U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Sluiting bedrijfspand voor de duur van 12 maanden na aantreffen drugslab; geen spoedeisend belang bij het treffen van een voorlopige voorziening; afwijzing verzoek.

Uitspraak



RECHTBANK OVERIJSSEL

Zittingsplaats Zwolle

Bestuursrecht

zaaknummer: ZWO 20/2467

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen [naam 5], te Enschede, verzoekster(gemachtigde: mr. D.F. Briedé),

en

de burgemeester van Twenterand, verweerder(gemachtigde: mr. M. Ichoh).

Procesverloop Bij besluit van 7 december 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder verzoekster onder aanzegging van bestuursdwang gelast het bedrijfspand, met de adressen [adres 1] , [nummers] te Vroomshoop (hierna: het bedrijfspand) met ingang van 14 december 2020, 13:00 uur, voor de duur van twaalf maanden te sluiten en gesloten te houden.

Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit bezwaar gemaakt. Zij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

Op 14 december 2020 heeft verweerder het bestreden besluit geëffectueerd en het bedrijfspand gesloten.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 januari 2021. Verzoekster heeft zich laten vertegenwoordigen door [naam 2] , bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventuele) bodemprocedure niet.

Feiten

2. Het bedrijfspand maakt onderdeel uit van een zogenaamd bedrijfsverzamelgebouw. Het bedrijfsverzamelgebouw bestaat uit afzonderlijke gedeeltes waar afzonderlijke bedrijven in kunnen worden gevestigd. In totaal betreft het zes verschillende adressen, te weten [adres 1] , [nummers] , en [adres 2] . Het bedrijfsverzamelgebouw is eigendom van verzoekster.

Op 20 januari 2016 hebben verzoekster en [naam 3] een huurovereenkomst getekend, betreffende het adres [adres 1] .

In een bestuurlijke rapportage van de politie-eenheid Oost-Nederland, gedateerd 10 november 2020, staat verwoord dat deze politie-eenheid op 1 november 2020 een professioneel ingericht drugslab heeft aangetroffen in een deel van het bedrijfspand dat door [naam 3] werd gehuurd, te weten [adres 1] Het drugslab werd aangetroffen in een verborgen ruimte, achter een houten kast, in de sportschool op de begane grond.

Ten tijde van het opstellen van deze bestuurlijke rapportage stonden op voornoemde zes adressen twee verschillende bedrijven ingeschreven.

Overwegingen van de voorzieningenrechter

3. Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.

Wil een voorlopige voorziening kunnen worden getroffen dan is onverwijlde spoed vereist. Er moet dus niet gewacht kunnen worden op de afhandeling van het geschil in de connexe hoofdzaak, in dit geval de beslissing op het bezwaar van verzoekster. Hierbij valt onder andere te denken aan de onmogelijkheid om de eventuele gevolgen van de uitvoering van het besluit nog te herstellen, oftewel er dient sprake te zijn van de mogelijkheid dat een onomkeerbare situatie ontstaat.

Volgens vaste jurisprudentie vormt een financieel belang op zichzelf geen reden om een voorlopige voorziening te treffen. Dit kan echter wel het geval zijn als er hierdoor een onomkeerbare situatie dreigt, bijvoorbeeld een faillissement, of sprake is van acute financiële nood.

4. In deze zaak heeft verzoekster over het spoedeisende belang aangevoerd dat de huurovereenkomst met [naam 3] is ontbonden en dat zij het daardoor vrijgekomen bedrijfspand wil gaan verhuren aan een ander. Hiertoe heeft zij ondertussen al een huurovereenkomst gesloten met [naam 4] (hierna: [naam 4] ) om de bedrijfsruimte met adres [adres 1] (en dus niet [adres 1] zoals staat vermeld in de overgelegde huurovereenkomst) te gaan gebruiken als een verzamelpunt voor verschillende commerciële bedrijven met een sociale inslag vanaf 1 januari 2021.

Verzoekster stelt dat zij ernstig financieel wordt benadeeld vanwege het derven van huurinkomsten. Ook wordt [naam 4] benadeeld omdat deze de door hem gehuurde bedrijfsruimte niet kan gaan gebruiken. Ter zitting heeft verzoekster hieraan toegevoegd dat haar belang tevens is gelegen in het voorkomen van leegstand op het bedrijfsterrein omdat dit kan resulteren in verpaupering en mogelijke kraak.

5. De voorzieningenrechter overweegt hierover het volgende.

5.1.

De voorzieningenrechter merkt allereerst op dat verzoekster niet kan opkomen voor de belangen van [naam 4] Indien [naam 4] het niet eens is met de sluiting van het bedrijfspand, zal hij hiertegen zelf bezwaar moeten maken. Dat heeft hij niet gedaan. Verder heeft verweerder in de stukken meegedeeld dat de personen, waaronder [naam 4] , die in het bedrijfsverzamelgebouw een kringloopwinkel en een reclamebureau wilden gaan exploiteren, zich hebben teruggetrokken vanwege de vondst van een drugslab in het bedrijfspand. Ter zitting heeft verweerder desgevraagd meegedeeld dat [naam 4] mondeling aan hem heeft meegedeeld dat hij afziet van het gaan exploiteren van de beoogde kringloopwinkel. [naam 4] heeft verder de bij het college van burgemeester en wethouders van Twenterand ingediende aanvraag voor het intern verbouwen van het bewuste deel van het bedrijfsverzamelgebouw, ingetrokken. Verzoekster heeft dit niet bestreden.

Van een causale relatie tussen de sluiting van een deel van het bedrijfsverzamelgebouw, te weten het bedrijfspand, en het derven van huurinkomsten hangende de bezwaarfase is reeds hierom geen sprake.

Ook is in deze zaak geen sprake van een dreigend faillissement of van een acute financiële noodsituatie indien verzoekster het bedrijfspand niet gedurende de termijn, die nodig is om te beslissen op het bezwaar, kan verhuren en daardoor huurinkomsten misloopt. De voorzieningenrechter merkt in dit kader ten eerste op dat verzoekster dit niet heeft gesteld. Daarnaast blijkt uit de stukken dat verzoekster eigenaar is van meerdere panden die zij verhuurt en waarmee zij dus huurinkomsten genereert. Ter zitting heeft verzoekster verwezen naar 60 tot 70 panden die zij in eigendom heeft.

5.2.

Verder is ter zitting gebleken dat belangen van derden niet worden geschaad door de sluiting van het bedrijfspand hangende de bezwaarprocedure niet te schorsen. In dit kader stelt de voorzieningenrechter vast dat de huurder van een deel van het bedrijfsverzamel-gebouw, met adres [adres 2] , niet wordt geraakt door deze sluiting. Deze huurder kan het door hem gehuurde deel gewoon betreden en gebruiken.

5.3.

Het tegengaan van leegstand en de daarmee gepaard gaande verpaupering levert naar het oordeel van de voorzieningenrechter geen spoedeisend belang op om hangende bezwaar een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter laat hierbij meewegen dat verweerder ter zitting de verwachting heeft uitgesproken dat de beslissing op bezwaar over twee maanden wordt genomen. Ook laat de voorzieningenrechter meewegen dat een deel van het bedrijfsverzamelgebouw, te weten [adres 2] , nog steeds wordt gebruikt. Van algehele leegstand is dan ook geen sprake.

5.4.

De conclusie is dat er geen spoedeisend belang is zodat afwijzing van het verzoek in de rede ligt.

6. De voorzieningenrechter overweegt ten slotte dat, gelet op de door partijen ingebrachte stukken en het verhandelde ter zitting, niet ernstig moet worden betwijfeld of het primaire besluit in bezwaar in stand kan blijven. Van een evident onrechtmatig besluit is naar het oordeel van de voorzieningenrechter geen sprake. Er is dan ook geen aanleiding om, ook al is er geen spoedeisend belang, toch een voorlopige voorziening te treffen.

7. De voorzieningenrechter wijst het verzoek daarom af.

8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.

Deze uitspraak is gedaan door mr. W.J.B. Cornelissen, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.E.M. Lever, griffier, op

De uitspraak wordt openbaar gemaakt op de eerstvolgende donderdag na deze datum.

griffier voorzieningenrechter

Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

RechtsmiddelTegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature