U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Twee personen en een bedrijf zijn door de rechtbank Overijssel veroordeeld voor hun rol bij een dodelijk ongeval met een hoogwerker in 2016 in Zaltbommel. Bij dat ongeval kwamen twee personen om het leven en raakte een derde persoon zwaar gewond. De rechtbank oordeelt dat er sprake is van nalatigheid. Twee mannen zijn veroordeeld tot een werkstraf van 200 uur. De hoofdaannemer moet een boete betalen van 30-duizend euro.

Uitspraak



RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht

Meervoudige economische kamer

Zittingsplaats Zwolle

Parketnummer: 08/994545-16 (FP)(P)

Datum vonnis: 16 november 2020

Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1964 in [geboorteplaats] ,

ingeschreven te [adres 1] .

1 Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 15 september 2020, 14 oktober 2020, 16 oktober 2020 en 2 november 2020.

De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie

mr. Y.V.J. Vermin en van hetgeen door verdachte en de raadsvrouw mr. F.E. den Hertog, advocaat te Amersfoort, naar voren is gebracht.

2 De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte schuld heeft aan een arbeidsongeval waarbij [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] om het leven zijn gekomen en waarbij

[slachtoffer 3] zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen.

Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:

1.

verdachte - in de uitoefening van zijn beroep - op of omstreeks 03 mei 2016 in de gemeente Zaltbommel, op een bouwplaats aan of nabij [adres 2] te Zaltbommel, grovelijk, althans aanmerkelijk onvoorzichtig, onachtzaam en/of nalatig een verreiker/hoogwerker (merk Merlo, type ROTO 40.25MCSS) met een daaraan bevestigde werkkooi (merk TRE EMME, model PTE.RC.ZM2.) heeft bediend ten behoeve van het ophangen/aanbrengen van een (reclame)spandoek op ongeveer 12 tot 15 meter hoogte aan een gebouw, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft laten plaats nemen in die werkkooi, terwijl

- verdachte geen, althans onvoldoende ervaring had met het bedienen van dit merk hoogwerker en de aangekoppelde werkkooi en/of zijn praktijkervaring (met een ander merk hoogwerker) dateerde van ongeveer vijf jaar voordien;

- verdachte de handleiding van de verreiker en/of de werkkooi niet (voor aanvang van die werkzaamheden) had doorgenomen;

- verdachte niet (voldoende) had gecontroleerd of de werking van de hydraulische stift voor het aankoppelen van de werkkooi goed functioneerde en de werkkooi afdoende borgde;

- verdachte niet (aan de hand van de handleiding) handmatig de noodzakelijke borgpen had aangebracht;

- verdachte niet de communicatiestekker van de werkkooi had aangebracht op de giek van de verreiker en daarbij de daarvoor bestemde bediening in de werkkooi had bevestigd zodat de verreiker uitsluitend als hoogwerker zou kunnen functioneren;

- verdachte niet (aan de hand van de handleiding) de bedieningsorganen zo had ingesteld dat de juiste programmering werd ingesteld, waardoor de automatische beveiligingsfuncties niet in werking waren getreden;

- verdachte door het gebruik van de werkkooi zonder de veiligheidsfuncties als machinist geen, althans onvoldoende zicht had op de maximale belasting;

- verdachte in strijd met de handleiding de machine in de hoogwerker functie heeft bediend vanuit de cabine;

- verdachte in strijd met de handleiding de lasten (frame en/of spandoek) heeft gehesen tezamen met personen in de werkkooi;

- verdachte de verreiker met werkkooi heeft ingezet als lift door een of meer van genoemde personen naar boven te brengen en/of (op grote hoogte) een of meer van genoemde personen in die werkkooi plaats heeft laten nemen;

- verdachte heeft toegelaten dat genoemde personen in en/of uit de werkkooi stapte(n) terwijl bij dat overstappen op (ongeveer) 15 meter hoogte van en naar het dak valgevaar bestond;

- verdachte door het bedienen van de verreiker vanuit de cabine geen, althans onvoldoende zicht had of er tijdens die uit te voeren werkzaamheden gevaar bestond voor beknelling of pletten van die medewerkers;

waarbij als gevolg van het losraken van die werkkooi genoemde [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] vanaf grote hoogte naar beneden zijn gevallen, waardoor het aan verdachtes schuld te wijten is geweest dat genoemde [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zijn overleden.

2.

verdachte - in de uitoefening van zijn beroep - op of omstreeks 3 mei 2016 in de gemeente Zaltbommel, op een bouwplaats aan of nabij [adres 2] te Zaltbommel, grovelijk, althans aanmerkelijk onvoorzichtig, onachtzaam en/of nalatig een verreiker/hoogwerker (merk Merlo, type ROTO 40.25MCSS) met een daaraan bevestigde werkkooi (merk TRE EMME, model PTE.RC.ZM2.) heeft bediend ten behoeve van het ophangen/aanbrengen van een (reclame)spandoek op ongeveer 12 tot 15 meter hoogte aan een gebouw, [slachtoffer 3] heeft laten plaats nemen in die werkkooi, terwijl

- verdachte geen, althans onvoldoende ervaring had met het bedienen van dit merk hoogwerker en de aangekoppelde werkkooi en/of zijn praktijkervaring (met een ander merk hoogwerker) dateerde van ongeveer vijf jaar voordien;

- verdachte de handleiding van de verreiker en/of de werkkooi niet (voor aanvang van die werkzaamheden) had doorgenomen;

- verdachte niet (voldoende) had gecontroleerd of de werking van de hydraulische stift voor het aankoppelen van de werkkooi goed functioneerde en de werkkooi afdoende borgde;

- verdachte niet (aan de hand van de handleiding) handmatig de noodzakelijke borgpen had aangebracht;

- verdachte niet de communicatiestekker van de werkkooi had aangebracht op de giek van de verreiker en daarbij de daarvoor bestemde bediening in de werkkooi had bevestigd zodat de verreiker uitsluitend als hoogwerker zou kunnen functioneren;

- verdachte niet (aan de hand van de handleiding) de bedieningsorganen zo had ingesteld dat de juiste programmering werd ingesteld, waardoor de automatische beveiligingsfuncties niet in werking waren getreden;

- verdachte door het gebruik van de werkkooi zonder de veiligheidsfuncties als machinist geen, althans onvoldoende zicht had op de maximale belasting;

- verdachte in strijd met de handleiding de machine in de hoogwerker functie heeft bediend vanuit de cabine;

- verdachte in strijd met de handleiding de lasten (frame en/of spandoek) heeft gehesen tezamen met personen in de werkkooi;

- verdachte de verreiker met werkkooi heeft ingezet als lift door een of meer van genoemde personen naar boven te brengen en/of (op grote hoogte) een of meer van genoemde personen in die werkkooi plaats heeft laten nemen;

- verdachte heeft toegelaten dat genoemde personen in en/of uit de werkkooi stapte(n) terwijl bij dat overstappen op (ongeveer) 15 meter hoogte van en naar het dak valgevaar bestond;

- verdachte door het bedienen van de verreiker vanuit de cabine geen, althans onvoldoende zicht had of er tijdens die uit te voeren werkzaamheden gevaar bestond voor beknelling of pletten van die medewerkers;

waarbij als gevolg van het losraken van die werkkooi genoemde [slachtoffer 3] vanaf grote hoogte naar beneden is gevallen, waardoor het aan verdachtes schuld te wijten is geweest dat genoemde [slachtoffer 3] zwaar lichamelijk letsel (diverse botbreuken, waaronder rib, elleboog,

polsen, schaambeen, staartbeen, bovenbeen, enkel) heeft bekomen, althans zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte en/of verhindering in de uitoefening van zijn (toekomstige) ambts- of beroepsbezigheden is ontstaan.

Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

3 De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4 De bewijsoverwegingen

4.1

Inleiding

Aan het dossier ontleent de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden. Op 3 mei 2016 heeft op een bouwplaats nabij [adres 2] te Zaltbommel een ongeval plaatsgevonden met een verreiker (van het merk Merlo, Type ROTO 40.25MCSS), met een daaraan bevestigde werkkooi (merk TRE EMME, model PTE.RC.ZM2). Terwijl werd gewerkt aan het ophangen c.q. aanbrengen van een reclamespandoek op ongeveer 12 tot 15 meter hoogte, is de werkkooi losgeraakt van de verreiker en naar beneden gevallen. Op dat moment stonden [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] in de werkkooi. [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zijn ten gevolge van de val overleden. [slachtoffer 3] heeft aan de val zwaar lichamelijk letsel overgehouden.

4.2

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde feiten bewezen kunnen worden verklaard.

4.3

Het standpunt van de verdediging

De raadsvrouw van verdachte heeft vrijspraak van de tenlastegelegde feiten bepleit nu volgens haar – kort gezegd – verdachte in strafrechtelijke zin geen schuld heeft aan de ten laste gelegde feiten.

4.4

Het oordeel van de rechtbank

Verdachte wordt verweten dat hij schuld heeft aan de dood van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] (feit 1) en aan het zwaar lichamelijk letsel van [slachtoffer 3] (feit 2). De rechtbank stelt voorop dat onder schuld als delictsbestanddeel een min of meer grove of aanmerkelijke schuld wordt verstaan en dat het antwoord op de vraag of sprake is van schuld in de zin van de artikelen 307 en 308 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) wordt bepaald door de manier waarop die schuld in de tenlastelegging nader is geconcretiseerd en afhankelijk is van het geheel van de gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval.

Op grond van de bewijsmiddelen en het verhandelde ter terechtzitting stelt de rechtbank het volgende vast.

Verdachte was ten tijde van het ongeval werkzaam als machinist in de cabine van de verreiker. Hij beschikte over een geldig certificaat om als machinist te mogen opereren, maar had, op enkele weken voorafgaand aan het ongeval na, in de laatste vijf jaren niet meer met een verreiker gewerkt. Verdachte heeft in de periode vóór 2011 ervaring opgedaan met een ander merk verreiker en heeft toen enkele malen met een werkkooi gewerkt.

Er is uitgebreid onderzoek gedaan naar mogelijke oorzaken van het ongeval. Verschillende onderzoeken richtten zich daarbij met name op de werking van de zogenoemde hydraulische stift (ook wel tacklock genoemd) waarmee de werkkooi normaliter aan de verreiker geborgd wordt.

Kort na het ongeval heeft ter plaatse een zogenoemde Verkeers Ongevallen Analyse (VOA) plaatsgevonden. In het VOA-rapport wordt onder meer de aangetroffen situatie met betrekking tot de verreiker beschreven. Daarin wordt geconstateerd dat de hydraulische stift niet over de volledige 30 millimeter was 'uitgeschoven', maar slechts over een lengte van 18 millimeter, en dat deze erg vast zat. Doordat de stift niet volledig door de lip zat, kon de werkkooi, als gevolg van het heen en weer lopen van de mensen in de werkkooi en het zich daardoor verplaatsende zwaartepunt, losraken van de verreiker. Daarnaast constateerde men dat de handmatige borgpen, die naast de hydraulische stift als extra borging dient, niet was aangebracht.

Door Aboma is nader onderzoek verricht naar de werking van het hydraulisch systeem. Uit de daarover opgemaakte rapportage kan worden afgeleid dat niet met volledige zekerheid kan worden vastgesteld wat de oorzaak is geweest van het niet volledig uitschuiven van de hydraulische stift. Aboma acht het meest waarschijnlijk dat beschadigingen in de cilinderbuis ertoe hebben geleid dat de tacklock niet goed heeft gefunctioneerd.

Door Forensica is contra-onderzoek verricht naar de oorzaak van het ongeval. In haar rapportage wordt een alternatief scenario voor het ontstaan van het ongeval geschetst, waar ook door de verdediging op is gewezen. Forensica stelt:

Er is na demontage vastgesteld dat de stift door draaiing vast kan komen te zitten. In uitgeschoven toestand is dat geen probleem, dan is de kooi vergrendeld

Echter, de mogelijkheid is aanwezig dat door onderlinge speling van de stift in het gat draaiing kan optreden of gelijktijdig draaiing en inschuiving kan optreden (met als gevolg ontgrendelen). Als de stift kan schuiven zou de veerdruk toereikend moeten zijn om dat te pareren. Als echter gelijktijdig draaiing van de stift optreedt, kan deze zich te vast zetten om nog door de veer terug gedrukt te worden.

Indien een van deze twee mogelijkheden zich voordoet, dan is de veerdruk niet meer voldoende om de stift geborgd te houden, aangezien de draai-schuivende stift zichzelf vastgezet heeft.

Aboma heeft op 14 november 2019 aanvullend gereageerd op de bevindingen en het alternatieve scenario in het rapport van Forensica. Het standpunt van de onderzoekers van Aboma ten aanzien van het alternatieve scenario is dat dit weliswaar in theorie mogelijk is, maar dat de mogelijkheid dat dit scenario zich in deze situatie heeft voorgedaan om een aantal redenen kan worden uitgesloten.

Ten eerste zijn er geen sporen aangetroffen die dit scenario onderbouwen. Zowel de stift als het gat van de vergrendellip vertoonde sporen van gebruik, maar niet van een draaiende en inschuivende beweging door invloed van het werkplatform. Daarbij komt dat zowel Aboma als andere partijen, proefondervindelijk vastgesteld hebben dat de stift van de betreffende tacklock niet draaibaar was. In uitgeschoven toestand kon deze met een waterpomptang niet gedraaid worden. Een draaiende en inschuivende beweging, onder invloed van het werkplatform, zou een kracht vereisen waarvan met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid gesteld kan worden dat deze sporen achtergelaten zou hebben.

Ten tweede is er door meerdere partijen vastgesteld dat de ruimte tussen de lip van het werkplatform en het montagebord van de verreiker circa 7 millimeter bedroeg. Mocht, om wat voor reden dan ook, er een verticale beweging ontstaan van de lip van het platform welke de stift kon indrukken, dan kon dit maximaal 7 mm per keer. Direct na het ongeval is door de VOA waargenomen dat de stift ca 18 mm uit de cilinderbuis stak, wat betekent dat nog ongeveer 12 mm van de stift zich in de cilinderbuis bevond. Een verplaatsing van 12 millimeter naar binnen zou betekenen dat de draaiende en inschuivende beweging zich gerepeteerd zou moeten hebben. Een enkele beweging zou al sporen achter gelaten hebben, een repeterende beweging zeker. Ten derde biedt de passing van de stift in het gat van de vergrendellip voldoende bewegingsruimte.

De rechtbank volgt hierin de bevindingen van Aboma en is op voormelde gronden van oordeel dat het door Forensica geschetste alternatieve scenario voor hoogst onwaarschijnlijk moet worden gehouden. Het daarop door de verdediging gebaseerde verweer wordt om die reden gepasseerd.

De rechtbank stelt vast dat de werkkooi is losgeraakt doordat de hydraulische stift niet volledig door de lip heeft gezeten ten tijde van het ongeval als gevolg van het niet goed functioneren van de tacklock.

Verdachte heeft verklaard dat hij heeft gecontroleerd of de tacklock goed zat, door met de werkkooi 'te rommelen', dat wil zeggen, de werkkooi te kantelen en tegen de grond te drukken om zo te zien of deze aan de verreiker vast zat en vast bleef zitten. Daarnaast heeft hij verklaard dat hij bij het loskoppelen van de hydraulische slangen ook visueel heeft gecontroleerd of de hydraulische stift goed door de lip zat. Gezien de vaststelling van de rechtbank dat de stift niet volledig door de lip heeft gezeten, had verdachte dit naar het oordeel van de rechtbank echter bij voldoende controle moeten hebben geconstateerd. Dat brengt de rechtbank tot het oordeel dat verdachte die controle niet of niet met voldoende scherpte heeft uitgevoerd.

Verdachte heeft verder verklaard dat hij de handleiding van de verreiker en de werkkooi niet heeft doorgenomen voordat hij daarmee aan het werk ging en dat hij een aantal veiligheidsmaatregelen - die volgens de handleiding moeten worden genomen - niet heeft genomen. Zo heeft hij verzuimd de handmatige borgpen aan te brengen. Ook heeft hij nagelaten de communicatiestekker van de werkkooi aan te brengen op de giek van de verreiker en daarbij de daarvoor bestemde bediening in de werkkooi te bevestigen zodat de verreiker uitsluitend als hoogwerker zou kunnen functioneren.

Evenmin heeft hij aan de hand van de handleiding de bedieningsorganen op de

juiste programmering ingesteld, waardoor de automatische beveiligingsfuncties niet in

werking zijn getreden; zonder deze veiligheidsfuncties had hij als machinist onvoldoende zicht op de maximale belasting.

Verder heeft verdachte in strijd met de handleiding de machine in de hoogwerkerfunctie

bediend vanuit de cabine. Daardoor had hij er tijdens de uit te voeren werkzaamheden onvoldoende zicht op of er gevaar bestond voor beknelling of pletten van een medewerker.

Verdachte heeft voornoemde zaken erkend en heeft zich daarbij op het standpunt gesteld dat hij is afgegaan op de instructies die hij van [medeverdachte] (de verhuurder van de verreiker en de werkkooi), heeft ontvangen. De rechtbank constateert dat [medeverdachte] en verdachte beiden hebben verklaard over instructies met betrekking tot de bediening van de verreiker en de werkkooi, maar dat deze verklaringen van elkaar afwijken met betrekking tot de precieze inhoud van de gegeven instructies. Wat daarvan ook zij, naar het oordeel van de rechtbank rust op de machinist van een verreiker met werkkooi een zelfstandige verantwoordelijkheid om de machine overeenkomstig de in de handleiding beschreven veiligheidsnormen te bedienen. Zeker wanneer het gaat om naar hun aard gevaarlijke werkzaamheden op hoogte, rust op een machinist een zelfstandige verantwoordelijkheid voor de veiligheid en mag van hem worden verlangd dat hij de beschreven veiligheidsnormen hanteert en niet lichtvaardig afgaat op mededelingen van derden. Dit geldt temeer nu verdachte in de laatste vijf jaren niet meer regelmatig met een verreiker (en werkkooi) had gewerkt en het bovendien een ander merk en type verreiker betrof dan waar hij voordien ervaring had opgedaan. Verdachte had in die omstandigheden naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende praktijkervaring met het bedienen van deze verreiker en had dit ook zelf moeten onderkennen. Dit had hem tot extra zorgvuldigheid en aandacht voor de in de handleiding beschreven veiligheidsnormen moeten nopen.

De rechtbank heeft hiervoor vastgesteld dat de werkkooi van de verreiker is losgeraakt als gevolg van de omstandigheid dat de hydraulische stift niet volledig door de lip is gegaan en dat daardoor de werkkooi niet was geborgd. Verdachte heeft onvoldoende gecontroleerd of deze borging op de juiste wijze had plaatsgevonden. Daarnaast heeft verdachte ook andere in de handleiding beschreven veiligheidsmaatregelen niet getroffen, waarbij de rechtbank in het bijzonder relevant acht het niet aanbrengen van de handmatige borgpen, die als backup-beveiliging het losraken van de werkkooi hadden kunnen voorkomen. De rechtbank acht een causaal verband tussen de nalatigheid van verdachte en de dood van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en het zwaar lichamelijk letsel van [slachtoffer 3] dan ook gegeven. De rechtbank komt op grond van de hiervoor beschreven verzuimen tot het oordeel dat verdachte die bewuste 3 mei 2016 substantieel is achtergebleven bij de gedragsstandaard die voor hem in zijn hoedanigheid van machinist/bestuurder van een verreiker in de betreffende situatie gold. Daarmee heeft hij de geldende zorgvuldigheidsnormen in aanzienlijke mate geschonden, waardoor hij naar het oordeel van de rechtbank aanmerkelijk onvoorzichtig, onachtzaam en nalatig heeft gehandeld. Dit maakt dat de dood van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en het zwaar lichamelijk letsel van [slachtoffer 3] - mede - aan zijn schuld zijn te wijten. Dat ook de aan derden/medeverdachten toegeschreven fouten mogelijk een oorzakelijk verband hebben met de dood van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en het zwaar lichamelijk letsel van [slachtoffer 3] , neemt het oorzakelijk verband met de aanmerkelijke onvoorzichtigheid en onoplettend van verdachte in casu niet weg. De rechtbank acht zodoende de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen.

4.5

De bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:

1.

verdachte - in de uitoefening van zijn beroep - op 3 mei 2016 in de gemeente Zaltbommel, op een bouwplaats nabij [adres 2] te Zaltbommel, aanmerkelijk onvoorzichtig, onachtzaam en nalatig een verreiker/hoogwerker (merk Merlo, type ROTO 40.25MCSS) met een daaraan bevestigde werkkooi (merk TRE EMME, model PTE.RC.ZM2.) heeft bediend ten behoeve van het ophangen/aanbrengen van een (reclame)spandoek op ongeveer 12 tot 15 meter hoogte aan een gebouw, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft laten plaats nemen in die werkkooi, terwijl

- verdachte onvoldoende ervaring had met het bedienen van dit merk hoogwerker en de aangekoppelde werkkooi en zijn praktijkervaring (met een ander merk hoogwerker) dateerde van ongeveer vijf jaar voordien;

- verdachte de handleiding van de verreiker en de werkkooi niet voor aanvang van die werkzaamheden had doorgenomen;

- verdachte niet voldoende had gecontroleerd of de werking van de hydraulische stift voor het aankoppelen van de werkkooi goed functioneerde en de werkkooi afdoende borgde;

- verdachte niet aan de hand van de handleiding handmatig de noodzakelijke borgpen had aangebracht;

- verdachte niet de communicatiestekker van de werkkooi had aangebracht op de giek van de verreiker en daarbij de daarvoor bestemde bediening in de werkkooi had bevestigd zodat de verreiker uitsluitend als hoogwerker zou kunnen functioneren;

- verdachte niet aan de hand van de handleiding de bedieningsorganen zo had ingesteld dat de juiste programmering werd ingesteld, waardoor de automatische beveiligingsfuncties niet in werking waren getreden;

- verdachte door het gebruik van de werkkooi zonder de veiligheidsfuncties als machinist onvoldoende zicht had op de maximale belasting;

- verdachte in strijd met de handleiding de machine in de hoogwerker functie heeft bediend vanuit de cabine;

- verdachte door het bedienen van de verreiker vanuit de cabine onvoldoende zicht had of er tijdens die uit te voeren werkzaamheden gevaar bestond voor beknelling of pletten van die medewerkers;

waarbij als gevolg van het losraken van die werkkooi genoemde [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] vanaf grote hoogte naar beneden zijn gevallen, waardoor het aan verdachtes schuld te wijten is geweest dat genoemde [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zijn overleden;

2.

verdachte - in de uitoefening van zijn beroep - op 3 mei 2016 in de gemeente Zaltbommel, op een bouwplaats aan of nabij [adres 2] te Zaltbommel, grovelijk, althans aanmerkelijk onvoorzichtig, onachtzaam en nalatig een verreiker/hoogwerker (merk Merlo, type ROTO 40.25MCSS) met een daaraan bevestigde werkkooi (merk TRE EMME, model PTE.RC.ZM2.) heeft bediend ten behoeve van het ophangen/aanbrengen van een (reclame)spandoek op ongeveer 12 tot 15 meter hoogte aan een gebouw, [slachtoffer 3] heeft laten plaats nemen in die werkkooi, terwijl

- verdachte onvoldoende ervaring had met het bedienen van dit merk hoogwerker en de aangekoppelde werkkooi en zijn praktijkervaring (met een ander merk hoogwerker) dateerde van ongeveer vijf jaar voordien;

- verdachte de handleiding van de verreiker en de werkkooi niet voor aanvang van die werkzaamheden had doorgenomen;

- verdachte niet voldoende had gecontroleerd of de werking van de hydraulische stift voor het aankoppelen van de werkkooi goed functioneerde en de werkkooi afdoende borgde;

- verdachte niet aan de hand van de handleiding handmatig de noodzakelijke borgpen had aangebracht;

- verdachte niet de communicatiestekker van de werkkooi had aangebracht op de giek van de verreiker en daarbij de daarvoor bestemde bediening in de werkkooi had bevestigd zodat de verreiker uitsluitend als hoogwerker zou kunnen functioneren;

- verdachte niet aan de hand van de handleiding de bedieningsorganen zo had ingesteld dat de juiste programmering werd ingesteld, waardoor de automatische beveiligingsfuncties niet in werking waren getreden;

- verdachte door het gebruik van de werkkooi zonder de veiligheidsfuncties als machinist onvoldoende zicht had op de maximale belasting;

- verdachte in strijd met de handleiding de machine in de hoogwerker functie heeft bediend vanuit de cabine;

- verdachte door het bedienen van de verreiker vanuit de cabine onvoldoende zicht had of er tijdens die uit te voeren werkzaamheden gevaar bestond voor beknelling of pletten van die medewerkers;

waarbij als gevolg van het losraken van die werkkooi genoemde [slachtoffer 3] vanaf grote hoogte naar beneden is gevallen, waardoor het aan verdachtes schuld te wijten is geweest dat genoemde [slachtoffer 3] zwaar lichamelijk letsel (diverse botbreuken, waaronder rib, elleboog,

polsen, schaambeen, staartbeen, bovenbeen, enkel) heeft bekomen.

De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en zal hem daarvan vrijspreken.

5 De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 307 en 308 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:

feit 1

het misdrijf: aan zijn schuld de dood van een ander te wijten zijn, gepleegd in de uitoefening van zijn beroep, meermalen gepleegd.

feit 2

het misdrijf: aan zijn schuld te wijten zijn dat een ander zwaar lichamelijk letsel bekomt, gepleegd in de uitoefening van zijn beroep.

6 De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

7 De op te leggen straf of maatregel

7.1

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte een taakstraf wordt opgelegd van 150 uren, subsidiair 75 dagen hechtenis.

7.2

Het standpunt van de verdediging

De raadsvrouw heeft verzocht, in het geval de rechtbank tot strafoplegging komt, rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en met de omstandigheid dat er sprake is van overschrijding van de redelijke termijn.

7.3

De gronden voor een straf of maatregel

Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.

Verdachte heeft aanmerkelijke schuld aan een noodlottig bedrijfsongeval ten gevolge waarvan [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zijn overleden en [slachtoffer 3] zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. Verdachte kan kortgezegd worden verweten dat hij niet voldoende heeft gedaan om dit ongeval te voorkomen. Het behoeft geen betoog dat het ongeval diepe sporen heeft nagelaten in de levens van de nabestaanden van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en in het leven van [slachtoffer 3] en zijn naasten. Uit de ter terechtzitting afgelegde slachtofferverklaringen komt ruim vier jaar na dato het verdriet nog prangend naar voren.

De rechtbank heeft gelet op een uittreksel uit de justitiële documentatie van verdachte, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een soortgelijk feit. Uit een reclasseringsrapport van 24 juli 2020 komt naar voren dat verdachte sinds 2011 financiële problemen kent als gevolg van de economische crisis. Verdachte is gescheiden en verblijft sindsdien bij kennissen en familie en op een camping. Hij heeft momenteel de zorg over zijn dochter. Verdachte is na het ongeval behandeld voor PTSS-klachten en werkt sindsdien niet meer met hoogwerkers en verreikers.

De rechtbank acht het opleggen van een taakstraf voor de bewezen verklaarde feiten op zijn plaats. Nu naar het oordeel van de rechtbank het verwijt dat verdachte van het ongeval kan worden gemaakt niet wezenlijk onderdoet voor het verwijt dat de leverancier van de verreiker (medeverdachte [medeverdachte] ) treft, zal de rechtbank een forsere taakstraf opleggen dan door de officier van justitie is geëist. De rechtbank acht een taakstraf van 220 uren in beginsel passend en geboden voor het verwijt dat verdachte treft. Gelet op de overschrijding van de redelijke termijn zal de rechtbank daarop 20 uren in mindering brengen.

8 De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 22c, 22 d en 57 Sr.

9 De beslissing

De rechtbank:

bewezenverklaring

- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;

- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;

strafbaarheid feit

- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;

- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:

feit 1

het misdrijf: aan zijn schuld de dood van een ander te wijten zijn, gepleegd in de uitoefening van zijn beroep, meermalen gepleegd.

feit 2

het misdrijf: aan zijn schuld te wijten zijn dat een ander zwaar lichamelijk letsel bekomt, gepleegd in de uitoefening van zijn beroep.

strafbaarheid verdachte

- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 en 2 bewezen verklaarde;

straf

- veroordeelt verdachte tot een taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van 200 (tweehonderd) uren;

- beveelt, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 100 dagen;

- beveelt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor de eerste 60 in verzekering of voorlopige hechtenis doorgebrachte dagen, twee uren en voor de resterende dagen één uur per dag aftrek plaatsvindt.

Dit vonnis is gewezen door mr. M.B. van Werkhoven, voorzitter, mrs. M. Melaard en

R. ter Haar, rechters, in tegenwoordigheid van D.D. Drost, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 16 november 2020.

Buiten staat

Mr. Ter Haar is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de Inspectie SZW, onderzoek Steenuil, met zaaknummer 411600867. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.

proces-verbaal van bevindingen, AMB-01, p.58-65.

Processen-verbaal onnatuurlijke dood, betreffende [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , AMB-06, p.75-78.

Brief inspectie SZW, rapportage "medisch onderzoek gezondheidsschade na arbeidsongeval" d.d. 23-11-2017, opgemaakt door H. Stigter, bedrijfsarts,

Certificaat van vakbekwaamheid, D-024, p.996.

Verklaring verdachte ter terechtzitting van 16 oktober 2016.

Proces-verbaal Verkeers Ongevallen Analyse, p.84 e.v., met name p.97 en 105.

idem, p.101-102.

idem, p.109.

Proces-verbaal van bevindingen inzake nader onderzoek hydraulische stift d.d. 30 januari 2017, AMB-11, p. 120-125.

Onderzoeksverslag Forensica, opgemaakt d.d. 13 mei 2019 door [naam 1] en [naam 2] , als losse bijlage in het dossier gevoegd, p.5

Nadere rapportage forensisch rapport Aboma, opgemaakt door [naam 3] d.d. 14 november 2019, als losse bijlage in het dossier gevoegd.

Verklaring verdachte ter terechtzitting van 16 oktober 2016 en handleiding voor gebruik/onderhoud van de werkkooi en verreiker van de Merlo, D-30, p.1012 e.v.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature