U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Vindplaatsen:

Inhoudsindicatie:

Leraar basisonderwijs is door schoolbestuur tijdelijk niet voor de klas gezet na meldingen van leerlingen van grensoverschrijdend gedrag. Daarover is een brief gestuurd naar de ouders van de leerlingen. Vervolgens zijn er afspraken gemaakt tussen de leraar en de onderwijsstichting. De leraar is vrijgesteld van werk en is herplaatst binnen de onderwijsstichting. De leraar vraagt om schadevergoeding wegens imagoschade en studievertraging, als ook de maximale wettelijke verhoging en daadwerkelijk gemaakte proceskosten. De kantonrechter wijst de vorderingen af. Het schoolbestuur heeft alleen ten aanzien van de brief over de leraar onzorgvuldig gehandeld, maar dat de leraar als gevolg daarvan schade heeft geleden is onvoldoende onderbouwd. De wettelijke rente wijst de kantonrechter ook af, aangezien het te laat betalen van salaris een administratieve reden had en dat meteen hersteld is.

Uitspraak



RECHTBANK OVERIJSSEL

Civiel recht

Kantonrechter

Zittingsplaats Zwolle

Zaaknummer: 9950549 \ CV EXPL 22-2204

Vonnis van 21 februari 2023

in de zaak van

[eiser] ,

wonende te [woonplaats] ,

eisende partij,

hierna te noemen: [eiser] ,

gemachtigde: mr. M. de Jong

tegen

de stichting STICHTING OPENBAAR ONDERWIJS ZWOLLE EN REGIO,

gevestigd te Zwolle,

gedaagde partij,

hierna te noemen: OOZ,

gemachtigde: mr. S.P.A. Bollen.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het tussenvonnis van 18 oktober 2022, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald,

- de akte met nadere producties van [eiser] , tevens akte vermeerdering van eis, - de mondelinge behandeling van 24 januari 2023, waarbij partijen zijn verschenen en waarvan aantekeningen zijn gemaakt door de griffier, - spreekaantekeningen aan de kant van OOZ.

1.2.

Omdat partijen niet tot een minnelijke regeling zijn gekomen, hebben zij de kantonrechter gevraagd vonnis te wijzen. Het vonnis is bepaald op vandaag.

2 Inleiding en korte samenvatting van de beslissing

2.1.

[eiser] heeft als basisschooldocent lesgegeven aan groep 8 van basisschool [X] , een van de basisscholen van OOZ. Op enig moment hebben [eiser] en OOZ een gesprek gevoerd over het functioneren van [eiser] , naar aanleiding van signalen van kinderen daarover. De directeur van de school heeft [eiser] vervolgens naar huis gestuurd. Hierover heeft OOZ een brief gestuurd naar de ouders van de kinderen van groep 8 en naar de andere werknemers van [X] .

2.2.

[eiser] is van mening dat hij door OOZ is geschorst en dat de gang van zaken (met inbegrip van de genoemde brief) onrechtmatig is geweest, waardoor [eiser] schade heeft geleden. In deze procedure vraagt [eiser] om vergoeding van die schade.

2.3.

De kantonrechter wijst de vorderingen van [eiser] af. Naar het oordeel van de kantonrechter had OOZ op basis van de signalen die zij had ontvangen over [eiser] voldoende aanleiding om het gesprek met hem aan te gaan en om hem op dat moment niet meer voor de klas te zetten. Partijen zijn vervolgens, zoals afgesproken, kort daarna weer in gesprek gegaan. OOZ heeft in dat gesprek aangegeven [eiser] nog een kans te willen geven en partijen hebben samen afgesproken dat [eiser] met terugwerkende kracht zou worden vrijgesteld van werk, met doorbetaling van zijn loon. Van een onrechtmatige schorsing is dan ook geen sprake geweest. [eiser] is op de geboden kans ingegaan, wat heeft geresulteerd in een nieuwe start op een andere school. Ook met het sturen van de brief heeft OOZ niet onrechtmatig gehandeld. OOZ heeft weliswaar erkend dat zij daarmee te lichtvaardig heeft gehandeld, maar OOZ heeft hiervoor excuses aangeboden en heeft haar medewerking verleend aan rectificatie van die brief. Dat rectificatie tot op heden nog niet heeft plaatsgevonden is OOZ naar het oordeel van de kantonrechter niet aan te rekenen, zodat ook op dit punt OOZ geen verwijt valt te maken. [eiser] heeft geen recht op schadevergoeding. De wettelijke verhoging matigt de kantonrechter tot nihil. OOZ heeft inderdaad salaris van [eiser] te laat betaald, maar dit had een zuiver administratieve oorzaak en is door OOZ snel hersteld.

2.4.

Dit verkort weergegeven oordeel zal hierna worden gemotiveerd.

3 De feiten

3.1.

[eiser] is docent in het basisonderwijs. OOZ is een onderwijsinstelling.

3.2.

Tijdens het schooljaar 2020/2021 heeft [eiser] stage gelopen bij basisschool [X] (hierna: [X] ) in [plaats] . Naast zijn stage heeft [eiser] gewerkt als onderwijsassistent voor de groepen 7 en 8, ter vervanging van een uitgevallen collega.

3.3.

In het schooljaar 2021/2022 heeft [eiser] op basis van een arbeidsovereenkomst één dag per week lesgegeven aan groep 8 van [X] . De andere vier dagen van de week stond mevrouw [A] (hierna: [A] ) voor deze klas.

3.4.

Op 7 september 2021 heeft [A] van een aantal leerlingen van groep 8 te horen gekregen dat zij zich onveilig voelen bij [eiser] . De leerlingen beklaagden zich onder meer over “kietelmomenten” en het uit het raam gooien van een schoen van een leerling. [A] heeft dit gemeld bij de toenmalige directeur van [X] , de heer [C] (hierna: [C] ). Hierop heeft [C] eveneens met de leerlingen van groep 8 gesproken. [C] heeft [eiser] vervolgens uitgenodigd voor een gesprek op 8 september 2021.

3.5.

Bij het gesprek op 8 september 2021 waren [eiser] , [C] en [A] aanwezig. In dit gesprek zijn de signalen die [A] van een aantal van haar leerlingen had ontvangen besproken. [C] heeft vervolgens besloten [eiser] niet meer aan het werk te laten gaan. Ook heeft [C] tijdens dit gesprek aangegeven dat er een vervolggesprek zal komen om de vervolgstappen te bespreken.

3.6.

Naar aanleiding van het gesprek op 8 september 2021 heeft [C] de volgende brief gestuurd, gericht aan de ouders van de leerlingen van groep 8:

“Beste ouder(s)/verzorger(s) van de leerlingen uit groep 8,

Hoogstwaarschijnlijk heeft uw kind u verteld wat er in groep 8 speelt omtrent het leerkrachtgedrag van [eiser] . Uit de gesprekken die juf [A] en ik hebben gevoerd met de leerlingen, is gebleken dat er op de dagen dat hij er is, er voor de kinderen een onveilige sfeer wordt gecreëerd. Dit leidt tot zo’n klimaat dat het voor de kinderen niet mogelijk is om zich te concentreren.

Vanwege de ernst van de situatie heb ik mijzelf genoodzaakt gezien hierin maatregelen te nemen. Vanochtend heeft er een gesprek plaats gevonden tussen juf [A] , [eiser] en mijzelf. Hierin heb ik als schoolleiding duidelijk gemaakt, dat zijn leerkrachtgedrag niet het gedrag is wat ik verwacht op onze school. In samenspraak met OOZ en de opleiding van [eiser] , heb ik besloten dat hij niet meer op school zal verschijnen. Ik ben op dit moment druk op zoek naar een blijvende oplossing.

(…)

[C]

Directeur [X] ”

3.7.

Het vervolggesprek heeft plaatsgevonden op 15 september 2021. Bij dit gesprek waren naast [eiser] en [C] ook mevrouw [D] aanwezig, HR-adviseur van OOZ, en de heer De Jong , de rechtsbijstandverlener van [eiser] die hem ook in deze rechtszaak als gemachtigde bijstaat. In dit gesprek heeft OOZ aangegeven [eiser] de kans te willen geven om zijn arbeidsovereenkomst op een andere school voort te zetten. Afgesproken is dat [eiser] zou laten weten of hij van dat aanbod gebruik zou willen maken. Ook is afgesproken dat [eiser] met terugwerkende kracht per 8 september 2021 vrijgesteld zou worden van werk, met behoud van salaris.

3.8.

Diezelfde dag, op 15 september 2021, stuurt [eiser] een e-mail naar OOZ waarin hij aangeeft dat hij zijn arbeidsovereenkomst met OOZ wenst voort te zetten. Ook vraagt [eiser] hierin om een bevestiging van het betaalde verlof per 8 september 2021. Bij e-mail van 16 september 2021 bevestigt OOZ dat [eiser] per 8 september 2021 is vrijgesteld van werk met behoud van salaris.

3.9.

Bij brief van 27 september 2021 aan OOZ schrijft [eiser] onder meer dat hij graag een correctie van het uitbetaalde salaris van de afgelopen periode tegemoet ziet.

3.10.

Op 7 oktober 2021 heeft OOZ aan [eiser] het voorstel gedaan om zijn werkzaamheden voort te zetten op [Y] en [Z] , twee basisscholen in [plaats] . Ook geeft OOZ in deze e-mail aan dat het salaris bij de volgende uitbetaling zal worden gecorrigeerd. Bij brief van 11 oktober 2021 heeft [eiser] op het voorstel van OOZ gereageerd. [eiser] geeft hierin aan dat OOZ nog geen concreet voorstel heeft gedaan. Verder stelt [eiser] zich in deze brief op het standpunt dat OOZ onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld en sommeert [eiser] OOZ tot rectificatie over te gaan en tot betaling van verschillende bedragen aan schadevergoeding.

3.11.

Bij brief van 18 oktober 2021 reageert OOZ. Volgens OOZ is van onrechtmatig handelen geen sprake. OOZ geeft aan bereid te zijn mee te werken aan rectificatie en vraagt aan [eiser] op welke wijze dat volgens hem zou moeten plaatsvinden en wat de inhoud daarvan zou moeten zijn. Verder geeft OOZ in deze brief aan bereid te zijn een bedrag van € 750,00 aan kosten voor rechtsbijstand te vergoeden.

3.12.

Een verdere briefwisseling volgt. Bij brief van 8 november 2021 doet [eiser] het volgende voorstel voor rectificatie aan OOZ:

“Beste ouder(s)/verzorger(s) van de leerlingen uit groep 8,

Op woensdag 8 september jl. heeft u een brief ontvangen omtrent het handelen van [eiser]. Hierin werd gezegd dat juf [A] en ik gesprekken hebben gevoerd met de leerlingen. Hieruit kwam naar voren dat er een onveilige sfeer zou zijn voor uw kind en dat er een klimaat was voor uw kind dat het niet mogelijk was dat hij/zij zich kon concentreren.

Ik, [C] , heb hierin grote fouten gemaakt. Samen met juf [A] was ik in gesprek geweest met [eiser] . Hierin gaf hij aan dat hij zich niet in de beschuldigingen kon vinden, zonder enig onderzoek hebben wij hem toch beschuldigd van deze ernstige feiten die nergens op gebaseerd konden worden en hebben wij hem zonder pardon geschorst en weggestuurd. De maatregelen die zijn genomen door OOZ en mij zijn onterecht. Er is het afgelopen jaar ook nooit een signaal opgevangen door de directie, IB’er, duo, Begeleider op afstand of collega’s binnen [X] dat [eiser] niet goed functioneerde, hij heeft immers zijn WPO-stage uitstekend uitgevoerd.

Namens OOZ, juf [A] en mijzelf wil ik mijn oprechte excuses aanbieden aan [eiser] die de afgelopen twee maanden in onzekerheid en veel twijfel heeft moeten leven. Helaas is het voor [eiser] niet meer mogelijk, door mij, om terug te keren naar [X] . Op dit moment zijn wij op zoek naar een passende oplossing zodat [eiser] met veel plezier weer aan het werk kan.

Met vriendelijke groet,

[C] ”

3.13.

Na een telefonisch overleg e-mailt OOZ op 12 november 2021 aan [eiser] dat zij niet kan instemmen met de rectificatie zoals door [eiser] is voorgesteld en doet OOZ het volgende tegenvoorstel voor rectificatie:

“Beste ouder(s)/verzorger(s) van de leerlingen uit groep 8,

Op woensdag 8 september jl. heeft u een brief ontvangen omtrent het handelen van [eiser]. Hierin is aangegeven dat uit de gesprekken met de leerlingen naar voren is gekomen dat gebleken is dat op de dagen dat [eiser] er was, een onveilige sfeer werd gecreëerd. Door de brief heeft de indruk kunnen ontstaan dat door [eiser] een onveilige sfeer zou zijn gecreëerd. Dit is niet de bedoeling geweest. Wij hebben gesproken met [eiser] en hij heeft aangegeven zich niet in de beschuldigingen te herkennen. Ook blijkt verder nergens uit dat [eiser] zijn werkzaamheden niet naar behoren uitgevoerd zou hebben.

Hierbij berichten wij u [eiser] , voor zover de indruk is ontstaan dat hij zijn werkzaamheden niet juist zou hebben uitgeoefend, te rehabiliteren. Wij betreuren het voorgaande en hebben hiervoor onze excuses aan [eiser] aangeboden. Ook hebben wij inmiddels een nieuwe werkplek voor [eiser] gevonden zodat hij zijn opleiding kan voortzetten.”

3.14.

Eind november 2021 heeft [eiser] een gesprek gevoerd met de directrice van [Y] . Per januari 2022 is [eiser] begonnen op [Y] .

3.15.

In februari 2022 hebben partijen een vaststellingsovereenkomst gesloten met betrekking tot de herplaatsing van [eiser] op [Y] .

3.16.

Bij brief van 30 maart 2022 sommeert [eiser] OOZ tot het betalen van bedragen aan schadevergoeding en tot het sturen van een rectificatie. Bij e-mail van 2 mei 2022 reageert OOZ en biedt zij [eiser] een bedrag aan van € 1.500,00 voor rechtsbijstandskosten.

4 Het geschil

4.1.

[eiser] vordert – samengevat en na vermeerdering van eis – veroordeling van OOZ tot betaling van een bedrag van € 680,00 aan wettelijke verhoging vanwege te laat betaald salaris, een bedrag van € 552,00 aan collegegeld en een bedrag van € 9.282,60 aan gederfd salaris wegens opgelopen studievertraging, een bedrag van € 7.500,00 vanwege imagoschade, met veroordeling van OOZ in de volledige proceskosten van [eiser] , die € 10.127,70 bedragen.

4.2.

OOZ voert verweer.

4.3.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5 De beoordeling

Voorafgaande kwestie: schending waarheidsplicht?

5.1.

OOZ heeft aangevoerd dat [eiser] ten onrechte relevante stukken niet in het geding heeft gebracht, en dat hij daarmee een onjuist dan wel onvolledig beeld van de feiten heeft gegeven. Hiermee heeft [eiser] de waarheidsplicht van artikel 21 Wetboek van Rechtsvordering (Rv) geschonden, aldus OOZ.

5.2.

Hoewel [eiser] inderdaad voor het geschil relevante correspondentie niet in het geding heeft gebracht, is het de kantonrechter niet gebleken dat [eiser] hiermee de waarheidsplicht van artikel 21 Rv heeft geschonden. Bovendien heeft OOZ niet aangevoerd welke consequenties dit volgens haar zou moeten hebben. Hier gaat de kantonrechter dan ook aan voorbij.

De inhoudelijke beoordeling

5.3.

Deze zaak draait in de kern om de vraag of OOZ onrechtmatig jegens [eiser] heeft gehandeld, en zo ja, of OOZ gehouden is tot het betalen van schadevergoeding. Volgens [eiser] heeft OOZ onrechtmatig jegens hem gehandeld door hem ten onrechte te schorsen, vanwege onzorgvuldige en onvolledige informatieverstrekking en vanwege de door [C] over hem verstuurde brief.

Onterechte schorsing?

5.4.

De kantonrechter overweegt als volgt. Het staat vast dat [eiser] , als leerkracht van groep 8, op enig moment een stoei- dan wel kietelmoment met de leerlingen heeft geïntroduceerd. Desgevraagd heeft [eiser] ter zitting verklaard dat hij dit deed zodat de leerlingen wat stoom konden afblazen, omdat hij merkte dat de leerlingen aan het einde van de week wat onrustig waren. Ook heeft [eiser] ter zitting toegegeven dat hij een leerling onder de oksels heeft beetgepakt en uit het raam heeft gehangen en de schoen van diezelfde leerling uit het raam heeft gegooid. Verder staat vast dat [A] hierover op 7 september 2021 signalen heeft ontvangen van de leerlingen van groep 8. [A] heeft dit met [C] gecommuniceerd, de directeur van de school. [C] heeft hierop ook met de leerlingen van groep 8 heeft gesproken en heeft daarbij dezelfde signalen van de leerlingen ontvangen. [C] heeft [eiser] vervolgens uitgenodigd voor een gesprek, dat op 8 september 2021 heeft plaatsgevonden. Tijdens dat gesprek zijn de signalen die [A] en [C] van de leerlingen hadden ontvangen besproken. [C] heeft na dit gesprek tegen [eiser] gezegd dat hij niet langer voor die klas mocht staan en dat er een vervolggesprek moest komen. Dat vervolggesprek kwam er vervolgens binnen een week, namelijk op 15 september 2021, waarbij [eiser] zich door een rechtsbijstandsverlener liet bijstaan. In dit gesprek heeft OOZ aangegeven [eiser] een kans te willen bieden om op een andere school verder te gaan en dat zij, als [eiser] daarmee zou instemmen, op zoek zou gaan naar een passende plek voor [eiser] . Ook is afgesproken dat [eiser] zou worden vrijgesteld van werk met behoud van salaris. OOZ is vervolgens op zoek gegaan naar een andere werkplek wat (na een eerdere door [eiser] afgeslagen optie) uiteindelijk heeft geresulteerd in een nieuwe start op basisschool [Y] per januari 2022.

5.5.

De kantonrechter is van oordeel dat OOZ op basis van de signalen die zij over het functioneren van [eiser] had ontvangen voldoende aanleiding had om met hem het gesprek aan te gaan. Alleen al het instellen van een “kietelmoment” (waar de leerkracht kennelijk ook aan deelneemt) gaf, zoals [eiser] had moeten begrijpen, daar aanleiding toe. Het heeft naar het oordeel van de kantonrechter geen verdere uitleg nodig dat daarmee zachtst gezegd de grens van het professioneel toelaatbare wordt opgezocht. Ook hetgeen [A] daarnaast nog ter ore kwam baarde begrijpelijkerwijs zorg; het beschreven raam-incident is ronduit grensoverschrijdend. Zoals door OOZ terecht is aangevoerd is zij verantwoordelijk voor een veilig leerklimaat voor haar leerlingen, en had OOZ dus alle reden (en waarschijnlijk zelfs de plicht) om de signalen over [eiser] serieus te nemen en om daarop actie te ondernemen. Ook gaven die signalen OOZ voldoende aanleiding om [eiser] vervolgens naar huis te sturen. Anders dan [eiser] meent moet dit niet als een disciplinaire schorsing, maar als een ordemaatregel worden gekwalificeerd. [eiser] kreeg, zoals ook uit het (door hem op dit punt niet betwiste) gespreksverslag blijkt, een time-out in afwachting van een nader te voeren gesprek. De kantonrechter acht dat in de gegeven omstandigheden zeker niet onredelijk. Welke vervolgstappen door partijen genomen zouden worden was op dat moment nog niet duidelijk, dat zou besproken worden in een vervolggesprek. Alle opties stonden op dat moment dus nog open. Vervolgens werd meteen na het vervolggesprek van 15 september 2021 in onderling overleg (en dus met bijstand van [eiser] juridisch adviseur) afgesproken dat [eiser] in afwachting van nader overleg zou worden vrijgesteld van werk, met behoud van salaris. Van een onrechtmatige schorsing is naar het oordeel van de kantonrechter geen sprake.

Onzorgvuldige/onvolledige informatievoorziening

5.6.

[eiser] heeft zich op het standpunt gesteld dat OOZ onzorgvuldig jegens hem heeft gehandeld doordat er aan de kant van OOZ sprake is geweest van een onzorgvuldige en onvolledige informatievoorziening.

5.7.

Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [eiser] onvoldoende onderbouwd dat OOZ met betrekking tot de informatieverstrekking in zijn richting een verwijt kan worden gemaakt. OOZ heeft namelijk onweersproken gesteld dat zij alle stukken die aangaande [eiser] in haar bezit waren, aan [eiser] heeft verstrekt. Hierop heeft [eiser] niet meer gereageerd, zodat de kantonrechter hieraan voorbij gaat. Overigens verbindt [eiser] hier ook geen consequenties aan.

De brief van [C]

5.8.

Ten aanzien van de door [C] aan ouders en medewerkers verstuurde brief oordeelt de kantonrechter als volgt. Hoewel aan [eiser] moet worden toegegeven dat OOZ hier – zoals zij zelf ook erkent – wat overhaast heeft gehandeld, maakt dat haar handelen nog niet onrechtmatig. Dat zij zich geroepen voelde om de ouders van de leerlingen van groep 8 (en niet, zoals [eiser] gemachtigde heeft gesuggereerd: alle ouders van de school) en haar medewerkers te informeren, is niet zo vreemd: er stond immers een leerkracht plotseling niet meer voor de klas. Het zijn met name de bewoordingen die de brief onvoorzichtig maken. Daar staat echter tegenover dat deze steun vonden in de toen bekende feiten. De onmiddellijke kennisgeving dat besloten is dat [eiser] niet meer op school zal verschijnen was echter prematuur. Partijen hebben de brief vervolgens op 15 september 2021 besproken, OOZ heeft toen aangegeven dat zij in het communicatieproces achteraf bezien de dingen anders had kunnen doen en partijen spraken kennelijk af hier nog nader op terug te zullen komen. OOZ heeft zich daarna telkens welwillend opgesteld toen [eiser] aangaf een rectificatie van de brief te wensen.

5.9.

Dat die rectificatie vervolgens op zich heeft laten wachten is niet aan OOZ, maar aan [eiser] zelf te wijten. Nadat OOZ hem de ruimte had gegeven om met een voorstel te komen, duurde het bijna drie weken voordat [eiser] met zijn (hiervoor bij 3.12. weergegeven) tekstvoorstel kwam. Dat dit voorstel voor OOZ niet acceptabel was, acht de kantonrechter invoelbaar: hier werd niet alleen iets rechtgezet maar ook een trap na uitgedeeld. Het tekstvoorstel waar OOZ vervolgens (binnen vier dagen) zelf mee kwam bevat ruiterlijke excuses en [eiser] wordt er expliciet in gerehabiliteerd. Vervolgens heeft [eiser] om onduidelijke redenen meer dan vier maanden laten verstrijken om er op te reageren. Bij deze stand van zaken kunnen de gevolgen van een aanvankelijk onzorgvuldig ingezet communicatieproces niet zonder meer voor rekening van OOZ worden gebracht. De kantonrechter laat dan nog daar dat [eiser] en OOZ nadien een vaststellingsovereenkomst met elkaar sloten en ook dat [eiser] in deze procedure geen rectificatie vordert.

5.10.

Uit het voorgaande volgt dat OOZ, zoals zij zelf ook erkent, hoogstens het onzorgvuldig redigeren van de op 8 september 2021 verzonden brief te verwijten valt.

Schade

5.11.

Vervolgens ligt de vraag voor of OOZ [eiser] daarmee schade heeft berokkend. [eiser] betoogt dat hij door toedoen van OOZ imagoschade en inkomensschade heeft opgelopen en daarnaast dat hij door studievertraging schade heeft geleden. Dat zijn persoon bij leerlingen en hun ouders en bij de andere leerkrachten onderwerp van gesprek is geworden ligt voor de hand, maar de oorzaak daarvan lag - zoals in hetgeen hiervoor is overwogen besloten ligt - in de kern in zijn eigen gedragingen en hij is vervolgens (met juridische begeleiding) een traject ingegaan waarbij partijen het eens zijn geworden over een minnelijke oplossing in de vorm van een nieuwe start. Dat OOZ hem in dat laatste heeft gedwarsboomd wordt door [eiser] gemachtigde wel gesuggereerd, maar niet onderbouwd.

5.12.

Het door [eiser] bij akte nog overgelegde e-mailbericht van [C] doet aan het voorgaande niet af. [eiser] heeft namelijk niet gesteld, en verder is ook niet gebleken, dat deze e-mail nadelige gevolgen voor hem heeft gehad. Ook hieraan kan [eiser] daarom geen schadevergoeding ontlenen. Dat geldt temeer nu partijen pas tijdens deze procedure van het bestaan van deze e-mail op de hoogte zijn geraakt.

5.13.

Ook [eiser] stelling dat hij door toedoen van OOZ in het afronden van zijn studie is belemmerd en carrièrekansen c.q. inkomsten heeft gemist wordt door de kantonrechter niet gevolgd. Ook hiervoor geldt dat een en ander, zo daar al sprake van is, niet aan OOZ kan worden verweten. Uit de stukken komt overtuigend naar voren dat OOZ, zodra [eiser] daarmee instemde, serieus werk heeft gemaakt van het zoeken naar een passende plaats op een andere school. OOZ kwam vervolgens al na drie weken met een concreet voorstel, dat tegen de achtergrond van de eerdere gebeurtenissen en mede gelet op het kennelijk versplinterde werkaanbod binnen OOZ als acceptabel moet worden gekwalificeerd. Niet gesteld of gebleken is dat er op dat moment andere passende mogelijkheden voorhanden waren. Dat [eiser] er niet voor voelde om op twee verschillende locaties te werken valt te begrijpen, maar door in te stemmen met een verdere zoektocht nam hij de vertraging die dat op zou leveren voor lief. Daarnaast heeft OOZ nog aangevoerd dat [eiser] de thesis van zijn studie al binnen het schooljaar 2021/2022 had kunnen afronden en dat verschillende collega’s binnen OOZ hem daarbij hebben ondersteund en gemotiveerd. Voor wat betreft de gestelde gemiste inkomsten heeft OOZ terecht aangevoerd dat [eiser] niet heeft gesteld op welke functie hij zijn vordering heeft gebaseerd, of het bedrag bruto of netto is en of het om een parttime of fulltime functie gaat. Dit laatste kan van belang zijn omdat [eiser] volgens OOZ aan meerdere collega’s zou hebben verteld dat hij graag parttime zou willen gaan werken in verband met zijn golfcarrière. Het lag op de weg van [eiser] om, gezien deze gemotiveerde betwisting door OOZ, zijn vordering nader te onderbouwen. Dat heeft [eiser] echter niet gedaan.

5.14.

Gelet op het voorgaande zal de kantonrechter de gevorderde schadevergoedingen afwijzen.

Wettelijke verhoging

5.15.

[eiser] vordert daarnaast een bedrag van € 680,00 aan wettelijke verhoging, omdat OOZ een gedeelte van zijn salaris van de maanden augustus en september van 2021 niet heeft betaald en OOZ dit pas bij de salarisbetaling van oktober 2021 heeft gecorrigeerd.

5.16.

De kantonrechter overweegt als volgt. Er is geen discussie over dat OOZ een gedeelte van het salaris over de maanden augustus en september 2022 te laat aan [eiser] heeft betaald. Op grond van de wet (art. 7:625 BW) moet zij daarom de wettelijke verhoging betalen. De kantonrechter heeft echter de bevoegdheid om deze verhoging te matigen. In dat kader is van belang dat is gebleken dat de te late betaling te maken had met het verkeerd doorvoeren van de loonheffingskorting, en dus een administratieve reden had. Nadat [eiser] OOZ op de fout in de salarisbetaling had gewezen heeft OOZ meteen de reden daarvan aan [eiser] uitgelegd en heeft zij toegezegd de fout bij de eerstvolgende salarisbetaling te herstellen. Hiertegen is door [eiser] geen bezwaar geuit en zo is het vervolgens ook gegaan. Met het oog hierop matigt de kantonrechter de wettelijke verhoging tot nihil.

Conclusie

5.17.

De slotsom is dat de vorderingen van [eiser] worden afgewezen.

De proceskosten

5.18.

[eiser] is de partij die ongelijk krijgt en hij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van OOZ als volgt vastgesteld:

- salaris gemachtigde

1.058,00

(2,00 punten × € 529,00)

Totaal

1.058,00

5.19.

De gevorderde veroordeling in de nakosten is toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

6 De beslissing

De kantonrechter

6.1.

wijst de vorderingen van [eiser] af,

6.2.

veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van OOZ tot dit vonnis vastgesteld op € 1.058,00,

6.3.

veroordeelt [eiser] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 132,00 aan salaris gemachtigde.

Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Koene en in het openbaar uitgesproken op 21 februari 2023. (wv)


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature