Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Vindplaatsen:

Inhoudsindicatie:

Adoptie naar Nederlands recht uitgesproken van twee in Oeganda geboren minderjarigen van wie de biologische vader in 2008 is overleden en die door de moeder in 2009 bij een ‘paternal aunt’ zijn achtergelaten. Meerdere pogingen om de moeder op te sporen, ook door middel van een oproep in de krant, hebben niet tot resultaat geleid. De rechtbank oordeelt dat aan alle voorwaarden voor adoptie is voldaan, waaronder het toestemmingvereiste, nu de ‘parental aunt’ van de minderjarigen heeft ingestemd met benoeming van de verzoekers tot voogden over de minderjarigen en heeft ingestemd met adoptie van de minderjarigen, waarbij is gebleken dat zij afstand heeft gedaan van alle rechten en plichten over de minderjarigen en heeft ingestemd met immigratie en adoptie van de minderjarigen. Daarbij komt dat the High Court of Uganda de zaak heeft getoetst, de voogdij aan verzoekers heeft toegekend en toestemming heeft gegeven aan de minderjarigen om met verzoekers naar Nederland te gaan.

Het verzoek belast te worden met het gezamenlijk gezag over de minderjarigen wordt afgewezen. Door adoptie komen de geadopteerde minderjarigen en verzoekers als adoptiefouders in familierechtelijke betrekking tot elkaar te staan en houdt de familierechtelijke betrekking tussen de geadopteerde minderjarigen en hun oorspronkelijke ouders en hun bloedverwanten op te bestaan (art. 1:229 lid 1 en lid 2 BW). Dit brengt mee dat, nu zij gehuwd zijn, de adoptiefouders het gezag over de minderjarigen krijgen en dat een tevoren bestaand gezag eindigt.

Uitspraak



beschikking

RECHTBANK OOST-NEDERLAND

Team jeugdrecht

Zittingsplaats Arnhem

Zaakgegevens: [zaaksgegevens]

Datum uitspraak: 14 februari 2013

beschikking adoptie

in de zaak van

[verzoeker]

en

[verzoekster],

verzoekers,

beiden wonende te [woonplaats],

advocaat mr. M.A. Remmen te Boxmeer.

Het verloop van de procedure

Gezien de stukken, waaronder:

het verzoekschrift, met bijlagen, ingekomen ter griffie op 19 juni 2012;

het bericht met bijlagen van mr. M.A. Remmen van 1 oktober 2012;

de brief met bijlagen van mr. M.A. Remmen van 24 oktober 2012;

de brief met bijlagen van mr. M.A. Remmen van 11 december 2012;

de brief met bijlagen van mr. M.A. Remmen van 2 januari 2013;

het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) van 2 januari

2013.

Een mondelinge behandeling blijft, gelet op het procesreglement Adoptie, achterwege aangezien het een buitenlandse adoptie betreft, er geen belanghebbenden zijn, verzoekers niet hebben aangegeven een mondelinge behandeling te wensen en de rechtbank, gelet op de thans overgelegde stukken, de zaak op de stukken kan afdoen.

De feiten

Verzoeker is geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats]. Verzoekster is geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats]. Verzoekers zijn op [datum] 1999 te [plaats] met elkaar gehuwd.

Uit de stukken blijkt dat als kinderen van de biologische moeder [biologische moeder] en de biologische vader [biologische vader] zijn geboren:

[minderjarige 1], geboren op [datum] 2003 te [plaats] (Oeganda);

[minderjarige 2], geboren op [datum] 2006 te [plaats] (Oeganda).

Bij besluit van 01 september 2010 heeft de Minister van Justitie aan verzoekers toestemming verleend tot opneming ter adoptie van [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. Deze toestemming is geldig tot 10 juni 2011.

Uit de stukken, waaronder het stuk van the High Court of Oeganda te Kampala van 15 februari 2011 ([kenmerk]) blijkt dat de biologische vader van de minderjarigen op 19 december 2008 is overleden en dat de minderjarigen op 13 maart 2009 door de biologische moeder zijn achtergelaten bij een ‘paternal aunt’. De ‘paternal aunt’ heeft de zorg over de minderjarigen overgedragen aan een Children’s Home, omdat zij niet in staat was voor de minderjarigen te zorgen. Vervolgens heeft de ‘paternal aunt’ ermee ingestemd dat de verzoekers tot voogden over de minderjarigen worden benoemd.

Bij het stuk Guardianship Order van the High Court of Oeganda te Kampala van 15 januari 2011 ([kenmerk]) zijn verzoekers tot voogd over de minderjarigen benoemd. Voorts is bepaald dat verzoekers gerechtigd zijn de minderjarigen mee te nemen naar Nederland.

Bij het stuk Release of [minderjarige 1] and [minderjarige 2] van 15 januari 2011 heeft de ‘paternal aunt’ afstand gedaan van alle rechten en plichten over de minderjarigen en ingestemd met immigratie en adoptie van de minderjarigen.

De minderjarigen wonen blijkens de overgelegde uittreksels uit de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente [gemeente] sinds 22 maart 2011 op het adres van verzoekers en hebben een verblijfsvergunning regulier bepaalde tijd tot 29 maart 2016.

Blijkens de brief van de Coördinator Centrale autoriteit interlandelijke adoptie van 30 november 2012 is, hoewel er thans sprake is van een opschorting van de interlandelijke adopties uit Oeganda, op 1 september 2010 in overeenstemming met de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie (verder te noemen Wobka) en het kwaliteitskader vergunninghouders interlandelijke adoptie, de beginseltoestemming op naam afgegeven ter adoptie van de minderjarigen door het gezin [verzoekers].

Het verzoek

Het verzoek strekt ertoe:

de adoptie uit te spreken naar Nederlands recht van de minderjarigen door de verzoekers, een en ander met gelasting aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Den Haag alswel de gemeente [gemeente] om een latere vermelding van de adoptie in de daarvoor in aanmerking komende akte toe te voegen;

verzoekers te belasten met het ouderlijk gezag over de minderjarigen;

de voor- en geslachtsnaam van de minderjarigen te wijzigen in dier voege dat [minderjarige 2] zal gaan heten: [minderjarige 2] en [minderjarige 1] zal gaan heten [minderjarige 1], een en ander met de gelasting aan de ambtenaar van de burgerlijke stand deze wijziging op te nemen in de daarvoor bestemde registers van de burgerlijke stand;

de geboortegegevens van de minderjarigen ambtshalve vast te stellen.

De beoordelingOeganda is geen verdragsstaat bij het Haags Adoptieverdrag 1993.

Op grond van artikel 10:105 BW is het Nederlandse recht van toepassing op een in Nederland uit te spreken adoptie. Een uitzondering hierop vormt ingevolge artikel 10:105, tweede lid, BW het toestemmingsvereiste van de ouders, waarvoor het Oegandese recht bepalend is, nu Oeganda een staat is die de adoptie op zich wel kent en de minderjarigen de Oegandese nationaliteit bezitten. Uit de stukken is gebleken dat de biologische vader van de minderjarigen op 19 december 2008 is overleden. De moeder van de minderjarigen heeft de minderjarigen op 13 maart 2009 bij een ‘paternal aunt’ achtergelaten. Er zijn meerdere pogingen gedaan om de moeder op te sporen, ook door middel van een oproep in de krant. Deze hebben tot op heden niet tot resultaat geleid. Naar het oordeel van de rechtbank is aan het toestemmingvereiste voldaan, nu de ‘parental aunt’ van de minderjarigen blijkens de stukken heeft ingestemd met benoeming van de verzoekers tot voogden over de minderjarigen en heeft ingestemd met adoptie van de minderjarigen, waarbij is gebleken dat zij afstand heeft gedaan van alle rechten en plichten over de minderjarigen en heeft ingestemd met immigratie en adoptie van de minderjarigen. Daarbij komt dat the High Court of Uganda de zaak heeft getoetst, de voogdij aan verzoekers heeft toegekend en toestemming heeft gegeven aan de minderjarigen om met verzoekers naar Nederland te gaan.

Wat het Nederlandse recht betreft geldt dat voldaan zal moeten zijn aan de voorwaarden gesteld in artikelen 1:227 en 1:228 van het BW. Adoptie geschiedt ingevolge artikel 1:227, eerste lid, BW door een uitspraak van de rechtbank op verzoek van twee personen tezamen of op verzoek van één persoon alleen. Het verzoek kan op grond van artikel 1:227, tweede lid, BW slechts door twee personen tezamen worden gedaan, indien zij tenminste drie aaneengesloten jaren onmiddellijk voorafgaande aan de indiening van het verzoek met elkaar hebben samengeleefd.

Nu partijen sinds [datum] 1999 zijn gehuwd, wordt aan het samenlevingsvereiste voldaan.

Het verzoek tot adoptie kan ingevolge artikel 1:227, derde lid, BW alleen worden toegewezen indien de adoptie in het kennelijk belang van het kind is, op het tijdstip van het verzoek tot adoptie vaststaat en voor de toekomst redelijkerwijs te voorzien is dat het kind niets meer van zijn ouder of ouders in de hoedanigheid van ouder te verwachten heeft, en aan de voorwaarden van artikel 1:228 BW wordt voldaan.

De rechtbank overweegt dat aan de voorwaarden van artikel 1:227, derde lid, juncto artikel 1:228, eerste lid, BW is voldaan. De biologische vader is overleden. De moeder heeft al meerdere jaren op geen enkele wijze contact met de minderjarigen gezocht en is ondanks diverse pogingen die zijn ondernomen om haar te traceren, onvindbaar gebleven. De ‘parental aunt’ van de minderjarigen die de zorg voor de minderjarigen op zich heeft genomen, heeft ingestemd met de benoeming van verzoekers tot voogd en heeft afstand gedaan van de minderjarigen en ingestemd met adoptie en immigratie van de minderjarigen. Hieruit kan naar het oordeel van de rechtbank worden afgeleid dat thans vaststaat en voor de toekomst redelijkerwijs te voorzien is dat de minderjarigen niets meer van hun ouders in de hoedanigheid van ouder te verwachten hebben.

De rechtbank overweegt voorts ten aanzien van de in artikel 1:228, eerste lid, onder d en g, BW gestelde voorwaarden, te weten dat geen der ouders het verzoek tegenspreekt en dat de ouders niet meer het gezag over de minderjarigen hebben, het volgende. Van belang is dat de biologische moeder niet heeft gereageerd op de oproep in de krant New Vision d.d. 5 november 2010 om in het kader van de adoptie contact op te nemen met ‘Welcome Home Ministries Africa’. Verder is de biologische vader overleden, heeft de biologische moeder de minderjarigen achtergelaten bij een ‘paternal aunt’ en zijn de verzoekers bij het stuk Guardianship Order van the High Court of Oeganda te Kampala van 15 januari 2011 ([kenmerk]) tot voogd over de minderjarigen benoemd. Voorts heeft de ‘paternal aunt’ bij het stuk Release of [minderjarige 1] and [minderjarige 2] van 15 januari 2011 afstand gedaan van alle rechten en plichten over de minderjarigen en ingestemd met immigratie en adoptie van de minderjarigen. Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van de rechtbank aan de in artikel 1:228, eerste lid, onder d en g, BW gestelde voorwaarden voldaan.

Verder acht de rechtbank de adoptie in het kennelijke belang van de minderjarigen, nu de minderjarigen met verzoekers sinds 22 maart 2011 in gezinsverband samenleven en de Raad na onderzoek rapporteert dat er sprake is van een zodanig positieve ontwikkeling van de minderjarigen bij hun adoptiefouders dat adoptie in hun belang is.

Nu daarnaast aan de overige voorwaarden die de wet aan adoptie stelt is voldaan, zal de rechtbank het verzoek tot adoptie door verzoekers naar Nederlands recht toewijzen, opdat naar Nederlands recht ook tussen hen en de minderjarigen familierechtelijke betrekkingen worden geschapen.

Geslachtsnaam

Op grond van art. 10:19 lid 1 BW worden de geslachtsnaam en de voornamen van een vreemdeling bepaald door het recht van de staat waarvan hij de nationaliteit heeft. Op grond van art. 10:20 BW worden de geslachtsnaam en de voornamen van een persoon die de Nederlandse nationaliteit bezit, ongeacht de vraag of hij nog een andere nationaliteit heeft, bepaald door het Nederlandse recht. Art. 10:22 lid 1 BW bepaalt dat ingeval van verandering van nationaliteit het recht van de staat van de nieuwe nationaliteit van toepassing is, daaronder begrepen de regel van dat recht betreffende de gevolgen van de nationaliteitsverandering voor de naam.

De minderjarigen bezitten thans de Oegandese nationaliteit. Op het moment dat deze beschikking in kracht van gewijsde is gegaan, levert dit een grondslag op voor het verkrijgen van de Nederlandse nationaliteit. Het voorgaande brengt mee dat Nederlands recht dan van toepassing is op het verzoek dat betrekking heeft op de geslachtsnaam en voornamen van de minderjarigen. Verzoekers hebben ter gelegenheid van de adoptie overeenkomstig art. 1:5 lid 3 BW gezamenlijk verzocht te verstaan dat zij hebben verklaard dat de minderjarigen de geslachtsnaam [naam verzoeker] zullen dragen. De rechtbank zal derhalve verstaan dat de verzoekers hebben verklaard dat de minderjarigen de geslachtsnaam [naam verzoeker] zullen dragen.

Voornaamswijziging

Wat betreft het verzoek tot voornaamswijziging bepaalt art. 1:4 lid 4 BW dat deze door de rechtbank kan worden gelast. Het verzoek zal worden toegewezen, aangezien van bezwaren daartegen niet is gebleken. De rechtbank zal derhalve wijziging van de voornamen van de minderjarigen gelasten als volgt:

ten aanzien van [minderjarige 2] in: [minderjarige 2];

ten aanzien van [minderjarige 1] in: [minderjarige 1].

Geboortegegevens

De rechtbank zal de geboortegegevens van de minderjarige bij aparte beschikking vaststellen, nu gemotiveerd is gesteld dat de overgelegde geboorteaktes waarschijnlijk niet vatbaar zijn voor inschrijving.

Gezag

Door verzoekers is ten slotte verzocht belast te worden met het gezamenlijk gezag over de minderjarigen. Door adoptie komen de geadopteerde minderjarigen en verzoekers als adoptiefouders in familierechtelijke betrekking tot elkaar te staan en houdt de familierechtelijke betrekking tussen de geadopteerde minderjarigen en hun oorspronkelijke ouders en hun bloedverwanten op te bestaan (art. 1:229 lid 1 en lid 2 BW). Dit brengt mee dat, nu zij gehuwd zijn, de adoptiefouders het gezag over de minderjarigen krijgen en dat een tevoren bestaand gezag eindigt. De rechtbank zal daarom het verzoek om met het gezag over de minderjarigen belast te worden, afwijzen.

De beslissing

De rechtbank

1.

spreekt uit de adoptie van de minderjarigen:

- [minderjarige 1], geboren op [datum] 2003 te [plaats] (Oeganda);

- [minderjarige 2], geboren op [datum] 2006 te [plaats] (Oeganda);

door

[verzoeker], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] en [verzoekster], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],

beiden wonende te ([postcode]) [woonplaats], [adres];

2.

gelast vermelding van deze adopties in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente 's-Gravenhage;

3.

gelast de wijziging van de voornamen van de minderjarige [minderjarige 1] in dier voege, dat zij thans de volgende voornamen draagt:

- [minderjarige 1]

4.

gelast de wijziging van de voornamen van de minderjarige [minderjarige 2] in dier voege, dat hij thans de volgende voornamen draagt:

- [minderjarige 2];

5.

verstaat dat verzoekers hebben verklaard dat de minderjarigen de geslachtsnaam [achternaam verzoeker] zullen dragen;

6.

wijst af het meer of anders verzochte.

Deze beschikking is gegeven door mrs. I. de Waal-van Wessem (voorzitter), G.W. Brands-Bottema en J.T.H. van Belzen, kinderrechters, in tegenwoordigheid van mr. L. Jbilou als griffier en in het openbaar uitgesproken op 14 februari 2013.

Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:

- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,

- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.

Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof te Arnhem – Leeuwarden.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature