Moeder verzoekt nakoming van de geldende omgangsregeling. Vader heeft een zelfstandig verzoek gedaan tot vaststelling van een omgangsregeling tussen hem en de kinderen. Vader weigert zijn medewerking te verlenen aan begeleide omgang. De kinderen hebben een aanhoudende wens om omgang te hebben met hun vader en hun halfbroertje en halfzusje. Er zijn geen contra-indicaties voor omgang. De rechtbank bepaalt dat de vader 1 maal per maand fysiek contact heeft met de kinderen en verbindt daar, op grond van het bepaalde in artikel 1:253a lid 5 BW , een dwangsom aan, nu de rechtbank onvoldoende vertrouwen heeft dat de vader de bij deze beschikking vast te stellen contactregeling zal nakomen.