Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

Promis, schennis van de eerbaarheid

Uitspraak



RECHTBANK OOST - NEDERLAND

Afdeling Strafrecht - Meervoudige Strafkamer

Parketnummer: 07.650286-12 (P)

Uitspraak: 25 maart 2013

VONNIS IN DE STRAFZAAK VAN:

het openbaar ministerie

tegen

[Verdachte],

geboren op [datum en plaats],

wonende te [adres en plaats].

ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 11 maart 2013.

De verdachte is niet verschenen.

Als officier van justitie was aanwezig mr. R.M. van Nes.

TENLASTELEGGING

De verdachte is ten laste gelegd dat:

hij op of omstreeks 12 mei 2012 in de gemeente Zwolle zich opzettelijk oneerbaar op of om een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, te weten de [adres], met ontbloot geslachtsdeel heeft bevonden.

VOORVRAGEN

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

BEWIJSOVERWEGINGEN

Het standpunt van het openbaar ministerie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting de veroordeling van verdachte gevorderd ten aanzien van hetgeen ten laste is gelegd.

Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank overweegt dat ten aanzien van het ten laste gelegde feit sprake is van een bekennende verdachte in de zin van artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering . De rechtbank zal daarom volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen die tot de bewezenverklaring hebben geleid:

- Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] ;

- Bekennende verklaring van verdachte .

BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht derhalve wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte ten laste is gelegd, met dien verstande dat

hij op 12 mei 2012 in de gemeente Zwolle zich opzettelijk oneerbaar op of om een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, te weten de [adres], met ontbloot geslachtsdeel heeft bevonden.

Van het meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.

STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Het bewezene levert op:

Schennis van de eerbaarheid op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd,

strafbaar gesteld bij artikel 239 van het Wetboek van Strafrecht.

Het bewezen verklaarde feit is volgens de wet strafbaar. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

STRAFBAARHEID VAN DE VERDACHTE

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is dan ook strafbaar.

MOTIVERING VAN STRAF OF MAATREGEL

Het standpunt van het openbaar ministerie

De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf, te weten een werkstraf voor de duur van 40 uren subsidiair 20 dagen hechtenis alsmede een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur 2 weken met een proeftijd van 2 jaren.

Het oordeel van de rechtbank

Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden

waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van verdachte,

zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de

na te noemen beslissing passend.

Verdachte heeft op 12 mei 2012 uit frustratie omdat hij die ochtend uit de opvang voor dak- en thuislozen de Herberg was gezet, zijn broek laten zakken en zijn geslachtsdeel getoond toen hij twee dames op scooters op de openbare weg zag staan.

De rechtbank is van oordeel dat dit soort gedrag op een openbare plaats niet getolereerd kan worden.

Nu verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld acht de rechtbank een werkstraf voor de duur van 40 uren passend. Teneinde te voorkomen dat verdachte in herhaling vervalt, zal de rechtbank daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 weken met een proeftijd van 2 jaren opleggen.

De oplegging van straf of maatregel is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht .

BESLISSING

Het ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven en levert het strafbare feit op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is strafbaar.

Het meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de rechtbank spreekt de verdachte daarvan vrij.

De rechtbank legt aan de verdachte op een taakstraf, bestaande uit een werkstraf van

40 uren, te voltooien binnen 1 jaar na het onherroepelijk worden van het vonnis.

De rechtbank beveelt dat voor het geval de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 20 dagen hechtenis, althans een aantal dagen hechtenis dat evenredig is aan het niet verrichte aantal uren taakstraf.

Daarnaast veroordeelt de rechtbank de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van

2 weken.

De gevangenisstraf zal niet worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders zal gelasten omdat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.

Aldus gewezen door mr. G.H. Meijer, voorzitter, mrs. H.H.J. Harmeijer en M. Aksu, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.A. van den Hoek als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 25 maart 2013.

Mr. M. Aksu voornoemd, was buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature