Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Zittingsplaats:
Vindplaatsen:

Inhoudsindicatie:

Schending zorgplicht casino. Schadebegroting

Uitspraak



vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch

zaaknummer / rolnummer: C/01/330362 / HA ZA 18-88

Vonnis van 18 januari 2023

in de zaak van

[eiser] ,

wonend in [woonplaats] ,

eiser,

advocaat: mr. M.C.J. de Schepper te Eindhoven,

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

HOTEL GAMING B.V.,

gevestigd in Nuland,

gedaagde,

advocaat: mr. J.G.C. Scheurink te ’s-Hertogenbosch.

Partijen zullen hierna [eiser] en Hotel Gaming genoemd worden.

1 De procedure

1.1.

Op 3 augustus 2022 is in deze zaak een tussenvonnis gewezen. De rechtbank heeft in dat tussenvonnis beslist dat [eiser] geslaagd is in het bewijs dat hij in de periode van 10 juli 2016 tot 11 januari 2017 cocaïne gebruikt heeft tijdens zijn bezoeken aan het casino en dat Hotel Gaming daarvan op de hoogte was. Verder is geoordeeld dat daarmee vaststaat dat Hotel Gaming haar zorgplicht heeft geschonden door [eiser] desondanks geen onvrijwillig toegangsverbod te geven. Gelet daarop is Hotel Gaming gehouden om de schade te vergoeden die [eiser] als gevolg daarvan geleden heeft. [eiser] is vervolgens in de gelegenheid gesteld om zijn schade nader te onderbouwen. Hij heeft daartoe een akte met producties ingezonden, waarbij hij ook zijn eis gewijzigd heeft. Hotel Gaming heeft hierop bij antwoordakte gereageerd.

1.2.

De rechtbank heeft beslist dat schriftelijk uitspraak zal worden gedaan.

2 De verdere beoordeling

De eiswijziging

2.1.

[eiser] heeft bij akte zijn eis gewijzigd. Hij maakt niet langer aanspraak op het in de dagvaarding genoemde bedrag van € 90.000,00, maar een bedrag aan schadevergoeding van ten minste die omvang. [eiser] stelt dat hij tot het inzicht is gekomen dat zijn werkelijke schade € 379.000,00 bedraagt. Hotel Gaming maakt op zichzelf geen bezwaar tegen deze eiswijziging, maar voert daartegen inhoudelijk verweer.

2.2.

Aangezien Hotel Gaming geen bezwaar heeft tegen de eiswijziging en de rechtbank ook ambtshalve geen aanleiding ziet om de eiswijziging te weigeren zal de rechtbank beslissen op de gewijzigde eis.

De omvang van de schade

De door [eiser] voorgestane wijze van schadebegroting

2.3.

[eiser] stelt dat zijn schade begroot zou kunnen worden door de in het casino bestede bedragen en de herkomst daarvan op een rijtje te zetten, maar volgens hem is dat in dit geval niet mogelijk . Hij voert in dit verband aan dat sprake is van een gokverslaving, dat er veel contant geld omgaat in casino’s en dat verslaafden vaak geld van derden lenen en met trucs overal en nergens geld vandaan halen. Daarbij gaat het volgens [eiser] vaak om zwart geld waarvan de herkomst meestal niet is aan te tonen aan de hand van bankafschriften.

2.4.

Volgens [eiser] is zijn stelselmatige aanwezigheid in het casino zoals die volgt uit de getuigenverklaringen in dit geval het meest objectieve aanknopingspunt en kan zijn schade daarom het beste begroot worden door te kijken naar zijn gokgedrag. [eiser] vindt dat daarbij rekening moet worden gehouden met de gedragskenmerken van een gokverslaafde.

2.5.

[eiser] meent dat artikel 6:97 BW niet in de weg staat aan de door hem voorgestane wijze van schadebegroting. Hierbij wijst hij op de toelichting bij artikel 6:97 BW , waarin staat dat dit wetsartikel beoogt de rechter een zo groot mogelijke vrijheid te bieden bij de (wijze van) begroting van de schade en de schatting daarvan als de schade niet nauwkeurig kan worden vastgesteld.

De omvang van de schade volgens [eiser]

2.6.

Vervolgens begroot [eiser] zijn schade aan de hand van de uitgangspunten die hij genoemd heeft.

2.7.

[eiser] verwijst voor de onderbouwing van zijn schade in de eerste plaats naar wat hij daarover heeft aangevoerd in zijn dagvaarding. Daarin begrootte [eiser] zijn schade nog op een bedrag van € 90.000,00.

2.8.

Vervolgens gaat [eiser] in op het geldbedrag dat hij per uur verloren heeft in het casino, zijn spelgedrag en de omstandigheden die zijn spelgedrag in zijn ogen bepaalden.

2.9.

Wat betreft het verlies per uur wijst [eiser] op artikel 13, onder g, van het Speelautomatenbesluit 2013. Daarin staat dat een speler gemiddeld niet meer verlies kan leiden dan € 40,00. [eiser] meent dat uit dit artikel moet worden afgeleid dat hij in de relevante periode minstens € 40,00 per uur per speelautomaat verlies leed. Volgens [eiser] zijn de effectieve verliezen vaak veel hoger, omdat in het casino zogenaamde ‘afleggers’ rondlopen die bijhouden hoeveel geld in speelautomaten wordt gegooid en die op de betreffende kasten gaan spelen als statistisch gezien een prijs te verwachten is.

2.10.

[eiser] stelt dat hij in de relevante periode 9.480,00 uren in het casino heeft gespeeld. Om dit urenaantal te verklaren, beschrijft [eiser] eerst aan de hand van openbaar toegankelijke informatie van de verslavingszorginstellingen Novadic Kentron en Jellinek wat het typerende gedrag is van een gokverslaafde. Gelet op de gestelde verslavingsproblematiek meent [eiser] dat het op grond van de aangehaalde informatie, in combinatie met de getuigenverklaringen, voor de hand ligt en nauwelijks te betwijfelen is dat hij:

geldproblemen had en vaak geld leende zonder dit terug te betalen;

zijn grenzen verlegde;

met steeds meer geld speelde en langer speelde dan gepland;

tijdens het gokken in een roes raakte en alles om zich heen vergat;

in gedachten en in het echt vaak alleen nog maar bezig was met gokken en daar sterk naar verlangde;

met steeds grotere hoeveelheden moest gokken om de gewenste opwinding te bereiken;

geobsedeerd was door gokken (veel denken aan gokervaringen, denken aan manieren om aan geld te komen of bedenken of verhinderen van een volgende mogelijkheid om te gokken etc.).

2.11.

Als relevante getuigenverklaringen haalt [eiser] die van [A] en [B] aan. Hierbij wijst hij op het feit dat [A] verklaard heeft dat zij in de relevante periode negentig procent van de tijd aanwezig was op de werkvloer en dat zij [eiser] vrijwel dagelijks zag. Verder wijst [eiser] erop dat [B] onder meer verklaard heeft dat hij [eiser] vier of vijf keer per week zag als hij moest werken, zowel tijdens zijn ochtenddiensten als tijdens zijn avonddiensten. [eiser] stelt dat uit deze verklaringen moet worden afgeleid dat hij zeven dagen per week aanwezig was, zowel overdag als in de late uurtjes. Verder stelt [eiser] dat hij op die dagen zo’n tien tot twaalf uur in het casino doorbracht.

2.12.

Nu de periode van 10 juli 2016 tot 11 januari 2017 honderdvierentachtig dagen telt, komt [eiser] – uitgaande van een aanwezigheid gedurende zes dagen per week en tien gokuren per dag – uit op 1.580,00 gokuren (184/7 = 26,28 weken x 6 dagen = 158 dagen x 10 uur) per speelautomaat. [eiser] stelt dat veel speelkasten uit drie automaten bestaan, waardoor de winst die deze kasten uitkeren (verplicht) uitgekeerd wordt over drie speelautomaten. [eiser] schat in dat hij in ieder geval op zes automaten tegelijk speelde en komt daarmee op een totaal aantal gokuren van 9.480,00 (1.580,00 x 6).

2.13.

[eiser] begroot zijn verlies op grond van het voorgaande op een bedrag van € 379.000,00 (9.480,00 x € 40,00). De omvang van het gestelde verlies verklaart [eiser] door te stellen dat hoge inzetten, zelfs van € 50.000,00, niet ongebruikelijk zijn bij Hotel Gaming. Verder voert [eiser] aan dat de gokautomaten er voortdurend toe uitnodigden om de inzet te verhogen, net als Hotel Gaming zelf. Hierbij wijst [eiser] erop dat Hotel Gaming voor het gebruik van de gokautomaten plastic kaarten van € 500,00 per stuk verkoopt. [eiser] stelt dat hij meestal met een pak briefjes van € 500,00 binnenkwam, steeds goed voor duizenden euro’s.

2.14.

Volgens [eiser] heeft hij in de relevante periode geen winst gemaakt die bij de begroting van zijn schade in aanmerking moet worden genomen. Hij voert in dit verband aan dat eventuele winst niet wordt uitgekeerd, maar wordt omgezet in punten en dat die punten vervolgens direct weer worden ingezet met een verhoogde inzet per draai. Verder stelt [eiser] dat hij het geld dat hij uit de automaten haalde altijd direct weer in de automaten stopte, zodat de winst weer terugvloeide naar Hotel Gaming. [eiser] stelt dat hij daardoor altijd met geld naar binnenkwam, maar het casino altijd zonder geld verliet. [eiser] meent dat dit past binnen het beeld van een gokverslaafde die in een roes komt, alles om zich heen vergeet en steeds langer gaat gokken.

2.15.

[eiser] gaat verder nog in op de aanknopingspunten die de rechtbank hem in het tussenvonnis heeft aangereikt. Volgens [eiser] heeft hij zijn best gedaan om schriftelijke sporen te achterhalen van het geld dat hij van derden heeft geleend, maar is dat slechts ten dele mogelijk doordat de meeste mensen contant geld hebben geleend en geen bankafschriften of andere informatie willen verstrekken waaruit blijkt waar zij dat geld vandaan halen. [eiser] stelt dat één van zijn geldschieters daartoe wel bereid is geweest. Hij wijst in dit verband op de overgelegde bankafschriften van mevrouw [C] (hierna: [C] ) waaruit blijkt dat zij in de periode van 25 november 2016 tot en met 9 januari 2017 € 31.500,00 contant geld heeft opgenomen. Volgens [eiser] zijn de opgenomen bedragen aan hem verstrekt en moet uit die omstandigheid worden afgeleid dat derden bereid waren om grote geldbedragen aan hem ter beschikking te stellen. [eiser] stelt dat [C] één van de velen is die geld aan hem heeft geleend en vormen de overgelegde bankafschriften ondersteunend bewijs van de eerder in het geding gebrachte schuldbekentenissen van in totaal € 90.000,00. Hierbij tekent [eiser] aan dat het uiterst aannemelijk is dat het geld als vermeld op de bankafschriften nog geen tien procent is van al het geld dat hij van derden geleend heeft. [eiser] schetst in dit verband een beeld van zichzelf als iemand die vroeger een succesvol bokser was en als portier werkte, waardoor hij toentertijd over veel geld beschikte. Geld dat volgens [eiser] ook vergokt werd. Volgens [eiser] is hij later aan lager wal geraakt, maar had hij door zijn verleden een gunfactor en waren mensen bereid om hem geld te lenen.

2.16.

Ten slotte stelt [eiser] dat hij in de periode waarin hij in het casino gokte bij zijn toenmalige vriendin inwoonde. Volgens [eiser] betaalde zij de boodschappen en de huur, zodat hij het geld dat hij leende en/of kreeg daaraan niet hoefde te besteden. Voor het overige had hij weinig kosten, aldus [eiser] .

Het verweer van Hotel Gaming

2.17.

Hotel Gaming voert gemotiveerd verweer tegen de gestelde omvang van de schade. Het verweer van Hotel Gaming komt er – samengevat – op neer dat de rechtbank de schade op grond van artikel 6:97 BW weliswaar mag schatten, maar dat zij wel over concrete gegevens moet beschikken om de schatting enigszins realistisch en meer dan een natte vinger te doen zijn. Hotel Gaming voert aan dat de stellingen van [eiser] door het ontbreken van concrete informatie en het gebrek aan inzicht in de ingezette, verloren en gewonnen bedragen, geen, althans onvoldoende aanknopingspunten bieden om de schade te kunnen schatten.

2.18.

Verder stelt Hotel Gaming dat het causaal verband tussen de schending van haar zorgplicht en de vermeende schade ontbreekt, omdat de gestelde schade ook zou zijn ingetreden als zij haar zorgplicht niet geschonden had. In dit verband voert Hotel Gaming aan dat [eiser] zelf stelt gokverslaafd te zijn en dat [eiser] , als Hotel Gaming wel aan haar zorgplicht zou hebben voldaan, zijn geld wel verloren zou hebben door in andere casino’s/speelhallen te spelen.

Het oordeel van de rechtbank

2.19.

De rechtbank overweegt dat [eiser] ter rechtvaardiging van de door hem gehanteerde wijze van schadebegroting erop wijst dat de rechter op grond van artikel 6:97 BW grote vrijheid heeft bij het begroten van de schade. Hiermee miskent [eiser] dat deze vrijheid beperkingen kent. In de eerste plaats geldt ook bij de begroting van schade als uitgangspunt dat de gewone regels van stelplicht en bewijslast van toepassing zijn. De benadeelde, in dit geval [eiser] , dient het bestaan en de omvang van de schade voldoende gemotiveerd te stellen en eventueel te bewijzen.

2.20.

Voor de bepaling van de omvang van de schadevergoeding moet de situatie waarin [eiser] verkeert als gevolg van de schending van de zorgplicht door Hotel Gaming vergeleken worden met de hypothetische situatie waarin hij zonder de schending van de zorgplicht door Hotel Gaming zou hebben verkeerd. De aard van de schadebegroting, waarbij een vergelijking moet worden gemaakt met een hypothetische situatie, brengt met zich dat bij de waardering van het bewijs een soepeler norm geldt. Inherent aan een hypothetische situatie is namelijk dat die niet te bewijzen is, maar hooguit te benaderen. De waardering dient echter wel te voldoen aan duidelijke motiveringseisen.

2.21.

De rechtbank is van oordeel dat [eiser] de gestelde schade in het licht van het hiervoor vermelde kader en de gemotiveerde betwisting van Hotel Gaming onvoldoende inzichtelijk heeft gemaakt. Hierbij neemt de rechtbank in aanmerking dat de bij akte ingenomen stellingen verschillende ongerijmdheden bevatten ten opzichte van de inhoud van de dagvaarding. Daar waar [eiser] in de dagvaarding nog stelt dat hij zijn winsten en verliezen nauwkeurig bijhield, stelt [eiser] nu dat hij vanwege zijn verslavingsproblematiek geen deugdelijke administratie heeft bijgehouden. Verder stelt [eiser] in de dagvaarding nog dat hij ook winst heeft gemaakt waar bij de schadebegroting rekening mee moet worden gehouden, terwijl hij zich nu op het standpunt stelt dat bij de begroting van zijn schade geen rekening kan worden gehouden met de door hem behaalde winsten. Daarnaast overweegt de rechtbank dat, ook als moet worden aangenomen dat [eiser] geen administratie heeft bijgehouden, dat nog niet betekent dat [eiser] kan terugvallen op aannames en algemene stellingen. Zo had [eiser] schriftelijke getuigenverklaringen in het geding kunnen brengen over zijn spelgedrag en de gewonnen en verloren bedragen. Dat heeft hij echter nagelaten. Nu zowel direct als indirect bewijs ontbreekt, kan er niet van worden uitgegaan dat [eiser] in de relevante periode gedurende zes dagen per week tien uren per dag gegokt heeft op zes speelautomaten tegelijk.

2.22.

Evenmin kan op basis van de algemene stellingen van [eiser] worden aangenomen dat aan [eiser] geldbedragen in de door hem gestelde omvang zijn verstrekt, al dan niet op basis van geldlening. Dat kan ook niet worden afgeleid uit de bankafschriften die [eiser] in het geding heeft gebracht. Schriftelijke verklaringen van de vermeende geldverstrekkers, waaronder [C] , zijn ook bij de laatste akte niet in het geding gebracht. [eiser] heeft ook niet toegelicht in welke relatie hij staat tot [C] . Verder heeft [eiser] geen informatie gegeven over de andere personen die volgens hem geld ter beschikking hebben gesteld, om welke bedragen het ging en wanneer dat geld aan hem gegeven is. [eiser] voert weliswaar aan dat de geldverstrekkers uit privacyoverwegingen geen informatie willen geven, maar dat komt – zo al juist – voor rekening en risico van [eiser] .

2.23.

Verder kan zonder nadere toelichting niet worden aangenomen dat [eiser] mogelijk ontvangen bedragen geheel heeft aangewend om in het casino van Hotel Gaming te spelen. Hierbij neemt de rechtbank uitdrukkelijk in aanmerking dat [eiser] zelf stelt dat hij in de relevante periode niet alleen gokverslaafd was, maar ook kampte met een cocaïneverslaving. Op basis van zijn eigen stellingen staat dus vast dat hij in ieder geval zijn (dure) drugsverslaving moest bekostigen.

2.24.

De conclusie is dat de stellingen van [eiser] ook na de aktewisseling te weinig aanknopingspunten bieden voor een enigszins nauwkeurige vaststelling van de omvang van de schade. In tegenstelling tot wat Hotel Gaming aanvoert, betekent dat echter niet dat de vordering van [eiser] geheel moet worden afgewezen. Zoals in het tussenvonnis van 9 augustus 2022 al is overwogen, is in dit geval immers aannemelijk dat [eiser] schade heeft geleden. In dat geval dient de rechtbank volgens vaste rechtspraak (vgl. Hoge Raad 7 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1435) de omvang van de schade op de voet van artikel 6:97 BW te schatten. Ook bij die schatting moet de rechter zoveel mogelijk aansluiten bij de vaststaande feiten. Een schatting moet dan ook zodanig gemotiveerd zijn dat de daaraan ten grondslag liggende gedachtegang begrijpelijk is.

2.25.

Bij de schatting van de schade neemt de rechtbank het inkomen van [eiser] in de tweede helft van 2016 als uitgangspunt. Omdat [eiser] geen inzicht heeft gegeven in zijn inkomensgegevens van de relevante periode, neemt de rechtbank tot uitgangspunt dat [eiser] een inkomen had dat ongeveer gelijk is aan het op dat moment geldende minimumloon. Gesteld noch gebleken is dat [eiser] een hoger inkomen had. Het gaat dan (afgerond) om een bedrag van zo’n € 1.500,00 per maand. Nu [eiser] zelf stelt verslaafd te zijn (geweest) aan cocaïne, wordt aangenomen dat [eiser] een substantieel deel van zijn inkomen gebruikt heeft om zijn drugsverslaving te bekostigen. De rechtbank gaat hierbij uit van dertig procent van het inkomen. [eiser] stelt dat hij voor het overige geen noemenswaardige kosten had, zodat [eiser] de rest van zijn inkomen in theorie gebruikt kan hebben om te spelen in het casino van Hotel Gaming. De rechtbank gaat er dus vanuit dat [eiser] ongeveer € 1.000,00 per maand gebruikt kan hebben om te spelen in het casino. Rekening houdend met een periode van circa zes maanden (10 juli 2016 tot 11 januari 2017) en het feit dat [eiser] ook enige winst zal hebben gemaakt (gelet ook op de eigen stellingen van [eiser] in de dagvaarding, kan de rechtbank niet als vaststaand aannemen dat hij uitsluitend met verlies heeft gespeeld), begroot de rechtbank de schade van [eiser] ex aequo et bono op een totaalbedrag van € 5.000,00.

Causaal verband?

2.26.

Hotel Gaming voert aan dat geen causaal verband bestaat tussen de schending van de zorgplicht en de gestelde omvang van de schade. In dit verband voert Hotel Gaming aan dat de schade ook zou zijn ontstaan als Hotel Gaming een onvrijwillig toegangsverbod zou hebben opgelegd aan [eiser] . Volgens Hotel Gaming zou [eiser] in dat geval naar een ander casino zijn gegaan en zijn geld daar verloren zijn.

2.27.

De rechtbank overweegt dat vaststaat dat een condicio sine qua non-verband bestaat tussen de schending van de zorgplicht door Hotel Gaming en de schade van [eiser] . Als aan [eiser] een onvrijwillig toegangsverbod zou zijn opgelegd, dan had [eiser] zijn geld namelijk niet kunnen besteden in het casino van Hotel Gaming.

2.28.

In tegenstelling tot wat Hotel Gaming stelt, kan er niet van uit worden gegaan dat [eiser] zijn geld in andere casino’s verloren zou hebben als Hotel Gaming wel aan haar zorgplicht zou hebben voldaan. Als uitgangspunt heeft namelijk te gelden dat in de hypothetische situatie geen normschending zou hebben plaatsgevonden, wat er in dit geval op neerkomt dat [eiser] ook bij andere casino’s de toegang geweigerd zou zijn vanwege drugsgebruik (vgl. HR 23-12-2016, ECLI:NL:HR:2016:2987, m.nt. S.D. Lindenbergh).

Eigen schuld [eiser] ?

2.29.

Hotel Gaming heeft ter beperking van haar verplichting tot schadevergoeding een beroep gedaan op eigen schuld. Zij voert in dit verband – samengevat – aan dat [eiser] cocaïne gebruikt heeft tijdens zijn bezoeken aan het casino, terwijl hij ermee bekend was dat dit verboden is. Volgens Hotel Gaming heeft [eiser] op deze manier een onrechtmatige daad uitgelokt. Om diezelfde reden vindt Hotel Gaming dat [eiser] niet voldaan heeft aan zijn schadebeperkingsplicht.

2.30.

De rechtbank overweegt dat in deze procedure is komen vast te staan dat Hotel Gaming bekend was met het cocaïnegebruik van [eiser] en dat zij hem daarom ook volgens haar eigen stellingen een onvrijwillig toegangsverbod had moeten geven. Een dergelijk toegangsverbod strekt ertoe om de bezoeker van het casino, in dit geval [eiser] , tegen zichzelf in bescherming te nemen vanwege de kwetsbare positie waarin hij zich op dat moment bevindt. Het enkele feit dat [eiser] onder invloed van cocaïne gespeeld heeft in het casino en bekend was met het feit dat dit verboden is, rechtvaardigt naar het oordeel van de rechtbank nog niet de conclusie dat sprake is van eigen schuld. Daarvoor is vereist dat sprake is van een fout van [eiser] waarvan Hotel Gaming in het kader van haar eigen onrechtmatige gedraging met goede reden een verwijt aan [eiser] kan maken. Naar het oordeel van de rechtbank is daarvan in dit geval geen sprake. Hotel Gaming was bekend met het cocaïnegebruik van [eiser] en heeft hem desondanks de toegang tot het casino niet ontzegd. De door [eiser] geleden schade kan Hotel Gaming vervolgens niet afwentelen op [eiser] door te stellen dat hij, ondanks zijn bekendheid met een verbod daarop, cocaïne gebruikt heeft in het casino. Het relevante causale verband tussen de handelwijze van [eiser] en de schade die het gevolg is van de fout van Hotel Gaming ontbreekt dus. Het beroep op eigen schuld slaagt daarom niet.

2.31.

De voorgaande overwegingen brengen de rechtbank tot de slotsom dat de door [eiser] gevorderde schadevergoeding tot een bedrag van € 5.000,00 wordt toegewezen.

2.32.

[eiser] vordert de wettelijke rente over de schadevergoeding primair vanaf 10 oktober 2016. Volgens [eiser] is dat het moment waarop hij de schade geleden heeft. Hotel Gaming heeft zowel tegen de verschuldigdheid als tegen de ingangsdatum geen verweer gevoerd, zodat de wettelijke rente over de schadevergoeding wordt toegewezen zoals gevorderd.

Uitvoerbaarverklaring bij voorraad?

2.33.

Hotel Gaming verweert zich tegen de gevorderde uitvoerbaarverklaring bij voorraad. Zij voert in dit verband – samengevat – aan dat sprake is van een restitutierisico, omdat [eiser] stelt drugs- en gokverslaafd te zijn en hij als gevolg daarvan diverse schulden heeft.

2.34.

De rechtbank overweegt dat bij de beoordeling van dit verweer de belangen van partijen moeten worden afgewogen in het licht van de omstandigheden van het geval. Daarbij moet worden nagegaan of op grond van die omstandigheden het belang van degene die de veroordeling verkrijgt zwaarder weegt dan het belang van de wederpartij bij behoud van de bestaande toestand tot op het rechtsmiddel is beslist.

2.35.

[eiser] verkrijgt in dit geval een veroordeling tot betaling van een geldsom. Hij wordt daarom vermoed een belang te hebben bij de gevorderde uitvoerbaarverklaring bij voorraad. Daar staat tegenover dat [eiser] zelf stelt dat hij te kampen heeft met verslavingsproblematiek. De rechtbank wil op grond daarvan wel aannemen dat sprake is van een restitutierisico, maar dat weegt onvoldoende op tegen de lange duur van deze procedure en het feit dat het toewijsbare bedrag betrekkelijk gering is. Het belang van [eiser] weegt onder deze omstandigheden in dit geval zwaarder. Het verweer van Hotel Gaming slaagt dan ook niet.

De proceskosten

2.36.

Hoewel een aanzienlijk deel van het gevorderde bedrag wordt afgewezen, wordt Hotel Gaming beschouwd als de partij die grotendeels in het ongelijk wordt gesteld. De aan de vordering ten grondslag gelegde onrechtmatige daad is namelijk vast komen te staan en dat acht de rechtbank van wezenlijker betekenis dan de begroting van het uiteindelijke schadebedrag. Hotel Gaming wordt daarom in de proceskosten veroordeeld. De rechtbank begroot de proceskosten aan de zijde van [eiser] op basis van het toegewezen bedrag op:

- dagvaarding € 97,31

- overige explootkosten 545,37

- griffierecht 78,00

- getuigenkosten 320,80

- deskundigen 0,00

- overige kosten 0,00

- salaris advocaat 2.629,00 (5,5 punten × tarief € 478,00)

Totaal € 3.670,48

3 De beslissing

De rechtbank:

3.1.

verklaart voor recht dat Hotel Gaming onrechtmatig ten opzichte van [eiser] heeft gehandeld;

3.2.

veroordeelt Hotel Gaming om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 5.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van 10 oktober 2016 tot de dag van volledige betaling;

3.3.

veroordeelt Hotel Gaming in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op € 3.670,48;

3.4.

veroordeelt Hotel Gaming in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Hotel Gaming niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak;

3.5.

verklaart dit vonnis wat de veroordelingen betreft uitvoerbaar bij voorraad;

3.6.

wijst af wat meer of anders is gevorderd.

Dit vonnis is gewezen door mr. M.E. Bartels, mr. N.W.A. Stegeman-Kragting en mr. A. de Boer en in het openbaar uitgesproken op 18 januari 2023.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature