Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

WSNP. Schuldsaneringsregeling tussentijds beëindigd op verzoek saniet, maar ook op voordracht van de rechter-commissaris o.a. door het niet voldoen aan de inlichtingenplicht. Schuldsaneringsregeling was voorafgegaan door faillissement bij andere rechtbank. Thans opnieuw faillissement uitgesproken mede i.v.m. aanwezigheid in de boedel van twee prijzige Rolex en Cartier horloges.

Uitspraak



RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Toezicht

Zittingsplaats Almelo

Zaaknummer: C 08/19/265 R

uitspraakdatum: 10 december 2019

tussentijdse beëindiging schuldsanering

Vonnis van de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken in de wettelijke schuldsaneringsregeling van:

[verzoeker] ,

geboren [1962] te [geboorteplaats] ,

wonende te [woonplaats] , [adres 1] ,

verder te noemen: [verzoeker] .

In deze schuldsaneringsregeling is mevrouw [A] , kantoorhoudende te Enschede, tot bewindvoerder benoemd.

Het procesverloop

De schuldsaneringsregeling is op 7 augustus 2019 door de rechtbank Den Haag op [verzoeker] van toepassing verklaard, waarbij het op 17 maart 2015 uitgesproken faillissement is opgeheven.

Halverwege oktober 2019 heeft [verzoeker] via de bewindvoerder verzocht zijn schuldsaneringsregeling tussentijds te beëindigen. De bewindvoerder heeft van dit verzoek van [verzoeker] per email van 15 oktober 2019 melding gemaakt.

De rechter-commissaris heeft bij voordracht van 7 november 2019 verzocht de schuldsaneringsregeling tussentijds te beëindigen.

Het verzoek van [verzoeker] en de voordracht van de rechter-commissaris zijn behandeld ter zitting van 3 december 2019, waarvan aantekeningen zijn gemaakt. Ter zitting zijn [verzoeker] en de bewindvoerder verschenen.

De beoordeling

De feiten

[verzoeker] heeft verzocht zijn schuldsaneringsregeling tussentijds te beëindigen op grond van artikel 350 lid 3 sub g Faillissementswet.

De voordracht van de rechter-commissaris wordt als hier herhaald en ingevoegd beschouwd.

De rechter-commissaris verzoekt de schuldsaneringsregeling tussentijds te beëindigen op grond van:

A. het niet voldoen aan de verplichtingen die de schuldsaneringsregeling met zich meebrengt (artikel 350 lid 3 sub c Faillissementswet );

B. bovenmatige nieuwe schulden laten ontstaan en onbetaald laten (artikel 350 lid 3

sub d Faillissementswet);

C. [verzoeker] tracht door zijn doen dan wel nalaten de schuldeisers te benadelen (artikel 350 lid 3 sub e Faillissementswet );

D. het bekend worden van feiten en omstandigheden die tijdens de toelating tot de schuldsaneringsregeling reeds bestonden en die, als ze bekend zouden zijn geweest, reden zouden zijn geweest om [verzoeker] niet tot de schuldsaneringsregeling toe te laten (artikel 350 lid 3 sub f Faillissementswet ).

Ad D

gebleken is dat er negen ondernemingen staan ingeschreven op het adres [adres 1] kelderbox te [plaats 1] (verder te noemen kelderboxondernemingen). [verzoeker] is van nagenoeg al deze ondernemingen bestuurder geweest;

gebleken is dat [verzoeker] gedurende een periode van ongeveer 1,5 jaar tijdens zijn faillissement bestuurder is geweest van Idonix GmbH. Kort voor het uitspreken van het faillissement heeft [verzoeker] zijn aandelen in Idonix GmbH verkocht aan zijn echtgenote. Idonix GmbH had in 2017 een balanstotaal van een miljoen euro.

[verzoeker] is omstreeks 23 februari 2017 gedagvaard voor faillissementsfraude, bedrieglijke bankbreuk en valsheid in geschrifte.

Ad A

[verzoeker] heeft ondanks diverse verzoeken van de bewindvoerder geen inlichtingen verstrekt over (eventuele) arbeidsongeschiktheid en lopende procedures en heeft geen inkomensgegevens van zijn partner, rekeningafschriften van de budgetbeheerrekening en een pensioenoverzicht aan de bewindvoerder overgelegd;

Tijdens een verhoor door de rechter-commissaris heeft [verzoeker] onwaarheden verteld over het informeren van rechtbank Den Haag over de dagvaarding wegens onder andere faillissementsfraude en over het op de hoogte zijn van de curator in zijn faillissement van de negen kelderboxondernemingen. De curator was voorts niet op de hoogte van het bestaan van Idonix Gmbh en de aandelentransactie kort voor het faillissement.

Ad B

er is sprake van een huurschuld betreffende de maand augustus 2019 van € 396,49.

[verzoeker] heeft vanaf de aanvang van de schuldsaneringsregeling niet afgedragen aan de boedel(rekening), terwijl er sprake is van een spaarcapaciteit van minimaal

€ 400,-- per maand.

- Aangezien er sprake is van een laag vrij te laten bedrag, omdat [verzoeker] heeft geweigerd relevante partnerinformatie te verschaffen, is de rechter-commissaris van oordeel dat er sprake is van bovenmatige schulden.

Ad C

[verzoeker] houdt zich bezig met het organiseren van veilingen, het repareren en daarna doorverkopen van goederen. Volgens [verzoeker] verricht hij nog slechts vrijwilligerswerk voor de negen kelderboxondernemingen, waarvoor hij een vrijwilligersvergoeding van € 150,-- per maand ontvangt. Volgens de bewindvoerder heeft [verzoeker] zijn bestuurdersactiviteiten voor de ondernemingen voortgezet en wordt hij niet marktconform voor deze activiteiten betaald.

[verzoeker] weigert bankafschriften van de budgetbeheerrekening over te leggen, omdat die rekening op naam van zijn zoon is geregisteerd. De bewindvoerder kan hierdoor niet vaststellen of er ten tijde van de toepassing van de schuldsaneringsregeling tegoeden op de rekening aanwezig waren die ten gunste van de boedel moeten komen.

[verzoeker] weigert inlichtingen te verschaffen over het van toepassing zijnde huwelijksregime. Volgens [verzoeker] is hij met uitsluiting van iedere gemeenschap van goederen gehuwd, maar hij heeft hiervan geen bewijs geleverd. Indien er sprake is van een gemeenschap van goederen vallen onder andere de aandelen van de echtgenote van [verzoeker] in Idonix GmbH in de schuldsaneringsboedel. De verkoop van de aandelen kort voor het faillissement lijkt paulianeus te zijn.

De behandeling ter zitting

[verzoeker] heeft ter zitting een schriftelijke reactie op zijn verzoek tot tussentijdse beëindiging en op de voordracht van de rechter-commissaris overgelegd. Voorts heeft [verzoeker] een mondelinge toelichting gegeven.

[verzoeker] heeft verklaard zijn verzoek tot tussentijdse beëindiging van zijn schuldsaneringsregeling te handhaven. Volgens [verzoeker] heeft de curator in zijn aan de schuldsaneringsregeling voorafgaande faillissement verklaard dat hij op de hoogte was van het bestaan van de kelderboxondernemingen en van de verdenking van het plegen van faillissementsfraude. [verzoeker] heeft verklaard dat de huurschuld inmiddels is voldaan. Volgens [verzoeker] valt uit het huwelijksgoederenregister op te maken dat hij is gehuwd op huwelijkse voorwaarden. Volgens [verzoeker] is hij in 2016 gescheiden van tafel en bed en wil zijn echtgenote haar inkomsten niet bekend maken aan de bewindvoerder omdat ze niks met de problemen van [verzoeker] te maken wil hebben.

Het is volgens [verzoeker] onjuist dat hij veilingen zou organiseren. In de loods waarin volgens de bewindvoerder de veilingen zouden plaatsvinden, heeft hij binnenkomende post gemaild aan de secretaresse van de heer [B] . Ook heeft [verzoeker] er weleens schoongemaakt. Volgens [verzoeker] verricht hij inmiddels geen werkzaamheden meer voor de heer [B] en is de vrijwilligersvergoeding daarom stopgezet.

Volgens [verzoeker] hebben de aandelen van Idonix GmbH korte tijd op zijn naam gestaan, omdat ze niet op naam van zijn zoon konden worden geregistreerd. In een overeenkomst zou zijn bepaald dat de aandelen per een bepaalde datum naar zijn echtgenote en vervolgens aan zijn zoon zouden worden overgedragen. [verzoeker] heeft verklaard geen bestuurder van Idonix GmbH te zijn geweest. Volgens [verzoeker] was hij procurist. [verzoeker] heeft verklaard dat de activiteiten in Idonix GmbH niet zoveel voorstellen en dat de winst in Idonix GmbH per jaar ongeveer € 14.000,-- bedraagt.

Volgens [verzoeker] is er tijdens de zitting bij de rechtbank Den Haag, waarop zijn verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling is behandeld, wel gesproken over de dagvaarding voor faillissementsfraude.

Volgens [verzoeker] spelen de bewindvoerder en de rechter-commissaris onder één hoedje met de bedoeling om hem uit de schuldsaneringsregeling te krijgen. Volgens [verzoeker] worden er door de bewindvoerder en de rechter-commissaris allerlei onwaarheden geponeerd, die zij niet kunnen bewijzen.

[verzoeker] heeft verzocht om zijn schuldsaneringsregeling tussentijds te beëindigen, maar om hem daarbij niet failliet te verklaren, omdat er geen sprake is van vermogen. Het vermogen dat er was, is volgens [verzoeker] geliquideerd in het faillissement.

De bewindvoerder heeft verklaard de voordracht van de rechter-commissaris te ondersteunen en heeft verzocht [verzoeker] wel failliet te verklaren.

De motivering van de beslissing

De rechtbank is van oordeel dat de schuldsaneringsregeling, nu [verzoeker] zelf om tussentijdse beëindiging van zijn schuldsaneringsregeling heeft verzocht, tussentijds moet worden beëindigd op grond van artikel 350 lid 3 sub g Faillissementswet.

De rechtbank is voorts van oordeel dat de schuldsaneringsregeling ook tussentijds moet worden beëindigd naar aanleiding van de voordracht van de rechter-commissaris en wel op grond van artikel 350 lid 3 sub c, d, e en f Faillissementswet. De rechtbank overweegt daartoe als volgt. De rechtbank is van oordeel dat vast is komen te staan dat [verzoeker] niet heeft voldaan aan zijn inlichtingenplicht, in de zin van het aanleveren van onder andere bankafschriften, een pensioenoverzicht en informatie over het huwelijksgoederenregime. Nu [verzoeker] stelt dat hij met uitsluiting van iedere gemeenschap van goederen is gehuwd en dat er sprake is van een scheiding van tafel en bed, dient hij hiervan bewijsstukken over te leggen. De (pro-)actieve inlichtingenplicht rust op [verzoeker] en niet op de bewindvoerder. De rechtbank concludeert voorts dat [verzoeker] niet heeft weersproken dat hij de curator niet heeft geïnformeerd over het bestaan van Idonix GmbH en de aandelentransactie die kort voor het faillissement heeft plaatsgevonden. [verzoeker] heeft de bewindvoerder hierover evenmin geïnformeerd en heeft ook daardoor zijn inlichtingenplicht geschonden.

Aangezien [verzoeker] niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij met uitsluiting van iedere gemeenschap van goederen is gehuwd en dat er sprake is van een scheiding van tafel en bed, gaat de rechtbank er vanuit dat er sprake is van een gemeenschap van goederen. Dit maakt dat het inkomen en het vermogen van de echtgenote van [verzoeker] in de boedel vallen. Door het inkomen en vermogen van zijn echtgenote ‘buiten de boedel’ te houden, heeft [verzoeker] zijn schuldeisers benadeeld. Tot het vermogen van de echtgenote van [verzoeker] behoorden ten tijde van de uitspraak van het faillissement onder andere de aandelen in Idonix GmbH toe. Deze aandelen zijn dus in de faillissementsboedel gevallen en behoren thans tot de schuldsaneringsboedel. De rechtbank overweegt dat als [verzoeker] alsnog kan bewijzen dat er sprake is van uitsluiting van iedere gemeenschap van goederen, de transactie waarbij de aandelen in Idonix GmbH kort voor het uitspreken van het faillissement van [verzoeker] zijn overgedragen aan zijn echtgenote paulianeus is geweest, nu [verzoeker] in dat geval in het zicht van het faillissement vermogen heeft ‘wegggesluisd’ met de bedoeling het aan verhaal door de schuldeisers te onttrekken. De verklaring van [verzoeker] dat hij de aandelen tijdelijk op naam heeft gehad, omdat zijn zoon ze nog niet op zijn naam kon laten stellen, acht de rechtbank niet aannemelijk en doet ook niet ter zake, nu de aandelen in het vermogen van [verzoeker] zijn gevallen. De verklaring van [verzoeker] dat de activiteiten in Idonix Gmbh van geringe omvang en weinig rendabel zijn, heeft [verzoeker] ook niet aannemelijk gemaakt en doet wederom niet ter zake, nu de waarde van de aandelen in Idonix Gmbh, die tot de boedel behoren, door de curator had moeten worden beoordeeld.

[verzoeker] heeft zijn schuldeisers ook trachten te benadelen door geen bankafschriften van zijn budgetbeheerrekening over te leggen, zodat de bewindvoerder niet kan vaststellen of er tegoeden voor de schuldeisers op aanwezig zijn (geweest).

De rechtbank concludeert dat [verzoeker] een bovenmatige achterstand in afdracht aan de boedel heeft laten ontstaan en onbetaald gelaten, nu niet valt in te zien hoe [verzoeker] die achterstand op afzienbare termijn zou kunnen inlopen.

De rechtbank concludeert dat indien de vorengenoemde feiten en omstandigheden, die reeds bestonden ten tijde van de toepassing van de schuldsaneringsregeling, bekend waren geweest, de schuldsaneringsregeling niet van toepassing zou zijn verklaard.

Ten overvloede overweegt de rechtbank nog dat indien [verzoeker] mocht betogen dat hij de verplichtingen niet meer is nagekomen nadat hij zelf zijn schuldsaneringsregeling tussentijds beëindigd wenste te zien, dit betoog geen doel treft, nu [verzoeker] de verplichtingen reeds vanaf de aanvang van de schuldsaneringsregeling niet is nagekomen en ook de andere tussentijdse beëindigingsgronden zich ruim voor 15 oktober 2019 al voordeden.

Ten aanzien van de beoordeling of er baten aanwezig zijn om de vorderingen geheel of gedeeltelijk te voldoen, overweegt de rechtbank dat het boedelsaldo op 4 december 2019 € 680,-- bedroeg, maar dat de bewindvoerder inmiddels beschikt over een ‘in de boedel gevallen’ Rolex, type ‘Oyster Perpetual DateJust’ met een nieuwwaarde van € 9.250,-- en een Cartier (horloge), type ‘Must de Cartier’, met een tweedehandsprijsindicatie van gemiddeld € 2.912,--. De vergoeding van de bewindvoerder zal worden vastgesteld op

€ 2.903,06 en het salaris op € 680,--. Tot op heden heeft de bewindvoerder nog geen salaris opgenomen. Nadat de bewindvoerder € 680,-- heeft opgenomen uit het boedelsaldo, zal zij, nadat de Rolex en Cartier ten gelde zijn gemaakt, nog € 2.223,06 van het boedelsaldo aan salaris mogen opnemen. De rechtbank concludeert dat er na aftrek van het nog op te nemen salaris (ruim) meer dan € 2.000,-- aan baten resteert, zodat er baten zijn om de vorderingen geheel of gedeeltelijk te voldoen. Om die reden verkeert [verzoeker] op grond van artikel 350 vijfde lid Faillissementswet in staat van faillissement zodra deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan.

De rechtbank zal de vergoeding van de bewindvoerder berekenen en haar salaris vaststellen als hiernavolgend te bepalen.

De beslissing

De rechtbank:

- beëindigt de toepassing van de schuldsaneringsregeling;

- bepaalt dat [verzoeker] in staat van faillissement zal verkeren zodra dit vonnis in kracht van gewijsde is gegaan en benoemt in het faillissement tot rechter-commissaris

mr. A.H. Margadant,

en tot curator mevrouw [A] ,

[adres 2] ,

[plaats 2] ;

- geeft last aan de curator tot het openen van aan [verzoeker] gerichte brieven en telegrammen;

- berekent het bedrag van de vergoeding van de bewindvoerder in de schuldsaneringsregeling op € 2.903,06 (inclusief onkosten en omzetbelasting);

- stelt het salaris (inclusief onkosten en omzetbelasting) vast op het voor salaris beschikbare saldo van € 680,-- en brengt dit bedrag ten laste van de boedel, onder aftrek van de reeds opgenomen voorschotten.

Gewezen door mr. M.L.J. Koopmans, lid van genoemde kamer, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 december 2019 in tegenwoordigheid van de griffier.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature