Verdachte heeft met een personenauto een rood verkeerslicht genegeerd en een overstekende fietsster geen voorrang verleend, waardoor een aanrijding met de fietsster is ontstaan. Verdachte heeft de plaats van het ongeval verlaten en het slachtoffer in hulpeloze toestand achtergelaten. De fietsster is ten gevolge van dit ongeval overleden.
Bewezen is dat verdachte zeer onvoorzichtig en onoplettend heeft gehandeld en de rechtbank legt voor overtreding van de artikelen 6 en 7 van de Wegenverkeerswet 1994 een gevangenisstraf van acht maanden waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren op en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van twee jaren met aftrek van de tijd dat het rijbewijs is ingevorderd.