U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Korte samenvatting: Incidentele vordering strekkende tot niet-ontvankelijkverklaring van eiser in de hoofdzaak in verband met een eerder door het Kifid uitgebracht bindend advies. Eiser in de hoofdzaak heeft vrijwillig en ondubbelzinnig afgezien van het recht op toegang tot de overheidsrechter. Ook het beroep op vernietiging van het bindend advies slaagt niet. De incidentele vordering wordt toch afgewezen omdat eiser in de hoofdzaak bij antwoord in het incident een beroep heeft gedaan op het bepaalde in artikel 7:904 BW . Dit moet in de hoofdzaak worden beoordeeld.

Uitspraak



vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch

zaaknummer / rolnummer: C/01/364053 / HA ZA 20-700

Vonnis in incident van 3 februari 2021

in de zaak van

[eiser] ,

wonende te [plaats] ,

eiser in de hoofdzaak,

verweerder in het incident,

advocaat mr. M.C.J. Swart te Eindhoven,

tegen

de naamloze vennootschap

AEGON SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,

gevestigd te 's-Gravenhage,

gedaagde in de hoofdzaak,

eiseres in het incident,

advocaat mr. C.C. Janssen te 's-Gravenhage.

Partijen zullen hierna [eiser] en Aegon genoemd worden.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

de dagvaarding,

de incidentele conclusie tot niet-ontvankelijkheid,

de incidentele conclusie van antwoord,

de akte aan de zijde van [eiser] tevens vermindering van eis,

de akte aan de zijde van Aegon,

het vonnis van de kantonrechter van deze rechtbank van 22 oktober 2020 in de zaak 8412042 / CV EXPL 20-1344, waarbij de zaak naar de kamer voor handelszaken van deze rechtbank is verwezen.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2 De beoordeling in het incident

2.1.

Het geschil in de hoofdzaak gaat over een verzekeringskwestie. Samengevat gaat het over het volgende. De auto van [eiser] is in brand gevlogen. De auto was verzekerd bij Aegon. [eiser] heeft onder zijn autoverzekering een claim ingediend bij Aegon voor de geleden schade. Aegon weigert uit te keren omdat er volgens haar sprake is van fraude van [eiser] . Hij was volgens Aegon zelf betrokken bij de brand. Aegon heeft daarom de autoverzekering beëindigd en ook de autoverzekering voor een andere auto van [eiser] beëindigd. Verder heeft Aegon de gemaakte kosten van het onderzoek naar de oorzaak van de brand teruggevorderd. De persoonsgegevens van [eiser] zijn opgenomen in het Incidentenregister, het Extern Verwijzingsregister en ook is een melding gedaan bij het Centrum Bestrijding Verzekeringscriminaliteit.

2.2.

[eiser] vordert in de hoofdzaak – verkort en zakelijk weergegeven:

a. Aegon te veroordelen tot het verlenen van dekking onder de autoverzekering door uitkering van:

1. de door hem geleden schade van € 23.500,00,

2. een bedrag van € 499,00 voor door [eiser] gemaakte expertisekosten,

3. een bedrag van € 1.000,00 voor gemaakte buitengerechtelijke incassokosten,

Aegon te gebieden de verwerkingen van de personalia/gegevens van [eiser] , de EVI-code in verband met de schade bij zijn naam te doen verwijderen uit het Centraal Informatiesysteem van in Nederland werkzame verzekeringsmaatschappijen, onder beheer van Stichting CIS, op straffe van een dwangsom,

Aegon te gebieden de verwerkingen van de personalia/gegevens van [eiser] , de negatieve aanduiding of connotatie in verband met de schade bij de naam van hem te doen verwijderen uit het Interne Informatiesysteem onder beheer van Aegon, op straffe van een dwangsom,

Aegon te veroordelen in de wettelijke rente,

Aegon te veroordelen in de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.

2.3.

In het incident vordert Aegon dat de rechtbank [eiser] niet-ontvankelijk verklaart in zijn vorderingen. Aegon legt daaraan ten grondslag dat er al een bindend oordeel is gegeven over het geschil door het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening (Kifid). [eiser] heeft daar zelf voor gekozen. [eiser] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig voor de beoordeling, nader ingegaan.

2.4.

De rechtbank constateert dat het Kifid op 6 november 2019 heeft beslist op de door [eiser] tegen Aegon ingediende klacht. [eiser] heeft de klacht toegelicht in de bijlage van het klachtformulier van het Kifid. Samengevat komt het erop neer dat [eiser] vindt dat Aegon hem ten onrechte van fraude beschuldigt. Hij heeft meerdere klachten over de wijze waarop het onderzoek naar de toedracht van de autobrand is uitgevoerd. In het klachtformulier geeft [eiser] als voorstel om de klacht op te lossen aan: “Uitbetaling van de schade en verwijdering van mijn gegevens uit alle incidentenregisters en verwijzingsregisters.” Dat is ook de strekking van de vordering die nu bij de rechtbank is ingediend, met uitzondering van een paar nevenvorderingen. Maar in de kern gaat het er [eiser] nog steeds om dat zijn schade wordt uitgekeerd en dat – kort gezegd – zijn naam wordt gezuiverd. De rechtbank is van oordeel dat daarom materieel sprake is van hetzelfde geschil als aan het Kifid is voorgelegd.

2.5.

Vast staat dat [eiser] zelf de klacht heeft ingediend bij het Kifid. Dat blijkt uit het door hem ingevulde en ondertekende klachtformulier. Vast staat ook dat het Kifid een bindend advies heeft gegeven. In zo’n geval verklaart de gewone rechter eiser niet-ontvankelijk in zijn vordering als hij hetzelfde geschil (nogmaals) aan de rechter ter beoordeling wil voorleggen. [eiser] stelt echter dat er geen sprake van is dat hij op vrijwillige en ondubbelzinnige wijze opdracht heeft gegeven voor het uitbrengen van een bindend advies.

2.6.

De rechtbank overweegt dat op grond van artikel 6 lid 1 EVRM een ieder recht heeft op toegang tot een bij de wet ingesteld gerecht (kort gezegd: de overheidsrechter). De rechtbank overweegt dat partijen in een bindend-adviesovereenkomst kunnen afspreken dat een (in de toekomst rijzend) geschil wordt beslecht bij bindend advies. Zij doen dan afstand van het recht op toegang tot ‘het gerecht bij wet ingesteld’. Dit is niet in strijd met artikel 6 EVRM . Maar deze afstand moet wel vrijwillig en ondubbelzinnig geschieden. Vereist is dus dat partijen vrijwillig en ondubbelzinnig kiezen voor bindend advies ter beslechting van een tussen hen bestaand geschil of in de toekomst rijzende geschillen.

2.7.

Aegon stelt onder verwijzing naar het klachtformulier dat [eiser] ondubbelzinnig heeft gekozen voor bindend advies:

Aegon licht toe dat als in het formulier wordt geklikt op de tekst ‘Klik hier voor meer informatie’ de klager wordt geleid naar de volgende informatie:

Aegon stelt ook dat op de website helder is aangegeven wat de gevolgen zijn van de keuze voor bindend advies:

2.8.

[eiser] voert tegen het standpunt van Aegon samengevat het volgende verweer. Het zetten van een kruisje kan niet worden gezien als het op vrijwillige en ondubbelzinnige wijze afstand doen van het recht om een beroep te doen op de overheidsrechter. Op het klachtenformulier staat geen waarschuwing of aanwijzing met betrekking tot het verschil tussen bindend en niet-bindend advies. [eiser] was daarom niet reëel in de gelegenheid gesteld om over het verschil tussen bindend of niet-bindend advies zijn wil te vormen of na te denken. Zijn wil was in ieder geval niet gericht op het blokkeren van de gang naar de overheidsrechter. [eiser] stelt niet meer te hebben gedaan dan de procedure te hebben gevolgd die in de verzekeringsovereenkomst is beschreven, zonder zich daarbij te hebben gerealiseerd wat het gevolg was van de keuze voor bindend advies.

2.9.

De rechtbank verwerpt het verweer van [eiser] . Met betrekking tot de stelling van [eiser] dat hij niet vrijwillig zou hebben gekozen voor bindend advies overweegt de rechtbank dat [eiser] niet heeft toegelicht waarom zijn keuze niet vrijwillig zou zijn geweest. De rechtbank kan daar dus niets mee. Verder is de rechtbank van oordeel dat [eiser] wel ondubbelzinnig heeft gekozen voor het afzien van het recht op toegang tot de overheidsrechter. Het enkele aankruisen van het vakje met ‘bindend’ is daarvoor onvoldoende, zoals ook [eiser] terecht aanvoert. Het is echter de combinatie van het aankruisen van dat vakje en de toelichting op het verschil tussen bindend en niet-bindend advies die maakt dat wel sprake is van een ondubbelzinnige keuze. De toelichting is op eenvoudige wijze te raadplegen via het klachtformulier, zoals door Aegon is uitgelegd. [eiser] voert aan dat de linkjes naar de toelichting niet werkten, maar dat is niet meer dan een blote stelling die niet feitelijk is onderbouwd. Uit die stelling blijkt overigens dat [eiser] dus wel op de linkjes heeft geklikt, maar dan – volgens hem – zonder resultaat. Dat impliceert dat hij behoefte had aan toelichting over het verschil tussen bindend en niet-bindend advies. Het had dan op zijn weg gelegen om daar nadere informatie over te vragen voordat hij zijn keuze maakte. [eiser] had bovendien juridische bijstand in de persoon van [naam] van ARAG. [eiser] stelt wel dat hij niet is geholpen bij zijn keuze voor bindend advies. Maar ook deze stelling is niet onderbouwd en vindt geen steun in de feiten. Op het klachtformulier van het Kifid staat [naam] vermeld als vertegenwoordiger van [eiser] en [naam] heeft het formulier ook mee ondertekend. Als er onduidelijkheden waren, had [eiser] [naam] om advies kunnen vragen. Dat hij dat niet heeft gedaan – naar zijn zeggen is over het verschil tussen bindend en niet-bindend advies niet gesproken – komt voor zijn rekening en risico.

2.10.

De stelling van [eiser] dat zijn wil niet gericht was op het doen van afstand van het recht op toegang tot de overheidsrechter leidt niet tot een ander oordeel. [eiser] beroept zich hiermee op het ontbreken van wilsovereenstemming (artikel 3:33 BW) tussen partijen met betrekking tot de keuze voor bindend advies. Dit kan hem echter niet baten. Uit het standpunt van Aegon blijkt ontegenzeggelijk dat zij erop heeft vertrouwd dat [eiser] met het aankruisen uiting gaf aan de wil om te kiezen voor bindend advies in plaats van de gang naar de overheidsrechter open te houden. De rechtbank is van oordeel dat Aegon daar gerechtvaardigd op mocht vertrouwen, vanwege de omstandigheden die hiervoor in 2.9 al zijn genoemd. De informatie over het verschil tussen bindend en niet-bindend advies was eenvoudig toegankelijk en [eiser] had juridische bijstand. De conclusie is daarom dat [eiser] het ontbreken van een met zijn verklaring overeenstemmende wil niet kan tegenwerpen aan Aegon.

2.11.

[eiser] heeft nog aangevoerd dat Aegon geen overeenkomst heeft overgelegd tussen hemzelf en Aegon aangaande het bindend advies, en ook geen formulier waarin Aegon de keuze heeft gemaakt voor bindend advies. De rechtbank verwerpt deze stellingen als niet relevant voor het antwoord op de vraag of bindend advies is overeengekomen. Dat Aegon zich heeft gecommitteerd aan de procedure bij het Kifid als de verzekerde daarvoor kiest, blijkt uit de toepasselijke verzekeringsvoorwaarden. [eiser] heeft die zelf overgelegd bij de dagvaarding en hij citeert daar ook uit in de conclusie van antwoord in het incident. Met betrekking tot de keuze voor bindend advies volgt uit het bindend advies van het Kifid, dat vaststelt dat partijen hebben gekozen voor bindend advies, dat Aegon daar ook voor heeft gekozen.

2.12.

[eiser] voert ook nog aan dat vanwege het onderwerp van het geschil, dit niet aan bindend advies had kunnen en mogen worden onderworpen. Volgens [eiser] kan een onderwerp een dermate hoog soortgelijk gewicht hebben dat partijen daarover niet zelf kunnen beschikken en daarmee samenhangend geschillen daarover niet aan privé-rechtspraak kunnen overlaten. Dat is in dit geval aan de orde volgens [eiser] , omdat hij wordt beschuldigd van – zakelijk weergegeven – brandstichting en verzekeringsfraude. De rechtbank volgt [eiser] hierin niet. Het geschil gaat over de vraag of Aegon terecht dekking heeft geweigerd en in het verlengde daarvan melding heeft gemaakt van frauduleus handelen van [eiser] . Er is geen steun te vinden in het recht voor de stelling dat een dergelijk geschil niet bij wege van bindend advies kan worden beslecht. Als [eiser] het oordeel van een overheidsrechter over dit geschil had willen hebben, dan had hij niet moeten kiezen voor bindend advies. Het stond hem vrij dat te doen.

2.13.

Nadat Aegon zich op niet-ontvankelijkheid had beroepen vanwege het bindend advies, heeft [eiser] in een brief aan het Kifid een beroep op dwaling gedaan en de overeenkomst tot het uitbrengen van een advies buitengerechtelijk vernietigd. In de brief schrijft [eiser] dat hij de overeenkomst is aangegaan onder een onjuiste voorstelling van zaken. De rechtbank begrijpt de brief zo, dat [eiser] bedoelt dat als hij had geweten dat een beroep op de overheidsrechter niet meer mogelijk zou zijn, hij de overeenkomst tot bindend advies door het Kifid niet zou hebben gesloten. Uit de stellingen van [eiser] blijkt hij dacht dat hij de interne klachtprocedure bij Aegon moest volgen, gevolgd door de procedure bij het Kifid. Daarna dacht hij bij de overheidsrechter terecht te kunnen. [eiser] heeft in de conclusie van antwoord in het incident de tekst opgenomen van de brief waarbij hij het beroep op dwaling heeft gedaan. Het deel van de brief met betrekking tot het beroep op dwaling luidt – voor zover hier van belang – als volgt:

“ Voor wat betreft de dwaling ex art 6:228 BW licht ik toe dat

Door de wijze van mij informeren en de wijze van het inrichten van het digitale aanvraag formulier en procedure, versterkt door uw in grote letters meedelen van uw dienst als “Consumenten met een klacht over een financiële dienstverlener staan wij bij in het vinden van een oplossing” is er bij mij een onjuiste voorstelling van zaken gewekt. Nimmer is aan de orde geweest de betekenis van “bindend” in deze kwestie. Zeker is ook dat de gevaren van “bindend” op geen enkele wijze zijn geprononceerd. Ik stel mij voor dat “bindend” dient te worden uitgelegd als bindend bij uw organisatie. Nimmer ben ik gewaarschuwd dat Aegon zich hierachter kon verschuilen m.b.t. de gang naar de overheidsrechter. (…)”

2.14.

[eiser] heeft zich in eerste instantie alleen in de brief aan het Kifid op vernietiging wegens dwaling heeft beroepen. Het beroep op vernietiging had echter ook tegen Aegon moeten worden gedaan. In de conclusie van antwoord in het incident wordt dat alsnog gedaan. De rechtbank is van oordeel dat het beroep op vernietiging niet slaagt. De rechtbank leidt uit de aangehaalde tekst van de brief af dat [eiser] een beroep doet op zowel dwaling als gevolg van een inlichting van de wederpartij (artikel 6:228 lid 1 onder a BW ), als dwaling als gevolg van schending van een mededelingsplicht van de wederpartij (artikel 6:228 lid 1 onder b BW). In de conclusie van antwoord in het incident zijn de stellingen van [eiser] ook op deze laatste dwalingsgrond gericht. Wederzijdse dwaling (artikel 6:228 lid 1 onder c BW ) is in ieder geval niet aan de orde omdat uit de stellingen van [eiser] niet blijkt dat ook Aegon en het Kifid van een onjuiste voorstelling van zaken zijn uitgegaan.

2.15.

Voor zover de dwaling is gegrond op een inlichting van Aegon of het Kifid, heeft [eiser] niet toegelicht welke uiting van Aegon of het Kifid er bij hem toe heeft geleid dat hij dacht ondanks de keuze voor bindend advies, nog steeds het geschil aan de overheidsrechter te kunnen voorleggen. Voor zover de dwaling is gegrond op schending van een mededelingsplicht, heeft [eiser] niet met feiten onderbouwd dat Aegon en het Kifid wisten of behoorden te weten dat [eiser] op de genoemde punten uitging van een onjuiste voorstelling van zaken.

2.16.

[eiser] gaat ook nog uitvoerig in op het feit dat volgens hem Aegon en het Kifid geen van beiden hun algemene voorwaarden aan [eiser] ter hand hebben gesteld voordat – zo begrijpt de rechtbank – de overeenkomst tot bindend advies werd gesloten. [eiser] doet in verband daarmee een beroep op vernietiging. De rechtbank verwerpt dit beroep.

2.17.

Op de eerste plaats heeft [eiser] in de dagvaarding geciteerd uit de algemene voorwaarden van Aegon. Hij stelt alleen dat over de inhoud van de voorwaarden niet is onderhandeld. Dat impliceert dat hij de algemene voorwaarden wel heeft gekregen. Het had op de weg van [eiser] gelegen om aan te geven hoe hij uit de voorwaarden heeft kunnen citeren, als deze niet door Aegon zijn overhandigd. Op grond van het vorenstaande kan het beroep op vernietiging jegens Aegon niet slagen.

2.18.

Over de algemene voorwaarden van het Kifid – voor zover het ‘Reglement Geschillencommissie Financiële dienstverlening Bemiddeling en (bindend) advies’ van 1 april 2017 als algemene voorwaarden moeten worden beschouwd – zegt [eiser] niet meer dan dat de link op de website van het Kifid niet werkte. Dat zou dan de tweede link op de website naar voor [eiser] belangrijke informatie zijn – zie ook hiervoor onder 2.9 – die niet zou hebben gewerkt. Dat vindt de rechtbank niet geloofwaardig. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat de algemene voorwaarden van het Kifid wel te raadplegen waren. Het beroep op vernietiging slaagt daarom niet.

2.19.

Onverminderd het vorenstaande slaagt het beroep op vernietiging jegens Aegon en het Kifid ook niet op inhoudelijke grond. Het standpunt van [eiser] komt erop neer dat met de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden van Aegon en het Kifid, de gang naar de overheidsrechter is afgesloten. Maar dat is niet zo. Uit de bepalingen uit de algemene voorwaarden van Aegon en het Kifid die [eiser] heeft geciteerd in de conclusie van antwoord in het incident blijkt dat in het geheel niet.

2.20.

Gelet op al het vorenstaande zou de conclusie moeten zijn dat de vordering van Aegon in het incident moet worden toegewezen en dat [eiser] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn vorderingen omdat er een bindend advies van het Kifid ligt. Toch is dat niet wat de rechtbank zal doen. Er is namelijk nog een verwijt van [eiser] dat moet worden beoordeeld.

2.21.

De beslissing van het Kifid betreft bindend advies waarop de regeling inzake de vaststellingsovereenkomst in de artikelen 7:900 en volgende van het Burgerlijk Wetboek (BW) van toepassing is. Gebondenheid aan deze beslissing is derhalve hoofregel. Uit artikel 7:904 BW volgt dat indien gebondenheid aan deze beslissing in verband met de inhoud of de wijze van totstandkoming daarvan in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn, deze beslissing vernietigbaar is. Uitsluitend ernstige gebreken geven aanleiding tot een sanctie: de afwijzing van de vorderingen van eiseres in deze beslissing is onaantastbaar als de grenzen waarbinnen redelijk denkende mensen van mening kunnen verschillen, niet zijn overschreden. Wat betreft de inhoud van de beslissing geldt dat deze slechts aantastbaar is, indien de bindend adviseur(s) alle omstandigheden van het geval in aanmerking genomen, in redelijkheid niet tot deze beslissing heeft/hebben kunnen komen (marginale toets). Wat betreft de wijze van totstandkoming van de beslissingen geldt dat de fundamentele beginselen van procesrecht in beginsel gehonoreerd moeten worden. Deze eisen, gesteld aan de wijze van totstandkoming van de beslissingen, dienen om een redelijke en billijke inhoud te verkrijgen. Of een gebrek in de totstandkomingsfase gebondenheid aan de beslissing onaanvaardbaar maakt wordt marginaal getoetst. Daarbij is mede van belang of, en zo ja in welke mate, door de procedurefout (financieel of ander) nadeel aan de wederpartij is toegebracht en dus in hoeverre de inhoud van de beslissing aanvaardbaar is.

2.22.

[eiser] heeft in dit geval noch in de hoofdzaak, noch in het incident met zoveel woorden een vordering tot vernietiging van het bindend advies ingesteld. In het incident heeft [eiser] echter wel een beroep gedaan op artikel 7:904 BW, ter afwering van het beroep van Aegon op het bindend advies van het Kifid. Hij betoogt dat er gebreken kleven aan de behandeling van de klacht door het Kifid. Volgens [eiser] heeft het Kifid ten onrechte geen nader onderzoek gedaan en de eenzijdige onderzoeksresultaten van Aegon voor juist aangenomen. [eiser] stelt ook dat aan de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van het Kifid getwijfeld kan worden. De rechtbank overweegt dat als [eiser] dit beroep op vernietiging meteen in de dagvaarding had gedaan, de rechtbank dat in de hoofdzaak had moeten beoordelen. Een beroep op niet-ontvankelijkheid had Aegon dan niet kunnen baten. Een beroep op een vernietigingsgrond kan echter in elk stadium van de procedure worden gedaan, dus ook in een incident. Dat het beroep pas in de conclusie van antwoord in het incident is gedaan, heeft daarom hetzelfde gevolg: het beroep op vernietiging zal beoordeeld moeten worden, in de hoofdzaak.

2.23.

De conclusie is daarom dat de rechtbank de vordering van Aegon in het incident zal afwijzen. In de hoofdzaak zal verder geprocedeerd worden, waarbij Aegon in haar conclusie van antwoord niet alleen verweer zal moeten voeren tegen de vordering van [eiser] zoals opgenomen in de dagvaarding, maar ook tegen het beroep op artikel 7:904 BW zoals dat is verwoord in de conclusie van antwoord in het incident.

2.24.

[eiser] zal in de proceskosten van het incident worden veroordeeld, nu uit het voorgaande volgt dat hij dit incident nodeloos heeft veroorzaakt door het beroep op artikel 7:904 BW niet meteen in de dagvaarding te doen.

3 De beslissing

De rechtbank

in het incident

3.1.

wijst het gevorderde af,

3.2.

veroordeelt [eiser] in de kosten van het incident, aan de zijde van Aegon tot op heden begroot op € 563,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,

3.3.

verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,

in de hoofdzaak

3.4.

bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 17 maart 2021 voor conclusie van antwoord, met inachtneming van wat hiervoor onder 2.23 is bepaald.

Dit vonnis is gewezen door mr. E.J.C. Adang en in het openbaar uitgesproken op 3 februari 2021.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature