Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Veroordeling wegens mishandelingen en wederrechtelijke vrijheidsberoving van ex-partner en vernieling van haar telefoon tot een taakstraf van 240 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 8 maanden. Als bijzondere voorwaarden zijn opgelegd: een ambulante behandeling, een contactverbod met het slachtoffer en een locatieverbod in haar woonplaats.

Uitspraak



Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Groningen

parketnummer 18/277177-20

ter terechtzitting gevoegd parketnummer 18/224509-20

Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 7 december 2021 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1992 te [geboorteplaats], wonende te [straatnaam], [woonplaats],

nu gedetineerd in [instelling].

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 23 november 2021.

Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. G. Bakker, advocaat te Groningen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. M.H.G. Scharenborg. Tevens is verschenen de benadeelde partij, [slachtoffer], bijgestaan door mr. M.R.M. Schaap, advocaat te Groningen.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

ten aanzien van parketnummer 18/277177-20

1.

hij in of omstreeks de periode van 1 november 2020 tot en met 2 november 2020 te Groningen, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, met dat opzet een stuk/prop papier in de mond van die [slachtoffer] heeft gedrukt en/of een kussen en/of een handdoek op/over het gezicht, althans het hoofd van die [slachtoffer] heeft gedrukt en/of gedrukt gehouden en/of die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal in/tegen het gezicht/hoofd en/of tegen het lichaam heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:

hij in of omstreeks de periode van 1 november 2020 tot en met 2 november 2020 te Groningen, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met dat opzet een stuk/prop papier in de mond van die [slachtoffer] heeft gedrukt en/of een kussen en/of een handdoek op/over het gezicht, althans het hoofd van die [slachtoffer] heeft gedrukt en/of gedrukt gehouden en/of die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal in/tegen het gezicht/hoofd en/of tegen het lichaam heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:

hij in of omstreeks de periode van 1 november 2020 tot en met 2 november 2020 te Groningen, althans in Nederland,

[slachtoffer] heeft mishandeld door een stuk/prop papier in de mond van die [slachtoffer] te drukken/stoppen en/of een kussen en/of een handdoek op/over het gezicht, althans het hoofd van die [slachtoffer] te drukken en/of gedrukt te houden en/of die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal in/tegen het gezicht/hoofd en/of tegen het lichaam te slaan/stompen;

2.

hij in of omstreeks de periode van 1 november 2020 tot en met 2 november 2020 te Groningen, althans in Nederland,

opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, door

die [slachtoffer] te beletten de woning te verlaten, en/of

de deur(en) af te sluiten, zodat die [slachtoffer] niet meer weg kon komen en/of

die [slachtoffer] vast te houden, te trekken en/of te duwen en/of

die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal in/tegen het gezicht, althans het hoofd teslaan/stompen en/of

een stuk papier/prop in de mond van die [slachtoffer] te duwen en/of te stoppen en/of

een kussen en/of een handdoek tegen/over het gezicht/hoofd van die [slachtoffer] te drukken en/ofgedrukt te houden en/of

boven op die [slachtoffer] te gaan zitten/liggen en/of

die [slachtoffer] te dwingen om te gaan douchen;

3.

hij op of omstreeks 2 november 2020 te Groningen, althans in Nederland,

[slachtoffer] heeft mishandeld door die [slachtoffer] (zoals te horen op de geluidsopname, p.100) meermalen, althans eenmaal in/tegen het gezicht/ hoofd, althans het lichaam te slaan/stompen en/of die [slachtoffer] meermalen (met kracht) te duwen en/of te trekken en/of vast te grijpen;

ten aanzien van parketnummer 18/224509-20

1.

hij op of omstreeks 25 februari 2020, te Groningen,

[slachtoffer] heeft mishandeld door meermalen, althans eenmaal, tegen het lichaam te duwen en/of te drukken en/of -toen die [slachtoffer] op de grond was gevallen, lag- bij de benen vast te pakken en/of over de grond mee te sleuren;

2.

hij op of omstreeks 20 mei 2020, te 2e Exloërmond, in de gemeente Borger-Odoorn, in elke geval in het arrondissement Noord Nederland,

[slachtoffer] heeft mishandeld door een telefoon tegen het hoofd te drukken en/of tegen het hoofd te slaan en/of te stompen en/of meermalen, althans eenmaal, bij/in de arm vast te pakken en/of te knijpen;

3.

hij op of omstreeks 20 mei 2020, te 2e Exloërmond, in de gemeente Borger-Odoorn, in elk geval in het arrondissement Noord-Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een telefoon, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [slachtoffer] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van feit 1 primair en subsidiair onder parketnummer

18/277177-20. Hij heeft veroordeling gevorderd voor feiten 1 meer subsidiair, 2 en 3 onder parketnummer 18/277177-20 en feiten 1, 2 en 3 onder parketnummer 18/224509-20. Ten aanzien van de ten laste gelegde vrijheidsberoving onder parketnummer 18/277177-20, feit 2, heeft de officier van justitie aangevoerd dat dit enkel bewezen kan worden voor de (minder lange) periode dat verdachte en aangeefster in de woning aanwezig waren.

Standpunt van de verdediging

De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. Hij heeft daartoe het volgende aangevoerd.

Met betrekking tot parketnummer 18/277177-20 heeft hij aangevoerd dat er enkel duw- en trekwerk is geweest tussen verdachte en aangeefster en dat verdachte aangeefster heeft willen kalmeren, zonder dat hij geweld heeft aangewend. Dit is ook het enige wat op de geluidsopname is te horen. De verbalisant heeft in het proces-verbaal interpretaties gegeven van verschillende geluiden, in plaats van het weergeven van zijn eigen waarneming. Ten aanzien van feit 2 kan niet worden gesteld dat aangeefster daadwerkelijk van haar vrijheid is beroofd, omdat zij steeds de toegang had tot haar mobiele telefoon en een sleutel van de woning had. Verdachte had de woning niet afgesloten en hij heeft aangeefster niet belet om te gaan. Bovendien had verdachte geen opzet op wederrechtelijke vrijheidsberoving: hij wilde aangeefster beschermen door haar niet in haar emotionele gemoedstoestand alleen naar huis te laten rijden. Ten aanzien van feit 3 geldt nog dat het letsel op de lip van aangeefster is gekomen door een ongelukkige beweging van haarzelf. Bewijs voor het slaan of stompen tegen het lichaam, gezicht, is er niet.

Met betrekking tot parketnummer 18/224509-20 heeft verdachte de feiten ontkend.

Oordeel van de rechtbank

ten aanzien van parketnummer 18/277177-20

De rechtbank acht - met de officier van justitie en de raadsman - feit 1 primair en subsidiair niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.

De rechtbank past met betrekking tot feiten 1 meer subsidiair, 2 en 3 de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.

Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.

1. De door verdachte ter zitting van 23 november 2021 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:

Ik was op 1 en 2 november 2020 in mijn woning in Groningen met [slachtoffer]. Wij hadden ruzie en daarbij vond over en weer duw- en trekwerk plaats.

2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte opgenomen op 3 november2020, gesloten en ondertekend op 5 november 2020, opgenomen op pagina 15 en verder van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2020303172 van 1 december 2020, inhoudend als verklaring van [slachtoffer]:

A: Ik denk dat het zondagavond rond een uurtje of 10 is geweest. Toen begon het geduw. Ik wou naar huis en hij liet mij niet gaan. Hij bleef maar doorgaan met mij duwen. Hij heeft mij een rotslag verkocht tegen mijn mond aan. Hij heeft mij gepakt met zijn arm bij mijn strot.

V: Wat bedoel je met, dat hij bleef doorgaan. Wat bedoel je dan?

A: Met mij duwen op bed. En bovenop mij zitten. Mij aandrukken. Mijn arm verdraaien. Mij op de stoel drukken.

A: Ik heb hem nog van mij af proberen te drukken, maar als ik dat deed dan drukte hij mijn hand weer samen, of dan kreeg ik weer een trap of dan duwde hij mij weer.

V: Hij zei, ga maar weg.

A: Ja en toen ik weg wilde gaan, liet hij mij niet gaan.

V: En dan wil jij naar de deur lopen.

A: En toen heeft hij mij getrokken richting het bed.

V: En wat zegt hij dan?

A: Je blijft hier, je doet nu wat ik zeg, je moet nu gewoon rustig worden. Want er is niks aan de hand.

V: Waar heeft hij jou geslagen?

A: Op mijn wang en op mijn oog. Toen zag ik geel en toen kwam er een piep in mijn oor.

V: Hoeveel klappen kreeg je?

A: Meerdere.

A: Later pakte hij mij en toen heeft hij mij vast proberen te houden op zijn schoot. Ik moest onder de douche omdat ik onder het bloed zat. En toen, ik wou niet douchen. Ik wou weg. Ik wou gewoon naar huis.

V: Heeft hij ook met vuisten geslagen?

A: Ja

A: Overal zaten bloedspetters. Dat bloed kwam alleen uit mijn mond. Het bleef maar bloeden, dus hij heeft mij een handdoek gegeven die heeft hij er tegenaan gedrukt. En ik moest op bed gaan liggen. Alleen ik zei tegen hem: [verdachte] ik kan niet naast jou gaan liggen, ik wil naar huis.

A: Hij heeft me meerdere keren op bed geduwd en op de stoel, de hele tijd aandrukken zodat ik niet kon opstaan gewoon zodat hij de hele tijd kracht op mij kon zetten.

A: Ik heb nog geprobeerd om de achterdeur open te krijgen.

A: Hij heeft mij onder de douche geduwd.

V: Was dit vlak na de mishandeling op het bed en in de woonkamer?

A: Ja.

V: Oké, hij heeft jou met kleding aan onder de douche gezet?

A: Ja. Uittrekken, uittrekken.

V: Wat zeg je uittrekken? Dat zei hij tegen jou? Dat je je kleren uit moest trekken?

A: Ja, ik weet nog dat hij tegen mijn been aan zat te schoppen. Op den duur knalde ik met mijn hoofd tegen de tegels aan en toen piepte het.

V: Dus terwijl jij onder de douche stond was hij ook nog bezig met schoppen?

A: Ja, hij heeft mijn sokken uitgetrokken en mijn broek. En mijn onderbroek.

V: Die heeft hij uitgetrokken. En hij heeft je ook nog met je hoofd tegen de tegels aan geslagen?

A: Geduwd. Hij bleef maar duwen. Ik hoorde op den duur niet meer wat hij zei. Ik zag dat hij tegenover mij bleef staan. Dat hij bewegingen bleef maken en dat hij bleef dreigen. Volgens mij zei hij toen, je gaat gewoon op bed. En toen zei ik, ik wil niet op bed. Toen gebeurde het gewoon weer opnieuw, het geduw en getrek. Ik had weer bloed aan mijn vingers van mijn mond.

A: De deuren zaten op slot. Als ik uit bed kwam trok hij mij weer enorm hard aan mijn arm en hand.

V: Dus je mocht eigenlijk niet uit bed? En je zegt dat de deuren op slot waren. Die kun je dan ook niet open maken?

A: Nee. Ik wist niet waar de sleutels waren.

V: Zijn de mishandelingen gewoon doorgegaan die nacht? Heb je nog klappen gekregen?

A: Hij heeft zijn arm heel stijf om mij heen geslagen en op den duur is hij nog bovenop mij gaan liggen. Ik kon gewoon niet rustig naast hem liggen.

A: Ik had hem nog gevraagd, waarom laat je me niet gaan? Je kunt me hier niet vasthouden. Waarom laat je me niet gewoon weggaan?

V: Wat zei hij daarop?

A: Had je eerder moeten weten.

A: De volgende dag gaat het incident verder.

A: Ja, en hij was met eten bezig. Hij zei dat ik ook wat moest eten, maar ook toen heb ik aangegeven: ik wil naar huis toe. Ik wil weg. V: En hoe loopt het dan verder?

A: Toen heb ik nog een keer gewoon geprobeerd om normaal met hem te praten maar dat was niet mogelijk . Want hij bleef boos. Toen heeft hij me op schoot getrokken en toen heb ik gezegd: [verdachte] je moet me nu loslaten, ik wil naar huis.

V: Maar heeft hij jou die dag ook nog weer geslagen?

A: Hij heeft er voor gezorgd dat er weer mijn tand door mijn lip ging en dat er weer overal bloed zat en ik weer pijn had. Hij heeft mij op schoot getrokken en hij hield mij heel stevig vast en dat deed pijn.

A: Hij drukte mijn handen weer op die rotstoel. Hij is toen weer verder op bed gegaan. Hij heeft mij op bed geduwd. Hij heeft me toen nog een klap verkocht en hij heeft toen nog een keer geduwd. Je blijft nu liggen, zei hij.

V: Hoe ben je nou uiteindelijk weggekomen?

A: Hij is gaan douchen. En hij zei toen tegen mij, je blijft nu liggen. En toen hij onder de douche stond heb ik mijn mobiel snel gepakt. En de deuren zaten nog steeds op slot. Ik heb Lisette geappt en dat ik heb gezegd dat ze de politie moet bellen.

3. Een letselrapportage van GGD Groningen, op 3 november 2020 opgemaakt en ondertekend door T. van Mesdag, Forensisch arts FMG, opgenomen op pagina 170 en verder van voornoemd dossier, voor zover inhoudend:

Gemelde toedracht: aangeefster verklaart op 1-11 t/m 2-11 door partner langdurig te zijn mishandeld en opgesloten in slaapkamer. Zou stompen op de kaken, linkeroog, en de mond hebben gehad, aan de haren zijn getrokken, met kracht op de borst zijn gedrukt, stevig vastgehouden en geknepen bij onder en bovenarmen, schop tegen onderrug, schoppen tegen scheenbenen. Betr. zou zich hebben verweerd.

SEH diagnose: bloeduitstortingen na mishandeling, hersenschudding.

Gemelde klachten: pijn over het gehele lichaam, met name onderrug en rechter arm.

Beoordeling

Ouderdom letsels: Het huidige tijdsinterval kan passen bij de ouderdom van het letsel

Toelichting: de meeste bloeduitstortingen zijn erg vaag, enkele lijken van mogelijk van oudere datum.

Past de gemelde toedracht bij het letsel: goed. De plekken waar letsel wordt aangetroffen corresponderen met toedracht van aangeefster.

Beschreven letsels: bloeduitstortingen op het hoofd, de lip, de rug, de armen en de benen.

4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 6 november 2020, opgenomen op pagina 100 en verder van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:

Op 5 november 2020 hebben wij van aangeefster [slachtoffer] een geluidsopname ontvangen. De geluidsopname is van 2 november in de ochtend/middag na de mishandelingen. Op de opname is het volgende te horen:

[verdachte]: verdachte [verdachte]

[slachtoffer]: aangeefster [slachtoffer]

O: opmerking verbalisant

[verdachte]: Haha hou op [slachtoffer], ik had je niet eens gemept als je gewoon normaal had gedaan maar jij gaat continu lopen prikken als een wesp.

[slachtoffer]: Maar gister onder de douche heb je me meerdere keren getrapt terwijl ik al onder een fucking douche.

[verdachte]: Omdat je niks deed [slachtoffer], omdat je daar als een fucking dood iemand in een hoekje gaat liggen.

[slachtoffer]: Dat is toch logisch?

[verdachte]: Nee dat is niet logisch [slachtoffer], want als je gewoon onder de fucking douche was gaan staan dan had ik ten eerste niet mijn hele huis onder het bloed gehad want overal zat bloed, hier zat bloed, hier zit nog bloed tegen de muur, hier kijk kijk bloed bloed bloed.

[…]

[slachtoffer]: Ja en ik zeg ook gewoon eerlijk waar het op staat en jij mept mij, je geeft me een stoot, je trapt mij, je pakt me bij mijn mond.

O: Je hoort een pets.

[slachtoffer]: Kom niet aan me.

[verdachte]: Ja, ik kom wel aan je

[slachtoffer]: Ik sla mezelf niet, jij slaat mij, jij doet mij pijn en ik zeg hou op en je staat godverdomme met je fucking vuist boven me terwijl ik op bed lig.

[verdachte]: Ja, omdat je niet normaal doet.

[slachtoffer]: Nee, ik wou gewoon naar huis toe. En dat wil ik nu alsnog.

[verdachte]: Nee, dat wil je niet.

[…]

[slachtoffer]: Nee, daarom wil je me hier ook vasthouden en haal je me bij de fucking deur vandaan.

[verdachte]: Omdat je gewoon niet gaat weglopen.

[...]

[verdachte]: Hou op man, als je nu wil gaan dan kun je toch ook gaan?

[slachtoffer]: Nee, want je houd me tegen.

[verdachte]: Nee, omdat je dat ook gewoon niet gaat doen.

[slachtoffer]: Ik ga wel weg.

[verdachte]: Nee, je gaat niet weg.

[...]

[slachtoffer]: Je houdt me nu weer tegen.

[verdachte]: Ja, maar je gaat niet weg [slachtoffer], je gaat gewoon ophouden.

[…]

[slachtoffer]: Nee klaar, klaar, ik wil mijn jas hebben.

[verdachte]: Nee.

[slachtoffer]: Pak mijn jas even.

[verdachte]: Nee, nee je gaat ophouden.

[...]

[verdachte]: [slachtoffer] je hoeft ook niet terug te vechten.

[slachtoffer]: Nee? Waarom zit ik onder de fucking blauwe plekken dan, waarom heb ik last van mijn kaak, waarom is mijn fucking smoel kapot?

[verdachte]: Ach je moet ophouden.

[...]

[slachtoffer]: Ik wil gewoon weg.

[verdachte]: Nee.

[…]

[slachtoffer]: Ik wil hier niet zijn en je houdt me hier niet.

[verdachte]: Je houdt gewoon op [slachtoffer].

[...]

[verdachte]: Nee, je doet gewoon normaal.

[slachtoffer]: AU

[verdachte]: Hou gewoon op [slachtoffer].

[…]

24:20 begint er een hevige ruzie, waar hoorbaar klappen en worstelingen volgen.

[verdachte]: Ja nou.

[slachtoffer]: Laat me los!

[verdachte]: Nee.

[slachtoffer]: [verdachte]! Laat mij los.

[verdachte]: Nee [slachtoffer].

[slachtoffer]: Ik tel tot drie, laat me los.

[verdachte]: Je kunt tot 10 tellen.

[slachtoffer]: Ok.

O: Aan de opname te horen volgt er een worsteling en hoor ik geluiden alsof er meerdere keren geslagen wordt met een slipper. [slachtoffer] roept na elk tik AU!

[verdachte]: Wat doe je wat doe je (boos)

[slachtoffer]: Au au

[…]

O: Er volgt weer een klap en [slachtoffer] gilt van de pijn en begint erg hard te huilen.

[…]

[slachtoffer]: Auuuu mijn kaak.

[verdachte]: Hou op met je gejank, hou op met je gejank. […]

[slachtoffer]: Blijf van me af.

[verdachte]: Dan ga je nu je mond spoelen schiet op!

O: Er volgen weer tikken.

[…]

O: Je hoort weer dat er geslagen wordt en [slachtoffer] roept au.

[...]

[slachtoffer]: ik bloed verdomme

Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.

Verdachte heeft verklaard dat aangeefster en hij ruzie hebben gehad gedurende de gehele periode dat aangeefster bij hem thuis is geweest op 1 en 2 november 2020 en dat er over en weer duw- en trekwerk heeft plaatsgevonden. Hij heeft echter ontkend dat hij aangeefster heeft mishandeld en dat hij aangeefster van haar vrijheid heeft beroofd.

De rechtbank acht het echter niet aannemelijk dat het slechts bij over en weer duw- en trekwerk is gebleven en dat aangeefster de reële mogelijkheid had om de woning te verlaten.

De rechtbank wijst met betrekking tot de ten laste gelegde mishandelingen onder feiten 1 meer subsidiair en 3 op het letsel bij aangeefster. Aangeefster had over haar hele lichaam blauwe plekken en zij had een verwonding aan haar lip. Verdachte heeft geen aannemelijke verklaring gegeven voor het letsel van aangeefster. Daarnaast kan de geluidsopname die aangeefster op 2 november 2020 heeft gemaakt naar het oordeel van de rechtbank bezwaarlijk anders worden geïnterpreteerd dan dat sprake was en was geweest, van een situatie waarin aan aangeefster opzettelijk pijn of letsel is en wordt toegebracht. Zo is meerdere keren te horen dat aangeefster huilt en dat zij pijn heeft. Ook zijn meerdere klappen te horen. Bovendien benoemt aangeefster op de opname een aantal keren dat verdachte haar heeft mishandeld, waarop verdachte dit niet ontkent. Dat verdachte dit niet gelijk zou hebben ontkend om van de discussie af te zijn, zoals hij ter zitting verklaarde, of dat zijn reacties die op de geluidsopnamen zijn te horen cynisch en sarcastisch waren bedoeld, zoals hij bij de politie verklaarde (p. 221), acht de rechtbank niet aannemelijk. De rechtbank acht daarom bewezen dat verdachte de ten laste gelegde mishandelingen heeft gepleegd door aangeefster te slaan/stompen en door te duwen, te trekken, haar vast te grijpen. De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte aangeefster heeft mishandeld door een prop papier in haar mond te drukken en/of een kussen en/of handdoek op haar hoofd gedrukt te houden. Uit het dossier volgt niet zonder meer dat dit met het opzet op het toebrengen van pijn of letsel heeft plaatsgevonden, nu er (ook in de verklaringen van aangeefster) aanwijzingen zijn dat verdachte met het papier en de handdoek heeft geprobeerd het bloed te stelpen. Voorts blijkt uit het dossier onvoldoende of en onder welke omstandigheden verdachte een kussen op het hoofd van aangeefster zou hebben gedrukt.

De hierboven genoemde geluidsopname biedt bovendien steun aan de verklaring van aangeefster

met betrekking tot de wederrechtelijke vrijheidsberoving (feit 2). Op de geluidsopname is immers meerdere malen te horen dat aangeefster zegt dat zij de woning wil verlaten, maar dat verdachte dat niet toestaat. De rechtbank is van oordeel dat met name door het creëren van een situatie van geweld en angst en het beletten de woning te verlaten, verdachte aangeefster opzettelijk wederrechtelijk van haar vrijheid heeft beroofd in de ten laste gelegde periode.

De rechtbank acht, gelet op het voorgaande, feiten 1 meer subsidiair, 2 en 3 wettig en overtuigend bewezen.

ten aanzien van parketnummer 18/224509-20, feit 1

De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.

1. De door verdachte ter zitting van 23 november 2021 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:

Ik was op 25 februari 2020 in mijn woning in Groningen met [slachtoffer]. Wij hadden ruzie en daarbij vond over en weer duw- en trekwerk plaats.

2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 26 februari 2020,opgenomen op pagina 1 en verder van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL01002020181705 van 11 september 2020, inhoudend als verklaring van [slachtoffer]:

Op 25 februari 2020 was ik bij [verdachte] aan de [straatnaam]. Toen werd [verdachte] erg boos. Hij begon mij te duwen. Vervolgens zag ik dat [verdachte] wederom op mij af kwam lopen en mij een krachtige duw gaf. Mijn linker arm raakte de tafel en vervolgens viel ik met mijn achterhoofd tegen de vensterbank. Ik voelde gelijk behoorlijke pijn aan mijn hoofd. Ik bleef even zitten, omdat ik misselijk was en bij moest komen. Ik heb meerdere malen aangegeven dat [verdachte] mij pijn deed. Ik hoorde [verdachte] zeggen dat ik op moest staan. Volgens pakte hij mij bij mijn benen en trok mij aan mijn benen omhoog. Vervolgens gooide hij mij op bed.

Ik heb momenteel nog pijn in mijn beide armen. Mijn beide armen en benen hebben blauwe plekken, naar aanleiding van de mishandeling van gisteren. De verwondingen komen door het vastpakken, omhoog trekken en duwen, wat [verdachte] bij mij heeft gedaan. Ik heb ook last van mijn rug. Ik weet nog dat hij mij een aantal keren met mijn rug tegen de voordeur heeft geduwd.

3. Een geneeskundige verklaring, op 7 april 2020 opgemaakt en ondertekend door M.R. Westerman,arts, opgenomen op pagina 19 van voornoemd dossier, inhoudend:

Medische informatie betreffende [slachtoffer]

Datum waarop voornoemde persoon werd onderzocht: 26 februari 2020 Uitwendig waargenomen letsel:

Bovenarm links: forse bloeduitstorting 10 cm, handafdruk herkenbaar

Onderarm links: meerdere bloeduitstortingen passend bij handafdruk/beetgrijpen

Hand links: kleine bloeduitstorting 2 cm

Bovenarm rechts: 4 cm bloeduitstorting

Onderarm rechts: striemen, bloeduitstorting

Knie links: kleine bloeduitstorting

4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 1 april 2020,opgenomen op pagina 22 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:

Aangeefster [slachtoffer] stelde een telefoongesprek tussen haar en verdachte [verdachte] ter beschikking van het onderzoek. Het telefoongesprek vond plaats op 25 februari 2020, nadat de mishandeling had plaats gevonden. Ik heb het telefoongesprek hieronder uitgewerkt.

A staat voor de stem van aangeefster, de V staat voor de stem van verdachte.

A: Wat wel moeilijk is, is dat ik dingen moet maskeren op mijn..

V: Ja ja, ik ben straks thuis dan hebben we het erover.

A: Nou daar kun je het niet over hebben hoor, dat is al vanaf een kilometer afstand te zien, wat er gebeurd is.

V: (onverstaanbaar) maar niet in je gezicht....

A: Goh nee dat zou d'r ook nog eens bij moeten komen, maar wel bij m’n strot.

V: Maar goed ik eh....ik voel me ook niet fijn, maar laten we gewoon even doorgaan, ik wens je ieder geval succes bij je sollicitatie maar dat komt vast goed, ik zou je daar niet zo druk om maken, enne..

A: M'n hele hand zit onder de blauwe plekken hoor, dat valt wel op.

V: Ja maar kan ook van werk komen he, we hebben het er vanavond wel over.

A: Ze weten dat ik niet werk, dus welk werk.

V: Je kan toch gewoon je ouders hebben geholpen bijvoorbeeld.

A: Oh ja.

V: Ja je kan toch ook in de tuin bezig zijn geweest....

A: Uhu maar daar krijg je niet zulke plekken van...

V: Nee, maar we hebben het er straks over ja ja?

Op grond van voornoemde bewijsmiddelen kan naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte aangeefster heeft mishandeld. Verdachte heeft niet ontkend dat er ruzie is geweest tussen hem en aangeefster. Uit de letselverklaring volgt dat aangeefster meerdere bloeduitstortingen en striemen had over haar hele lichaam. Dat verdachte zich bewust was van deze bloeduitstortingen en dat hij hiervoor verantwoordelijk is, wordt ondersteund door de inhoud van het opgenomen telefoongesprek. De rechtbank acht het niet geloofwaardig dat dergelijk letsel enkel door ‘duw- en trekwerk’ is ontstaan, zoals verdachte heeft verklaard.

ten aanzien van parketnummer 18/224509-20, feiten 2 en 3

De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.

Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.

1. De door verdachte ter zitting van 23 november 2021 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:

Ik reed op 20 mei 2020 in mijn auto met [slachtoffer] van Groningen naar Tweede Exloërmond. Wij hadden ruzie in de auto.

2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte inclusief bijlagen van 21 mei2020, opgenomen op pagina 27 en verder van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer]:

Op 20 mei 2020 heeft [verdachte] mij opgehaald in Groningen. Hij zou mij naar mijn woning in Tweede Exloërmond brengen. [verdachte] heeft onderweg mijn telefoon afgepakt. Hij heeft mijn telefoon bij de pedalen neergegooid. Hij heeft vervolgens een aantal keer op mijn telefoon getrapt. Hij heeft mijn handen hard vastgepakt en deze tegen het dashboard geduwd. Ergens bij de Poortweg te Odoorn heeft hij mij tegen mijn linker kaak geslagen. Dit was zo hard dat ik met mijn hoofd tegen de deurstijl terecht kwam. Ik zag op dat moment allemaal sterretjes. Hij heeft vervolgens zijn auto in de berm geparkeerd, waarna ik een aantal keer in de berm heb overgegeven. Hij zei dat hij nu wel geloofde dat ik een beetje pijn had. [verdachte] heeft vervolgens mijn telefoon gepakt en heeft deze op het dashboard kapot geslagen. Mijn telefoon is in zijn geheel kapot. U heeft hiervan foto's gemaakt en deze mag u toevoegen aan mijn aangifte.

Ik heb nu last van mijn linker kaak. Ik heb letsel op mijn linker bovenarm. Jullie hebben hier een foto van gemaakt en deze mogen jullie toevoegen aan mijn verklaring. Ik heb tevens blauwe plekken op mijn linker onderarm, omdat hij mij daar ook heeft vastgepakt. Mijn vingers doen ook behoorlijk pijn, omdat hij mijn handen heeft gepakt en tegen het dashboard heeft geduwd.

Op grond van voornoemde bewijsmiddelen kan naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte aangeefster meerdere keren heeft mishandeld en dat hij haar telefoon heeft vernield. Verdachte heeft gesuggereerd dat aangeefster zelf haar telefoon heeft vernield, nadat zij was uitgestapt en in een weiland had overgegeven. Ook heeft verdachte ontkend dat hij aangeefster heeft mishandeld. De rechtbank acht deze verklaring niet aannemelijk. Verdachte heeft verklaard dat hij boos was en dat er onderweg (ook door hem) veel werd geschreeuwd en gescholden. Uit de fotobijlagen bij de aangifte volgt dat aangeefster blauwe plekken had en dat haar telefoon kapot is. Dat aangeefster dit zelf zou hebben veroorzaakt in de gegeven omstandigheden, acht de rechtbank ongeloofwaardig.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht feiten 1 meer subsidiair, 2 en 3 onder parketnummer 18/277177-20 en feiten 1, 2 en 3 parketnummer 18/224509-20 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat: ten aanzien van parketnummer 18/277177-20

1.

hij in de periode van 1 november 2020 tot en met 2 november 2020 te Groningen [slachtoffer] heeft mishandeld door die [slachtoffer] meermalen tegen het gezicht/hoofd en/of tegen het lichaam te slaan/stompen;

2.

hij in de periode van 1 november 2020 tot en met 2 november 2020 te Groningen opzettelijk

[slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, door

die [slachtoffer] te beletten de woning te verlaten, en

die [slachtoffer] vast te houden, te trekken en/of te duwen en

die [slachtoffer] meermalen tegen het hoofd te slaan/stompen en

boven op die [slachtoffer] te gaan zitten/liggen en

die [slachtoffer] te dwingen om te gaan douchen;

3.

hij op 2 november 2020 te Groningen [slachtoffer] heeft mishandeld door die [slachtoffer] (zoals te horen op de geluidsopname, p. 100) meermalen tegen het hoofd te slaan/stompen en die [slachtoffer] meermalen (met kracht) te duwen en/of te trekken en/of vast te grijpen;

ten aanzien van parketnummer 18/224509-20

1.

hij op of omstreeks 25 februari 2020 te Groningen [slachtoffer] heeft mishandeld door meermalen tegen het lichaam te duwen en te drukken en -toen die [slachtoffer] op de grond lag- bij de benen vast te pakken en over de grond mee te sleuren;

2.

hij op 20 mei 2020 in het arrondissement Noord Nederland [slachtoffer] heeft mishandeld door tegen het hoofd te slaan en/of te stompen en bij de arm vast te pakken;

3.

hij op 20 mei 2020 in het arrondissement Noord-Nederland opzettelijk en wederrechtelijk een telefoon die aan [slachtoffer] toebehoorde, heeft vernield.

Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

ten aanzien van parketnummer 18/277177-20

mishandeling, meermalen gepleegd;

opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven;3. mishandeling, meermalen gepleegd;

ten aanzien van parketnummer 18/224509-20

mishandeling, meermalen gepleegd;

mishandeling, meermalen gepleegd;

opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort,vernielen.

Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van feiten 1 meer subsidiair, 2 en 3 onder parketnummer 18/277177-20 en feiten 1, 2 en 3 onder parketnummer 18/224509-20 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren. Daarbij dient in de voorwaarden te worden opgenomen dat verdachte zich laat begeleiden door de reclassering, dat hij een ambulante behandeling volgt inclusief diagnostiek en dat hij een contact- en locatieverbod krijgt ten aanzien van het slachtoffer.

Standpunt van de verdediging

De raadsman heeft - indien de rechtbank komt tot een bewezenverklaring - gepleit voor oplegging van een deels voorwaardelijke gevangenisstraf. Hij heeft hiertoe onder meer verwezen naar de richtlijn strafvordering huiselijk geweld van het Openbaar Ministerie, het ontbreken van recente veroordelingen op zijn justitiële documentatie en naar het gegeven dat verdachte problemen zal ondervinden op het gebied van huisvesting en schulden indien hij langere tijd in detentie moet doorbrengen. De raadsman heeft zich aangesloten bij de conclusies uit het pro-justitiarapport en hij heeft de rechtbank verzocht rekening te houden met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte. Voorts heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte zich kan vinden in een contact- en locatieverbod ten aanzien van het slachtoffer.

Oordeel van de rechtbank

Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, de reclasseringsrapporten en het psychologisch onderzoek, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.

De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.

Verdachte heeft zich meerdere malen schuldig gemaakt aan mishandeling van zijn toenmalige vriendin in februari, mei en november 2020. Tijdens het voorval in november 2020 heeft hij haar ook nog eens uren van haar vrijheid beroofd. Het slachtoffer heeft uiteindelijk via een vriendin de politie ingeschakeld. Na de komst van de politie heeft zij zeer overstuur en met meerdere letsels de woning kunnen verlaten. Daarnaast heeft verdachte de telefoon van het slachtoffer kapot geslagen tijdens een van zijn geweldsuitbarstingen. Verdachte heeft meermalen inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit, persoonlijke levenssfeer en gevoelens van veiligheid van zijn toenmalige vriendin. Het slachtoffer heeft door het handelen van verdachte veel angst ervaren en fysieke en psychische schade opgelopen, waar zij nog steeds last van heeft. Het slachtoffer heeft van haar spreekrecht gebruik gemaakt en de negatieve gevolgen verder onder woorden gebracht.

Gelet op de ernst van de feiten en de impact die de feiten op het slachtoffer heeft gehad, acht de rechtbank de oplegging van een gevangenisstraf in beginsel gerechtvaardigd. Zij zal, gelet op de navolgende omstandigheden, echter volstaan met een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf, in combinatie met een forse onvoorwaardelijke taakstraf.

De rechtbank stelt vast dat verdachte niet eerder is veroordeeld wegens het plegen van geweldsdelicten. Zij heeft verder kennis genomen van het psychologisch rapport d.d. 31 mei 2021, opgemaakt door drs. N. Märker, GZ-psycholoog. Het rapport houdt onder meer in dat bij verdachte sprake is van een persoonlijkheidsstoornis met narcistische, antisociale en borderline trekken. Daarnaast is sprake van een posttraumatische stressstoornis (PTSS) en een gokstoornis. Deze problematiek was volgens de deskundige aanwezig tijdens het plegen van de bewezen verklaarde feiten en het gedrag van verdachte werd hierdoor sterk bepaald. De deskundige heeft geadviseerd de feiten in verminderde mate toe te rekenen aan verdachte. De rechtbank kan zich met deze conclusie verenigen en neemt deze over.

De persoonlijkheidsproblematiek, PTSS en gebrekkige copingvaardigheden hebben een ontregelende invloed op het gedrag van verdachte. Volgens de deskundige is er een verhoogd recidiverisico indien verdachte zonder behandeling blijft. De deskundige heeft geadviseerd een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met reclasseringstoezicht en een ambulante behandelverplichting.

De rechtbank neemt dit advies van de deskundige over en zal daarom - naast de taakstraf - in het kader van beperking van het recidiverisico een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen met daaraan bijzondere voorwaarden gekoppeld. De rechtbank zal de voorwaarden opnemen die zijn gevorderd door de officier van justitie, met uitzondering van het meewerken aan diagnostiek. Dit heeft reeds plaatsgevonden in het kader van de pro-jusititiarapportage.

Bij het bepalen van deze straf heeft de rechtbank rekening gehouden met het feit dat verdachte enkele weken in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht en al bijna een jaar onder reclasseringstoezicht heeft gestaan tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis.

Alles in samenhang bezien acht de rechtbank de oplegging van een taakstraf van 240 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden, met daaraan bijzondere voorwaarden gekoppeld en een proeftijd van 3 jaren, passend en geboden.

Benadeelde partij

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met de volgende vorderingen tot schadevergoeding.

1. parketnummers 18/277177-20 en 18/224509-20

Gevorderd wordt een bedrag van € 692,92 ter vergoeding van materiële schade (te weten kosten voor mantelzorg en reiskosten) en € 5.000,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.

2. parketnummer 18/224509-20

Gevorderd wordt een bedrag van € 740,00 ter vergoeding van materiële schade (te weten eigen risico, de nieuwprijs van de mobiele telefoon en tandartskosten), vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.

Standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de materiële kosten geheel kunnenworden toegewezen en dat de immateriële schadevergoeding kan worden toegewezen tot een bedrag van € 1000,00, gelet op de gedeeltelijk gevorderde vrijspraak. Voor het overige dient de vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard.

De vordering kan volgens de officier van justitie geheel worden toegewezen.

Standpunt van de verdediging

De raadsman heeft zich - bij bewezenverklaring van de feiten - op het standpunt gesteld dat devordering voor wat betreft de immateriële schade niet ontvankelijk dient te worden verklaard, nu door de reeds aanwezige psychische problematiek bij benadeelde partij onvoldoende rechtstreeks verband kan worden aangetoond. Het aantonen hiervan zou een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren. Subsidiair is onder verwijzing naar jurisprudentie matiging van immateriële schadevergoeding bepleit. De gevorderde kosten voor mantelzorg acht de raadsman onvoldoende onderbouwd.

De raadsman heeft verzocht de benadeelde partij ten aanzien van parketnummer 18/224509-20 niet ontvankelijk te verklaren, in verband met de bepleite vrijspraak.

Oordeel van de rechtbank 1. parketnummers 18/277177-20 en 18/224509-20

Door de benadeelde partij is in totaal € 592,00 gevorderd ter vergoeding van mantelzorg gedurende 8 weken. De verdediging heeft gemotiveerd verweer gevoerd ten aanzien van dit onderdeel van de vordering. Schorsing van het onderzoek om de benadeelde partij de hoogte van de schade alsnog te laten aantonen, zal leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding en daartoe zal dan ook niet worden overgegaan. De rechtbank zal dit onderdeel van de vordering daarom niet ontvankelijk verklaren. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

De benadeelde partij heeft een bedrag € 5.000,00 gevorderd ter vergoeding van immateriële schade. Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij immateriële schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van de bewezen verklaarde feiten. De rechtbank overweegt dat zij verdachte heeft vrijgesproken van de meest ernstige feiten die ten laste waren gelegd onder feit 1 primair en subsidiair onder parketnummer 18/277177-20. Gelet hierop en gelet op de schadevergoedingen die in vergelijkbare zaken worden toegewezen, zal de rechtbank de gevorderde vergoeding van immateriële schade toewijzen tot een bedrag van € 1.000,00, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 2 november 2020. Het overige deel wordt afgewezen.

De rechtbank zal de gevorderde reiskosten (tweemaal een bezoek aan de advocaat (€ 67,28) en eenmaal het bijwonen van de zitting (€ 33,64)), die niet door de verdediging zijn betwist, toewijzen als proceskosten.

Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank ten aanzien van de toegewezen immateriële schadevergoeding de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.

De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op € 100,92, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

2. parketnummer 18/224509-20

Gevorderd wordt € 385,00 ter vergoeding van het eigen risico van de zorgverzekering . Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder feit 1 bewezen verklaarde. Uit de onderbouwing volgt echter dat er een bedrag ter hoogte van € 335,12 als eigen risico is afgeschreven. De vordering zal daarom worden toegewezen tot een bedrag van € 335,12, vermeerderd met wettelijke rente. De vordering zal voor het overige worden afgewezen.

Voorts is vergoeding van de nieuwwaarde van de mobiele telefoon ad € 329,00 gevorderd. Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij ook deze schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder feit 3 bewezen verklaarde. Nu het echter de nieuwwaarde betreft van een reeds op 28 augustus 2019 aangeschaft toestel, zal de rechtbank een afschrijvingspercentage van 20% hanteren. De vordering zal daarom worden toegewezen tot een bedrag van € 263,20, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 20 mei 2020. De vordering zal voor het overige worden afgewezen.

Ten slotte is € 30,00 gevorderd ter vergoeding van tandartskosten. De rechtbank is van oordeel dat deze kostenpost onvoldoende is onderbouwd en zal dit onderdeel van de vordering daarom nietontvankelijk verklaren.

Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat met betrekking tot het eigen risico en de mobiele telefoon, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.

De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 9, 14 a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 57, 282, 300 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder parketnummer 18/277177-20, feit 1 primair en subsidiair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.

Verklaart het onder parketnummer 18/277177-20, feiten 1 meer subsidiair, 2 en 3 en onder parketnummer 18/224509-20, feiten 1, 2 en 3 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.

Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.

Veroordeelt verdachte tot:

een taakstraf voor de duur van 240 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 4 maanden zal worden toegepast.

Beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag inverzekeringstelling/voorlopige hechtenis.

een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden.

Bepaalt dat deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 3 jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.

Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.

Stelt als bijzondere voorwaarden:

dat de veroordeelde zich onder behandeling zal stellen van AFPN of VNN of een soortgelijkeinstelling, op de tijden en plaatsen als door of namens die instelling aan te geven, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;

dat de veroordeelde op geen enkele wijze -direct of indirect- contact zal opnemen, zoeken ofhebben met [slachtoffer], geboren [geboortedatum] 1993, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.

dat de veroordeelde zich niet zal bevinden in het gehele dorp Tweede Exloërmond (deel uitmakendvan de gemeente Borger-Odoorn), zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.

Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.

Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:

ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen vaneen of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt ;

medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van hetWetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.

Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.

Ten aanzien van parketnummer 18/277177-20, feiten 1 meer subsidiair, 2 en 3 en parketnummer 18/224509-20, feiten 1, 2 en 3:

Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] d.d. 9 november 2021 toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 1.000,00 (zegge: duizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 november 2020.

Verklaart de vordering ten aanzien van het onderdeel mantelzorg (€ 592,00) niet ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

Wijst de vordering ten aanzien van de meer gevorderde immateriële schade (€ 4.000,00) af.

Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op € 100,92.

Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer], te betalen een bedrag van € 1000,00 (zegge duizend euro), te verhogen met de wettelijke rente vanaf 2 november 2020. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade.

Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling voor de duur van 20 dagen worden toegepast, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.

Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.

Ten aanzien van parketnummer 18/224509-20, feiten 1, 2 en 3:

Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] d.d. 29 september 2020 toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 598,32 (zegge: vijfhonderdachtennegentig euro en tweeëndertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 mei 2020.

Verklaart de vordering ten aanzien van het onderdeel tandartskosten (€ 30,00) niet ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

Wijst de vordering ten aanzien van overige gevorderde schade af.

Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.

Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer], te betalen een bedrag van € 598,32 (zegge: vijfhonderdachtennegentig euro en tweeëndertig eurocent), te verhogen met de wettelijke rente vanaf 30 mei 2020. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade.

Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling voor de duur van 11 dagen worden toegepast, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.

Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.

Dit vonnis is gewezen door mr. M.B.W. Venema, voorzitter, mr. P.H.M. Tapper-Wessels en mr. H.R. Bracht, rechters, bijgestaan door mr. B.E. Oosterhout, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 7 december 2021.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Gerelateerde advocaten

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature