U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Vindplaats:

Inhoudsindicatie:

Onterecht ontslag op staande voet. Billijke vergoeding.

Uitspraak



RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht

Zittingsplaats Almelo

Zaaknummer : 8763034 \ EJ VERZ 20-173

Beschikking van de kantonrechter van 18 november 2020

in de zaak van

[verzoeker] ,wonende te [woonplaats] ,

verzoekende partij, hierna te noemen [verzoeker] ,

gemachtigde: mr. M. van Wijk-van den Berg (CNV Vakmensen),

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid POLAR LOGISTICS B.V.,gevestigd en kantoorhoudende te Bornerbroek,

verwerende partij, hierna te noemen Polar Logistics,

gemachtigde: mr. C. Hendriks (DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V.).

1 De procedure

1.1.

Het procesverloop blijkt uit:

- het verzoekschrift, ter griffie binnengekomen op 16 september 2020

- de mondelinge behandeling van 21 oktober 2020.

1.2.

Hierna is beschikking bepaald.

2 De feiten

2.1.

[verzoeker] , geboren op [1983] , is op 4 maart 2020 in dienst getreden bij Polar Logistics in de functie van chauffeur, dit op basis van een arbeidsovereenkomst voor de duur van zeven maanden en tegen een (basis)salaris van € 2.568,15 bruto per maand.

2.2.

Per brief van 24 augustus 2020 heeft Polar Logistics [verzoeker] op staande voet ontslagen. Over de reden daarvan staat in deze brief vermeld:

De reden hiervoor is als volgt: Werkweigering, regelmatig te laat bij de klanten, niet aan de aangegeven opdrachten houden, ongemotiveerd aan het werk zijn, regelmatig klachten van klanten gehad.

2.3.

Op de arbeidsovereenkomst tussen partijen was de cao voor het beroepsgoederenvervoer en de verhuur van mobiele kranen (hierna te noemen: de cao) van toepassing.

3 Het verzoek

3.1.

[verzoeker] verzoekt de kantonrechter voor recht te verklaren dat geen sprake is van een dringende reden voor het ontslag op staande voet en Polar Logistics bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren beschikking te veroordelen tot:

- betaling van het achterstallig loon vanaf 1 juli 2020, bestaande uit onder meer het basissalaris over augustus 2020 van € 2.568,15 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente;

- naleving van artikel 26a lid 2h van de cao, op straffe van verbeurte van een dwangsom, te vermeerderen met de wettelijke rente;- betaling van een billijke vergoeding van minimaal € 2.500,- bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente;

- betaling van de gefixeerde schadevergoeding van € 3.538,73 bruto;

- betaling van een transitievergoeding van € 491,88 bruto;

- betaling van de buitengerechtelijke incassokosten conform de staffel uit artikel 2 van het Besluit BIK;

- betaling van de kosten van deze procedure.

3.2.

Polar Logistics voert verweer.

3.3.

Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover van belang, nader worden ingegaan.

4 De beoordeling

4.1.

[verzoeker] heeft het verzoek tijdig ingediend, nu het is ontvangen binnen twee maanden na de dag waarop het ontslag op staande voet is gegeven.

4.2.

Het gaat in deze zaak om de vraag of het ontslag op staande voet onterecht is gegeven en of aan [verzoeker] onder meer een billijke vergoeding, transitievergoeding en gefixeerde schadevergoeding dient te worden toegekend.

4.3.

Het meest verstrekkende verweer van Polar Logistics is dat partijen op 23 september 2020 een schikking hebben getroffen, onder meer inhoudende dat het ontslag op staande voet zou worden ingetrokken, dat het loon tot 4 oktober 2020 betaald zou worden en dat [verzoeker] zou afzien van de overige in het verzoekschrift genoemde verzoeken. Volgens Polar Logistics kan [verzoeker] gelet op de gemaakte afspraken slechts nog nakoming van die afspraken vorderen en dienen zijn verzoeken om die reden te worden afgewezen.

4.4.

Dit verweer wordt niet gevolgd. [verzoeker] heeft ter zitting gesteld dat de afspraken tussen partijen zijn gemaakt onder de voorwaarde dat er tijdig, namelijk op 30 september 2020, betaald zou worden en dat hij zijn verzoeken bij het uitblijven van een tijdige betaling zou handhaven. Polar Logistics heeft dit niet weersproken. Er wordt dan ook uitgegaan van de juistheid van die stelling. Polar Logistics heeft erkend dat het loon tot 4 oktober 2020 niet is betaald. Dit betekent dat de voorwaarde waaronder partijen afspraken hebben gemaakt niet is vervuld en dat de gemaakte afspraken geen werking hebben, althans zijn vervallen. Het ontslag op staande voet moet dus als niet ingetrokken worden beschouwd en er wordt toegekomen aan een inhoudelijke beoordeling van de verzoeken van [verzoeker] .

4.5.

Op grond van artikel 7:677 lid 1 BW is iedere partij bevoegd de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen om een dringende reden, onder onverwijlde mededeling van die reden aan de wederpartij. Ingevolge artikel 7:678 lid 1 BW worden voor de werkgever als dringende redenen beschouwd zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van werknemer, die ten gevolge hebben dat van werkgever redelijkerwijs niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren.

4.6.

Vooropgesteld wordt dat een ontslag op staande voet een uiterst middel is en dat het slechts mag worden gegeven als van de werkgever op grond van een dringende reden niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst met de betreffende werknemer nog langer te laten voortduren. Bij de beoordeling van de vraag of van een zodanige dringende reden sprake is, moeten alle omstandigheden van het geval, in onderling verband en samenhang, in aanmerking worden genomen, waaronder begrepen de persoonlijke omstandigheden van de werknemer. Daarbij dient niet alleen te worden gelet op de aard en de ernst van de aan de werknemer verweten gedraging, maar moeten ook de aard van de dienstbetrekking, de duur daarvan en de wijze waarop de werknemer die dienstbetrekking heeft vervuld, in de afweging worden betrokken. Daarnaast moet rekening worden gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de werknemer, zoals zijn leeftijd en de gevolgen die een ontslag voor hem zullen hebben. Ook indien deze gevolgen ingrijpend zijn, kan een afweging van deze persoonlijke omstandigheden tegen de aard en ernst van de dringende reden tot de slotsom leiden dat een onmiddellijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd is (vergelijk HR 20 april 2012, ECLI:NL:HR: 2012:BV9532).

4.7.

Polar Logistics heeft blijkens haar brief van 24 augustus 2020 aan het gegeven ontslag op staande voet ten grondslag gelegd dat [verzoeker] werk heeft geweigerd, dat hij regelmatig te laat kwam bij klanten, dat hij zich niet aan de aangegeven opdrachten hield, dat hij ongemotiveerd aan het werk was en dat Polar Logistics regelmatig klachten over hem heeft ontvangen.

4.8.

[verzoeker] stelt zich op het standpunt dat de betreffende gronden niet nader geconcretiseerd en onderbouwd zijn, zodat hij zich niet deugdelijk tegen het ontslag op staande voet kan verweren. Alleen ten aanzien van de gestelde werkweigering weet [verzoeker] waar Polar Logistics op doelt. Polar Logistics heeft hem namelijk op 20 augustus 2020 telefonisch opgedragen om op zaterdag 22 augustus 2020 een lading te lossen, waarop [verzoeker] kenbaar heeft gemaakt die dag niet te kunnen werken. Volgens [verzoeker] had Polar Logistics daar geen boodschap aan, terwijl partijen bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst mondeling hadden afgesproken dat hij uitsluitend in goed overleg en bij uitzondering op zaterdag of zondag zou worden ingepland. [verzoeker] wijst er ook op dat werknemers op grond van artikel 53 en 54 van de cao tijdig moeten worden ge ïnformeerd over hun dienstrooster en dat het handelen van Polar Logistics daarmee in strijd is. Los daarvan meent [verzoeker] dat het ontslag op staande voet buitenproportioneel is en betwijfelt hij of ten aanzien van alle genoemde ontslaggronden het ontslag wel onverwijld is gegeven.

4.9.

De kantonrechter overweegt als volgt. Polar Logistics heeft niet weersproken dat partijen bij aanvang van de arbeidsovereenkomst hebben afgesproken dat [verzoeker] uitsluitend in goed overleg in het weekend zou worden ingepland. Evenmin heeft Polar Logistics de toepasselijkheid van hoofdstuk XV van de cao weersproken. Daarin is onder meer bepaald dat de dienstroosters 28 kalenderdagen van tevoren bekend worden gemaakt en dat indien dit korter van tevoren gebeurt, in ieder geval 28 dagen van tevoren bekend moet worden gemaakt welke vrije dagen worden ingeroosterd en welke diensten men zal draaien (artikel 53 lid 4). Op grond van artikel 54 van de cao dient bij de inroostering bovendien rekening te worden gehouden met onder meer de persoonlijke omstandigheden en wensen van de werknemer, voor zover dit redelijkerwijs van de werkgever gevergd kan worden, terwijl uit artikel 55 lid 6 volgt dat de zaterdag en de zondag in beginsel roostervrije dagen zijn. Er moet dus van worden uitgegaan dat Polar Logistics [verzoeker] niet kort van tevoren met een inroostering op zaterdag kon confronteren en zeker niet zonder daarover met hem in overleg te treden. Vast staat dat Polar Logistics dit wel heeft gedaan. Polar Logistics heeft [verzoeker] pas op 20 augustus gemeld dat hij op zaterdag 22 augustus een lading diende te lossen en uit het door [verzoeker] overgelegde WhatsApp-verkeer blijkt dat hierover geen overleg gevoerd is, maar dat hem dit is opgedragen en in dit kader geen discussie mogelijk was. Met deze handelwijze is Polar Logistics haar verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst niet nagekomen en alleen al om die reden levert de weigering van [verzoeker] om op zaterdag 22 augustus te werken geen dringende reden voor een ontslag op staande voet op.

De andere in de brief van 24 augustus 2020 genoemde ontslaggronden kunnen evenmin het ontslag op staande voet dragen, nu onduidelijk is gebleven op welke gebeurtenissen deze concreet zien. Daardoor kan niet worden vastgesteld dat die gebeurtenissen een voldoende dringende reden voor ontslag op staande voet opleveren. En daardoor kan evenmin worden vastgesteld dat het ontslag op staande voet onverwijld na het voordoen van die gebeurtenissen is gevolgd. De conclusie is dan ook dat [verzoeker] ten onrechte op staande voet is ontslagen en dat sprake is van een onregelmatige opzegging van zijn arbeidsovereenkomst.

4.10.

Het voorgaande betekent dat de door [verzoeker] verzochte verklaring voor recht zal worden toegewezen.

4.11.

Aangezien [verzoeker] niet om vernietiging van het ontslag op staande voet heeft verzocht, blijft dat ontslag in stand en kan hij slechts tot 24 augustus 2020 aanspraak maken op betaling van zijn loon. Het door [verzoeker] gevorderde achterstallige loon zal dus tot die datum worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente. Gelet op de stelling van [verzoeker] ter zitting dat er inmiddels een betaling is gedaan, zal daarbij bepaald worden dat die betaling in mindering strekt op het te betalen loon.

4.12.

Polar Logistics heeft het verzoek tot naleving van artikel 26a lid 2h van de cao niet weersproken, zodat dit zal worden toegewezen. De in dit kader verzochte dwangsom zal worden gemaximeerd op de hierna te noemen wijze en de wettelijke rente over die dwangsom zal worden afgewezen, aangezien Polar Logistics ter zake daarvan nog niet in verzuim is.

4.13.

[verzoeker] kan op grond van artikel 7:673 BW aanspraak maken op een transitievergoeding. Polar Logistics heeft niet weersproken dat deze € 491,88 bruto bedraagt, zodat de kantonrechter uitgaat van de juistheid van dit bedrag. Ook dit verzoek van [verzoeker] zal dus worden toegewezen.

4.14.

[verzoeker] kan op grond van artikel 7:672 lid 11 BW tevens aanspraak maken op een vergoeding wegens onregelmatige opzegging (gefixeerde schadevergoeding). Polar Logistics heeft de hoogte van de door [verzoeker] in dit kader verzochte vergoeding van € 3.538,73 bruto niet weersproken, zodat deze zal worden toegewezen.

4.15.

Ten aanzien van de door [verzoeker] verzochte billijke vergoeding geldt dat de kantonrechter op grond van artikel 7:681 lid 1 sub a BW een billijke vergoeding kan toekennen als de werkgever heeft opgezegd in strijd met artikel 7:671 BW. Voor de vaststelling van de hoogte van een dergelijke vergoeding zijn de gezichtspunten zoals door de Hoge Raad gegeven in de zaken New Hairstyle (HR 30 juni 2017, ECLI:NL:HR:2017:1187) en Zinzia (HR 8 juni 2018, ECLI:NL:HR:2018:857) van belang.

Bij de begroting van een billijke vergoeding gaat het er om dat de werknemer wordt gecompenseerd voor het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. De kantonrechter moet bij het bepalen van de billijke vergoeding rekening houden met alle

(uitzonderlijke) omstandigheden van het geval en die vergoeding moet daarbij aansluiten. Ook met de gevolgen van het ontslag kan rekening worden gehouden, voor zover die gevolgen zijn toe te rekenen aan het verwijt dat de werkgever kan worden gemaakt. De billijke vergoeding heeft geen bestraffend doel, maar met de billijke vergoeding kan wel worden tegengegaan dat werkgevers ervoor kiezen een arbeidsovereenkomst op ernstig verwijtbare wijze te laten eindigen.

4.16.

In het onderhavige geval is het uitgangspunt dat Polar Logistics ernstig verwijtbaar heeft gehandeld door [verzoeker] op staande voet te ontslaan, zonder dat daar een geldige dringende reden aan ten grondslag lag. [verzoeker] heeft zich daardoor ten onrechte geconfronteerd gezien met een plotseling einde van zijn arbeidsovereenkomst en het stopzetten van zijn loon. Hij kan dan ook aanspraak maken op een billijke vergoeding. [verzoeker] meent dat deze vergoeding minimaal € 2.500,00 bruto dient te bedragen. De kantonrechter ziet geen aanleiding voor toekenning van een hogere vergoeding dan dit bedrag. Gelet op de verwijten die Polar Logistics [verzoeker] heeft gemaakt, ligt het namelijk niet voor de hand dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen na 4 oktober 2020 (einde van de overeengekomen duur van de arbeidsovereenkomst) zou zijn verlengd, zodat ervan moet worden uitgegaan dat [verzoeker] , indien het ontslag op staande voet niet zou zijn gegeven, nog slechts ruim een maand bij Polar Logistance in dienst zou zijn geweest. Aannemelijk is bovendien dat [verzoeker] binnen niet al te lange termijn ander werk zal vinden, nu hij ter zitting heeft verklaard dat dit “er zit aan te komen”. Rekening houdend met de aan [verzoeker] toegekende transitievergoeding en vergoeding wegens onregelmatige opzegging, acht de kantonrechter een billijke vergoeding van € 2.500,00 bruto in de gegeven omstandigheden passend. Dit bedrag zal dus worden toegewezen. De over de billijke vergoeding verzochte wettelijke rente zal worden afgewezen, nu Polar Logistics met de betaling daarvan nog niet in verzuim is geraakt.

4.17.

[verzoeker] verzoekt ook om betaling van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat hij voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Op basis van de staffel uit het Besluit vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten zal daarom een bedrag van

€ 797,84 aan buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen. Hierbij is uitgegaan van een concreet toe te wijzen bedrag van € 8.456,72 bruto, bestaande uit € 6.530,61 aan transitievergoeding, gefixeerde schadevergoeding en billijke vergoeding plus het loon tot 24 augustus 2020, zijnde (ongeveer) ¾ deel van een bedrag van € 2568,15.

4.18.

Polar Logistics dient als de in het ongelijk gestelde partij te worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. Deze kosten worden aan de zijde van [verzoeker] tot en met vandaag begroot op een bedrag van € 236,00 aan griffierecht en een bedrag van € 480,00 aan salaris gemachtigde. Dat is in totaal € 716,00.

5 De beslissing

De kantonrechter:

5.1.

verklaart voor recht dat geen sprake is van een dringende reden voor het aan [verzoeker] gegeven ontslag op staande voet;

5.2.

veroordeelt Polar Logistics om binnen vijf dagen na betekening van deze beschikking artikel 26a lid 2h van de cao na te leven, zulks op verbeurte van een dwangsom van € 150,00 voor iedere dag (een dagdeel daaronder begrepen) dat zij daarmee in gebreke blijft, tot een maximum van € 3.000,00;

5.3.

veroordeelt Polar Logistics om aan [verzoeker] te betalen het achterstallig salaris vanaf 1 juli tot 24 augustus 2020, bestaande uit onder meer het basissalaris, verminderd met de reeds ter zake hiervan verrichte betaling en vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW van af 24 augustus 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;

5.4.

veroordeelt Polar Logistics om aan [verzoeker] te betalen een bedrag van € 2.500 bruto aan billijke vergoeding, een bedrag van € 3.538,73 bruto aan gefixeerde schadevergoeding, een bedrag van € 491,88 bruto aan transitievergoeding en een bedrag van € 797,84 aan buitengerechtelijke incassokosten;

5.5.

veroordeelt Polar Logistics tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [verzoeker] tot en met vandaag vaststelt op € 716,00;

5.6.

verklaart deze beschikking voor wat betreft voornoemde veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;

5.7.

wijst het meer of anders verzochte af.

Deze beschikking is gegeven door mr. F. Koster, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken door mr. U. van Houten op 18 november 2020.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature