U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Gevorderde ontruiming toegewezen. Gedaagde komt geen beroep op huurbescherming toe.

Uitspraak



vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht

Zittingsplaats Almelo

zaaknummer / rolnummer: C/08/200451 / KG ZA 17-108

Vonnis in kort geding van 15 mei 2017

in de zaak van

de stichting

STICHTING RIBW GROEP OVERIJSSEL,

gevestigd te Zwolle,

eiseres, verder te noemen RIBWGO,

advocaat mr. J. Eerbeek te Veenendaal,

tegen

[gedaagde] ,

wonende te [woonplaats] , thans verblijvende te [plaats] ,

gedaagde, verder te noemen [gedaagde] ,

verschenen in persoon.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

de dagvaarding met producties,

de aanvullende productie van de zijde van RIBWGO,

de mondelinge behandeling d.d. 1 mei 2017.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

RIBWGO is een zorgaanbieder die een combinatie van begeleiding en verblijfsruimte biedt aan mensen die vanwege psychiatrische en/of psychosociale problemen ondersteuning nodig hebben in het dagelijks leven.

2.2.

RIBWGO is met [gedaagde] een begeleidingsovereenkomst aangegaan. Deze overeenkomst is namens RIBWGO ondertekend op 27 januari 2015 en door (of namens) [gedaagde] op 1 maart 2015. In de begeleidingsovereenkomst is overeengekomen dat de Algemene Voorwaarden Geestelijke Gezondheidszorg 2012 (hierna: de algemene voorwaarden) van toepassing zijn. De algemene voorwaarden zijn (ook) in de begeleidingsovereenkomst samengevat weergegeven.

2.3.

Op grond van de begeleidingsovereenkomst is ten behoeve van de begeleiding van [gedaagde] aan hem een verblijfsruimte aan het [adres] te [woonplaats] (hierna: de woning) ter beschikking gesteld.

2.4.

Bij brief van 24 maart 2017 heeft RIBWGO, onder vermelding van de gronden voor de opzegging, de begeleidingsovereenkomst opgezegd. [gedaagde] is in de gelegenheid gesteld uiterlijk vóór 25 april 2017 tot ontruiming van de woning over te gaan.

2.5.

RIBWGO heeft geprobeerd een overleg te plannen om de ontstane situatie te bespreken en alternatieve woonruimte voor [gedaagde] te zoeken, doch daarop heeft

[gedaagde] niet, althans niet positief, gereageerd.

2.6.

Daarop heeft RIBWGO zich genoodzaakt gezien om dit kort geding in te leiden.

3 Het geschil

3.1.

De vordering strekt - kort gezegd - tot ontruiming van de woning, met een veroordeling in de kosten van dit geding.

3.2.

Tegen de vordering is gemotiveerd verweer gevoerd.

3.3.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4 De beoordeling

4.1.

De voorzieningenrechter stelt voorop dat, gelet op de inhoud van de begeleidingsovereenkomst en de algemene voorwaarden, ook in onderlinge samenhang bezien, in onderhavige procedure heeft te gelden dat het gebruik van de woning van meet af aan was gekoppeld aan de begeleiding van [gedaagde] door RIBWGO. Verder volgt uit de begeleidingsovereenkomst en de algemene voorwaarden dat de begeleiding overheerst ten opzichte van het gebruik van de woning. Uit artikel 26 lid 2 van de algemene voorwaarden vloeit immers voort dat, indien de begeleidingsovereenkomst mede inhield het bieden van een zelfstandige verblijfsruimte, er (uiterlijk) een maand de gelegenheid wordt geboden om de verblijfsruimte te ontruimen na het beëindigen van de begeleidingsovereenkomst op grond van artikel 26 lid 1 van de algemene voorwaarden, waarbij in het onderhavig geval sprake is van de situatie als omschreven in artikel 26 lid 1, aanhef, en onder d, van de algemene voorwaarden. Dit betekent dat het recht op het gebruik van de woning afhankelijk is gesteld van de medewerking aan de uitvoering van de begeleidingsovereenkomst. De begeleidingsovereenkomst is daarmee niet op een lijn te stellen met een huurovereenkomst. Het moet er dus voor worden gehouden dat , zoals RIBWGO ook onweersproken heeft gesteld, geen beroep op huurbescherming toekomt.

4.2.

RIBWGO vordert dat [gedaagde] de woning dient te verlaten en te ontruimen. Daarbij stelt zij - samengevat weergegeven - dat [gedaagde] , ondanks dat hij daar veelvuldig op is gewezen, zijn verantwoordelijkheden uit de begeleidingsovereenkomst herhaaldelijk weigert na te komen. [gedaagde] heeft zich niet bereid getoond zijn gedrag (structureel) te veranderen. Inmiddels is een zodanige situatie ontstaan dat het laten voortduren van de begeleidingsovereenkomst in redelijkheid niet langer van RIBWGO kan worden verlangd. De begeleiding van [gedaagde] is onmogelijk geworden door bedreigingen, intimidaties, stalken, schreeuwen, weigeren et cetera. De verblijfsruimte wordt verwaarloosd doordat [gedaagde] zijn huishouden verwaarloost. [gedaagde] veroorzaakt ernstige overlast en er is sprake van onveilige situaties. [gedaagde] is niet bereid gemaakte afspraken na te komen en de uitgangspunten van de begeleiding en organisatie van RIBWGO te accepteren. Dit alles leidt ertoe dat [gedaagde] onbegeleidbaar is.

4.3.

[gedaagde] stelt weliswaar dat de dagvaarding valse beschuldigingen en onjuistheden bevat, maar in het licht van de uitgebreide onderbouwing van RIBWGO, waarbij zij tal van situaties/incidenten heeft vermeld in de dagvaarding, is dit door onvoldoende gemotiveerd geconcretiseerd en onderbouwd. Dat [gedaagde]

- naar hij stelt - gewerkt heeft op diverse plekken, dat dit goed ging, en dat RIBWGO de nadruk legt op de aspecten die niet goed gaan, doet er niet aan af dat uit de uitgebreide onderbouwing van RIBWGO een patroon naar voren komt dat [gedaagde] door zijn gedrag structureel problemen en overlast veroorzaakt in zijn omgeving en dat hij niet bereid is om afspraken met RIBWGO te maken dan wel na te komen. Bovendien erkent dat zijn gedrag dan wel handelwijze niet altijd goed is geweest. Zo erkent hij dat bepaalde situaties woede bij hem opwekken. Met inachtneming van het vorenoverwogene kan van RIBWGO niet (langer) worden verlangd [gedaagde] te begeleiden en is de begeleidingsovereenkomst, op goede gronden beëindigd.

4.4.

Nu het recht op het gebruik van de woning afhankelijk is gesteld van de medewerking aan de uitvoering van de begeleidingsovereenkomst zal de gevorderde ontruiming worden toegewezen, met dien verstande dat de voorzieningenrechter een ontruimingstermijn van 14 dagen na betekening van dit vonnis zal hanteren. [gedaagde] wordt op deze wijze in de gelegenheid gesteld om een vervangende woonruimte te vinden. Daarbij merkt de voorzieningenrechter op dat [gedaagde] op dit moment weliswaar krachtens een rechterlijke machtiging verblijft in een (open) instelling van Mediant, doch dat het van belang is dat [gedaagde] een vervangende woonruimte vindt dan wel heeft zodra zijn verblijf bij Mediant wordt beëindigd. In dit kader is overleg met CIMOT, de centrale toegang tot maatschappelijke opvang en beschermd wonen in Twente, te Enschede, waarin de situatie van [gedaagde] en het zoeken naar alternatieve woonruimte aan de orde zal komen, van belang. Namens RIBWGO is aangeboden om [gedaagde] te ondersteunen bij het gesprek met CIMOT indien [gedaagde] daaraan behoefte heeft. De voorzieningenrechter geeft [gedaagde] in overweging om dit aanbod aan te grijpen of anderszins hulp te zoeken dan wel te aanvaarden teneinde een (passende) vervangende woonruimte te vinden.

4.5.

[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De proceskosten aan de zijde van RIBWGO worden begroot op € 698,42 aan verschotten en € 816,-- aan salaris van de advocaat.

5 De beslissing

De voorzieningenrechter

5.1.

veroordeelt [gedaagde] om binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis de woning aan het [adres] te [woonplaats] met al diegenen die en al hetgeen zich daarin of daarop bevinden respectievelijk bevindt (behoudens indien en voor zover dat eigendommen van RIBWGO zijn) volledig en behoorlijk te (doen) verlaten en te (doen) ontruimen en met en met afgifte van de sleutels van deze woning aan RIBWGO ter vrije beschikking te stellen en vervolgens verlaten en ontruimd te houden,

5.2.

veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van RIBWGO tot op heden begroot op € 1.514,42,

5.3.

verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,

5.4.

wijst af het meer of anders gevorderde.

Dit vonnis is gewezen door mr. G.G. Vermeulen en in het openbaar uitgesproken op 15 mei 2017.

type:

coll:


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature