Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Door het doen van een aanbod aan een aantal schuldeisers van de schuldenaar waarvan de verwachting bestond dat deze niet akkoord zouden gaan met een aanbod in het minnelijk traject en waarvan er twee niet hebben ingestemd met het aanbod, heeft de beschermingsbewindvoerder voldaan aan het vereiste van artikel 285 lid 1 sub f Faillissementswet. De beschermingsbewindvoerder heeft terecht geconcludeerd dat er geen reële mogelijkheden zijn om tot een buitengerechtelijke schuldregeling te komen.

Uitspraak



RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Toezicht - Schuldsanering

Zittingsplaats Zwolle

insolventienummer: C/08/22/107 R

uitspraakdatum: 25 juli 2022

Vonnis van de rechtbank Overijssel, enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken, op het verzoek van:

[A] , wonende te [adres]

[woonplaats] ,

Verzoekster, verder te noemen: [A] .

Ten aanzien van de goederen van [A] is op 23 december 2019 een onderbewindstelling uitgesproken, met benoeming van [B] Bewind B.V. te [vestigingsplaats] tot (beschermings)bewindvoerder.

Het procesverloop

[A] heeft een verzoekschrift met bijlagen ingediend tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling.

[A] is gehoord op 18 juli 2022. Ter zitting zijn [A] , de heer [C] (beschermingsbewindvoerder) en mevrouw [D] verschenen.

De beoordeling

De feiten en de verklaring ter zitting

De beschermingsbewindvoerder heeft de mogelijkheid van een minnelijke regeling beproefd in die zin dat hij de schuldeisers die naar verwachting niet akkoord zouden gaan met een aanbod in het minnelijk traject een aanbod heeft gedaan. Eén schuldeiser is wat betreft twee vorderingen niet akkoord gegaan en een schuldeiser heeft ook na diverse verzoeken niet gereageerd op het aanbod. De beschermingsbewindvoerder heeft naar aanleiding daarvan geconcludeerd dat een minnelijk traject geen kans van slagen heeft en heeft voor [A] een verzoekschrift wettelijke schuldsanering opgesteld en bij de rechtbank ingediend.

De overwegingen van de rechtbank

De rechtbank is van oordeel dat de beschermingsbewindvoerder door de wijze waarop hij de totstandkoming van een minnelijke regeling heeft beproefd, de terechte conclusie heeft getrokken dat er geen reële mogelijkheden zijn om tot een buitengerechtelijke schuldregeling te komen en door dit te verklaren heeft voldaan aan het vereiste van artikel 285 lid 1 sub f Faillissementswet. Nu het verzoekschrift ook voor het overige aan de daaraan gestelde eisen voldoet, is de rechtbank van oordeel dat [A] ontvankelijk is in haar verzoek.

De rechtbank overweegt voorts het volgende. [A] verkeert in de toestand dat zij heeft opgehouden te betalen, dan wel dat redelijkerwijs is te voorzien dat zij niet zal kunnen voortgaan met betaling van haar schulden.

[A] heeft voorts voldoende aannemelijk gemaakt dat zij de omstandigheden die bepalend zijn geweest voor het ontstaan en/of onbetaald laten van de schuldenlast, onder controle heeft gekregen. Ook heeft [A] voldoende aannemelijk gemaakt dat zij de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen naar behoren zal nakomen en zich zal inspannen zoveel mogelijk baten voor de boedel te verwerven.

Op grond van vorenstaande zal de rechtbank de toepassing van de schuldsaneringsregeling ten aanzien van [A] uitspreken.

Door de toepassing van de schuldsaneringsregeling zijn de ten laste van [A] gelegde beslagen van rechtswege komen te vervallen.

De beslissing

De rechtbank:

- spreekt de toepassing van de schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:

[A]

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,

wonende te [adres] , [woonplaats] ;

- benoemt tot rechter-commissaris mr. R.P. van Eerde,

en tot bewindvoerder H. Janmaat,

Postbus 1036,

8001 BA Zwolle;

- geeft last aan de bewindvoerder tot het openen van aan [A] gerichte brieven en telegrammen;

- stelt de vergoeding voor de bewindvoerder gedurende de looptijd van de schuldsaneringsregeling voorlopig vast op de bedragen zoals bepaald in het op 1 oktober 2013 in werking getreden Besluit vergoeding bewindvoerder schuldsanering, en brengt deze bedragen ten laste van de boedel.

- bepaalt dat de bewindvoerder - bij wijze van voorschot - van deze vergoeding gemiddeld per maand een bedrag mag opnemen van maximaal het maandbedrag van het looptijdafhankelijke deel, te vermeerderen met 1/36 van het looptijdonafhankelijke deel, een en ander vanaf de maand waarin de toepassing van de schuldsaneringsregeling van kracht is (een gedeelte van een maand daaronder begrepen) en uitsluitend wanneer het saldo op de ten behoeve van de schuldsaneringsregeling geopende bankrekening dit toelaat.

Gewezen te Zwolle door mr. M.C. Bosch, lid van genoemde kamer, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 25 juli 2022 in tegenwoordigheid van de griffier.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature