U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Eiser procedeert als curator in het faillissement van Color Coating (CC). Hij vordert (onder meer) een verklaring voor recht dat gedaagde geen vordering heeft op CC en ook geen (rechtsgeldig) pandrecht heeft gevestigd ter versterking van die vordering. Daarnaast vordert de curator onder meer dat gedaagde rekening en verantwoording aflegt van de bedragen die zij heeft geïnd ten behoeve van CC, en afdracht van die bedragen.

De rechtbank komt tot het oordeel dat de vordering die gedaagde stelt te hebben op CC op alle vijf de onderdelen (waaronder een verstrekte lening en voorgeschoten bedragen) niet is aangetoond dan wel geen vordering van gedaagde is. Dat een bedrag in de boekhouding/jaarrekening is opgenomen als een lening, is niet voldoende voor de conclusie dat daadwerkelijk een leningsovereenkomst is gesloten. Bedragen die door andere bedrijven zijn voorgeschoten, kunnen geen vordering van gedaagde op CC opleveren, ook al zijn het gelieerde bedrijven en verklaart gedaagde dat zij die vordering heeft overgenomen dan wel dat die derde heeft betaald voor gedaagde. Voor schuldoverneming gelden wettelijke eisen, waaraan niet is voldaan.

Als gedaagde geen vordering heeft op CC, is ook het pandrecht, dat een afhankelijk recht is, non-existent.

De overige vorderingen hangen met dit oordeel samen en worden ook toegewezen. De (spiegelbeeldige) reconventionele vorderingen moeten worden afgewezen.

Uitspraak



vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht

Zittingsplaats Almelo

zaaknummer / rolnummer: C/08/245252 / HA ZA 20-117

Vonnis van 16 december 2020

in de zaak van

RENSE FRANK FEENSTRA Q.Q.

in hoedanigheid van curator in het faillissement van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Color Coating B.V.

woonplaats kiezende te Apeldoorn,

eiser in conventie,

verweerder in reconventie,

hierna te noemen: de Curator,

advocaat mr. A. Slaski te Apeldoorn,

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

ProducedNL B.V.,

gevestigd te Wapenveld,

gedaagde in conventie,

eiseres in reconventie,

hierna te noemen: ProducedNL,

advocaat mr. M.W. Verhoeven te Apeldoorn.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

het tussenvonnis van 24 juni 2020 en hetgeen daarin is opgenomen over het procesverloop tot dan toe,

de conclusie van antwoord in reconventie van de zijde van de Curator d.d. 5 augustus 2020,

het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 5 oktober 2020 met daaraan gehecht de spreekaantekeningen van de zijde van de Curator, de pleitnota van de zijde van ProducedNL en de brief van de Curator d.d. 13 oktober 2020 met enige aanvullingen op het proces-verbaal.

1.2.

Op 4 november 2020 hebben partijen om vonnis gevraagd.

In conventie en in reconventie

2 Het geschil

2.1.

Voor de vastgestelde feiten, de vordering van de Curator en de onderbouwing daarvan, en het verweer van ProducedNL, alsmede de vordering in reconventie, verwijst de rechtbank naar het tussenvonnis van 24 juni 2020.

Ten aanzien van de vastgestelde feiten moet in r.o. 2.5 een verbetering worden aangebracht: het faillissement van Color Coating is niet aangevraagd door ProducedNL, maar door de aandeelhouders van Color Coating zelf (eigen aangifte).

2.2.

Kort samengevat gaat het in deze procedure om het volgende.

Mr. Feenstra q.q. (eiser) is de curator in het faillissement van Color Coating.

Color Coating is opgericht op 28 maart 2013 door ProducedNL (gedaagde), die 2/3e deel van de aandelen houdt, en de heer [A] , die 1/3e deel van de aandelen houdt en tot directeur is benoemd.

Color Coating is in feite de doorstart van het bedrijf RIC, dat weer de doorstart was van het bedrijf Rainbow Industrial Coating RIC B.V.

ProducedNL was enig aandeelhouder en bestuurder van RIC. De heer [B] is (via het bedrijf WIEROOK BV) enig aandeelhouder en bestuurder van ProducedNL.

In het faillissement van Color Coating stelt ProducedNL een vordering te hebben op Color Coating van € 497.179,43. Daarnaast stelt ProducedNL een pandrecht te hebben verkregen op onder meer debiteuren van Color Coating.

De Curator betwist dat ProducedNL een vordering heeft op Color Coating en vordert een verklaring voor recht met die inhoud, alsmede een verklaring voor recht dat ProducedNL geen rechtsgeldig pandrecht heeft verkregen op de debiteuren van Color Coating. Daarnaast vordert hij inzage in de door ProducedNL aangeschreven debiteuren en ontvangen bedragen, alsmede afdracht van die bedragen.

Subsidiair vordert de Curator een verklaring voor recht dat hij de ten behoeve van ProducedNL door Color Coating gevestigde pandrechten (althans de verplichting om die pandrechten te vestigen) buitengerechtelijk heeft vernietigd, dan wel in rechte die rechtshandeling te vernietigen.

ProducedNL heeft tegen de vorderingen gemotiveerd verweer gevoerd. Zij vordert in reconventie een verklaring voor recht dat zij rechtsgeldig pandrechten heeft verkregen, de Curator te veroordelen om mee te werken aan het vrijgeven van de op de derdengeldrekening van de advocaat van ProducedNL gestalde bedragen en opgave te doen van de veilingopbrengst van de Nissan Patrol en de aanhangwagen en de netto opbrengst aan ProducedNL te betalen.

3 De overwegingen

In conventie

Vordering 1.1: verklaring voor recht ten aanzien van verschuldigd bedrag

3.1.

De Curator heeft primair onder 1. gevorderd te verklaren voor recht dat Color Coating geen bedrag verschuldigd is aan ProducedNL.

De gestelde vordering van ProducedNL bestaat voor het grootste deel uit een door ProducedNL aan Color Coating geleend bedrag van € 402.276,00 en voor het overige uit verdere rente daarover. De lening is vastgelegd in een leningsovereenkomst van 24 december 2014.

Het geleende bedrag bestaat uit verschillende onderdelen (hierna: a tot en met e). De Curator stelt dat alle onderdelen waar het leningsbedrag uit bestaat onjuist zijn, dan wel geen rechtsgrond hebben of al zijn voldaan.

De rechtbank zal de onderdelen van de vordering die ProducedNL stelt te hebben, hierna beoordelen.

a. de van RIC overgenomen schuld ad € 222.256,00

3.2.

ProducedNL stelt dat dit deel van de vordering als volgt tot stand is gekomen.

Volgens ProducedNL heeft Color Coating bij de doorstart een schuld overgenomen van RIC die RIC had aan ProducedNL. Bij de doorstart kreeg Color Coating de beschikking over de machines, bedrijfshal, inventaris en voorraad inclusief onroerende apparatuur etc. Voorts deed ProducedNL afstand van het pandrecht dat zij had op activa van RIC. In ruil daarvoor (het ter beschikking stellen van productiemiddelen en afstand doen van haar pandrecht) is tussen ProducedNL en Color Coating afgesproken dat ProducedNL een vordering kreeg op Color Coating. Color Coating zou dus voor het ter beschikking krijgen van de activa geen bedrag betalen aan ProducedNL, maar ze zou wel een schuld op zich nemen.

3.3.

De rechtbank overweegt hierover het volgende. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de curator voldoende onderbouwd dat van een dergelijke lening geen sprake is. Hetgeen daar door ProducedNL tegenover is gesteld, overtuigt de rechtbank niet. De rechtbank motiveert dat als volgt.

3.3.1.

ProducedNL heeft in bijlage 1 bij productie 2 bij conclusie van antwoord haar gestelde vordering onderbouwd. De lening van € 222.256,00 zou volgens deze productie bestaan uit: (1) een verstrekte lening in april 2010 en (2 en 3) twee aanvullende leningen van juni 2011 en augustus 2011, (4) door ProducedNL in juni 2012 voor RIC betaalde nota’s, (5) door ProducedNL in december 2012 voor RIC betaalde belasting, en (6) nog te betalen rente.

De curator heeft in zijn dagvaarding gesteld dat hij heeft gevraagd om onderbouwing hiervan en stukken waaruit een en ander blijkt. Die heeft hij niet ontvangen. Ook de rechtbank kan in de overgelegde stukken geen enkele onderbouwing vinden van deze bedragen die zouden kunnen aantonen dat ProducedNL een vordering had op RIC. De overgelegde jaarrekeningen van Color Coating voor 2013 – 2015 zijn in elk geval niet een dergelijke onderbouwing. Reeds om deze reden zijn bedoelde bedragen niet vast komen te staan.

3.3.2.

Ook overigens blijkt niet dat tussen Color Coating en ProducedNL is afgesproken dat Color Coating een schuld van RIC zou overnemen. Bij een schuld van een dergelijke omvang, bij de doorstart van een onderneming, zou het voor de hand hebben gelegen dat die schuldovername op papier zou zijn gezet. Dat is -kennelijk- niet gebeurd. De heer [A] , directeur van Color Coating, is blijkens het faillissementsverhoor ook niet bekend met een schuldovername.

3.3.3.

Dat Color Coating zou instemmen met een dergelijke overname van een schuld is bovendien zeer onaannemelijk.

Op 7 maart 2013 is een overname-overeenkomst gesloten tussen de curator van RIC ( mr. Verhoeven, thans de advocaat van ProducedNL) en Color Coating. Uit deze koopovereenkomst blijkt dat Color Coating heeft gekocht: voorraden (artikel 1), goodwill, handelsnaam, domeinnaam. telefoonnummers en mailaccounts (artikel 2), en het volledige aanwezige machinepark en inventaris (artikel 4). Een aantal goederen kan de curator van RIC niet verkopen omdat die zijn geleased, zoals een dubbelligger bovenloop halkraan. Ook de debiteuren zijn blijkens het faillissementsverslag aan Color Coating verkocht. De koopprijs voor dit alles was € 50.000,00.

Deze koopprijs is betaald. Dat was een opschortende voorwaarde voor de koopovereenkomst (artikel 11, lid 2 ).

Color Coating had dus de beschikking over alles wat zij nodig had om te gaan produceren. De machines, bedrijfshal, inventaris et cetera zijn niet ter beschikking gesteld door ProducedNL. Color Coating heeft die zelf gekocht van de curator van RIC voor € 50.000,00. Wat de bedrijfshal betreft merkt de rechtbank nog op dat deze gehuurd werd. In de overname-overeenkomst staat dat is afgesproken dat Color Coating een nieuwe huurovereenkomst zou sluiten met de verhuurder (artikel 7).

Ter zitting heeft mr. Verhoeven nog aangevoerd dat hij als curator van RIC het machinepark en de debiteuren niet heeft kunnen verkopen. In de hal stonden kranen die hij als onroerend heeft aangemerkt. De rechtbank overweegt dat in de overname-overeenkomst het machinepark is opgenomen als zijnde aan Color Coating verkocht. Als er onroerende kranen aanwezig waren, behoorden deze tot de gehuurde fabriekshal en kon ProducedNL die reeds om die reden niet koopen/ter beschikking stellen. Als er geleasede kranen aanwezig waren (artikel 4 van de overname-overeenkomst ) hoefde Color Coating die evenmin te kopen.

3.3.4.

ProducedNL heeft gewezen op de tussen Color Coating en ProducedNL gesloten overeenkomst van geldlening waarin deze vordering ook is opgenomen/verwerkt. In deze geldleningsovereenkomst staat dat ProducedNL aan Color Coating een bedrag van € 402.276,00 heeft geleend, welk bedrag Color Coating verklaart van ProducedNL te hebben ontvangen. De geldleningsovereenkomst zou mondeling zijn overeengekomen ten tijde van de overname/doorstart door Color Coating en is door de advocaat van ProducedNL in december 2014 op papier gezet en op 24 december 2014 door partijen ondertekend.

De rechtbank overweegt dat vast staat dat Color Coating geen enkel bedrag van ProducedNL heeft ontvangen.

Uit de overeenkomst blijkt voorts op geen enkele wijze dat het aan Color Coating geleende bedrag zou bestaan uit een overgenomen schuld. Van een door een advocaat opgesteld document mag verwacht worden dat daarin staat wat partijen daadwerkelijk zijn overeengekomen en hebben bedoeld. Naar het oordeel van de rechtbank kan deze geldleningsovereenkomst het bestaan van de vordering van ProducedNL op Color Coating dan ook niet onderbouwen.

3.3.5.

Ook het feit dat geldleningen en/of geldvorderingen zijn opgenomen in de jaarrekeningen van Color Coating vormen onvoldoende bewijs van het werkelijk bestaan van de door ProducedNL geclaimde vordering. De jaarrekening van Color Coating is een samengestelde jaarrekening waarbij de accountant slechts afgaat op mededeling van de bestuurder (in dit geval: ProducedNL). De achtergrond of gegrondheid van die informatie wordt door de accountant niet gecontroleerd.

3.4.

Ook als wel tussen Color Coating en ProducedNL zou zijn afgesproken / bedoeld dat Color Coating een schuld van RIC aan ProducedNL zou overnemen, moet geoordeeld worden dat uiteindelijk van een schuldovername geen sprake is. Voor een schuldovername gelden de voorwaarden van artikel 6:155 BW . Dit artikel luid t:

“Een schuld gaat van de schuldenaar over op een derde, indien deze haar van de schuldenaar overneemt. De schuldoverneming heeft pas werking jegens de schuldeiser, indien deze zijn toestemming geeft nadat partijen hem van de overneming kennis hebben gegeven.”

In deze kwestie is niet gebleken van een overeenkomst tussen RIC en Color Coating waarbij Color Coating de schuld van RIC aan ProducedNL overneemt. Weliswaar is een dergelijke overeenkomst vormvrij, maar er zal wel op enige wijze moeten blijken van de overeenkomst. De heer [A] , de andere bestuurder van Color Coating, is blijkens het faillissementsverhoor niet op de hoogte van een dergelijke schuldoverneming.

Evenmin blijkt van een mededeling van RIC en Color Coating gezamenlijk aan ProducedNL waarin zij ProducedNL op de hoogte stellen van de schuldoverneming, noch van door ProducedNL gegeven toestemming.

ProducedNL heeft in dit kader nog aangevoerd dat het partijen vrij staat om overeenkomsten te sluiten (zoals een overeenkomst waarbij een partij een schuld overneemt) en dat die door een faillissement niet worden aangetast.

De rechtbank overweegt dat als iemand met een ander, die een schuld heeft uitstaan, wil afspreken dat hij die schuld overneemt van die ander, daarvoor niet voor niets wettelijke regels bestaan. Als daaraan niet wordt voldaan, is er geen sprake van een schuldovername en kunnen daar dan ook geen gevolgen aan worden verbonden.

3.5.

De rechtbank concludeert dat dit onderdeel van de vordering die ProducedNL stelt te hebben, niet is komen vast te staan.

b. De overnamesom ad € 50.000,00

3.6.

ProducedNL heeft dit bedrag meegenomen in haar vordering. Dit blijkt uit bijlage 1 bij de onderbouwing van de vordering (productie 2 bij conclusie van antwoord), waarin in het bovenste kader het bedrag van € 50.000,00 wordt opgeteld bij de vordering van € 222.256,00 die hierboven onder a is behandeld.

3.7.

De rechtbank overweegt dat de overnamesom van € 50.000,00 reeds aan de curator van RIC is voldaan. Kennelijk heeft de vennootschap WIEROOK BV dit bedrag voorgeschoten en aan de curator van RIC betaald, waarna Color Coating op 8 april 2013 die € 50.000,00 aan WIEROOK BV heeft terugbetaald (productie 16 bij dagvaarding: bankafschrift waaruit deze laatstgenoemde betaling blijkt).

Bovendien was betaling van de koopsom een opschortende voorwaarde voor het in werking treden van de overname-overeenkomst van 13 maart 2013. De doorstart heeft plaatsgevonden, dus ook daaruit volgt dat de koopsom reeds is voldaan.

c. Betalingen die ProducedNL ten behoeve van Color Coating heeft voldaan ad € 35.743,08

3.8.

Blijkens de onderbouwing van de vordering (de al eerder aangehaalde productie 2 bij conclusie van antwoord) zou ProducedNL voor een bedrag van in totaal € 35.743,08 aan facturen betaald hebben voor Color Coating. ProducedNL vordert deze bedragen van Color Coating terug.

De Curator betwist dat Color Coating dit bedrag verschuldigd is aan ProducedNL. Een deel van het bedrag ziet op facturen van Lexman advocaten, die blijkens de omschrijving zien op vorderingen van Lexman op RIC. Waar deze facturen op zien en op welke gronden Color Coating gehouden zou zijn deze te voldoen, is de Curator niet duidelijk geworden. Ten aanzien van de overige subonderdelen van deze post geldt dat niet duidelijk is op welke grondslag Color Coating gehouden zou zijn deze te voldoen aan ProducedNL, aldus de Curator.

3.9.

De rechtbank overweegt het volgende. Uit de genoemde onderbouwing blijkt dat dit bedrag uit de volgende onderdelen bestaat.

1) betaling van facturen van Lexman RIC via bw ad € 6.845,87.

De Curator heeft hiervan gezegd dat hem niet duidelijk is waarom Color Coating gehouden zou zijn om de facturen van het advocatenkantoor van mr. Verhoeven te voldoen die kennelijk zien op de werkzaamheden voor RIC. ProducedNL heeft hiervoor geen verklaring gegeven, en ook de rechtbank ziet niet in op grond waarvan ProducedNL hier een vordering heeft op Color Coating.

2) loonbelasting december 2012 ad € 3.492,00

Hiervan heeft ProducedNL al erkend dat dit niet voor rekening van Color Coating komt ( mail van 10 december 2018, productie 17 bij dagvaarding).

3) comhan-boom via bw bet. ad € 405,21 en

4) ovb color coating via bw ad € 25.000,00.

Het is de rechtbank, evenmin als de Curator, duidelijk waar deze twee betalingen betrekking op hebben, en door ProducedNL is dat ook niet uitgelegd.

ProducedNL heeft in zijn algemeenheid bij conclusie van antwoord aangevoerd dat door haar een aantal bedragen is betaald ten behoeve van Color Coating omdat Color Coating daartoe om allerlei redenen op bepaalde momenten de liquide middelen niet had. De vordering op Color Coating bestaat onder meer uit een aantal losse betalingen en facturen die ProducedNL heeft betaald voor en ten behoeve van Color Coating. Dit had de volle instemming van Color Coating en is in de jaarstukken als zodanig ook verwoord en daarover bestond tussen Color Coating en ProducedNL geen discussie, aldus ProducedNL.

De rechtbank overweegt hierover dat het weliswaar zo kan zijn dat de betalingen in de jaarstukken als zodanig zijn verwoord en er tussen ProducedNL en Color Coating geen discussie over is geweest, maar dat als ProducedNL bij de curator van Color Coating stelt dat zij een vordering heeft op Color Coating, zij richting de curator gehouden is om uit te leggen waarom dat zo is. Nu is er geen enkele onderbouwing voor deze twee posten gegeven, het is niet eens duidelijk waar ze voor staan. Nu de Curator de verschuldigdheid van deze posten uitdrukkelijk heeft betwist en ProducedNL geen uitleg heeft gegeven waarom zij die voor Color Coating heeft betaald en Color Coating ze aan ProducedNL dient terug te betalen, kunnen deze posten niet worden aangemerkt als vorderingen van ProducedNL op Color Coating.

3.10.

De conclusie is dat dit onderdeel van de vordering van ProducedNL op Color Coating niet is komen vast te staan.

d. Huur [X] ad € 100.000,00

3.11.

ProducedNL heeft aangevoerd dat zij in december 2014 de huurpenningen voor de bedrijfshal ten behoeve van Color Coating heeft voldaan aan de verhuurder, [X] .

3.12.

De Curator stelt dat het niet ProducedNL was die de huur heeft betaald voor Color Coating, maar Redeahold Apeldoorn B.V. (bankafschrift is overgelegd als productie 18 bij dagvaarding). Het is de Curator niet gebleken dat Redeahold Apeldoorn B.V. haar vordering heeft overgedragen aan ProducedNL. Zo is er bijvoorbeeld niet gebleken van een cessie, noch van enige andere grond waardoor de vordering is overgegaan van Redeahold Apeldoorn B.V. op ProducedNL.

Bij conclusie van antwoord stelt ProducedNL dat in overleg met de heer [A] is afgesproken om een deel van de huur te betalen. Redeahold Apeldoorn B.V. heeft dit bedrag ex artikel 6:30 BW ten behoeve van ProducedNL betaald, aldus ProducedNL.

Ter zitting is zijdens ProducedNL erkend dat dit laatste niet ergens uit blijkt. Het is zo afgesproken tussen de heer [B] en de heer [A] . Het is boekhoudkundig zo verwerkt.

3.13.

De rechtbank overweegt hierover het volgende. Als een schuldeiser een vordering indient bij een curator van een failliete onderneming, is het aan die schuldeiser om aan te tonen dat hij een vordering heeft. In dit geval is er kennelijk ten behoeve van Color Coating een huursom betaald (hetgeen onder omstandigheden een vordering op Color Coating zou kunnen opleveren), maar deze huursom is niet door ProducedNL betaald. Dat Redeahold Apeldoorn B.V. heeft betaald voor ProducedNL (ex artikel 6:30 BW), blijkt nergens uit. Er heeft kennelijk geen cessie plaatsgevonden. Als de curator de vordering van ProducedNL erkent, zou hij het risico lopen dat ook Redeahold Apeldoorn B.V. deze vordering zou indienen. Zonder zekerheid dat de vordering inderdaad is overgegaan op ProducedNL (of dat Redeahold Apeldoorn B.V. heeft betaald ten behoeve van ProducedNL), kan de curator deze vordering niet erkennen.

3.14.

Ook dit onderdeel van de gestelde vordering van ProducedNL heeft dus onvoldoende grond om te kunnen worden toegewezen.

e. Rente ad € 139.180,35

3.15.

Het laatste deel van de vordering die ProducedNL stelt te hebben op Color Coating bestaat uit de rente van 7% per jaar over het in 2013 geleende bedrag (besproken onder a.), telkens verhoogd met de reeds verschenen rente (zie bijlage 1 bij productie 2 bij conclusie van antwoord, bovenste helft). Dit bedrag is berekend tot en met juni 2018.

3.16.

De rechtbank heeft onder r.o. 3.2 - 3.5 reeds geoordeeld dat het bestaan van een lening tussen ProducedNL en Color Coating niet vast is komen te staan. Color Coating heeft geen geldbedrag van ProducedNL ontvangen en evenmin is vast komen te staan dat Color Coating een schuld van RIC jegens ProducedNL heeft overgenomen. Dat betekent dat er ook geen grond bestaat voor het in rekening brengen van rente. Ook dit deel van de vordering van ProducedNL kan derhalve geen stand houden.

Conclusie ten aanzien van de primaire vordering onder 1

3.17.

De conclusie moet zijn dat de primaire vordering van de Curator onder 1.1, de verklaring voor recht dat Color Coating geen bedrag verschuldigd is aan ProducedNL, moet worden toegewezen.

Vordering 1.2: verklaring voor recht ten aanzien van het pandrecht

3.18.

Onder 1.2 heeft de Curator gevorderd te verklaren voor recht dat ProducedNL geen rechtsgeldig pandrecht heeft verkregen op de debiteuren van Color Coating.

3.19.

De rechtbank overweegt het volgende. Een pandrecht is een afhankelijk recht zoals bedoeld in artikel 3:7 BW . Dit artikel bepaalt dat een afhankelijk recht een recht is dat aan een ander recht zodanig verbonden is, dat het niet zonder dat andere recht kan bestaan. In het geval van een pandrecht is het verbonden aan een vordering. De rechtbank heeft geoordeeld dat ProducedNL geen vordering heeft op Color Coating. Dat betekent dat er ook geen pandrecht kan bestaan. De vordering onder 1.2 moet derhalve worden toegewezen.

Vorderingen 1.3 en 1.4: rekening en verantwoording

3.20.

Onder 1.3 heeft de Curator gevorderd dat ProducedNL wordt veroordeeld om binnen 10 werkdagen na het wijzen van het vonnis aan de Curator over te leggen:

a. een overzicht van alle door ProducedNL aangeschreven debiteuren van Color Coating met de data en wijze waarop dat is gebeurd;

b. een overzicht van alle door ProducedNL van de debiteuren van Color Coating ontvangen betalingen,

c. de bankrekening(en) waarop de van de debiteuren van Color Coating geïnde bedragen worden gehouden.

Onder 1.4 vordert de Curator oplegging van een door de rechtbank te bepalen dwangsom voor elke dag of deel daarvan dat ProducedNL niet voldoet aan het gevorderde onder 1.3.

3.21.

De Curator heeft ProducedNL voorafgaand aan deze procedure gevraagd om de hier bedoelde gegevens. ProducedNL heeft tijdens een bespreking op 20 mei 2019 wel informatie gegeven, maar dat was mondeling. Bij conclusie van antwoord heeft ProducedNL nadere gegevens overgelegd (productie 9 bij conclusie van antwoord). Ter zitting heeft de Curator gezegd dat deze informatie nog niet alles is wat hij als curator nodig heeft. De informatie behoort tot de boedel. Van de zijde van ProducedNL is vervolgens verklaard dat er geen bezwaar bestaat tegen het overleggen van de gevraagde informatie.

De rechtbank overweegt dat de door de Curator gevraagde informatie inderdaad tot de boedel behoort. De Curator moet zijn eigen afweging kunnen maken ten aanzien van het al dan niet innen van openstaande bedragen en de wijze waarop. Ook de vordering onder 1.3 is derhalve toewijsbaar.

3.22.

De rechtbank zal de gevorderde dwangsom toewijzen, waarbij zij het bedrag van de dwangsom zal vaststellen op € 100,00 per dag met een maximum van € 10.000,00.

Vordering 1.5: afdracht van geïnde bedragen

3.23.

Onder 1.5 heeft de Curator gevorderd om ProducedNL te veroordelen tot afdracht aan hem van al hetgeen ProducedNL van de debiteuren van Color Coating heeft geïnd, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van inning tot aan het moment van afdracht.

3.24.

De rechtbank overweegt dat de gegrondheid van deze vordering volgt uit hetgeen hiervoor is geoordeeld. ProducedNL is niet gerechtigd tot bedragen die aan Color Coating toekomen, dus zij dient de ontvangen bedragen aan de Curator te voldoen.

Vordering 1.6: proceskosten

3.25.

Als de in het ongelijk gestelde partij in conventie, zal ProducedNL worden veroordeeld in de kosten van dit geding. Deze kosten worden als volgt berekend:

- salaris van de advocaat: 2 procespunten (dagvaarding en bijwonen mondelinge behandeling) maal € 3.099,00 (tarief VII) maakt € 6.198,00.

De rechtbank hanteert hier tarief VII in plaats van tarief II (onbepaalde vordering) omdat de procedure uiteindelijk gaat om een bedrag van € 497.179,43 waarvan ProducedNL stelt dat Color Coating dat aan haar verschuldigd is.

- verschotten: griffierecht ad € 304,00; kosten uitbrengen dagvaarding ad € 100,89 maakt: € 404,89.

De gevorderde nakosten en rente zullen als hierna te vermelden worden toegewezen.

Uitvoerbaar bij voorraad

3.26.

Ter zitting heeft ProducedNL verzocht om een eventuele veroordeling niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Anders ontstaat de situatie dat ProducedNL aan het vonnis voldoet en als zij in appel in het gelijk wordt gesteld, heeft zij een concurrente boedelvordering die in rang komt na de curator, zodat eerst het salaris van de curator wordt voldaan. Zij voegde daaraan toe dat er bij een veroordelend vonnis zeker hoger beroep zal worden ingesteld, maar dat het geld dan in het faillissement zal zijn verdwenen. Er is derhalve een groot restitutierisico, aldus ProducedNL.

3.27.

De Curator heeft hier ter zitting niet meer op gereageerd.

3.28.

De rechtbank overweegt het volgende. De vorderingen onder 1.1 en 1.2 (verklaringen voor recht) kunnen niet uitvoerbaar bij voorraad verklaard worden. De vordering onder 1.3 ziet op het afgeven van stukken en informatie onder oplegging van een dwangsom (vordering 1.4). Tegen uitvoerbaarverklaring bij voorraad van deze veroordeling bestaat geen bezwaar.

Onder 1.5 vorderde de Curator betaling van een geldsom. De Curator wordt vermoed het vereiste belang te hebben bij uitvoerbaarverklaring bij voorraad van een dergelijke veroordeling. Anderzijds is sprake van een faillissement zodat spoedeisendheid bij betaling niet heel aannemelijk is. Color Coating kan immers bijvoorbeeld niet verder met haar onderneming als er geld binnenkomt. ProducedNL heeft het restitutierisico geconcretiseerd. De rechtbank onderkent dat een betaling door ProducedNL aan de boedel na een vernietiging in appèl, leidt tot een concurrente boedelvordering, die mogelijk niet zal kunnen worden voldaan.

Gelet op deze omstandigheden zal de rechtbank dit onderdeel niet uitvoerbaar bij voorraad verklaren. Hetzelfde geldt voor de proceskostenveroordeling.

In reconventie

3.29.

De vorderingen in reconventie zijn in het tussenvonnis van 24 juni 2020 geciteerd (r.o. 5.1). Daarbij is ook de onderbouwing opgenomen. Kort gezegd komen de vorderingen neer op een verklaring voor recht dat ProducedNL een rechtsgeldig pandrecht heeft verkregen en de vordering dat de Curator op grond daarvan wordt veroordeeld om mee te werken aan vrijgave van de op de derdengeldrekening van mr. Verhoeven gestalde bedragen. Daarnaast wordt gevorderd dat de Curator opgave doet van de opbrengst van de verkoop van een Nissan Patrol en aanhangwagen.

De onderbouwing van deze vorderingen is gelijk aan het verweer in conventie: ProducedNL stelt wel degelijk een geldvordering te hebben op Color Coating.

3.30.

De Curator heeft bij conclusie van antwoord in reconventie eveneens verwezen naar zijn standpunt in conventie.

3.31.

De rechtbank concludeert dat de vordering in reconventie niet kan worden toegewezen. In conventie is geoordeeld dat ProducedNL geen vordering heeft op Color Coating. De consequentie daarvan is dat er geen verklaring voor recht kan worden gegeven dat ProducedNL een rechtsgeldig pandrecht heeft verkregen, noch dat zij recht heeft op geïnde bedragen. Dat geldt dus ook voor de opbrengst van de Nissan Patrol met aanhangwagen, zodat zij geen belang heeft bij de met betrekking hiertoe gevorderde verklaring voor recht. De vorderingen in reconventie moeten derhalve worden afgewezen.

3.32.

Als de in het ongelijk gestelde partij zal ProducedNL worden veroordeeld in de kosten van het geding in reconventie. Deze worden aan de zijde van de Curator gesteld op nihil.

Slotopmerking

3.33.

Ter zitting heeft de heer [B] gezegd dat hij de grote verliezer is in dit geheel. Hij heeft zeker 1,5 ton gestoken in RIC/Color Coating en er niets van teruggezien. De rechtbank kan de gedachtegang van de heer [B] wel volgen, maar het punt is dat hij zijn geld kennelijk heeft gestoken in niet levensvatbare bedrijven. Met deze verliezen tot gevolg.

4 De beslissing

De rechtbank:

In conventie

I. verklaart voor recht dat Color Coating geen bedrag verschuldigd is aan ProducedNL,

II. verklaart voor recht dat ProducedNL geen rechtsgeldig pandrecht heeft verkregen op de debiteuren van Color Coating,

III. gebied ProducedNL om binnen 10 werkdagen na betekening van dit vonnis aan de Curator over te leggen:

a. een overzicht van alle door ProducedNL aangeschreven debiteuren van Color Coating met de data en wijze waarop dat is gebeurd,

b. een overzicht van alle door ProducedNL van de debiteuren van Color Coating ontvangen betalingen,

c. de bankrekening(en) waarop de van de debiteuren van Color Coating geïnde bedragen worden gehouden,

op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 100,00 voor elke dag of deel daarvan, dat ProducedNL aan één of meer van deze geboden niet voldoet, met een maximum van € 10.000,00,

IV. veroordeelt ProducedNL tot afdracht aan de Curator van al hetgeen zij van de debiteuren van Color Coating heeft geïnd, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van inning tot aan het moment van afdracht,

V. veroordeelt ProducedNL in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van de Curator berekend op € 6.198,00 wegens het salaris van de advocaat en € 404,89 wegens verschotten, te vermeerderen met de nakosten indien ProducedNL niet binnen veertien dagen na het onherroepelijk worden van dit vonnis aan deze proceskostenveroordeling heeft voldaan, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente over zowel de proceskosten als de nakosten te rekenen vanaf veertien dagen na het onherroepelijk worden van dit vonnis tot aan de dag der algehele voldoening,

VI. verklaart het bepaalde onder III uitvoerbaar bij voorraad,

VI. wijst af het anders of meer gevorderde.

In reconventie

VII. wijst het gevorderde af,

VIII. veroordeelt ProducedNL in de kosten van het geding in reconventie, tot op heden aan de zijde van de Curator begroot op nihil.

Dit vonnis is gewezen door mr. H. Bottenberg - van Ommeren, mr. A.E Zweers en mr. A Smedes, en in het openbaar uitgesproken op 16 december 2020.

Blijkens productie 2 bij conclusie van antwoord

Productie 9 bij dagvaarding, zie ook r.o. 2.3 van het tussenvonnis van 24 juni 2020.

Productie 5 bij dagvaarding

Productie 9 bij dagvaarding


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Gerelateerde advocaten

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature