Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

verzoek toepassing schuldsaneringsregeling; onvoldoende inspanning gemeente om tot minnelijke regeling te komen; daarnaast niet aannemelijk geworden dat verzoeker te goeder trouw is geweest in het onbetaald laten van zijn schulden: geschil met werkgever; arbeidsgeschikt maar niet gewerkt; om onduidelijke redenen niet overgegaan tot opzeggen arbeidsovereenkomst en aangaan andere dienstbetrekking.

Uitspraak



RECHTBANK OOST-BRABANT

Toezicht

rekestnummer: C/01/408649 / FT RK 24/643

uitspraakdatum: 9 januari 2025

afwijzing toepassing schuldsanering

In de zaak van:

[verzoeker] ,

wonende te [adres] ,

[woonplaats] ,

hierna te noemen: verzoeker.

1 Procesverloop

1.1.

Verzoeker heeft op 30 september 2024 een verzoekschrift met bijlagen ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. Per brief van 11 oktober 2024 is verzoeker er op gewezen dat zijn verzoek niet volledig is en is verzoeker in de gelegenheid gesteld om het verzoek met de benodigde stukken aan te vullen. Op 5 november 2024 heeft de rechtbank aanvullende stukken ontvangen. Het verzoekschrift is behandeld ter terechtzitting van 12 december 2024. Daarbij is verzoeker gehoord, alsmede mevrouw N.V. Pavlyk (beschermingsbewindvoerder) en de heer [naam schulddienstverlener] (gemeente Helmond).

2 Beoordeling

de feiten

2.1.

Uit de verklaring ex artikel 285 lid 1 Faillissementswet (hierna: Fw) is gebleken dat de Schulddienstverlening gemeente Helmond namens verzoeker een minnelijk akkoord heeft aangeboden aan alle schuldeisers van verzoeker, maar dat met het voorstel 1 crediteur, te weten [naam maatschap] , niet heeft ingestemd. De weigerende crediteur stelt dat de deurwaarder geen correct openstaand saldo heeft opgegeven en het dus nog onduidelijk is welk saldo er nog daadwerkelijk open staat. De schuldenlast is om die reden niet vast te stellen en wordt er een beroep gedaan op de wettelijke schuldsaneringsregeling, aldus de gemeente Helmond.

2.2.

Uit de gedingstukken en het verhandelde ter zitting is voorts gebleken dat verzoeker een schuldenlast van € 14.824,90 heeft laten ontstaan. Voorts is gebleken dat verzoeker per juli 2024 een uitkering ontvangt uit hoofde van de Participatiewet en vanuit de gemeente per 1 augustus 2024 een re-integratietraject is opgestart, waarbij verzoeker met behoud van uitkering voor 24 uur per week in een leertraject zit bij [naam eenmanszaak] te [plaats] . Het leertraject zal hoogstwaarschijnlijk worden opgevolgd door een dienstverband bij deze werkgever. Uit het loonwaarde Pluz eindrapport van Dariuz van 11 juli 2024 blijkt dat verzoeker in de huidige functie bij [naam eenmanszaak] een loonwaarde heeft van 67%. Van een arbeidsverleden op de reguliere arbeidsmarkt de afgelopen drie jaar is niet gebleken. Ook zijn er geen stukken overgelegd waaruit een volledige arbeidsongeschiktheid van verzoeker op de reguliere arbeidsmarkt blijkt.

de verklaringen

2.3.

Ter zitting heeft de heer [naam schulddienstverlener] van de gemeente Helmond verklaard dat de vordering van [naam maatschap] bij Hofman Gerechtsdeurwaarder lag en dat deze deurwaarder een bedrag van € 380,-- had opgegeven. Dat bedrag is vervolgens meegenomen in het aanbod tijdens het minnelijke traject. Vervolgens heeft de gemeente telefonisch contact opgenomen met [naam maatschap] , waarbij [naam maatschap] heeft aangegeven dat er een veel groter bedrag nog openstaat en dat er op de vordering nog niet is betaald. De deurwaarder Hofman had echter wel aangegeven dat er gelden waren ontvangen op deze vordering. De heer [naam schulddienstverlener] heeft voorts aangegeven dat de gemeente Helmond het daarbij heeft gelaten en verder geen nader onderzoek heeft verricht naar de bewering van de deurwaarder dat het openstaande bedrag van de vordering van [naam maatschap] een bedrag van € 380,-- betrof. De gemeente heeft gesteld dat de correcte informatie over de vordering van [naam maatschap] niet meer te achterhalen was, omdat de betreffend deurwaarder met pensioen is.

2.4.

Verzoeker heeft ter zitting als volgt verklaard. De afgelopen drie jaar heeft verzoeker niet gewerkt op de reguliere arbeidsmarkt. Hij heeft daartoe gesteld dat hij veel ellende en problemen heeft gehad door de ontvoering van zijn kinderen naar Israël in 2012 door zijn ex-partner. Er zijn vele rechtszaken gevoerd om de kinderen weer terug te krijgen naar Nederland, waaruit hoge advocaatkosten zijn gevloeid. Het was erg traumatisch, waardoor hij in 2015 in de Ziektewet is beland. Verzoeker had op dat moment een vast arbeidscontract bij [naam werkgever] . [naam werkgever] weigerde echter om zijn loon gedurende de Ziektewet uit te keren, waardoor hij zonder inkomen kwam te zitten. Omdat hij nog wel een arbeidscontract had bij [naam werkgever] , kon hij ook geen uitkering bij de gemeente aanvragen. Uiteindelijk kreeg verzoeker alsnog een tijdelijke uitkering vanuit de gemeente Helmond, met de afspraak en de verplichting dat hij een rechtszaak zou opstarten tegen zijn werkgever [naam werkgever] in verband met achterstallig loon. Het hele proces rondom de rechtszaak met [naam werkgever] heeft heel lang geduurd, ook omdat er lange tijd geen goede advocaat kon worden gevonden voor deze rechtszaak. In deze periode bleef het onduidelijk of verzoeker nog een arbeidscontract had bij [naam werkgever] of dat dit contract al eenzijdig door [naam werkgever] was opgezegd. [naam werkgever] had hierover verklaard dat zij de eenzijdige opzegging van het arbeidscontract per aangetekende brief naar verzoeker had gestuurd. Verzoeker heeft aangegeven deze brief niet te hebben ontvangen. Door deze onduidelijkheid heeft Senzer gezegd dat verzoeker niet mocht gaan werken, totdat er duidelijkheid was over het al dan niet bestaan van het arbeidscontract met [naam werkgever] . Verzoeker heeft aangegeven dat er geen schriftelijke bevestiging is van de instructie vanuit Senzer om niet te gaan werken. Verzoeker heeft ter zitting aangegeven dat het nog steeds niet helder is hoe en per wanneer het arbeidscontract met [naam werkgever] is beëindigd. Verzoeker heeft tot slot verklaard dat hij de afgelopen drie jaar wel had kunnen werken en ook graag had gewerkt als Senzer niet had aangegeven dat hij niet mocht werken. Er waren de afgelopen drie jaar geen lichamelijke of psychische belemmeringen, die een fulltime dienstverband in de weg hadden gestaan, aldus verzoeker.

de overwegingen

2.5.

Artikel 285 Fw schrijft voor dat bij een verzoek tot toelating een met redenen omklede verklaring wordt overgelegd dat er geen reële mogelijkheden zijn om tot een buitengerechtelijke regeling te komen, alsmede over welke aflossingsmogelijkheden verzoeker beschikt (artikel 285 lid 1 aanhef en sub f Fw ). Dit vereiste is dwingendrechtelijk voorgeschreven (zie ook conclusie A-G Wuisman in ECLI:PHR:2013:BZ9955, randnr. 2.3).

Uit het dossier en het verhandelde ter zitting is weliswaar gebleken dat de gemeente Helmond een akkoord heeft aangeboden aan de schuldeisers van verzoeker, maar daarbij is gebleken dat [naam maatschap] als enige schuldeiser het minnelijke aanbod heeft geweigerd wegens een volgens de crediteur foutief opgenomen saldo van haar vordering. De heer [naam schulddienstverlener] van de gemeente Helmond heeft aangegeven dat afgegaan is op de mededeling van de deurwaarder dat het openstaande saldo van [naam maatschap] een bedrag van € 380,-- betrof. Uit de rapportage van de schuldbemiddelaar (bijlage 10 bij verzoekschrift) blijkt dat er een aantal keren is gebeld met zowel Hofman Deurwaarders als met [naam maatschap] . De deurwaarder heeft aangegeven dat het dossier is overgedragen aan [naam maatschap] en de gemeente heeft vervolgens een betalingsvoorstel gestuurd op basis van het door de deurwaarder genoemde saldo. Vervolgens heeft [naam maatschap] aangegeven dat het opgegeven saldo van de deurwaarder niet correct is en zij nog nooit een betaling op de vordering heeft ontvangen en daarom niet wenst in te stemmen met het betalingsvoorstel. Uit het rapport (en ook de toelichting op zitting) blijkt niet dat de gemeente voldoende inspanning heeft geleverd om het juiste saldo boven water te krijgen. Er is enkel telefonisch contact geweest vanuit de gemeente met de deurwaarder om het saldo op te vragen. Er is niet opnieuw contact gelegd met de deurwaarder nadat [naam maatschap] telefonisch heeft doorgegeven dat het saldo niet klopte. Het enkele feit dat de deurwaarder naar zeggen van de gemeente met pensioen is gegaan, betekent niet dat de gemeente niet een overzicht had kunnen opvragen bij de deurwaarder van welke betalingen op de vordering zijn verricht (met datum en aan wie). De deurwaarder kon immers ook een saldo doorgeven aan de gemeente en heeft bovendien een plicht om de boekhouding 7 jaar lang te bewaren. Het had op de weg van de gemeente gelegen om bij de deurwaarder bewijs op te vragen van de door de deurwaarder gestelde betalingen op de vordering van [naam maatschap] . Dan wel had de gemeente bij [naam maatschap] om het volgens hun correcte saldo moeten vragen. De vordering was immers volgens de gemeente reeds (terug) overgedragen aan [naam maatschap] . Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de gemeente Helmond onvoldoende inspanning heeft geleverd om tot een buitengerechtelijke schuldregeling te komen. Zeker gelet op het feit dat [naam maatschap] de enige weigerende schuldeiser was en de reden van haar weigering. Een zorgvuldig doorlopen buitengerechtelijke schuldregeling is een voorwaarde voor toepassing van de schuldsaneringsregeling (art. 285 Fw).

2.6.

De rechtbank overweegt voorts dat ingevolge artikel 288 lid 1 aanhef, onder b Fw het verzoek tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling slechts wordt toegewezen indien voldoende aannemelijk is dat de schuldenaar ten aanzien van het ontstaan of onbetaald laten van zijn schulden in de drie jaar voorafgaand aan de dag waarop het verzoekschrift is ingediend te goeder trouw is geweest. Hierbij gaat het om een gedragsmaatstaf die mede wordt gehanteerd om beoogd misbruik van de schuldsaneringsregeling tegen te gaan, waarbij de rechter met alle omstandigheden van het geval rekening kan houden. Daarbij spelen (onder meer) een rol de aard en de omvang van de vorderingen, het tijdstip waarop de schulden zijn ontstaan, de mate waarin de schuldenaar een verwijt kan worden gemaakt dat de schulden zijn ontstaan en/of onbetaald gelaten en het gedrag van de schuldenaar voor wat betreft zijn inspanningen de schulden te voldoen of acties zijnerzijds om verhaal door schuldeisers juist te frustreren.

2.7.

Het is aan verzoeker om voldoende aannemelijk te maken dat hij te goeder trouw is geweest ten aanzien van het ontstaan en onbetaald laten van zijn schulden. Hierin is hij naar het oordeel van de rechtbank niet geslaagd. Verzoeker heeft verklaard sinds 2015 in een geschil te hebben gezeten met zijn voormalige werkgever [naam werkgever] over achterstallig loon. Er zou (ook) onduidelijkheid zijn of het arbeidscontract met [naam werkgever] nog doorliep of niet. In de tussentijd had verzoeker een tijdelijke uitkering van de gemeente Helmond, zodat hij niet volledig zonder inkomen zat. Verzoeker heeft voorts verklaard van de gemeente Helmond niet te mogen werken, zolang er geen duidelijkheid was over de opzegging van het arbeidscontract met [naam werkgever] . Er zijn echter geen onderbouwende stukken ingediend ten aanzien van het geschil met [naam werkgever] , dat al sinds 2015 zou lopen. Het is de rechtbank op zitting niet duidelijk geworden waar het geschil (of geschillen) precies op ziet (op zien) en wat er nu precies is gebeurd en tot welk resultaat dat heeft geleid (en of dat resultaat definitief is). Blijkbaar bestaat er nu geen arbeidsovereenkomst meer, maar wanneer de overeenkomst is geëindigd is niet duidelijk geworden op zitting. Ook zijn er door verzoeker geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat verzoeker de afgelopen drie jaar niet fulltime op de reguliere arbeidsmarkt had kunnen werken. Verzoeker heeft daarentegen ter zitting verklaard dat hij wel in staat was om de afgelopen drie jaar te werken, als de gemeente Helmond niet had aangegeven dat hij niet had mogen werken. Een schriftelijke bevestiging vanuit de gemeente Helmond waaruit blijkt dat de gemeente had aangegeven dat verzoeker niet mocht werken, ontbreekt eveneens in het dossier. Nu verzoeker ter zitting heeft aangegeven dat hij de afgelopen drie jaar wel fulltime had kunnen werken, had het op zijn weg gelegen om zelf het arbeidscontract met [naam werkgever] op te zeggen. Daarmee had hij de weg vrij kunnen maken voor een dienstverband bij een andere werkgever, waarmee hij meer geld had kunnen genereren voor zijn schuldeisers. Waarom het eenzijdig opzeggen van de arbeidsovereenkomst niet is gebeurd, is onduidelijk gebleven en bevreemdt de rechtbank. Gelet op het voorgaande is het niet aannemelijk geworden dat verzoeker in het onbetaald laten van zijn schulden in de drie jaar voorafgaand aan de dag waarop het verzoekschrift is ingediend te goeder trouw is geweest.

2.8.

Het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling dient, gelet op het voorgaande, te worden afgewezen.

3 Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek af.

Gewezen door mr. S.C.E.F. Moulen Janssen, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van

9 januari 2025 in tegenwoordigheid van de griffier.

De schuldenaar heeft gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak het recht van hoger beroep. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature