Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Zittingsplaats:
Vindplaatsen:

Inhoudsindicatie:

Bestuurdersaansprakelijkheid (Beklamel). Valt bestuurder een persoonlijk verwijt te maken wanneer hij een dag voor de start van een festival nieuwe verplichtingen aangaat terwijl de weersverwachtingen slecht zijn?

Uitspraak



RECHTBANK Oost-Brabant

Civiel recht

Zittingsplaats Eindhoven

Zaaknummer: C/01/372464 / HA ZA 21-456

Vonnis van 18 januari 2023

in de zaak van

PROMEON LEISURE SECURITY B.V.,

gevestigd en kantoorhoudende te Oirschot,

eisende partij,

hierna te noemen: Promeon,

advocaat: mr. D.B. Dubach te 's-Hertogenbosch,

tegen

[gedaagde] ,

wonende te [woonplaats] ,

gedaagde partij,

hierna te noemen: [gedaagde] ,

advocaat: mr. R. Bosman te Rotterdam.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het tussenvonnis van 5 januari 2022 met de daarin genoemde processtukken; - de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van 17 november 2022 en de schriftelijke spreekaantekeningen die aan de zijde van Promeon zijn voorgedragen.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

Promeon is een onderneming die zich onder andere bezighoudt met evenementenbeveiliging.

2.2.

Op 15 maart 2019 is de Stichting [naam stichting A] (hierna: [naam stichting A] ) opgericht en is [gedaagde] in het bestuur als secretaris aangesteld. [naam stichting A] had ten doel met een driedaags festival in de zomer van 2019 de viering van het 200-jarig bestaan van de gemeente [plaats] te organiseren. De gemeente [plaats] heeft daarvoor een bedrag van € 200.000,00 aan [naam stichting A] beschikbaar gesteld.

Het bestuur vergaderde wekelijks aan de hand van terugkerende onderwerpen, hiervan zijn geen notulen opgesteld.

2.3.

In de voorlopige begroting van [naam stichting A] van 7 mei 2019 staat dat zij uitging van € 565.000 aan kosten en € 295.000 aan opbrengsten (waaronder de bijdrage van de gemeente) waarin de inkomsten uit muntverkoop en kaartverkoop nog niet waren betrokken. Nadien is een nieuwe begroting door [naam stichting A] opgesteld waarin het volgende is opgenomen:

2.4.

Op 1 juli 2019 zijn persoonlijke uitnodigingen voor het festival dat werd gehouden van 16 tot en met 18 augustus 2019 naar alle inwoners van [plaats] verstuurd.

2.5.

De vergunning voor het festival is door de gemeente op 2 augustus 2019 aan [naam stichting A] verleend. Daarin worden diverse concrete maatregelen opgelegd. Op 6 en 8 augustus 2019 volgen nog twee aanvullingen op de vergunning onder andere met betrekking tot de inzet van beveiliging.

2.6.

Op 2 augustus 2019 heeft Promeon een offerte gestuurd naar [naam stichting A] . De penningmeester van [naam stichting A] , de heer [naam penningmeester] (hierna: [naam penningmeester] ) heeft de offerte getekend retour gezonden. Op 10 augustus 2019 heeft [naam stichting A] een aanbetaling gedaan ter hoogte van € 17.617,60 inclusief btw (€ 14.560,00 exclusief btw) zijnde 50% van het door Promeon geoffreerde bedrag.

2.7.

[naam stichting A] heeft de burgemeester en de wethouder van financiën op 8 augustus 2019 informeel in kennis gesteld van de cashflowproblemen omdat een aantal opdrachtnemers op voorhand (een deel van) hun facturen betaald wilden zien. Bestuursleden, dan wel hun bedrijven, hebben eigen vermogen aangewend om deze opdrachtnemers te kunnen betalen. Deze gelden zijn door [naam stichting A] terugbetaald.

2.8.

Promeon heeft op 15 augustus 2019 twee nieuwe offertes aan [naam stichting A] doen toekomen. De ene offerte betrof beveiligingswerkzaamheden ter hoogte van € 38.284,43 inclusief btw.

De andere offerte was voor de inzet van verkeersregelaars. De kosten daarvan bedroegen € 8.367,47 inclusief btw. [gedaagde] heeft deze offertes dezelfde dag voor akkoord ondertekend en aan Promeon geretourneerd.

2.9.

Op diverse plaatsen in [plaats] vonden uiteenlopende activiteiten plaats. Bepaalde activiteiten waren vrij toegankelijk. Voor andere activiteiten was een ticket vereist. Iedere inwoner van [plaats] kon met een per post ontvangen kortingscode online één gratis ticket aanvragen voor een activiteit op de vrijdag, zaterdag of zondag. Daarnaast kon zowel door iedereen een ticket worden gekocht. Op de locaties waar het festival plaatsvond kon alleen met consumptiemunten betaald worden.

2.10.

Op 16, 17 en 18 augustus 2019 heeft het festival plaatsgevonden. In dit weekend heeft het veel geregend.

2.11.

Op 19 augustus 2019 heeft [gedaagde] aan Promeon opdracht gegeven voor de inzet van een extra hondengeleider bij de afbouw van het festival.

2.12.

Promeon heeft op 19 augustus 2019 een factuur ter hoogte van € 21.606,65 inclusief btw (€ 16.773,75 exclusief btw) waarop de aanbetaling in mindering was gebracht en een factuur ter hoogte van € 7.631,47 inclusief btw (€ 6.307,00 exclusief btw) naar [naam stichting A] verstuurd. Op 20 augustus 2019 heeft Promeon een derde factuur naar [naam stichting A] gestuurd ter hoogte van € 434,09 inclusief btw (€ 358,75 exclusief btw) in verband met de extra hondengeleider.

2.13.

Naast externe bedrijven zijn door [naam stichting A] opdrachten verstrekt aan de eigen vennootschappen van de bestuursleden voor een bedrag van € 38.500,00. Deze facturen zijn voldaan.

2.14.

Uit de totaalbalans van [naam stichting A] opgesteld na het festival blijkt dat de baten € 518.583 bedroegen en de kosten € 714.048. Er is een tekort ontstaan van € 195.465. De baten laten zich als volgt specificeren:

‘Ontvangen bijdragen projecten €

Horeca activiteiten 212.588

Horecadeelnemers 27.500

Overigen 30.000

Subsidie 200.000

Entreegelden 48.495

518.583’

2.15.

[naam stichting A] heeft op 4 oktober 2019 15% van elk van de drie facturen van Promeon betaald, zijnde een totaalbedrag van € 4.450,83.

2.16.

Op 15 januari 2020 heeft Promeon het faillissement van [naam stichting A] aangevraagd.

2.17.

Bij beschikking van 31 januari 2020 heeft de rechtbank [naam stichting A] een voorlopige surseance van betaling verleend. Op 2 juni 2020 is dat omgezet naar een definitieve surseance van betaling.

2.18.

De gemeenteraad van de gemeente [plaats] heeft beslist geen aanvullende bijdrage toe te kennen aan [naam stichting A] .

2.19.

Op 6 oktober 2020 is [naam stichting A] in staat van faillissement verklaard. Uit het faillissementsverslag blijkt dat de fiscus een preferente vordering heeft van € 40.773,00 en er daarnaast 43 concurrente schuldeisers zijn voor een totaalbedrag van € 263.259,93.

2.20.

Bij brief van 3 mei 2021 heeft Promeon [gedaagde] persoonlijk aansprakelijk gesteld als bestuurder van [naam stichting A] en hem gesommeerd € 29.492,86 (€ 25.221,38 openstaande facturen + € 3.199,76 rente + € 1.071,72 buitengerechtelijke kosten) binnen tien dagen te betalen.

2.21.

[gedaagde] heeft elke aansprakelijkheid van de hand gewezen.

3 Het geschil

3.1.

Promeon vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 25.221,38, vermeerderd met wettelijke (handels)rente en kosten.

Promeon legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] , als bestuurder van [naam stichting A] , onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld. Enerzijds verwijt Promeon [gedaagde] dat hij namens [naam stichting A] op 15 en 19 augustus 2019 opdrachten tot beveiligingswerkzaamheden heeft gegeven terwijl hij wist of redelijkerwijze had behoren te weten dat [naam stichting A] haar verplichtingen jegens Promeon niet na zou kunnen komen. Anderzijds voert Promeon aan dat [gedaagde] bewerkstelligd heeft dat [naam stichting A] haar verplichtingen jegens Promeon niet na is gekomen doordat het bestuur gelden aan zichzelf heeft uitgekeerd ten kosten van Promeon.

3.2.

[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van Promeon, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van Promeon, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van Promeon in de kosten van deze procedure.

3.3.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4 De beoordeling

4.1.

Het gaat in deze zaak om het antwoord op de vraag of [gedaagde] als bestuurder van [naam stichting A] onrechtmatig jegens Promeon heeft gehandeld door het onbetaald en onverhaalbaar blijven van diverse facturen.

Juridisch kader

4.2.

Als uitgangspunt heeft te gelden dat indien een vennootschap tekortschiet in de nakoming van een verbintenis of een onrechtmatige daad pleegt, alleen de vennootschap voor de daaruit voortvloeiende schade aansprakelijk is. Van aansprakelijkheid van de bestuurder van een vennootschap op grond van artikel 6:162 BW kan slechts sprake zijn wanneer de bestuurder, mede gelet op zijn verplichtingen tot een behoorlijke taakuitoefening als bedoeld in artikel 2:9 BW , een voldoende ernstig en persoonlijk verwijt kan worden gemaakt. Of daarvan sprake is hangt af van de concrete omstandigheden van het geval. Aldus gelden voor het aannemen van aansprakelijkheid van een bestuurder naast de vennootschap hogere eisen dan in het algemeen het geval is. De maatstaf waaraan dit moet worden getoetst is door de Hoge Raad beschreven in het arrest Ontvanger/Roelofsen van 8 december 2006, welke lijn nadien is bevestigd in Hoge Raad 5 september 2014, ECLI:NL:HR:2014:2628, NJ 2015/21 (Hezemans Air).

4.3.

Van ernstige persoonlijke verwijtbaarheid van de bestuurder, leidend tot externe bestuurdersaansprakelijkheid, kan sprake zijn indien, deze bij het aangaan van die verbintenis wist of redelijkerwijze behoorde te begrijpen dat de vennootschap niet aan haar verplichtingen zou kunnen voldoen en geen verhaal zou bieden, behoudens door de bestuurder aan te voeren omstandigheden op grond waarvan de conclusie gerechtvaardigd is dat hem persoonlijk ter zake van de benadeling geen ernstig verwijt kan worden gemaakt (zie onder meer HR 6 oktober 1989, ECLI:NL:HR:1989:AB9521, NJ 1990/286 (Beklamel)). In de kern houdt dit zogenoemde “Beklamelcriterium” de eis in dat de bestuurder bij het aangaan van de verbintenis wist of behoorde te begrijpen dat de schuldeiser van de vennootschap als gevolg van zijn handelen schade zou lijden (zie HR 5 september 2014, ECLI:NL:HR:2014:2627).

Beoordeling

4.4.

Met inachtneming van het hiervoor geschetste juridische kader is de rechtbank van oordeel dat [gedaagde] onrechtmatig jegens Promeon heeft gehandeld door verbintenissen met Promeon namens [naam stichting A] aan te gaan terwijl hij redelijkerwijze had behoren te weten dat [naam stichting A] haar betalingsverplichtingen jegens Promeon niet na zou kunnen komen. Ter zake valt [gedaagde] een persoonlijk ernstig verwijt te maken. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.

4.5.

De rechtbank stelt voorop dat [naam stichting A] een eenmalig festival organiseerde en daarvoor is opgericht. Dat maakt dat [naam stichting A] voor de voldoening van haar verbintenissen naast de bijdrage van de gemeente, sponsorgelden en opbrengsten uit kaartverkoop, hoofdzakelijk afhankelijk was van de te genereren inkomsten, bestaande uit de muntverkoop, ten tijde van het driedaagse festival. In de laatste begroting van [naam stichting A] (vgl. rov. 2.3) ging zij er vanuit uit dat met de muntverkoop een bedrag ter hoogte van € 500.000,00 zou worden gegenereerd. Na het festival werden geen inkomsten meer verwacht.

4.6.

[gedaagde] heeft weersproken dat hem persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Daarvoor is immers vereist dat hem verweten kan worden dat hij wist of redelijkerwijze had behoren te begrijpen dat de door hem aangegane verbintenissen namens [naam stichting A] tot gevolg zouden hebben dat deze haar verplichtingen niet zou nakomen en ook geen verhaal zou bieden voor de als gevolg daarvan optredende schade. Volgens [gedaagde] bestond die wetenschap niet bij hem. Anders dan Promeon stelt is niet pas op 15 augustus 2019 een overeenkomst tot stand gekomen tussen partijen. Aan deze ondertekening is een heel traject vooraf gegaan. Vanaf juni 2019 is Promeon nauw betrokken geweest bij het project, voor beide partijen was duidelijk dat Promeon de beveiliging van het festival zou verzorgen. Gelet op het traject dat vooraf ging aan de ondertekening van de definitieve offertes was reeds voor die tijd sprake van een overeenkomst van opdracht. De situatie op 21 juni 2019, toen Promeon het veiligheidsplan toezond, moet tot uitgangspunt worden genomen. Toen kon [gedaagde] niet weten dat de muntverkoop tijdens het festival zwaar tegen zou vallen vanwege het ongewoon slechte weer in het bewuste weekend van 16, 17 en 18 augustus 2019.

4.7.

Voornoemd standpunt van [gedaagde] omtrent het beoordelingsmoment van enige bij hem aanwezige wetenschap, althans wetenschap die hij behoorde te hebben, volgt de rechtbank niet. Tussen partijen is weliswaar niet in geschil dat zij enige tijd met elkaar in overleg waren over de benodigde beveiligingswerkzaamheden rondom het festival en dat in juni 2019 de eerste werkzaamheden door Promeon zijn uitgevoerd voor [naam stichting A] , maar dat waren adviserende werkzaamheden die geen onderdeel uitmaakten van de uitvoerende opdrachten die nadien zijn verstrekt en ten grondslag zijn gelegd aan de onderhavige vordering van Promeon. Wel heeft (een ander bestuurslid ( [naam penningmeester] ) van) [naam stichting A] begin augustus 2019 een offerte van Promeon geaccordeerd en heeft zij een aanbetaling ter hoogte van 50% gedaan ten aanzien van de beveiligingswerkzaamheden gedurende het festival. Hierdoor is op dat moment een overeenkomst tussen [naam stichting A] en Promeon ten aanzien van de geoffreerde werkzaamheden tot stand gekomen. Mede vanwege het vergunningstraject dat in een laat stadium werd afgerond en de extra vereisten op beveiligingsgebied die nog aan [naam stichting A] werden opgelegd nadat de vergunning was verleend, heeft [gedaagde] uiteindelijk op 15 augustus 2019 de aangepaste offertes ondertekend waarin alle beveiligingswerkzaamheden nogeens werden opgesomd voor het driedaagse festival. De rechtbank is van oordeel dat [gedaagde] op dat moment slechts betalingsverplichtingen ten aanzien van de aanvullende, na 2 augustus 2019 extra geoffreerde, beveiligingswerkzaamheden voor [naam stichting A] is aangegaan. Ten aanzien van de overige werkzaamheden was immers al overeenstemming bereikt. [gedaagde] heeft enkel de offertes op 15 augustus 2019 getekend en is daarmee op dat moment bepaalde betalingsverplichtingen namens [naam stichting A] jegens Promeon is aangegaan, namelijk voor de en opzichte van de offertes van 2 augustus 2019 meer geoffreerde werkzaamheden. Aldus dient op dat moment beoordeeld te worden of [gedaagde] wist of behoorde te weten dat [naam stichting A] de op dat moment aangegane verplichtingen jegens Promeon niet zou kunnen nakomen. Ten aanzien van de gegeven extra opdracht op 19 augustus 2019 geldt hetzelfde. Op 19 augustus 2019 is [gedaagde] een verbintenis voor [naam stichting A] aangegaan, zodat die dag als beoordelingsmoment heeft te gelden voor de op dat moment aangegane verplichtingen.

4.8.

[gedaagde] heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat de ‘pot’ voorafgaand aan het festival meer dan leeg was, maar dat betekent volgens hem nog niet dat hij op 15 augustus 2019 wist dat [naam stichting A] na ommekomst van het festival haar betalingsverplichtingen niet zou kunnen nakomen omdat de omzet uit de muntverkoop nog gerealiseerd moest worden tijdens het festival zelf. Feit is echter dat de opbrengst uit de muntverkoop zwaar is tegen gevallen. In de begroting van [naam stichting A] werd uitgegaan van een opbrengst uit muntverkoop ter hoogte van € 500.000 terwijl in werkelijkheid een bedrag van € 212.588 is gerealiseerd. [gedaagde] wijt de tegenvallende opbrengst uit de muntverkoop aan het slechte weer en de daarmee gepaard gaande ‘no-shows’. Ondanks dat de (gratis) kaartverkoop volgens de mededeling van [gedaagde] tijdens de mondelinge behandeling op peil was, zijn veel bezoekers toch niet verschenen vanwege de aanhoudende regen. Naar het oordeel van de rechtbank had [gedaagde] op donderdag 15 augustus 2019 toen bekend was dat de weersvoorspellingen voor het aankomende weekend slecht waren, behoren te beseffen dat de inkomsten tegen zouden gaan vallen. [gedaagde] had moeten beseffen dat door het voorspelde slechte weer de opkomst laag zou zijn waardoor minder munten zouden worden verkocht dan begroot en dus het festival met verlies zou worden afgesloten. In dat kader had hij ten tijde van het ondertekenen van de offertes terzake de extra werkzaamheden op 15 augustus 2019 redelijkerwijze moeten begrijpen dat [naam stichting A] niet aan haar verplichtingen jegens Promeon zou kunnen voldoen. Hetzelfde geldt voor het opdracht geven van extra werkzaamheden door [gedaagde] aan Promeon op 19 augustus 2019. Op dat moment was het festival al gehouden zodat [gedaagde] zeker redelijkerwijs had moeten weten dat de inkomsten veel lager waren dan de begroting. [gedaagde] is dan ook aansprakelijk voor de door Promeon geleden schade voor zover het de extra werkzaamheden betreft die op 15 augustus 2019 en 19 augustus 2019 zijn overeengekomen. Aan beoordeling van hetgeen overigens aan de vordering ten grondslag is gelegd komt de rechtbank dan niet meer toe.

Schade

4.9.

Promeon heeft aangevoerd dat haar schade bestaat uit de gedeeltelijk onbetaald gelaten facturen gericht aan [naam stichting A] . Uit het voorgaande volgt dat [gedaagde] enkel aansprakelijk gehouden kan worden voor de extra, in aanvulling op de overeenkomst van 2 augustus 2019, door hem namens [naam stichting A] overeengekomen werkzaamheden. Aangezien tegen de hoogte van de facturen van Promeon en de offerte van 2 augustus 2019 geen verweer is gevoerd door [gedaagde] , begroot de rechtbank de schade op het verschil tussen de hoogte van de facturen minus de offerte van 2 augustus 2019 en de betaling van [naam stichting A] van 15% van de facturen. De aanbetaling van 50% op de offerte van 2 augustus 2019 blijft buiten beschouwing omdat die niet ziet op werkzaamheden waarvoor [gedaagde] namens [naam stichting A] opdracht heeft gegeven. De berekening van de schade van Promeon ziet er dan als volgt uit:

Facturen Promeon (exclusief btw)

Factuurnummer 858404 € 31.333,75 +

Factuurnummer 858403 € 6.307,00 +

Factuurnummer 858405 € 358,75 +

Totaal facturen Promeon - [naam stichting A] (exclusief btw) € 37.999,50

Offerte Promeon 2 augustus 2019 (exclusief btw) € 29.120,00 -

Betaling [naam stichting A] 15% van facturen (15% van € 8.879,50) € 1.331,93 -

Totaal: € 7.547,57 exclusief btw

4.10.

Voor toewijzing van de gevorderde btw is geen ruimte. Weliswaar heeft Promeon gesteld de btw bedragen te hebben afgedragen aan de fiscus, maar [gedaagde] heeft dat betwist en daarnaast aangevoerd dat Promeon in het geval de btw wel is afgedragen Promeon dit terug kan vragen. Promeon heeft dit niet weersproken. De rechtbank gaat er dan ook vanuit dat dit het geval is waardoor de btw vermeld op de facturen van Promeon gericht aan [naam stichting A] niet als schade aan te merken is. Een bedrag ter hoogte van € 7.547,57 wordt als schade toegewezen.

Rente

4.11.

De vordering van Promeon tot betaling van wettelijke handelsrente over de hoofdsom wordt afgewezen, omdat over een vordering tot schadevergoeding geen handelsrente verschuldigd is. Toewijsbaar is wel de wettelijke rente van artikel 6:119 BW van af 4 oktober 2019.

Buitengerechtelijke incassokosten

4.12.

Promeon vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De hoofdvordering valt niet onder het toepassingsbereik van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). De rechtbank zal daarom de gevorderde vergoeding toetsen aan de oriëntatiepunten voor de beoordeling van dergelijke vorderingen uit het Rapport BGK-integraal, maar met toepassing van de wettelijke tarieven die geacht worden redelijk te zijn. De rechtbank zal gelet op de hoogte van het toegewezen bedrag aan hoofdsom een bedrag van € 752,38 toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente.

Proceskosten

4.13.

[gedaagde] is de partij die ongelijk krijgt en hij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van Promeon als volgt vastgesteld:

- kosten van de dagvaarding

89,44

- griffierecht

2.076,00

- salaris advocaat

956,00

(2,00 punten × € 478,00)

Totaal

3.121,44

4.14.

De gevorderde veroordeling in de nakosten is toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment kunnen worden begroot. De nakosten, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rent, zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

5 De beslissing

De rechtbank

5.1.

veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Promeon van een schadevergoeding van € 7.547,57, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 4 oktober 2019 tot de dag van volledige betaling,

5.2.

veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Promeon van € 752,38 voor buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,

5.3.

veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Promeon tot dit vonnis vastgesteld op € 3.121,44, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,

5.4.

veroordeelt [gedaagde] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:

- € 163,00 aan salaris advocaat,

- te vermeerderen met € 85,00 aan salaris advocaat en met de explootkosten als [gedaagde] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden,

- en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de nakosten met ingang van de vijftiende dag na betekening van deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,

5.5.

verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,

5.6.

wijst het meer of anders gevorderde af.

Dit vonnis is gewezen door E.C. Zandman en in het openbaar uitgesproken op 18 januari 2023.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature