artikelen 1:81 en 84 BW voor echtgenoten gedurende het huwelijk een identieke verplichting van regelend recht die bijvoorbeeld krachtens bepalingen van huwelijksvoorwaarden opzij kan worden gezet. Het vergoedingsverzoek van de vrouw ligt evenwel voor dadelijke afwijzing gereed, nu de vrouw naar het oordeel van de rechtbank niet, althans niet genoegzaam onderbouwd heeft gesteld dat zij in het licht van artikel 4 lid c huwelijksvoorwaarden onevenredig heeft bijgedragen aan de kosten van de huishouding waaronder de kennelijk in haar oog noodzakelijk geworden kosten van alternatieve huisvesting naast de kosten ten behoeve van de kinderen ten opzichte van de bijdrage die de man - ondanks zijn hogere inkomen - pleegde. Anders dan in geval van een gemeenschap in de zin van Boek 1 BW (bijvoorbeeld in een situatie waarin gemeenschapskosten worden gedragen door een van de echtgenoten uit privé-vermogen) ligt het in een situatie waarin niet sprake is van een gemeenschap in bedoelde zin op de weg van de vrouw om feiten en omstandigheden te stellen en zo nodig te bewijzen waarop de vrouw haar vergoedingsrecht doet steunen.

h. Kosten plaatsing glaswand op de veranda

6.19.

Door de man gesteld en niet door de vrouw betwist is dat de man vanuit zijn privé-

vermogen € 2.669,- geïnvesteerd heeft in de gemeenschappelijke echtelijke woning door de veranda van een glaswand te laten voorzien.

6.20.

De vrouw stelt dat zij niet heeft ingestemd met deze investering door de man en dat het feit dat de man de investering toch heeft gedaan, haar financieel niet kan worden tegengeworpen. Tegenover de gemotiveerde betwisting van deze stelling heeft de man niet onderbouwd dat hij deze investering met instemming van de vrouw deed.

6.21.

In verband met de te verwachten waardevermeerdering bij taxatie van de woning zal de rechtbank bepalen dat de vrouw uit haar helft van de overwaarde, naar redelijkheid en billijkheid, € 1.000,- aan de man moet vergoeden.

i. Kozijnen

6.22.

De man stelt dat partijen een schadevergoeding van € 12.000,- hebben ontvangen voor beschadigde kozijnen. Dit bedrag hebben partijen bij helfte verdeeld. Als partijen de schadevergoeding hebben gekregen bij helfte, doch die niet hebben geïnvesteerd in nieuwe kozijnen, dan is er geen grondslag voor een onderlinge verrekening naar het oordeel van de rechtbank. Uit de nog uit te voeren woningtaxatie blijkt zal in de waarde van de echtelijke woning de beschadigde kozijnen verdisconteerd zijn.

j. Gebruik kapsalon in de echtelijke woning

6.23.

De vrouw verzoekt om kortdurend “voortgezet” gebruik van de kapsalon in het

souterrain van de echtelijke woning in afwachting van toedeling van de echtelijke woning aan de man en het alsdan vrijkomen van haar helft van de overwaarde, zoals hierboven overwogen, waarmee zij nieuwe huisvesting voor haar bedrijf kan bekostigen. Dit door de man bestreden verzoek van de vrouw betreft juridisch gezien geen voortgezet woongenot van de echtelijke woning.

6.24.

In het licht van de redelijkheid die (ex)echtgenoten jegens elkaar dienen te betrachten, zal de rechtbank evenwel bepalen dat de vrouw tegen een vergoeding van € 300,- per maand aan de man te betalen gebruik kan blijven maken van het souterrain tot maximaal 2 maanden na levering van haar eigendomsaandeel in de echtelijke woning aan de man, aangenomen dat de man in staat zal blijken te zijn de woning op eigen naam te financieren. De vrouw is er bij gebaat dat haar kapsalon niet hals over kop uit de echtelijke woning wordt gezet, omdat dit haar bron van inkomen is en zij genoodzaakt wordt op een nieuwe plek haar bedrijf te vestigen met financiële middelen die uit de afwikkeling van de huwelijksvoorwaarden vrijkomen.

6.25.

Mede in verband met het overwogene in 6.8. en 6.16. zal de rechtbank de verdeling niet vaststellen, maar de wijze van verdelen gelasten, waarmee de verdeling aan appel onderworpen blijft.

7 De beslissing

De rechtbank:

in de zaak met zaaknummer C/08/285587 / ES RK 22/4658:

7.1.

spreekt uit de echtscheiding tussen partijen, op 15 juni 2001 te [locatie] gehuwd;

7.2.

bepaalt dat de hoofdverblijfplaats van [kind 2] bij de man zal zijn;

7.3.

neemt in deze beschikking op de inhoud van het door partijen ondertekende ouderschapsplan, waarvan afschriften aan deze beschikking zijn gehecht, en veroordeelt partijen over en weer na te komen hetgeen zij daarin aldus zijn overeengekomen.

7.4.

bepaalt de door de vrouw te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van het minderjarige kind van partijen:

[kind 2] , geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum 1] 2006,

met ingang van datum dagtekening van deze beschikking op € 141,- ( honderdeenenveertig EURO) per maand, telkens bij vooruitbetaling te voldoen;

7.5.

bepaalt de door de vrouw te betalen bijdrage in de kosten van levensonderhoud en studie van de jongmeerderjarige kinderen van partijen:

[kind 3] , geboren te [geboorteplaats 2] op [geboortedatum 2] 2002;

[kind 1] , geboren te [geboorteplaats 3] op [geboortedatum 3] 2004;

met ingang van dagtekening van deze beschikking op € 131,-( honderdeenendertig EURO) voor [kind 3] en € 141,- ( honderdeenenveertig EURO) voor [kind 1] , telkens bij vooruitbetaling te voldoen;

in de zaak met zaaknummer C/05/290959 / ES RK 23- 238:

7.6.

beveelt partijen om met elkaar over te gaan tot de afwikkeling van de tussen hen geldende huwelijksvoorwaarden en verdeling van de eenvoudige gemeenschap en gelast als wijze van verdelen:

deelt de echtelijke woning toe aan de man onder de voorwaarden genoemd in rechtsoverwegingen 6.7., 6.8. en 6.21;

veroordeelt partijen, indien blijkt dat de man de echtelijke woning niet op eigen naam kan financieren met uitkoop van de vrouw en ontslag van de vrouw uit de hoofdelijke aansprakelijkheid met betrekking tot de hypothecaire verplichtingen, mee te werken aan de verkoop en eigendomsoverdracht van de woning aan de [adres] en de verdeling van de netto-opbrengst (met inachtneming van hetgeen is bepaald in overwegingen 6.7., 6.8. en 6.21.) daarvan door:

samen aan Bosch Makelaardij te Raalte opdracht te geven de verkoop van de woning ter hand te nemen;

de vraagprijs en laatprijs zo nodig aan te passen conform de instructie van de makelaar, tenzij zij beiden gezamenlijk hiermee niet instemmen;

al datgene te verrichten respectievelijk na te laten wat op instructie van de makelaar noodzakelijk is om tot verkoop en eigendomsoverdracht te komen;

mee te werken aan de ondertekening van de verkoopovereenkomst en medewerking te verlenen aan de notariële eigendomsoverdracht;

medewerking te verlenen aan de betaling uit de verkoopopbrengst van de daarop vallende kosten, waaronder de makelaarscourtage;

gezamenlijk aan de notaris die belast is met de overdracht van de woning opdracht te geven de netto-verkoopopbrengst te verdelen met inachtneming van het bepaalde in overwegingen 6.7., 6.8. en 6.21.;

bepaalt dat deze uitspraak, voor zover die betrekking heeft op de verdeling van de woning en de uitvoering daarvan in de plaats zal treden van de medewerking en handtekening van ieder der partijen aan de notariële akte van levering indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

- de notaris die met de levering is belast heeft partijen uitgenodigd de akte van levering op zijn kantoor te ondertekenen, heeft daartoe een tijdstip vastgesteld en heeft hun ten minste een week voor dit tijdstip een ontwerp van deze akte en een afrekening toegezonden;

- de man/vrouw heeft niet uiterlijk op het door de notaris vastgestelde tijdstip meegewerkt aan de ondertekening van deze akte;

- het door de man/vrouw wegens overbedeling verschuldigde bedrag is gestort op de derdengeldrekening van de notaris;

- de man/vrouw wordt uiterlijk op de dag van de levering van de woning ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypotheek op voornoemde woning;

deelt de BWM Mini toe aan de vrouw en de Volkswagen Passat aan de man en bepaalt dat de vrouw in dat kader aan de man is verschuldigd € 2.500,-;

bepaalt dat partijen het saldo van de en/of rekening met rekeningnummer [rekeningnummer 1] met elkaar zullen delen/verrekenen per 1 juli 2022;

bepaalt dat de inboedel met gesloten beurs wordt verdeeld in die zin dat de man aan de vrouw op eerste verzoek ter hand zal stellen de inboedelzaken van productie 13b van het verweerschrift op zelfstandig verzoek, met uitzondering van de droger, de lounge-set en twee parasols;

deelt alle activa en passiva van de onderneming [bedrijf] aan de vrouw toe en bepaalt dat de vrouw in dat kader aan de man is verschuldigd € 3.842,-;

bepaalt dat partijen binnen één maand na heden zich richten tot de ABN AMRO Bank teneinde de helft van het bruto saldo van de spaarrekening met [rekeningnummer 2] per peildatum 6 september 2022 te laten overboeken naar een door de vrouw aan te wijzen rekening;

7.7.

bepaalt dat de vrouw met ingang van datum dagtekening van deze beschikking tegen een vergoeding van € 300,- per maand aan de man te betalen gebruik kan blijven maken van het souterrain van de echtelijke woning tot maximaal 2 maanden na levering van haar eigendomsaandeel in de echtelijke woning aan de man;

7.8.

verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad, behoudens voor zover het de echtscheiding betreft;

7.9.

compenseert de kosten van deze procedure in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;

7.10.

wijst af het meer of anders verzochte.

Deze beschikking is gegeven door mr. L.M. Rijksen en in het openbaar uitgesproken op 17 mei 2023 in tegenwoordigheid van mr. K. Hermsen, griffier.

Een afschrift van deze beschikking wordt gezonden aan de raad voor de kinderbescherming en de in deze beschikking vermelde gegevens worden door de raad opgenomen in zijn registratie.

Tegen deze beschikking kan - uitsluitend door tussenkomst van een advocaat - hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden:

door de verzoeker en door de in de procedure verschenen belanghebbenden: binnen drie maanden, te rekenen van de dag van de uitspraak;

door de echtgenoot die in eerste aanleg niet is verschenen: binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking aan hem in persoon dan wel binnen drie maanden nadat zij op andere wijze is betekend en openlijk bekend is gemaakt;

door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature