U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Een directeur van een aannemingsbedrijf is veroordeeld tot 180 uur taakstraf voor het vervalsen van metingen na het uitbaggeren van een vaart in Friesland. In de vervalste metingen, die als verantwoording werden gebruikt naar de opdrachtgever (provincie Friesland), was de vaart op de goede diepte uitgebaggerd, in het echt niet.

Het aannemingsbedrijf zelf is voor de vervalsingen veroordeeld tot een boete van 25.000 euro. Een medewerker van het bedrijf is vrijgesproken. De rechtbank oordeelt dat niet is bewezen dat hij het oogmerk had om de vervalste stukken te gebruiken of door anderen te laten gebruiken.

Uitspraak



RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht

Meervoudige kamer

Zittingsplaats Zwolle

Parketnummer 08-994521-18 (P)

Datum vonnis: 10 mei 2019

Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1983 in [geboorteplaats] ,

wonende aan [woonplaats] .

1 Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 april 2019.

De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. D. van Ieperen en van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw mr. M.G. Pekkeriet, advocaat te Deventer, naar voren is gebracht.

2 De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:

feit 1: opzettelijk gebruikt heeft gemaakt van een vervalste dwarsprofieltekening waarop verkeerde baggerdieptes waren aangegeven;

feit 2: opzettelijk gebruikt heeft gemaakt van een document met daarin valse meetgegevens.

Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:

1

verdachte op of omstreeks 14 januari 2016, in de gemeente Zwartewaterland,

althans in Nederland, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een valselijk

opgemaakt en/of vervalst geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit

te dienen, te weten een dwarsprofieltekening (bijlage 02-B01doc 14, pagina 125

van het procesdossier AD/ZD) met daarin / daarop negen dwarsprofielen waarin

de hoogte van de bodem van (een deel van) de uitgebaggerde Heafeart was

aangegeven / vermeld, althans een document met daarin / daarop negen

dwarsprofielen, waarin de hoogte van de bodem van (een deel van) de

uitgebaggerde Heafeart was aangegeven / vermeld, als ware deze

dwarsprofieltekening, althans dit document, echt en onvervalst, bestaande dat

gebruik maken hierin dat verdachte die dwarsprofieltekening, althans dat

document, als bijlage bij de transactie met het volgnummer 0050 van het

communicatieprogramma / communicatiesysteem VISI (pagina 123 van het

procesdossier Ad/ZD) ter beschikking heeft gesteld, althans heeft verstuurd,

aan de Provincie Friesland, en bestaande die valsheid en/of die vervalsing

hierin dat in die dwarsprofieltekening, althans dat document, in strijd met de

waarheid was aangegeven / vermeld dat (zie geel gearceerde kopie van pagina

125 op pagina 152) in zeven van die dwarsprofielen (in totaal) 46 keer,

althans een of meerdere keren, de bodem op de plaats(en) waarop (de meetpunten

in) die dwarsprofielen betrekking hadden, een bepaalde hoogte had(den),

terwijl in werkelijkheid de bodem hoger was (en dus minder diep uitgebaggerd)

dan op dat (die) dwarsprofiel(en) was aangegeven, althans waarop in strijd met

de waarheid was aangegeven / vermeld was dat (zie geel gearceerde kopie van

pagina 125 op pagina 152) de bodem op de plaats(en) waarop (de meetpunten in)

die dwarsprofielen betrekking hadden, een bepaalde hoogte had(den), terwijl in

werkelijkheid de bodem hoger was (en dus minder diep uitgebaggerd) dan op dat

(die) dwarsprofiel(en) was aangegeven;

2

verdachte op of omstreeks 5 februari 2016, in de gemeente Zwartewaterland,

althans in Nederland, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een valselijk

opgemaakt en/of vervalst geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit

te dienen, te weten een bestand met de naam [document] .txt (bijlage

02-B01 doc 32 pagina 127 tot en met 130 van het procesdossier AD/ZD), als ware

dit bestand echt en onvervalst, bestaande dat gebruik maken hierin dat

verdachte dat bestand als bijlage bij de transactie met het volgnummer 0053

van het communicatieprogramma / communicatiesysteem VISI (pagina 126) van het

procesdossier Ad/ZD) ter beschikking heeft gesteld, althans heeft verstuurd,

aan de Provincie Friesland en bestaande die valsheid en/of die vervalsing

hierin dat in dat bestand (in totaal) 46 keer, bij/achter de nummers

(op de kopieën van pagina 127 tot en met 130, te weten pagina 155 tot en met

158 de handgeschreven volgnummers 9 tot en met 16, 31 tot en met 39, 67 tot en

met 69, 85 tot en met 93, 156 tot en met 160, 180 en 181, 186 en 187, 201 tot

en met 205 en 210 tot en met 212)

187727.778,557761.852 en/of

187727.303,557759.986 en/of

187727.168,557758.731 en/of

187726.636,557757.360 en/of

187726.175,557755.946 en/of

187725.803,557754.359 en/of

187725.696,557752.589 en/of

187725.689,557750.517 en/of

188661.242,558004.942 en/of

188661.685,558004.043 en/of

188662.401,558003.366 en/of

188662.944,558002.035 en/of

188663.934,558000.866 en/of

188664.707,557999.531 en/of

188665.309,557998.572 en/of

188665.849,557997.353 en/of

188666.492,557996.431 en/of

189494.133,558576.141 en/of

189495.177,558574.243 en/of

189496.441,558572.266 en/of

190388.547,559023.891 en/of

190388.828,559022.615 en/of

190389.173,559021.312 en/of

190389.760,559019.935 en/of

190390.346,559018.161 en/of

190391.289,559016.129 en/of

190392.329,559014.053 en/of

190392.988,559012.675 en/of

190393.701,559010.725 en/of

192403.983,561017.353 en/of

192405.097,561016.989 en/of

192407.079,561017.063 en/of

192408.107,561017.164 en/of

192409.257,561016.868 en/of

192568.460,561783.192 en/of

192569.372,561782.659 en/of

192576.280,561780.091 en/of

192577.936,561779.701 en/of

193033.726,562678.747 en/of

193034.771,562678.151 en/of

193036.106,562677.486 en/of

193037.765,562676.875 en/of

193039.130,562676.384 en/of

193045.757,562672.959 en/of

193047.063,562672.388 en/of

193047.874,562671.736,

althans een aantal malen, in de laatste kolom een lagere waarde van de

(gemeten) hoogte van de uitgebaggerde bodem van (een deel van) de Heafeart

was aangegeven / vermeld dan de werkelijke (gemeten) diepte van de

uitgebaggerde bodem van (een deel van) de Heafeart.

3 De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4 De bewijsoverwegingen

4.1

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft aangevoerd, summier samengevat, dat beide feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen. Medeverdachte [medeverdachte] heeft ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde verklaard dat hij op verzoek van verdachte de tekening van [bedrijf] heeft aangepast. Dat [medeverdachte] dat heeft gedaan op verzoek van verdachte volgt tevens uit het e-mailbericht van 13 december 2015 van [medeverdachte] aan [verdachte] en de eerdere, daaraan voorafgegane mailwisseling tussen [medeverdachte] en verdachte. Ten aanzien van feit 2 geldt dat verdachte het bestand met meetgegevens heeft opgevraagd en het vervolgens ook, in aangepaste vorm, naar de provincie heeft gestuurd.

4.2

Het standpunt van de verdediging

De raadsvrouw heeft vrijspraak voor beide ten laste gelegde feiten bepleit. Zij heeft daartoe aangevoerd, summier samengevat, dat verdachte niet wist dat de dwarsprofieltekening en het bestand genaamd ‘ [document] txt’ vals waren toen zij deze indiende bij de provincie. Verdachte heeft door het indienen van die tekening en dat bestand evenmin bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij een vervalst geschrift(en) zou gebruiken. Het is [medeverdachte] die de dwarsprofieltekening en het controlebestand van [bedrijf] heeft aangepast. Van een opdracht van [verdacht bedrijf] B.V. (hierna: [verdacht bedrijf] ) aan [medeverdachte] daartoe is geen sprake geweest. Er bestond voor verdachte ook geen enkele aanleiding om te veronderstellen dat [medeverdachte] die tekening en dat bestand van [bedrijf] zou aanpassen. Er op vertrouwend dat [medeverdachte] zijn werkzaamheden goed had gedaan, heeft verdachte na ontvangst van de stukken van [medeverdachte] deze één op één ingediend bij de provincie. Derhalve kan niet worden bewezen dat verdachte opzettelijk gebruikt heeft gemaakt van valse geschriften. Verdachte had ook geen belang bij het gebruiken van valse documenten, omdat [verdacht bedrijf] de onderaannemer had kunnen aanspreken, indien de werkzaamheden niet goed of voldoende waren verricht.

4.3

Het oordeel van de rechtbank

4.3.1

Ten aanzien van feit 1

Op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting gaat de rechtbank uit van de volgende feiten en omstandigheden.

De provincie Friesland heeft in 2015 een aanbesteding gedaan voor het uitbaggeren van de provinciale vaarweg A20 ‘Heafeart’. De aanbesteding is gegund aan [verdacht bedrijf] . De werkzaamheden hielden in dat een deel van de vaarweg op -2.02 meter onder Normaal Amsterdams Peil (NAP) gebaggerd moest worden en een ander deel op NAP -2.42 meter. Verdachte, middellijk directeur van [verdacht bedrijf] , was leidinggevende van dit project. [verdacht bedrijf] heeft medeverdachte [medeverdachte] , die een technisch tekenbureau exploiteert, opgedragen om tijdens de werkzaamheden dieptemetingen te verrichten en tekeningen te maken. Volgens het meetprotocol dat deel uitmaakt van het tussen de provincie Friesland en [verdacht bedrijf] gesloten aannemingscontract van 3 juli 2015 dient na afloop van de baggerwerkzaamheden de opdrachtnemer een meting ter controle van de uitmeting van het werk te laten uitvoeren door een andere persoon dan welke de eerdere eindmeting heeft uitgevoerd. Deze controlemeting is door [verdacht bedrijf] opgedragen aan het bedrijf [bedrijf] B.V. (hierna: [bedrijf] ). Die controlemeting is uitgevoerd op 9 december 2015. De resultaten hiervan zijn als bijlagen bij een e-mail van 11 december 2015 door [bedrijf] aan [verdacht bedrijf] gestuurd. Die resultaten betreffen een dwarsprofieltekening met negen dwarsprofielen. Vervolgens is door verdachte, namens [verdacht bedrijf] , op 14 januari 2016 het opleverdossier bij de provincie ingediend. Van de tekening die toen, als onderdeel van dat dossier, werd ingediend als zijnde de voornoemde dwarsprofieltekening van [bedrijf] , is nadien gebleken dat deze niet gelijk is aan de dwarsprofieltekening, die door [bedrijf] op 11 december 2015 aan [verdacht bedrijf] was toegestuurd. Kort gezegd, staat op de bij de provincie door verdachte namens [verdacht bedrijf] ingediende tekening de bodem van de ‘Haefeart’ op 46 plaatsen dieper ingetekend dan op de originele tekening, die [bedrijf] op 11 december 2015 aan [verdacht bedrijf] heeft gestuurd. Door deze aanpassingen in de diepte voldeed [verdacht bedrijf] op papier aan het contract met de provincie.

[medeverdachte] heeft bij de politie en ter terechtzitting verklaard, kort gezegd, dat hij de op 11 december 2015 aan [verdacht bedrijf] gestuurde dwarsprofieltekening van [bedrijf] in opdracht van verdachte heeft bijgesteld. Verdachte heeft betwist dat hij die opdracht aan [medeverdachte] heeft gegeven. Volgens hem wist hij niet dat de tekening van [bedrijf] , toen hij die bij de provincie indiende op 14 januari 2016, aangepast was. Hierin wordt verdachte echter niet gevolgd door de rechtbank. De rechtbank heeft geen redenen om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de voormelde verklaring van [medeverdachte] ; met name, omdat het e-mailbericht van 13 december 2015 van [medeverdachte] aan verdachte de juistheid van zijn verklaring bevestigt. Daarin bericht hij, kort samengevat, dat hij de aangepaste tekening via Wetransfer aan verdachte heeft toegestuurd en dat hij in opdracht van [verdacht bedrijf] alle metingen zowel van hemzelf als van [bedrijf] heeft bijgesteld. Verdachte heeft bij de politie weliswaar verklaard dat hij die e-mail van 13 december 2015 nooit gezien heeft en dat, als hij die e-mail gelezen zou hebben, hij [medeverdachte] daar zeker op aangesproken zou hebben, maar die verklaring overtuigt geenszins. Niet alleen is de verklaring van verdachte dat hij het e-mailbericht nooit gezien heeft op zichzelf al weinig geloofwaardig, bovendien is ter terechtzitting genoegzaam komen vast te staan dat verdachte op het litigieuze e-mailbericht van 13 december 2015 wél heeft gereageerd, te weten bij zijn (door [medeverdachte] bij gelegenheid van die zitting overgelegde) e-mailbericht van 18 december 2015 aan [medeverdachte] . Dat dit e-mailbericht op iets anders zou zien dan hetgeen [medeverdachte] aan [verdachte] bij zijn e-mailbericht van 13 december 2015 had bericht en toegestuurd, gelijk namens [verdacht bedrijf] en verdachte is bepleit, is de rechtbank onvoldoende gebleken. Bij dit alles komt nog dat niet valt in te zien wat het belang van [medeverdachte] zou zijn geweest om de tekening te vervalsen, terwijl [verdacht bedrijf] en verdachte daarentegen een evident belang hadden om de tekening van [bedrijf] bij te stellen. Door die tekening bij te stellen, zou [verdacht bedrijf] , waarvan genoegzaam is komen vast te staan dat zij begin december 2015 in nood verkeerde om het werk op tijd (uiterlijk op 4 december 2015) af te krijgen, bij gebreke waarvan zij boetes zou gaan verbeuren, het werk alsnog op tijd en deugdelijk kunnen opleveren, op papier althans.

De rechtbank heeft temeer geen reden om te twijfelen aan de juistheid van de voormelde verklaring van [medeverdachte] en zijn, die verklaring bevestigend e-mailbericht van 13 december 2015, nu [medeverdachte] heeft verklaard dat hij ook zijn eigen tekeningen heeft moeten aanpassen in opdracht van [verdacht bedrijf] en dit ook blijkt uit de door de officier van justitie in zijn schriftelijke requisitoir op pagina 12 vermelde e-mailcorrespondentie tussen [verdachte] en [medeverdachte] . Dat [medeverdachte] die tekeningen steeds heeft moeten aanpassen, omdat [verdacht bedrijf] opnieuw had gebaggerd, zoals door [verdacht bedrijf] en verdachte is aangevoerd, is niet aannemelijk geworden. Van dergelijke nieuwe baggerwerkzaamheden wordt in die correspondentie geen gewag gemaakt en is ook overigens niets gebleken.

Uit de hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden volgt naar het oordeel van de rechtbank dat verdachte wist dat de tekening was vervalst op het moment dat hij deze naar de provincie stuurde en er aldus gebruik van maakte.

De rechtbank is dan ook van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.

4.3.2

Ten aanzien van feit 2

Op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting gaat de rechtbank uit van de volgende feiten en omstandigheden.

Bij e-mail van 3 februari 2016 heeft [bedrijf] aan [verdacht bedrijf] , op verzoek van verdachte, toegestuurd twee identieke ‘txt’-bestanden met, kort gezegd, controlemeetgegevens behorende bij de door [bedrijf] op 11 december 2015 aan [verdacht bedrijf] gestuurde dwarsprofieltekening. Op 5 februari 2016 is door [verdacht bedrijf] bij de provincie het bestand ‘ [document] txt’ ingediend als zijnde de voormelde controlemeetgegevens van [bedrijf] . Nadien is gebleken dat de controle meetgegevens uit dit bestand ‘ [document] txt’ afwijken van de door [bedrijf] op 3 februari 2016 aan verdachte toegestuurde meetgegevens. In het bestand ‘ [document] txt’ wijken 46 dieptewaardes af van de dieptewaardes van controlemeetgegevens, die [bedrijf] op 11 december 2015 aan [verdacht bedrijf] heeft gestuurd. Door de aanpassingen van die dieptewaardes uit de controlemeetgegevens lijkt het dat de bodem van de ‘Haerfeart’dieper is uitgebaggerd dan in werkelijkheid het geval is.

De rechtbank stelt voorop dat verdachte geen enkele aannemelijke verklaring heeft gegeven hoe het kan dat de door hem namens [verdacht bedrijf] op 5 februari 2016 bij de provincie ingediende controlemeetgegevens afwijken van de originele controlemeetgegevens, die [verdacht bedrijf] op 3 februari 2016 door [bedrijf] zijn toegestuurd. Ook hiervan lijkt hij (duidelijk hierin is hij niet) [medeverdachte] de schuld in de schoenen te willen schuiven. Dat [medeverdachte] debet is geweest aan die aanpassing is echter niet aannemelijk geworden. Dat blijkt uit niets. Nu voorts verdachte zelf de originele meetgegevens opvroeg bij [bedrijf] en daarop ook ontving, en hij ook degene was die vervolgens het bestand met de aangepaste meetgegevens instuurde naar de provincie, moet verdachte zich op zijn minst bewust zijn geweest van de aanmerkelijke kans dat de door hem ingediende gegevens niet strookten met de werkelijkheid en dus vervalst waren, een kans die hij op de koop toe heeft genomen.

De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan.

4.4

De bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:

1.

verdachte op 14 januari 2016, in de gemeente Zwartewaterland, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vervalst geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten een dwarsprofieltekening met daarin negen dwarsprofielen waarin de hoogte van de bodem van (een deel van) de uitgebaggerde Heafeart was vermeld, als ware deze

dwarsprofieltekening onvervalst, bestaande dat gebruik maken hierin dat verdachte die dwarsprofieltekening, als bijlage bij de transactie met het volgnummer 0050 van het

communicatieprogramma/communicatiesysteem VISI ter beschikking heeft gesteld, aan de Provincie Friesland, en bestaande die vervalsing hierin dat in die dwarsprofieltekening, in strijd met de waarheid was vermeld dat (zie geel gearceerde kopie van pagina 125 op pagina 152) in zeven van die dwarsprofielen in totaal 46 keer, de bodem op de plaatsen waarop (de meetpunten in) die dwarsprofielen betrekking hadden, een bepaalde hoogte hadden, terwijl in werkelijkheid de bodem hoger was (en dus minder diep uitgebaggerd) dan op dat (die) dwarsprofiel(en) was aangegeven.

2.

verdachte op 5 februari 2016, in de gemeente Zwartewaterland, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vervalst geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten een bestand met de naam [document] .txt, als ware dit bestand onvervalst, bestaande dat gebruik maken hierin dat verdachte dat bestand als bijlage bij de transactie met het volgnummer 0053 van het communicatieprogramma/communicatiesysteem VISI ter beschikking heeft gesteld, aan de Provincie Friesland en bestaande die valsheid en/of die vervalsing hierin dat in dat bestand in totaal 46 keer, bij/achter de nummers

187727.778,557761.852 en

187727.303,557759.986 en

187727.168,557758.731 en

187726.636,557757.360 en

187726.175,557755.946 en

187725.803,557754.359 en

187725.696,557752.589 en

187725.689,557750.517 en

188661.242,558004.942 en

188661.685,558004.043 en

188662.401,558003.366 en

188662.944,558002.035 en

188663.934,558000.866 en

188664.707,557999.531 en

188665.309,557998.572 en

188665.849,557997.353 en

188666.492,557996.431 en

189494.133,558576.141 en

189495.177,558574.243 en

189496.441,558572.266 en

190388.547,559023.891 en

190388.828,559022.615 en

190389.173,559021.312 en

190389.760,559019.935 en

190390.346,559018.161 en

190391.289,559016.129 en

190392.329,559014.053 en

190392.988,559012.675 en

190393.701,559010.725 en

192403.983,561017.353 en

192405.097,561016.989 en

192407.079,561017.063 en

192408.107,561017.164 en

192409.257,561016.868 en

192568.460,561783.192 en

192569.372,561782.659 en

192576.280,561780.091 en

192577.936,561779.701 en

193033.726,562678.747 en

193034.771,562678.151 en

193036.106,562677.486 en

193037.765,562676.875 en

193039.130,562676.384 en

193045.757,562672.959 en

193047.063,562672.388 en

193047.874,562671.736,

in de laatste kolom een lagere waarde van de (gemeten) hoogte van de uitgebaggerde bodem van (een deel van) de Heafeart was aangegeven / vermeld dan de werkelijke (gemeten) diepte van de uitgebaggerde bodem van (een deel van) de Heafeart.

De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5 De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 225 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:

feit 1 en feit 2

telkens het misdrijf: opzettelijk gebruik maken van een vals of vervalst geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst.

6 De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7 De op te leggen straf of maatregel

7.1

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden, met een proeftijd van twee jaren, en een taakstraf voor de duur van 180 uren.

7.2

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft voor wat betreft de strafmaat geen inhoudelijk verweer gevoerd.

7.3

De gronden voor een straf of maatregel

Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.

Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het gebruik maken van vervalste geschriften. Er werd gebruik gemaakt van een vervalste tekening en een vervalst bestand met meetresultaten, zodat [verdacht bedrijf] op papier -in strijd met de werkelijkheid- zou kunnen voldoen aan haar contractuele verplichtingen jegens de provincie. De strafbare gedragingen vonden binnen de cultuur van het bedrijf plaats en hadden kennelijk tot doel te voorkomen dat verdachte dwangsommen zou verbeuren. Zo moest het werk volgens het aannemingscontract van 3 juli 2015 op 4 december 2015 zijn afgerond, had [verdacht bedrijf] op 20 november 2015 nog om uitstel van de oplevering tot eind december 2015 verzocht, en niet gekregen, en zou [verdacht bedrijf] volgens het aannemingscontract bij niet tijdige oplevering dwangsommen verbeuren. Door te handelen zoals verdachte heeft gedaan, wordt echter het vertrouwen aangetast dat (met name in het handelsverkeer) gesteld moet kunnen worden in de juistheid van stukken die tot enig bewijs dienen in het omgevingsrecht, zoals de onderhavige technische tekeningen en meetgegevens. De handelwijze van verdachte is dan ook laakbaar.

Het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) heeft geen oriëntatiepunt vastgesteld voor valsheid in geschrift, zodat de rechtbank bij het bepalen van de straf de strafoplegging in soortgelijke zaken zal betrekken. Daarnaast houdt de rechtbank bij de straftoemeting rekening met het feit dat verdachte niet eerder is veroordeeld.

Alles afwegende acht de rechtbank een voorwaardelijke straf geen strafrechtelijk doel dienen en acht zij passend en geboden aan verdachte op te leggen louter een onvoorwaardelijke straf, te weten een taakstraf voor de duur van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis.

8 De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op het hiervoor genoemde wetsartikel. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 22c, 22 d en 57 Sr.

9 De beslissing

De rechtbank:

bewezenverklaring

- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;

- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;

strafbaarheid feit

- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;

- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:

feit 1 en feit 2

telkens het misdrijf: opzettelijk gebruik maken van een vals of vervalst geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst;

strafbaarheid verdachte

- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 en 2 bewezenverklaarde;

straf

- veroordeelt verdachte tot een taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van 180 (honderdtachtig) uren;

- beveelt, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 90 (negentig) dagen.

Dit vonnis is gewezen door mr. R.M. van Vuure, voorzitter, mr. M.J.C.M. Manders en mr G.H. Meijer, rechters, in tegenwoordigheid van H.J. Seuters, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 10 mei 2019.

Documentnummer 02-B01 Doc 01, pagina 30.

Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , pagina 167; Documentnummer 15-02-B08, pagina 173.

Het proces-verbaal analyse bestanden en tekeningen van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] van 27 juni 2017, pagina’s 135 tot en met 138.

Documentnummer 15-02-B05, pagina 141; documentnummer 15-02-B06, pagina 146.

Documentnummer 02-B01, DOC-17, bijlage 10, pagina 126; Het proces-verbaal van verhoor van verdachte, persoonsdossier [verdachte] , pagina 15.

Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , pagina 168; Het proces-verbaal analyse bestanden en tekening van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] van 27 juni 2017, pagina’s 135 tot en met 138.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature