U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Identieke schade. Verweerder is niet bevoegd de schade te behandelen. Geen feiten of omstandigheden die aanleiding geven voor twijfel aan het nader advies van de deskundige.

Uitspraak



RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen

Bestuursrecht

zaaknummer: LEE 21/2844

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 juni 2022 in de zaak tussen [eiser] , uit [woonplaats] , eiser

en

Instituut Mijnbouwschade Groningen (verweerder)

(gemachtigden: mr. T.W. Franssen en mr. S. Deaney).

Procesverloop

In het besluit van 21 december 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder aan eiser een vergoeding toegekend van € 3.654,03 wegens schade aan zijn loods in [woonplaats] . Tegen dit besluit heeft eiser bezwaar gemaakt.

In het besluit van 10 augustus 2021 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Verweerder heeft op 8 april 2022 een verweerschrift ingediend. Bij het verweerschrift is een nader advies overgelegd van 28 maart 2022 van de deskundige G. Dorman (hierna: Dorman) van expertisebureau 10BE.

De rechtbank heeft het beroep op 20 april 2022 op zitting behandeld. Er is een uitnodiging verzonden voor een digitale verbinding. De gemachtigden van verweerder en de door verweerder ingeschakelde deskundige Dorman hebben via deze verbinding deelgenomen. Eiser is -nadat was gebleken dat hij niet was ingelogd- door de rechtbank opgebeld en heeft vervolgens telefonisch deelgenomen.

Overwegingen

1. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.

1.1.

Eiser is sinds 1990 de eigenaar van een in 1960 gebouwde loods op het adres [adres] [woonplaats] .

1.2.

Eiser heeft in 2013 een schademelding gedaan voor diverse schades. Een deskundige van het Noordelijk Adviesbureau heeft de gemelde schades onderzocht.

De schade van scheuren in de betonvloer en metselwerk is begroot op een bedrag van € 2.904,27. De geconstateerde lekkage aan het golfplaten dak (foto 6 tot en met 11) is niet gekwalificeerd als schade ten gevolge van mijnbouwactiviteiten. Onder verlening van finale kwijting is het bedrag van € 2.904,27 uitbetaald.

1.3.

Op 16 december 2016 is de loods in opdracht van Centrum Veilig Wonen (CVW) opnieuw bezocht. In het op 19 januari 2017 opgestelde rapport is vermeld dat de eerder gemelde schade niet is hersteld en dat de nieuw gemelde schade niet bevinggerelateerde schade betreft. Enkele aangegeven schades zijn buiten beschouwing gelaten, omdat deze al in het voorgaande rapport zijn gerapporteerd.

1.4.

Vergnes Expertise BV heeft op 23 maart 2017 een contra-expertise uitgebracht. Eiser heeft in onderhavige procedure mailberichten overgelegd, waarin hij in 2017 aan Vergnes Expertise BV heeft bericht dat vanwege lekkage de loods op 29 mei 2017 en 20 juli 2017 blank stond na buien.

1.5.

In een opgemaakte coulancecalculatie is de schade begroot op € 2.837,62. Uiteindelijk is na tussenkomst van de Arbiter aardbevingsschade en een op 1 november 2018 gehouden schouw ter beëindiging van het geschil een bedrag van € 4.000,- overeengekomen.

1.6.

Op 12 juni 2019 heeft eiser de hier aan de orde zijnde aanvraag voor vergoeding van schade door mijnbouw ingediend. Eiser heeft in de aanvraag onder meer vermeld dat er sprake is van lekkage aan het dak.

1.7.

Naar aanleiding van deze melding is er op 12 augustus 2020 een schade-inspectie uitgevoerd door R. Wijnands (Wijnands), werkzaam bij expertisebureau 10BE. Wijnands heeft op 20 augustus 2020 gerapporteerd aan verweerder. Hij heeft in zijn rapport achttien schades beschreven en geadviseerd voor schade 1 tot en met 5, 8 tot en met 10 en 12 een bedrag van € 2.648,66 toe te kennen. Schades 6, 7, 11 en 13 tot en met 18 zijn volgens Wijnands identiek aan de eerder opgenomen schade.

1.8.

Bij mail van 25 augustus 2020 zijn door eiser foto’s verzonden van wateroverlast op 18 augustus 2020. Bij mail van 27 oktober 2020 is door eiser een foto opgestuurd van een scheur in een golfplaat. In de op 30 november 2020 ingediende zienswijze is gewezen op schade aan het dak. Ter onderbouwing is verwezen naar de onder 1.4. genoemde mailberichten aan Vergnes in 2017. Verder is naar voren gebracht dat er geen schade was geweest als de NAM de schade in 2013 had gerepareerd.

1.9.

In het primaire besluit heeft verweerder eiser een schadevergoeding toegekend van € 3.654,03. Dit bedrag bestaat uit € 2.648,66 aan schade, € 845,- aan bijkomende kosten en € 160,17 aan wettelijke rente.

1.10.

Eiser heeft op 18 januari 2021 bezwaar gemaakt. Eiser heeft er daarbij op gewezen dat consultatie heeft plaatsgevonden met Stut en Steun en Vergnes Expertise BV.

1.11.

Op 1 juni 2021 is door de bezwaaradviescommissie een hoorzitting gehouden. Daarbij is door deskundige Dorman ten aanzien van schade 18 naar voren gebracht dat volgens een nieuwsbericht heel Leens op 18 augustus 2020 heeft blank gestaan omdat de riolering het regenwater niet kon afvoeren en dat dit een structureel probleem lijkt te zijn. De op de foto’s zichtbare waterhoeveelheid in de loods kan volgens Dorman niet worden verklaard door een scheur in het golfplaten dak. Daarnaast gaat het volgens Dorman om identieke schade. Op 27 juni 2021 is door de commissie advies uitgebracht. Daarbij is overwogen dat de schade aan het dak reeds aan de orde is gekomen in 2013, waardoor verweerder op grond van artikel 2, vierde lid, van de Tijdelijke wet Groningen (TwG) niet bevoegd is die schade in behandeling te nemen.

2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder, overeenkomstig het advies van de bezwaaradviescommissie, het bezwaar ongegrond verklaard.

2.1.

Tegen dit besluit heeft eiser beroep ingesteld. In het beroepschrift is door eiser naar voren gebracht dat de scheuren in de dakbeplating zijn ontstaan door aardbevingen. Eiser heeft daarbij verzocht kennis te nemen van de bijgevoegde stukken, die onder meer mailberichten bevatten van eiser aan Vergnes Expertise BV.

2.2.

Verweerder heeft bij verweerschrift aan de rechtbank verzocht het beroep ongegrond te verklaren. Daarbij zijn de gronden van beroep zo gelezen dat deze zich richten tegen schade 18 (schade aan het dak). Verweerder acht zich, gelet op artikel 2, vierde lid, van de TwG, niet bevoegd om de eerder behandelde schade te behandelen. Verweerder heeft -ten overvloede- naar voren gebracht dat als verweerder wel bevoegd zou zijn om schade 18 in behandeling te nemen, het bewijsvermoeden zou zijn weerlegd, omdat voor schade 18 een evident en aantoonbaar andere oorzaak bestaat, terwijl invloed van trillingen door aardbevingen onaannemelijk was. Hierbij is verwezen naar een nader advies van Dorman.

2.3.

Deskundige Dorman heeft in het nader advies van 28 maart 2022 -samengevat- vermeld dat het golfplaten dak tijdens de opname meer dan vijftig jaar oud was en dat ouderdom de primaire oorzaak is van de scheurvorming. Verder is uiteengezet dat door verwering van de golfplaten onder weersinvloeden haarscheurtjes zich verder zullen ontwikkelen. Dorman heeft er daarbij op gewezen dat de golfplaten een levensduur van 30 tot 40 jaar hebben. Het ontstaan of de verergering van de schade als gevolg van mijnbouwactiviteiten is volgens hem uitgesloten.

3. De rechtbank komt tot het volgende oordeel.

3.1.

De rechtbank stelt vast dat in 2013 een beoordeling van de schade aan het golfplaten dak heeft plaatsgevonden.

3.2.

In het verweerschrift heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat zich de in artikel 2, vierde lid, aanhef en onder a, van de TwG beschreven situatie voordoet: “Het Instituut is niet bevoegd om een aanvraag om vergoeding van schade te behandelen indien deze schade betreft waarvoor vóór 31 maart 2017, 12:00 uur een schademelding – of claim is voorgelegd aan het CVW of de exploitant.” Verweerder heeft ter zitting naar voren gebracht geen ruimte te zien voor toepassing van de in artikel 2, vijfde lid, van de TwG neergelegde hardheidsclausule.

3.3.

De wetgever heeft er bewust voor gekozen om verweerder -als hoofdregel- geen bevoegdheid te geven te beslissen over de vóór 31 maart 2017 gemelde schade (vgl. de uitspraak van deze rechtbank van 28 juni 2021, ECLI:NL:RBNNE:2021:2833; en 9 maart 2022, ECLI:NL:RBNNE:2022:816). De rechtbank heeft de foto’s van de beoordeling uit 2013 vergeleken met de foto’s uit 2020. De rechtbank ziet op zowel de foto’s uit 2013 als 2020 een vochtplek in het plafond. De rechtbank kan op basis van wat eiser heeft overgelegd niet vaststellen dat in 2020 sprake is van andere schade aan het dak dan in 2013 is opgenomen. De rechtbank is ook niet gebleken dat eiser na 2013 herstelwerkzaamheden aan het dak heeft verricht. Daarom kan dat wat is aangevoerd niet afdoen aan het standpunt van verweerder dat het gaat om schade waarvoor voor 31 maart 2017 een schademelding is voorgelegd.

3.4.

Verweerder is -ondanks toepassing van de hoofdregel in het bestreden besluit- in beroep, onder verwijzing naar het nader advies, nog wel ingegaan op de schade. Deskundige Dorman heeft in zijn nader advies vermeld dat het golfplaten dak tijdens de opname meer dan vijftig jaar oud was en dat ouderdom de primaire oorzaak is van de scheurvorming. Hij komt, evenals de deskundige in 2013, tot de conclusie dat er geen oorzakelijk verband is tussen de geconstateerde lekkage en mijnbouwactiviteiten. Verweerder stelt zich op het standpunt dat voor de schade aan het dak door de deskundige een andere oorzaak is aangewezen. Dit betekent dat als verweerder met toepassing van de hardheidsclausule schade 18 in de besluitvormingsfase wel in behandeling zou hebben genomen, verweerder geen vergoeding voor schade 18 zou hebben toegekend.

Uit de door eiser overgelegde mailberichten blijkt onder meer dat hij in 2017 Vergnes Expertise BV na de uitgebrachte contra-expertise heeft bericht dat vanwege lekkage de loods blank stond na buien. Er zijn geen stukken overgelegd waarin een deskundige van Vergnes de lekkage aan het golfplaten dak koppelt aan mijnbouwactiviteiten. Ook in het verslag van de nadien plaatsgevonden schouw van de Arbiter uit 2018 is een dergelijke koppeling niet gemaakt. De rechtbank heeft ook anderszins geen stukken gezien die aanleiding geven voor twijfel aan het nader advies.

3.5.

Alles overziend kan hetgeen eiser heeft aangevoerd niet afdoen aan het standpunt van verweerder niet bevoegd te zijn om schade 18 te behandelen.

4. Het beroep is ongegrond.

5. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. A.W. Wassink, rechter, in aanwezigheid van mr. D.W.K. Veenstra, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 1 juni 2022.

griffier

rechter

Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature