U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Huur van perceel weidegrond. Gedaagde heeft verschuldigde huur niet betaald vanwege de 'verloederde' toestand van de wei. Gedaagde dient de factuur alsnog te betalen. Vorderingen in reconventie wegens niet voldoende onderbouwde geleden schade afgewezen.

Uitspraak



RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht

Zittingsplaats Zwolle

Zaaknummer : 9242616 \ CV EXPL 21-2371

Vonnis van 28 december 2021

in de zaak van

de publiekrechtelijke rechtspersoon GEMEENTE HARDENBERG,zetelende te Hardenberg,

eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie, hierna te noemen de gemeente,

gemachtigde: dhr. Westdijk (GGN Mastering Credit N.V.),

tegen

[A] , (mede) handelend onder de naam [X] ,

wonende te [woonplaats] ,

gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie, hierna te noemen [A] ,

procederend in persoon.

1 De procedure

1.1.

Eerder heeft de kantonrechter vonnis tussen partijen gewezen, dat is uitgesproken op 14 september 2021. In dat tussenvonnis is een mondelinge behandeling van de zaak bevolen.

1.2.

[A] heeft op 9 november 2021 een akte met aanvullende producties overgelegd.

1.3.

Op 24 november 2021 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Partijen zijn hierbij verschenen. De gemeente werd bijgestaan door haar gemachtigde. De griffier heeft van wat er besproken is aantekeningen gemaakt.

1.4.

De kantonrechter is hiermee voldoende ingelicht om een beslissing te kunnen nemen. Die beslissing wordt vandaag in dit vonnis opgenomen en toegelicht.

2 Het geschil en de beoordeling daarvan

Wat is er aan de hand

2.1.

[A] heeft een bedrijf in de agrarische sector. Ten behoeve van dit bedrijf heeft hij in 2015 een perceel aan de Oostermaatsteeg in Gramsbergen (hierna ook: perceel) van de gemeente gehuurd. Op dit perceel heeft [A] schapen en stieren laten lopen. De gemeente heeft [A] op 15 januari 2019 voor de huur van het perceel over de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 een factuur van € 312,16 gestuurd. [A] heeft deze factuur, ondanks meerdere aanmaningen om tot betaling over te gaan, niet voldaan.

2.2.

De gemeente wil in deze procedure betaling van de factuur, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke incassokosten. [A] heeft aangevoerd dat hij de factuur niet heeft voldaan, omdat het land verloederd was en [A] schade heeft geleden door handelen van de gemeente. Als tegeneis (eis in reconventie) vraagt [A] de kantonrechter om de gemeente te veroordelen tot vergoeding van deze schade. Dit bedrag wil hij verrekenen met de vordering van de gemeente. Daarnaast vraagt [A] de kantonrechter om de opzegging van de huurovereenkomst terug te draaien, zodat [A] het perceel weer kan huren.

Het oordeel van de kantonrechter

2.3.

De kantonrechter is van oordeel dat de vordering van de gemeente in zijn geheel voor toewijzing in aanmerking komt. De tegeneis van [A] zal worden afgewezen. De proceskosten komen, zowel in conventie als in reconventie, voor rekening van [A] .

2.4.

Hierna licht de kantonrechter deze beslissingen toe.

De vorderingen in conventie

2.5.

De kantonrechter stelt voorop dat [A] heeft erkend dat hij de factuur van de gemeente van € 312,16 onbetaald heeft gelaten. [A] heeft bovendien niet betwist dat hij, op grond van de huurovereenkomst die hij met de gemeente heeft gesloten, wel gehouden was tot betaling over te gaan. De door de gemeente gevorderde hoofdsom komt dan ook voor toewijzing in aanmerking.

2.6.

[A] heeft de factuur niet op tijd betaald. De gemeente mag daar een vergoeding voor vragen. Die vergoeding wordt ook wel wettelijke (handels)rente genoemd. Omdat [A] het perceel op naam en ten behoeve van zijn bedrijf heeft gehuurd, is er in dit geval sprake van een handelsovereenkomst. Daarom is de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW verschuldigd. De wettelijke handelsrente zal worden toegewezen vanaf het verstrijken van de betalingstermijn (9 februari 2019) tot de dag van volledige betaling.

2.7.

De gemeente heeft tot slot aanspraak gemaakt op een bedrag van € 56,65 aan buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft de gemeente voldoende gesteld en onderbouwd dat er buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten komt bovendien overeen met het in het Besluit bepaalde tarief. Ook deze vordering komt daarom voor toewijzing in aanmerking.

De vorderingen in reconventie

2.8.

Als tegeneis (eis in reconventie) heeft [A] de kantonrechter onder andere gevraagd om de opzegging van de huurovereenkomst terug te draaien. Volgens [A] heeft de gemeente de overeenkomst ten onrechte opgezegd. [A] stelt dat dit is gebeurd op grond van communicatie tussen de gemeente en de NVWA en niet vanwege de redenen die de gemeente bij de opzegging heeft gegeven, namelijk verhuur aan derden en/of het realiseren van volkstuintjes. Met de constateringen van de NVWA is [A] het niet eens en op het perceel heeft weliswaar heel kort een kleine pony gestaan, maar die is alweer weg, aldus [A] . Volgens [A] wordt het perceel momenteel dan ook niet gebruikt. [A] zou het perceel graag weer willen huren.

2.9.

De kantonrechter overweegt als volgt. In artikel 3 van de huurovereenkomst is bepaald dat de huurovereenkomst te allen tijde, zonder recht op enige schadeloosstelling, zowel door huurder als verhuurder schriftelijk kan worden opgezegd met inachtneming van een opzegtermijn van tenminste twee maanden. De gemeente heeft tijdens de zitting naar voren gebracht dat zij in december 2019 telefonisch bij [A] heeft aangekondigd dat de huur zou worden opgezegd en dat ervan uit werd gegaan dat [A] het perceel op 1 maart 2020 zou hebben ontruimd. Daarnaast heeft de gemeente aangegeven dat zij hierover op 16 januari 2020 ook een aangetekende brief naar [A] heeft gestuurd. [A] heeft dit alles niet betwist. Daarom wordt van de juistheid van deze stellingen uitgegaan.

2.10.

In de periode tussen de aangetekende brief van 16 januari 2020 en de ontruiming per 1 maart 2020 zitten minder dan twee maanden. De opzegtermijn uit artikel 3 van de huurovereenkomst is dan ook niet aangehouden. Gelet op de eerdere telefonische aankondiging van de opzegging, op het feit dat [A] het perceel tot eind juni 2020 is blijven gebruiken en dat de gemeente geen huur over de periode van januari tot en met juni 2020 heeft gerekend, is de kantonrechter van oordeel dat dit punt van onvoldoende betekenis is en dat hier geen gevolgen aan verbonden moeten worden. De opzegging van gemeente zal daarom toch als regelmatig worden aangemerkt. Aangenomen wordt dat de overeenkomst door opzegging is beëindigd. Wat de reden van de opzegging precies is geweest is daarbij niet van belang. De gemeente is namelijk (op basis van de huurovereenkomst) niet aan bepaalde opzeggingsgronden gebonden. De gemeente kan niet worden verplicht om het perceel opnieuw aan [A] te verhuren.

2.11.

Verder heeft [A] in reconventie schadevergoeding gevorderd. In zijn conclusie van antwoord heeft hij aangegeven dat hij schade heeft geleden doordat het land verloederd was en de gemeente opdracht heeft gegeven het gras van het perceel te maaien. Dat gras is zo kort gemaaid dat de schapen zich niet konden voorzien van voldoende voedsel. Dit heeft ervoor gezorgd dat [A] extra voer moest aanschaffen (ad € 1.200,-) en dat hij de beesten moest verplaatsen (ad € 400,-), aldus [A] . In zijn aanvullende stukken van 9 november 2021 en ter zitting heeft [A] verder aangegeven dat er naast voormelde schade ook sprake is van omzetschade, imagoschade en schade aan de continuïteit van zijn bedrijf. Die schade is ontstaan door opzegging van de huur en de gebrekkige communicatie van de gemeente hierover, aldus nog steeds [A] . Volgens [A] bedraagt de totale schade meer dan tienduizend euro.

2.12.

De kantonrechter overweegt als volgt. Nog daargelaten de vraag of de gemeente onrechtmatig heeft gehandeld tegenover [A] en zo ja, of er een causaal verband bestaat tussen dit handelen en de door [A] gestelde schade, geldt dat [A] de door hem gestelde schade onvoldoende heeft onderbouwd. Voorafgaand aan de zitting heeft [A] namelijk helemaal geen stukken overgelegd waaruit de door hem gestelde schade blijkt, terwijl hij hier door de kantonrechter zowel tijdens de conclusie van antwoord als in het tussenvonnis wel op gewezen is.

2.13.

Tijdens de zitting heeft [A] verder aangegeven dat hij aanvullende stukken bij zich had om de schade inzichtelijk mee te maken. Hoewel deze stukken te laat zijn ingediend, heeft de kantonrechter de stukken - gelet op de eenvoud en omvang daarvan - toch toegelaten. De gemeente is tijdens de mondelinge behandeling in de gelegenheid gesteld om de stukken door te lezen en zij heeft hier ook op gereageerd. Ook deze stukken volstaan echter niet als onderbouwing van de door [A] gestelde schade.

2.14.

De hierbij overgelegde facturen betreffen namelijk pro forma facturen. De hierin opgenomen kosten zijn niet daadwerkelijk door [A] voldaan en niet gesteld of gebleken is dat [A] die facturen nog wel moet betalen. Verder heeft [A] een verklaring van een veehandelaar overgelegd. Deze verklaart over de manier van communiceren van de gemeente tijdens een gesprek in juni 2020 over ontruiming van het perceel en over de niet slachtrijpe staat van de stieren die zich toen op dat perceel bevonden. Hieruit blijkt echter nog niet dat [A] schade heeft geleden en zo ja, hoe hoog die schade dan precies zou zijn. [A] heeft ook geen bewijsstukken van het laten slachten van deze dieren en de opbrengst hiervan overgelegd. Tot slot heeft [A] een door hemzelf opgesteld overzicht van de verschillende schadeposten ingediend. Hierbij heeft hij onder andere een schatting gemaakt van het omzetverlies door het niet kunnen afzetten van stierenvlees onder de slowfoodvlag en van de imagoschade en de schade aan de continuïteit van zijn bedrijf. Ook deze schattingen zijn van geen enkele (nadere) onderbouwing, zoals bijvoorbeeld een jaarrekening, voorzien.

2.15.

Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de tegenvordering van [A] wordt afgewezen. Omdat er geen aanleiding bestaat om een schadevergoeding toe te wijzen, zal er ook geen verrekening met de vordering van de gemeente plaatsvinden.

De proceskosten in conventie en reconventie

2.16.

[A] is zowel in conventie als in reconventie in het ongelijk gesteld. Hij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld.

2.17.

De kosten aan de zijde van de gemeente worden in conventie tot op heden begroot op:

- explootkosten € 106,29- griffierecht 126,00

- salaris gemachtigde 150,00 (2 punten x liquidatietarief € 75,00)

totaal € 382,29

2.18.

De kosten in reconventie worden aan de zijde van eiseres tot op heden begroot op € 93,50 (0.5 punt voor de mondelinge behandeling x liquidatietarief € 187,00). Er wordt een factor 0.5 toegepast, omdat de vordering in reconventie (deels) voortvloeit uit de vordering in conventie.

3 De beslissing

De kantonrechter

in conventie

3.1.

veroordeelt [A] om aan de gemeente te betalen een bedrag van € 312,16 aan hoofdsom, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW daarover, gerekend van af 9 februari 2019 tot de dag van volledige betaling;

3.2.

veroordeelt [A] om aan de gemeente te betalen een bedrag van € 56,65 inclusief btw aan buitengerechtelijke incassokosten;

3.3.

veroordeelt [A] in de kosten van de procedure, tot op heden aan de zijde van de gemeente begroot op € 382,29;

3.4.

verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

3.5.

wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd;

in reconventie

3.6.

wijst de vorderingen af;

3.7.

veroordeelt [A] in de kosten van de procedure, tot op heden aan de zijde van de gemeente begroot op € 93,50;

3.8.

verklaart dit vonnis in reconventie wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.

Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Koene, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 28 december 2021. (EB)


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature