U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

De rechtbank heeft verdachte veroordeeld voor een groot aantal woninginbraken, waaronder één met geweld, tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaar. Bewijsoverweging.

Uitspraak



RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht

Locatie Groningen

parketnummer 18/107796-21

Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 7 oktober 2021 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1991 te [geboorteplaats] ,

zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,

thans gedetineerd te [instelling] .

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 23 september 2021.

Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. G.I.T. Spaan, advocaat te Groningen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. M.H.G. Scharenborg.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:

1.

hij op of omstreeks 29 oktober 2020 te Groningen in/uit een woning gelegen aldaar aan de [straatnaam] , een horloge van het merk Seiko, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;

2.

hij op of omstreeks 2 november 2020 te Groningen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om in/uit een woning gelegen aldaar aan de [straatnaam] (een) goed(eren) dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, een steen door een ruit van de schuifdeur heeft gegooid en/of in de woning heeft gezocht naar goederen van zijn, verdachtes gading, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

3.hij op of omstreeks 3 november 2020 te Groningen in/uit een of meer woning(en) gelegen aldaar aan de [straatnaam] en/of de [straatnaam] , 2000 euro althans een geldbedrag en/of drie zilveren kettingen en/of twee trouwringen in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 12] en/of [benadeelde partij 3] heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen hoeveelheid geld onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;

4.

hij op of omstreeks 10 november 2020 te Haren Gn, gemeente Groningen ter uitvoering van het door verdachtes voorgenomen misdrijf om in/uit een of meer woning(en) gelegen aldaar aan de [straatnaam] en/of [straatnaam] , goederen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 4] en/of [benadeelde partij 5] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming de ruit van de achterdeur heeft kapot gemaakt en/of een raam heeft opengebroken en/of in de woning heeft gezocht naar goederen van zijn, verdachtes gading, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

5. hij op of omstreeks 11 november 2020 te Zuidhorn gemeente Westerkwartier, in/uit een woning gelegen aldaar aan de [straatnaam] , horloges en/of sierraden (kettingen, armbanden, oorbellen, broches), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 6] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;

6.hij in of omstreeks de periode van 16 november 2020 tot en met 18 november 2020, te Groningen in/uit een woning en/of een bij die woning behorende garage, gelegen aldaar aan de [straatnaam] , een hoeveelheid geld en/of een Nintendo switch en/of een racefiets van het merk Colnago en/of buitenlands geld, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 7] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;

7. hij op of omstreeks 17 november 2020 te Groningen in/uit een woning gelegen aldaar aan de [straatnaam] , een zilveren suikerschep in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 8] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;

8. hij op of omstreeks 7 december 2020 te Haren Gn, gemeente Groningen in/uit een woning gelegen aldaar aan de [straatnaam] , 20 euro, althans een geldbedrag, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 9] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming,welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde partij 9] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die [benadeelde partij 9] bij de keel te pakken en/of te duwen en/of naar de grond te werken;

9.hij op of omstreeks 5 november 2020 te Sauwerd, gemeente Het Hogeland ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om in/uit een woning gelegen aldaar aan de [straatnaam] , goederen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 10] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, de achterdeur van voormelde woning heeft opengebroken en/of heeft gezocht naar goederen van zijn gading, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

10.hij op of omstreeks 25 november 2020 te Loppersum in/uit een woning gelegen aan de [straatnaam] , een diamanten ring en/of zilveren serviesgoed en/of E 3500,- althans geld en/of parfum, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 11] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor alle ten laste gelegde feiten. Met betrekking tot het onder 9 en 10 ten laste gelegde heeft de officier van justitie aangevoerd dat het bewijs wel erg mager is. Het telefoonnummer dat aan verdachte gekoppeld kan worden, heeft ten tijde van de inbraken een telefoonmast aangestraald in de omgeving van de plaats delict. Verdachte had daar op dat moment niets te zoeken. Met betrekking tot het onder 10 ten laste gelegde heeft getuige Tolhuizen een signalement gegeven van een man die in de ochtend van 25 november 2020 in de richting liep van de [straatnaam] . Dit signalement past bij verdachte. Dat gecombineerd met het feit dat verdachte zich in zo’n korte tijd aan zoveel inbraken, gepleegd in dezelfde regio, heeft schuldig gemaakt, maakt dat beide feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.

Standpunt van de verdediging

De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1, 2, 4, 5, 9 en 10 ten laste gelegde en dat verdachte partieel moet worden vrijgesproken van het onder 3 ten laste gelegde. Zij heeft daartoe het volgende aangevoerd.

Met betrekking tot het onder 1, 2, 4 en 5 ten laste gelegde heeft de raadsvrouw aangevoerd dat deze feiten door verdachte worden ontkend. Verdachte is ter zitting geconfronteerd met screenshots van Google Maps waarop de huizen te zien zijn, maar hij heeft aangegeven deze huizen niet te herkennen. Met betrekking tot de schoensporen zijn er geen schoenen van verdachte aangeleverd voor vergelijkend onderzoek. Deze schoensporen kunnen om die reden niet aan verdachte gelinkt worden. De gegevens van de telefoonmast zijn tot slot ook niet bruikbaar als bewijs. In het verhoor van 20 april 2021 geeft verdachte aan dat hij wel een mobiele telefoon heeft, maar dat hij deze pas twee maanden in zijn bezit heeft. De feiten dateren echter van oktober en november 2020.

Met betrekking tot het onder 3 ten laste gelegde heeft de raadsvrouw aangevoerd dat verdachte de inbraak aan de [straatnaam] heeft bekend. De inbraak aan de [straatnaam] wordt door verdachte echter ontkend. Verdachte dient wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs voor dit deel van de tenlastelegging vrijgesproken te worden.

De raadsvrouw heeft aangegeven dat het onder 6 en 7 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden. De raadsvrouw heeft geen bewijsverweer gevoerd ten aanzien van het onder 8 ten laste gelegde.

Oordeel van de rechtbank

Vrijspraak

De rechtbank acht het onder 9 en 10 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.

Uit de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer [telefoonnummer] , welk nummer aan verdachte kan worden gekoppeld, blijkt dat dit telefoonnummer bij beide inbraken zich op het moment van de inbraak in de onmiddellijke omgeving van de plaats delict bevond. Hoewel dit de nodige vragen oproept, is dit op zichzelf niet voldoende om te komen tot het wettig en overtuigend bewijs dat verdachte degene is die bij beide adressen heeft ingebroken. Dat verdachte zich in een korte periode schuldig heeft gemaakt aan meerdere inbraken, gepleegd in dezelfde omgeving, en dat er met betrekking tot de inbraak in Loppersum een signalement wordt gegeven dat eventueel zou kunnen passen bij verdachte, maakt dit niet anders.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 6 en 7 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering .

Deze opgave luidt als volgt:

Ten aanzien van het onder 6 ten laste gelegde:

1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 23 september 2021;

2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 23 november 2020, opgenomen op pagina 147 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2020304010 d.d. 27 juli 2021, inhoudend de verklaring van [benadeelde partij 7] ;

3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal uitslag sporenonderzoek d.d. 13 juli 2021, opgenomen op pagina 232A van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant;

4. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 april 2021, opgenomen op pagina 261 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant;

5. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 april 2021, opgenomen op pagina 270 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant.

Ten aanzien van het onder 7 ten laste gelegde:

1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 23 september 2021;

2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 21 november 2020, opgenomen op pagina 151 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [benadeelde partij 8] ;

3. een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2020.12.04.143, d.d. 5 februari 2021, opgenomen op pagina 157 e.v. van voornoemd dossier, opgemaakt door dr. S. van Soest, op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, inhoudend zijn/haar verklaring;

4. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal uitslag sporenonderzoek d.d. 13 juli 2021, opgenomen op pagina 232A van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant;

5. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 april 2021, opgenomen op pagina 261 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant;

6. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 april 2021, opgenomen op pagina 270 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant.

De rechtbank past met betrekking tot het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 8 ten laste gelegde de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.

Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.

1. De door verdachte ter zitting van 23 september 2021 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:

Ik heb een aantal inbraken gepleegd. De heer [naam 1] bracht me in zijn taxi naar een woning. Ik belde aan om te kijken of er iemand thuis was. Als er niemand thuis was, ging ik de woning in. De heer [naam 1] bleef buiten. Ik nam altijd één of twee schroevendraaiers mee als we op pad gingen. Ik heb ingebroken bij de [straatnaam] te Groningen. Ik ben via de achterdeur naar binnen gegaan. Ik heb daarbij een schroevendraaier gebruikt. Ik heb daar geld uit een lade gepakt. Ik heb ingebroken bij de [straatnaam] te Haren. Ik heb een houten paneel van de achterdeur opengebroken. Toen de bewoner binnenkwam, heb ik hem omvergeduwd zodat ik kon vluchten.

2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 november 2020, opgenomen op pagina 97 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:

Noot griffier: Betreft een aanpassing van de tekst van de aangifte van [benadeelde partij 1] .

Op 29 oktober 2020 te 13:00 uur heb ik mijn woning aan de [straatnaam] te Groningen verlaten. De woning was deugdelijk afgesloten. Op 29 oktober 2020 te 15:30 uur kwam ik bij de woning. De hele woning is overhoop gehaald. De inbrekers hebben een horloge van het merk Seiko weggenomen. Via het uitzetraam aan de achterzijde van de woning hebben ze toegang verschaft in de woning. Dit hebben ze gedaan door met een scherp voorwerp het kozijn van het raam te verbreken.

3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 2 november 2020, opgenomen op pagina 98 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 2] :

Op 2 november 2020 te 07:40 uur heb ik mijn woning aan de [straatnaam] te Groningen verlaten. De woning was deugdelijk afgesloten. Op 2 november 2020 te 16:15 uur kwam ik bij de woning. Ik zag dat er braakschade zat aan de voordeur. Het kozijn van de voordeur is beschadigd. Het is ze niet gelukt om de deur open te breken. Ik ben via de garage mijn woning binnengegaan. Ik zag dat er een groot gat zat in het raam van de schuifdeuren naar de tuin toe. Ik zag dat er een baksteen in de woonkamer lag. De schuifpui stond open. Ik zag dat zowel op de beneden verdieping als boven meerdere kasten opengetrokken zijn. Voor zover ik weet, zijn er geen goederen weggenomen.

4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 6 november 2020, opgenomen op pagina 101 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 3] :

Op 3 november 2020 ben ik om 07.15 uur weggegaan bij mijn woning aan de [straatnaam] te Groningen. Mijn man is om 07.45 uur weggegaan. Wij hebben alle deuren afgesloten middels het nachtslot. Op 3 november 2020 om ongeveer 18.00 uur kwamen mijn man en ik op hetzelfde tijdstip thuis. Ik zag dat er geprobeerd was om de achterdeur open te breken. Ik zag dat er onder het raam van de wc een tuinstoel stond. Ik zag dat de deur van de wc openstond. Toen ik in de wc keek, zag ik dat het hele raampje eruit was gehaald. Er zijn drie zilveren kettinkjes en twee trouwringen weggenomen.

5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 3 november 2020, opgenomen op pagina 104 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 12] :

Ik woon aan de [straatnaam] te Groningen. Vanochtend, 3 november 2020, ging ik rond 10.26 uur de deur uit. Rond 12.00 uur kwam ik weer thuis en zag ik dat de achterdeur openstond. Ook viel het mij op dat er barsten in het raam van de deur zaten. Al snel ontdekte ik dat de deur geforceerd was en opengebroken. In de woonkamer lag in het bovenste laadje van een kast een bedrag van 2000,- euro. Dit geld is weggenomen.

Als bijlage is bij dit proces-verbaal gevoegd:

- Fotoblad met foto’s van de schade, van schoensporen en beelden van de beveiligingscamera aan de voorzijde van de woning van aangever (p. 107A e.v.).

6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 20 april 2021, opgenomen op pagina 34 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van verdachte:

V: We laten je ook een filmopname van een beveiligingscamera zien. Deze is gemaakt door de camera die hoort bij deze woning op 3 november 2020 omstreeks 10:59 uur. Ben jij dit op dit filmpje?A: Ja, dat ben ik.

7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 10 november 2020, opgenomen op pagina 113 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 4] :

Ik woon aan de [straatnaam] te Haren. Op 10 november 2020 heb ik omstreeks 08.30 uur de kinderen naar school gebracht. Ik heb geen bijzonderheden gezien in of aan de woning. Toen ik omstreeks 12.00 uur terugkwam, zag ik dat de deur van de berging van de [straatnaam] openstond. Ik zag een groot gat in het glas van de achterdeur en ik zag een raam openstaan aan de zijde van de woonkamer. Toen ik naar buiten liep om beter te kijken, zag ik dat er een tuinstoelkussen voor de achterdeur op de grond lag, welke onder het glas zat. Bij mijn eigen woning zag ik diverse braaksporen aan het raam welke naast de achterdeur zit. Voor zover ik kan zien, zijn ze niet in mijn woning geweest.

8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 12 november 2020, opgenomen op pagina 115 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 13] :

Ik doe aangifte van poging tot diefstal door middel van braak uit een woning. De woning betreft perceel [straatnaam] te Haren. Van de schuurdeur zag ik dat de deurklink was afgebroken. Deze lag nog op de grond en de deur stond open. De kunststof achterdeur van de woning was vernield. In het glas van deze deur zit een gat zo groot dat er iemand doorheen past. Daar tegenaan ligt een stoelkussen afkomstig uit de schuur.

Als bijlage is bij dit proces-verbaal gevoegd:

- Fotoblad met onder andere foto’s van de schade (p. 116A e.v.).

9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal forensisch onderzoek woning ( [straatnaam] Haren Gn) d.d. 11 november 2020, opgenomen op pagina 116K e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:

Aan de achterzijde van de woning zag ik dat de deur van de berging was geforceerd, dat wil zeggen, de klink lag op de grond voor de deur en de deur stond open. Ik zag dat de keukendeur was geforceerd middels het inslaan van een ruit. Ik zag dat de ruit vernield was en er glas binnen en buiten voor de deur lag. Ik zag dat er ook braaksporen zichtbaar waren aan de deur, echter de deur was nog afgesloten. Ik zag dat voor de ingeslagen deur een groot tuinmatraskussen op de grond lag met grote stukken glas hierop. Toen ik het matraskussen openvouwde, zag ik dat er twee grote tegels in lagen. De dader zal vermoedelijk met deze twee tegels ingepakt in het matraskussen het glas van de deur hebben ingeslagen om het geluid te dempen. Het gat was zo groot dat een persoon hierdoor naar binnen kon klimmen. De dader zal vermoedelijk via deze opening de woning hebben betreden. Op de vensterbank aan de binnenzijde van dit raam zag ik een schoenspoor. Ik zag dat het een profiel van cirkels betrof. Op het gezamenlijke achtererf zag ik dat ook een draairaam van [straatnaam] was gepoogd te forceren. Voor dit raam stond een tuinkrukje. Hierop zag ik een nat en modderig schoenspoor met een profiel van cirkels. Ik zag 1 grotere cirkel dan de rest (tenminste 3 cm met daarin een kleinere) mogelijk onder de bal van voet. Binnen in de woning aan [straatnaam] zag ik dat de gehele woning op grove wijze was doorzocht. Ik heb links en rechts van het bed een schoenspoor aangetroffen. Het betrof wederom een profiel met cirkels zoals ik die ook gezien had op de vensterbank in de woonkamer en op het tuinkrukje buiten voor het raam van [straatnaam] .

10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 11 november 2020, opgenomen op pagina 117 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 14] :

Op 11 november 2020 te 10:00 uur heb ik mijn woning aan de [straatnaam] te Zuidhorn verlaten. De woning was deugdelijk afgesloten. Op 11 november 2020 te 13:00 uur kwam ik bij de woning. Ik zag dat er in de woning was ingebroken en dat er enig goed was weggenomen. Ik zag dat de sieradendoosjes die ik in de kledingkast bewaarde leeg op het bed lagen. Onbekenden hebben zich de toegang tot de woning verschaft waardoor er schade is ontstaan aan mijn achterdeur. Er zit een moetafdruk aan de linker bovenkant van de achterdeur van mijn woning.

Als bijlagen zijn bij dit proces-verbaal gevoegd:

Fotoblad met onder andere foto’s van de schade en van schoensporen binnen en buiten het huis (p. 121 e.v.);

Bijlage gestolen goederen (p. 134 e.v.) met daarop horloges en sieraden (kettingen, armbanden, oorbellen, broches).

11. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 26 april 2021, opgenomen op pagina 251 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [naam 1] :

V: 11 november 2020 in Zuidhorn, [straatnaam] . We zien dat de telefoon met het nummer [telefoonnummer] rond 12:30 uur belt naar jouw taxitelefoon vanuit Zuidhorn. Er is in die woning ingebroken tussen 10:00 en 13:00 uur. We zien ook dat die telefoon vanaf 12:52 uur weer een zendmast in Groningen aan de [straatnaam] aanstraalt en belt naar jouw taxitelefoon. Wat is je reactie?A: Dat kan kloppen. Ik heb [verdachte] een keer opgehaald uit Zuidhorn.

12. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 10 december 2020, opgenomen op pagina 175 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 9] :

Ik denk dat ik omstreeks 11:10 uur op 7 december 2020 bij mijn woning aan de [straatnaam] te Haren aankwam. Ik zag dat het onderste paneel uit de achterdeur was. Het lukte me niet om de achterdeur te openen met de sleutel. Ik ben door het gat in de deur gekropen. Ik zag het verwijderde deurpaneel op de grond liggen in de schuur. In de hal van de woning werd ik geconfronteerd met een man. De man kwam op mij af en pakte mij direct vast bij mijn keel. Er is toen kennelijk een korte worsteling geweest waarna ik tegen de grond werd gewerkt door de man. Ik voelde dat hij greep naar mijn kontzak waar mijn portemonnee in zat. Ik voelde dat de man de kontzak, welke middels een knoop was afgesloten, opende en mijn portemonnee pakte. Hij hield mij op dat moment met één hand vast bij de keel en zijn andere hand pakte de portemonnee. De man had mij inmiddels losgelaten en probeerde vervolgens via de voordeur de woning te verlaten. Uiteindelijk is er 20 euro weggenomen. Er zat namelijk een bankbiljet van 20 euro in mijn portemonnee alsmede wat kleingeld.

Als bijlage is bij dit proces-verbaal gevoegd:

- Fotoblad met onder andere foto’s van de hals van aangever en foto’s van de schade (p. 180 e.v.).

13. Een geneeskundige verklaring, op 28 januari 2021 opgemaakt en ondertekend door mw. drs. T. Naujocks, forensisch arts GGD Groningen voor zover inhoudend, als haar verklaring:

Betreft: [benadeelde partij 9] , geboren [geboortedatum] 1932 te [geboorteplaats]

Bij onderzoek bleek sprake van tweetal bloeduitstortingen: één rond het linkeroog en één aan de rechter kuit. Wel vermeldt de behandelend arts dat betrokkene pijn op de borst als teken van een acute verergering van zijn, waarschijnlijk reeds langer bestaande, hartfalen ontwikkelde. Hiervoor werd betrokkene opgenomen, eerst op de afdeling Hartbewaking, later op de verpleegafdeling. Tijdens deze opname, die 8 dagen duurde, onderging betrokkene een hartcatheterisatie en werd hij ingesteld op medicatie. Het onderliggende, chronische hartfalen zal blijven bestaan.

14. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 december 2020, opgenomen op pagina 227 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:

Aangever [benadeelde partij 9] kon mij vertellen dat er uit de kast in de woonkamer 5 euro was weggenomen. De portemonnee van aangever [benadeelde partij 9] bleek niet weggenomen te zijn, maar wel leeggehaald. Er zat een bedrag van ongeveer 20 euro in.

Als bijlage is bij dit proces-verbaal gevoegd:

- Fotoblad met camerabeelden van de beveiligingscamera van een woning in de buurt van de plaats delict (p. 229 e.v.).

15. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal uitslag sporenonderzoek d.d. 13 juli 2021, opgenomen op pagina 232A van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:

Uit de sporenanalyse in IRIS bleek dat er sprake was van seriematige woninginbraken. De serie bestond uit gekoppelde schoensporen en fragmenten van schoensporen waarschijnlijk veroorzaakt door hetzelfde paar schoenen. Naast dit schoenspoor werden bij de woninginbraken geen sporen met andere schoenprofielen aangetroffen en veiliggesteld. Waarschijnlijk heeft één dader schoensporen in deze woningen achtergelaten. Het betreffende schoenspoor werd veiliggesteld bij woninginbraken in de provincie Groningen in oktober, november en december 2020. Na onderzoek bleek dat de schoen van het merk Adidas, type Honey, een vergelijkbaar profiel heeft en dat dit type schoen mogelijk de sporen veroorzaakt had. Schoensporen en fragmenten van schoensporen met het profiel van mogelijk de Adidas, Honey, werden aangetroffen en veiliggesteld bij de volgende inbraken:

Groningen, [straatnaam] , 29.10.20

Groningen, [straatnaam] , 02.11.20

Groningen, [straatnaam] , 03.11.20

Groningen, [straatnaam] , 03.11.20

Haren, [straatnaam] , 10.11.20

Zuidhorn, [straatnaam] , 11.11.20

Groningen, [straatnaam] , 16.11.20

Groningen, [straatnaam] , 17.11.20

Haren, [straatnaam] , 07.12.20

16. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 april 2021, opgenomen op pagina 270 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:

Verdachte [verdachte] is aangehouden in de slaapkamer van perceel [straatnaam] in Groningen. Hij lag op dat moment in bed met zijn vriendin [naam 2] . Naast dit bed stond een nachtkastje waarop twee telefoons lagen. Dit betroffen een paars toestel merk Huawei en een zwart toestel merk Redmi. In de paarse Huawei is de naam “ [verdachte] ” in de lijst Telefooncontacten drie keer ingevoerd onder verschillende telefoonnummers waaronder het nummer [telefoonnummer] . Het zwarte Redmi toestel was voorzien van een Simkaart merk Lycamobile met Imsinummer [straatnaam] . In het onderzoek BULTACO, contra verdachte [verdachte] , is een tap aangesloten geweest op het telefoonnummer [telefoonnummer] . Uit de tapgegevens blijkt dat het Imsinummer wat gekoppeld is aan dit telefoonnummer identiek is aan Imsinummer van genoemde Lycamobile Simkaart. In het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door collega Boer staat beschreven dat [verdachte] is aangehouden ter zake zwartrijden op in Loppersum. Uit printlijsten is te zien dat het nummer [telefoonnummer] op dat moment inderdaad een mast aanstraalde in Loppersum. Na aanhouding destijds werd [verdachte] overgebracht naar het Hooghoudt cellencompex in Groningen. Op de printlijsten is te zien dat het toestel met nummer [telefoonnummer] na aanhouding, zich verplaatste naar masten in de omgeving van de Hooghoudtstraat te Groningen te weten mast Emdenweg.

Uit bovenstaande kan de conclusie getrokken worden dat het nummer [telefoonnummer] het nummer is dat Florian [verdachte] kennelijk in gebruik heeft.

17. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 april 2021, opgenomen op pagina 261 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:

Op 23 februari 2021 vorderde de officier van justitie de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer +31 687166343. Deze historische verkeersgegevens werden vervolgens door mij geanalyseerd. Ik heb deze historische verkeersgegevens naast de inbraken, waarvan de verdachte wordt verdacht, gelegd. Ik zat vervolgens dat:

Inbraak [straatnaam] Groningen:

Op 29 oktober 2020 tussen 13:00 en 15:30 uur vond er een woninginbraak plaats in perceel [straatnaam] te Groningen. Ik zag dat het toestel van verdachte [verdachte] op 29 oktober 2020 te 13:37 uur verbinding had gemaakt met de telefoonmast staande aan het Landleven te Groningen. Deze telefoonmast bevindt zich vlak bij de Avondsterlaan te Groningen.

Inbraak [straatnaam] te Groningen:

Op 2 november 2020 tussen 07:40 en 16:15 uur vond er een inbraak plaats in perceel [straatnaam] te Groningen. Ik zag dat het telefoontoestel van verdachte [verdachte] op 2 november 2020 te 11:32 uur verbinding had gemaakt met de telefoonmast staande aan de Bieslookstraat te Groningen. Deze telefoonmast bevindt zich in de onmiddellijke nabijheid van de [straatnaam] te Groningen.

Inbraak [straatnaam] te Groningen:

Op 3 november 2020 tussen 07:45 en 18:00 uur werd er ingebroken in perceel [straatnaam] te Groningen. Ik zag in de historische verkeersgegevens van het telefoontoestel van verdachte [verdachte] dat deze op 3 november 2020 te 11:04 uur verbinding had gemaakt met de telefoonmast staande aan de Ulgersmaweg te Groningen. Dit is in de nabijheid van de [straatnaam] te Groningen.

Inbraak [straatnaam] te Groningen:

Op 3 november 2020 tussen 10:26 en 12:00 uur vond er tevens een inbraak plaats in perceel [straatnaam] te Groningen. De dader van deze inbraak werd op camerabeelden vastgelegd. Op deze camerabeelden van 3 november 2020 te 11:05 uur is te zien dat de verdachte van deze inbraak iets tegen zijn oor houdt. Kennelijk is de verdachte op dat moment aan het bellen. De man op de beelden komt volledig overeen met de politiefoto van verdachte [verdachte] . Ik zag in de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer van verdachte [verdachte] dat deze op 3 november 2020 te 11:04 uur verbinding had gemaakt met de telefoonmast staande aan de Ulgersmaweg te Groningen. Dit komt overeen met de beveiligingsbeelden welke er van de verdachte beschikbaar waren. Tevens bevindt deze telefoonmast zich in de onmiddellijke omgeving van de plaats delict.

Inbraak woning [straatnaam] te Haren:

Op 10 november 2020 tussen 08:45 en 12:00 uur werd er ingebroken in perceel [straatnaam] te Haren. In de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer van verdachte [verdachte] kwam naar voren dat het toestel van de verachte op 10 november 2020 te 11:05 uur verbinding had gemaakt met de telefoonmast staande aan het Felland te Haren. Dit is in de nabijheid van de [straatnaam] te Haren.

Inbraak woning [straatnaam] Zuidhorn:

Op 11 november 2020 tussen 10:00 en 13:00 uur werd er ingebroken in perceel [straatnaam] te Zuidhorn. Ik zag dat het telefoontoestel van de verdachte op 11 november 2020 te 11:28 uur verbinding had gemaakt met de telefoonmast staande aan de Frankrijklaan te Zuidhorn. Dit is in de omgeving van de [straatnaam] te Zuidhorn.

Inbraak [straatnaam] te Haren:

Op 7 december 2020 omstreeks 11:10 uur vond er een diefstal met geweld plaats in perceel [straatnaam] te Haren. Er werden camerabeelden veiliggesteld van een woning in de buurt van de plaats delict. Op deze beelden is een man te zien die volledig aan het kleding signalement van de verdachte voldoet. Ik zag in de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer van verdachte [verdachte] dat zijn toestel op 7 december 2020 te 11:15 uur verbinding had gemaakt met de telefoonmast staande aan [straatnaam] te Haren. Deze mast bevindt zich op een steenworpafstand van de [straatnaam] te Haren. Verder is te zien in de historisch verkeersgegevens dat het telefoontoestel van verdachte [verdachte] zich op 7 december 2020 ’s morgens verplaats naar Haren en dat deze zich na de inbraak weer verplaatst naar Groningen.

Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.

De tenlastelegging betreft een groot aantal inbraken, dan wel pogingen daartoe. De inbraken zijn allemaal kort na elkaar gepleegd en in dezelfde regio (stad Groningen en omstreken). Bij alle inbraken zijn dezelfde soort schoensporen aangetroffen met hetzelfde profiel met cirkels op de schoenzool. Naar het oordeel van de rechtbank is dit schoenspoor te linken aan verdachte, gelet op het volgende.

Op 3 november 2020 is er ingebroken in de woning aan de [straatnaam] te Groningen (feit 3). Buiten de woning worden meerdere schoensporen aangetroffen. Op de camerabeelden van de beveiligingscamera aan de voorzijde van de woning van aangever is een man te zien die grote gelijkenis vertoont met verdachte. Verdachte heeft bekend dat hij inderdaad degene is die daar toen heeft ingebroken.

De verklaring van verdachte dat de schoensporen die bij de diverse inbraken zijn aangetroffen van de heer [naam 1] zouden kunnen zijn, acht de rechtbank in elk geval wat betreft de [straatnaam] niet geloofwaardig. Op de camerabeelden is immers geen tweede persoon te zien.

Dit maakt de schoenafdrukken tot een spoor dat te linken is aan verdachte.

Het proces-verbaal over het aantreffen van schoenafdrukken is daarmee ook van bewijswaarde inzake de ten laste gelegde inbraken die verdachte ontkent (1, 2, 3 ( [straatnaam] ), 4, en 5).

Naast de schoensporen is ten aanzien van elk van de laatstgenoemde feiten verder het volgende van belang. Uit onderzoek is gebleken dat het telefoonnummer [telefoonnummer] bij verdachte in gebruik was. Uit historische verkeersgegevens van dit telefoonnummer blijkt dat het telefoontoestel van verdachte ten tijde van elk van ten laste gelegde inbraken – óók bij de inbraken die verdachte heeft bekend – verbinding heeft gemaakt met een telefoonmast in de nabijheid van de plaats delict.

Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde komt hier nog bij dat de schade aan het uitzetraam zou kunnen passen bij verdachtes modus operandi, nu hij heeft verklaard dat hij als hij ging inbreken altijd op stap ging met één of twee schroevendraaiers.

Ten aanzien van feit 5 komt er nog bij dat medeverdachte [naam 1] – naar verdachtes zeggen chauffeur bij inbraken – heeft verklaard dat hij verdachte heeft opgehaald uit Zuidhorn.

De rechtbank is van oordeel dat de processen-verbaal omtrent de aangetroffen schoensporen, in combinatie met de processen-verbaal over de historische verkeersgegevens, mede gelet op het feit dat de onder 1, 2, 3 ( [straatnaam] ), 4 en 5 ten laste gelegde inbraken alle in dezelfde (beperkte) periode en regio hebben plaatsgevonden als de door verdachte bekende inbraak (feit 3, [straatnaam] ), voldoende bewijs opleveren voor de door verdachte ontkende inbraken. Voor de feiten 1 en 5 geldt dit te meer, gelet op hetgeen in de vorige alinea is overwogen.

De feiten 1 tot en met 5 zijn daarom wettig en overtuigend te bewijzen.

Ten aanzien van het onder 8 ten laste gelegde ligt er – behalve een schoenspoor en mastgegevens – een gedeeltelijke bekentenis van verdachte. Verdachte ontkent alleen het ten laste gelegde bij de keel pakken van aangever en het wegnemen van een geldbedrag van 20 euro. Verder heeft verdachte verklaard dat hij zich heeft moeten verdedigen tegen de aangever en dat hij daarom geduwd heeft.

De rechtbank heeft echter geen enkele reden om te twijfelen aan de verklaring van aangever, die vertelt dat hij in zijn eigen woning plotseling werd geconfronteerd met verdachte, die hem dadelijk aanviel; aangever heeft hieraan ook zichtbaar letsel in de hals overgehouden.

Ook dit feit is wettig en overtuigend bewezen.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 en 8 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:

1.

hij op 29 oktober 2020 te Groningen uit een woning gelegen aldaar aan de [straatnaam] , een horloge van het merk Seiko, dat toebehoorde aan [benadeelde partij 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming;2.

hij op 2 november 2020 te Groningen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om uit een woning gelegen aldaar aan de [straatnaam] goederen die aan [benadeelde partij 2] toebehoorden weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak en inklimming, een steen door een ruit van de schuifdeur heeft gegooid en in de woning heeft gezocht naar goederen van zijn, verdachtes gading, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

3.hij op 3 november 2020 te Groningen uit woningen gelegen aldaar aan de [straatnaam] en de [straatnaam] , 2000 euro en drie zilveren kettingen en twee trouwringen, die toebehoorden aan [benadeelde partij 12] en/of [benadeelde partij 3] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming;4.

hij op 10 november 2020 te Haren Gn, gemeente Groningen ter uitvoering van het door verdachtes voorgenomen misdrijf om uit woningen gelegen aldaar aan de [straatnaam] en [straatnaam] , goederen, die aan [benadeelde partij 4] en/of [benadeelde partij 5] toebehoorden, weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak en inklimming de ruit van de achterdeur heeft kapot gemaakt en een raam heeft opengebroken en in de woning heeft gezocht naar goederen van zijn, verdachtes gading, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

5. hij op 11 november 2020 te Zuidhorn gemeente Westerkwartier, uit een woning gelegen aldaar aan de [straatnaam] , horloges en sierraden (kettingen, armbanden, oorbellen, broches), die aan [benadeelde partij 6] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;

6.hij in de periode van 16 november 2020 tot en met 18 november 2020 te Groningen uit een woning en een bij die woning behorende garage, gelegen aldaar aan de [straatnaam] , een hoeveelheid geld en een Nintendo switch en een racefiets van het merk Colnago en buitenlands geld, die toebehoorden aan [benadeelde partij 7] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming;

7. hij op 17 november 2020 te Groningen uit een woning gelegen aldaar aan de [straatnaam] , een zilveren suikerschep, dat toebehoorde aan [benadeelde partij 8] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming;

8. hij op 7 december 2020 te Haren Gn, gemeente Groningen uit een woning gelegen aldaar aan de [straatnaam] , een geldbedrag, dat toebehoorde aan [benadeelde partij 9] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming, welke diefstal werd vergezeld van geweld tegen die [benadeelde partij 9] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, door die [benadeelde partij 9] bij de keel te pakken en te duwen en naar de grond te werken.

Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:

diefstal uit een woning, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming;

poging tot diefstal uit een woning, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming;

diefstal uit een woning, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming, meermalen gepleegd;

poging tot diefstal uit een woning, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming, meermalen gepleegd;

diefstal uit een woning, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;

diefstal uit een woning, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming;

diefstal uit een woning, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming;

diefstal uit een woning, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, terwijl de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.

Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van alle ten laste gelegde feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar.

Standpunt van de verdediging

De raadsvrouw heeft gepleit voor een deels voorwaardelijke gevangenisstraf onder algemene voorwaarden en met een proeftijd van 3 jaar. Ondanks het feit dat de reclassering geen indicaties ziet voor het opleggen van een voorwaardelijke straf acht de raadsvrouw het gezien de persoonlijke omstandigheden van verdachte van belang dat hij zicht houdt op een toekomst samen met zijn gezin.

Oordeel van de rechtbank

Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het reclasseringsadvies van 20 september 2021, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.

Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de door verdachte erkende ad informandum gevoegde feiten, die hiermee zijn afgedaan.

De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.

Verdachte heeft in de ochtend van 7 december 2020 ingebroken in een woning aan de [straatnaam] te Haren Gn. Op het moment dat aangever, een 88-jarige man, thuiskomt, pakt verdachte hem bij de keel en werkt hem naar de grond. Vervolgens pakt hij de portemonnee van aangever uit zijn zak, haalt er 20 euro uit en gaat er vandoor. Na de diefstal is aangever naar het ziekenhuis vervoerd waar hij wegens hartfalen acht dagen moest verblijven.

Dit is een zeer ernstig feit, temeer omdat het feit heeft plaatsgevonden in de eigen woning van aangever, bij uitstek de plek waar iemand zich veilig moet voelen. Verdachte heeft zich bij de uitvoering van het feit slechts laten leiden door zijn eigen financiële gewin en heeft zich niet bekommerd om het slachtoffer dat hij hulpeloos op de vloer van zijn woning heeft achtergelaten.

Verdachte heeft daarnaast op 17 november 2020 ingebroken in een woning aan de [straatnaam] te Groningen. Ook bij deze inbraak heeft aangever verdachte overlopen. Hetgeen een angstige en bedreigende situatie moet zijn geweest voor aangever.

Verdachte heeft zich in een korte periode schuldig gemaakt aan in totaal tien woninginbraken en vijf pogingen daartoe. In alle gevallen is er sprake van materiële schade aan de woning en in veel gevallen zijn er ook goederen meegenomen. Dit betreffen niet alleen kostbare goederen, maar ook onvervangbare goederen met een emotionele waarde. Woninginbraken zorgen daarnaast voor overlast, ergernis en een gevoel van onveiligheid bij de slachtoffers en in de samenleving.

Uit zijn proceshouding blijkt dat verdachte maar beperkt verantwoordelijkheid neemt voor zijn daden. Hij geeft aan dat hij spijt heeft van hetgeen hij heeft gedaan om vervolgens direct daarna alle schuld buiten zichzelf te leggen. De rechtbank rekent dit verdachte aan.

De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor een soortgelijk delict.

Uit de adviesrapportage van de reclassering van 20 september 2021 blijkt dat de reclassering geen mogelijkheden ziet om met interventies of toezicht het recidiverisico te beperken of het gedrag van verdachte te veranderen. Verdachte bezit niet de geldige identiteitspapieren en zijn responsiviteit wordt ingeschat als laag.

Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank geen heil in een reclasseringscontact. Anders dan de raadsvrouw heeft bepleit, ziet de rechtbank in de persoonlijke omstandigheden van verdachte geen aanleiding om een voorwaardelijke straf op te leggen onder de algemene voorwaarden. De rechtbank zal daarom aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen.

Bij het bepalen van de strafmaat weegt het onder 8 ten laste gelegde feit het zwaarst. Dit feit rechtvaardigt naar het oordeel van de rechtbank op zichzelf al een gevangenisstraf voor de duur van 2 jaar. Verdachte heeft zich daarnaast nog schuldig gemaakt aan negen woninginbraken en vijf pogingen daartoe. Volgens de richtlijnen van het LOVS staat er op een woninginbraak 5 maanden gevangenisstraf indien er sprake is van recidive. Bij een poging wordt dit uitgangspunt met een derde verminderd. Voor de overige feiten geldt opgeteld als uitgangspunt een gevangenisstraf van meer dan 60 maanden. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank – ondanks dat zij verdachte voor twee van de ten laste gelegde feiten vrijspreekt – een hogere gevangenisstraf opleggen dan door de officier van justitie is geëist.

Alles overziend acht de rechtbank een gevangenisstraf van 5 jaar met aftrek van voorarrest, passend en geboden.

Benadeelde partij

De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:1. [benadeelde partij 12] , tot een bedrag van € 1.500,00 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan; 2. [benadeelde partij 15] , tot een bedrag van € 2.080,00 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan; 3. [benadeelde partij 16] , tot een bedrag van € 250,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.

Standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat deze vorderingen geheel kunnen worden toegewezen met wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.

Standpunt van de verdediging

Met betrekking tot de vordering van benadeelde partij [benadeelde partij 12] heeft de raadsvrouw op basis van de door haar bepleitte vrijspraak zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering niet-ontvankelijk verklaard dient te worden. Subsidiair heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat de vordering niet-ontvankelijk verklaard dient te worden aangezien de specificaties met betrekking tot de schade ontbreken. Meer subsidiair heeft de raadsvrouw de rechtbank gevraagd gebruik te maken van de schattingsbevoegdheid.

Met betrekking tot de vordering van benadeelde partij [benadeelde partij 15] heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat de vordering niet-ontvankelijk verklaard dient te worden aangezien de specificaties met betrekking tot de schade ontbreken. Er kan niet bewezen worden dat verdachte een envelop met € 2.080,00 heeft meegenomen.

Met betrekking tot de vordering van benadeelde partij [benadeelde partij 16] heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat de vordering niet-ontvankelijk verklaard dient te worden aangezien de specificaties met betrekking tot de immateriële schade ontbreken. Zo is er geen doktersverklaring of een verklaring van een psycholoog aan de vordering toegevoegd. Meer subsidiair heeft de raadsvrouw de rechtbank gevraagd gebruikt te maken van de schattingsbevoegdheid.

Oordeel van de rechtbank

Ten aanzien van benadeelde partij [benadeelde partij 12]

Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 3 bewezenverklaarde. De vordering, waarvan de hoogte onvoldoende door of namens verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 3 november 2020.

Ten aanzien van benadeelde partij [benadeelde partij 15]

Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het door verdachte erkende en door de rechtbank bij de strafoplegging meegewogen ad informandum gevoegde feit. De vordering, waarvan de hoogte onvoldoende door of namens verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 26 februari 2021.

Ten aanzien van benadeelde partij [benadeelde partij 16]

Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het door verdachte erkende en door de rechtbank bij de strafoplegging meegewogen ad informandum gevoegde feit. De vordering, waarvan de hoogte onvoldoende door of namens verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 5 maart 2021.

Schadevergoedingsmaatregel

Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank ten aanzien van vorderingen de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.

De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partijen tot aan deze uitspraak in verband met de vordering hebben gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partijen ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moeten maken.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 45, 57, 311, 312 van het Wetboek van Strafrecht. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 9 en 10 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.

Verklaart het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 en 8 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.

Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.

Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaar.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.

Ten aanzien van feit 3:

Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 12] toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 1.500,00 (zegge: vijftienhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 november 2020.

Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.

Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 12] , te betalen een bedrag van € 1.500,00 (zegge: vijftienhonderd euro), te verhogen met de wettelijke rente vanaf 3 november 2020. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.

Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling voor de duur van 25 dagen worden toegepast, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.

Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 12] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.

Ten aanzien van ad informandum feit 12:

Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 15] toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 2.080,00 (zegge: twintighonderd tachtig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 februari 2021.

Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.

Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer

[benadeelde partij 15] , te betalen een bedrag van € 2.080,00 (zegge: twintighonderd tachtig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 februari 2021. Dit bedrag bestaat uit materiële schade. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling voor de duur van 30 dagen worden toegepast, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.

Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 15] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.

Ten aanzien van ad informandum feit 15:

Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 16] toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 250,00 (zegge: tweehonderd vijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 maart 2021.

Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.

Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer

[benadeelde partij 16] , te betalen een bedrag van € 250,00 (zegge: tweehonderd vijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 maart 2021. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling voor de duur van 5 dagen worden toegepast, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.

Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 16] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.

Dit vonnis is gewezen door mr. Venema, voorzitter, mr. J.V. Nolta en mr. C.J. Hoedt, rechters, bijgestaan door mr. G. Langius, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 7 oktober 2021.

Mrs. Hoedt en Langius zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature