Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Toewijzing vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. Pondspondsgewijze toerekening wederrechtelijk verkregen voordeel.

Zie ook: ECLI:NL:RBNNE:2021:3703.

Uitspraak



RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht

Locatie Leeuwarden

parketnummer 18/042359-21

beslissing van de meervoudige kamer d.d. 24 augustus 2021 op een vordering van de officier van justitie tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel

in de zaak tegen

[veroordeelde] ,

veroordeelde,

geboren op [geboortedatum] 1984 te [geboorteplaats] ,

wonende te [straatnaam] , [woonplaats] .

Procesverloop

De officier van justitie heeft op 2 juli 2021 schriftelijk gevorderd dat de rechtbank het bedrag vast zal stellen waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e, vijfde lid, van het Wetboek van Strafrecht, wordt geschat en dat de rechtbank aan voornoemde veroordeelde de verplichting zal opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 118.452,00 ontneming van het uit het in de zaak met parketnummer 18/042359-21 voortvloeiende, wederrechtelijk verkregen voordeel.

De behandeling heeft plaatsgevonden ter terechtzitting van 10 augustus 2021. Veroordeelde is verschenen en is bijgestaan door mr. H.M. Terpstra. Het openbaar ministerie is ter zitting vertegenwoordigd door mr. A.J. Kemkers.

Beoordeling

Standpunt officier van justitie

De officier van justitie heeft ter zitting haar vordering bijgesteld en gevorderd dat van het geschatte voordeel van € 118.452,84 het bedrag dat aan Liander is betaald in verband met de diefstal van de stroom, moet worden afgetrokken. De officier van justitie is daarbij uitgegaan van het ‘Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij ex artikel 36e lid 2 Sr’. De officier van justitie leidt uit de bewijsmiddelen af dat veroordeelde samen met de medeveroordeelden [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] van de strafbare feiten heeft geprofiteerd. Om deze reden dient het geschatte voordeel door drieën te worden gedeeld.

Standpunt van de verdediging

De verdediging heeft bepleit om de vordering te matigen tot € 35.000 gelet op de verklaring die medeveroordeelde [medeverdachte 1] in zijn zaak heeft afgelegd en de verklaring van veroordeelde dat de opbrengst per persoon van de eerste oogst ongeveer € 10.000 bedroeg. De twee daarop volgende oogsten zijn gestolen met als gevolg dat veroordeelde hiervan geen wederrechtelijk verkregen voordeel heeft genoten. Voorts heeft de raadsvrouw bepleit om het geschatte bedrag van wederrechtelijk verkregen voordeel door drieën te delen en de kosten die aan Liander zijn betaald van het totaalbedrag af te trekken.

Oordeel rechtbank

De rechtbank heeft veroordeelde bij vonnis van 24 augustus 2021 in de zaak met parketnummer 18/042359-21 veroordeeld ter zake het telen van hennep in de periode 15 augustus 2019 tot en met 26 september 2019 en ter zake diefstal van stroom.

Op grond van artikel 36e lid 2 Sr kan aan een veroordeelde de verplichting worden opgelegd tot betaling van een geldbedrag aan de Staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel dat is verkregen uit andere strafbare feiten dan die waarvoor hij is veroordeeld, als voldoende aanwijzingen bestaan dat deze andere strafbare feiten door veroordeelde zijn begaan.

Anders dan de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat de tweede en derde oogst zijn gestolen door derden. De overgelegde foto’s en filmpje zijn onvoldoende duidelijk en uit hetgeen daarop wel is waar te nemen volgt ook niet dat daadwerkelijk hennepplanten zijn weggenomen. Ook bieden de in het dossier voorhanden zijnde WhatsApp-berichten geen steun aan het door de verdediging geschetste scenario. In de WhatsApp-berichten tussen veroordeelde en de medeveroordeelden wordt niet gesproken over de diefstal van de hennep. De rechtbank is, gelet op de wettige bewijsmiddelen van oordeel dat veroordeelde voordeel heeft verkregen door middel van of uit de baten van andere strafbare feiten waaromtrent voldoende aanwijzingen bestaan dat zij door veroordeelde zijn begaan.

Bewijsmiddelen

De rechtbank baseert de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel op de volgende bewijsmiddelen:

1. een proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij d.d. 17 maart 2020, opgenomen op pagina 17 e.v. van het dossier van Hennepteam Noord-Nederland met nummer 2019235884 d.d. 29 mei 2020, inhoudende als relaas van verbalisant [naam 1]:

Op 26 september 2019 bleek dat op het adres [straatnaam] te Akkrum een deels ontmantelde hennepkwekerij aanwezig was, waarvan de planten kennelijk waren geoogst. De hennepkwekerij bestond uit twee kweekruimtes met een afmeting van respectievelijk 9,3 m2 en 11,9 m2. Ik trof omstandigheden aan die duiden op een of meer eerdere opbrengsten uit de exploitatie van de aangetroffen hennepkwekerij. Aangetroffen: 3 lege gasflessen ten behoeve van CO2 toevoeging.

2. de door veroordeelde op de terechtzitting van 10 augustus 2021 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:

De hennepkwekerij is in januari/ februari (de rechtbank begrijpt in 2019) opgebouwd. Daarna is de hennepkwekerij in gebruik genomen. Het kan wel kloppen dat de opbrengst van de eerste oogst ongeveer € 35.000,00 was. Er was sprake van een gelijkwaardige rolverdeling.

3. de door de medeveroordeelde [medeverdachte 1] op de terechtzitting van 10 augustus 2021 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:

Ik heb in totaal drie keer planten gehaald. Alle drie de keren heb ik een gelijke hoeveelheid planten gehaald.

4. een schriftelijk stuk, te weten het ‘Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij ex art 36e 2e lid Sr’ van 10 maart 2020, opgemaakt door hoofdagent, Generalist GGP werkzaam bij Eenheid Noord-Nederland, [naam 2] , en opgenomen in het aanvullend proces-verbaal ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, waarna hierna in de berekening zal worden verwezen.

Dit levert de volgende berekening op:

Opbrengst

De rechtbank neemt als uitgangspunt voor de berekening van het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat, het rapport wederrechtelijk verkregen voordeel van 10 maart 2020 en gaat daarbij uit van drie eerdere oogsten in alle kweekruimten, gelet op de in dit rapport opgenomen indicatoren en de verklaring die verdacht ter zitting heeft afgelegd.

De rechtbank zal de opbrengst van de eerste oogst matigen naar een bedrag van € 35.000 zoals medeveroordeelde [medeverdachte 1] ter zitting heeft verklaard. Dit bedrag wordt tevens bevestigd door de verklaring van veroordeelde en de voorhanden zijnde Whatsapp-berichten.

Oogst 2 en 3 in kweekruimte A en B

Op 26 september 2019 werd in de loods aan [straatnaam] in Akkrum een deels ontmantelde hennepkwekerij aangetroffen. Door de ruimtes uit te meten is een indicatie verkregen van de capaciteit van de kweekruimtes. Uit onderzoek blijkt dat kweekruimte A een oppervlakte had van 9,3 m2 en kweekruimte B had een oppervlakte van 11,9 m2. Volgens de Norm Functioneel Parket Afpakken staan er 15 planten per m2. Uitgaande van deze berekening stonden er in kweekruimte A 9,3 m2 x 15 = 139 hennepplanten en in kweekruimte B 11,9 m2 x 15 = 178 hennepplanten.

Er waren geen planten en potten meer aanwezig in kweekruimte A. Om deze reden wordt uitgegaan van de gegevens uit het rapport van Functioneel Parket Afpakken.

139 hennepplanten + 178 hennepplanten = 317 hennepplanten.

De opbrengst aan hennep per plant is overeenkomstig de tabel die is opgenomen in het rapport van Functioneel Parket Afpakken van 1 juni 2016 28,2 gram. In de loods zijn echter ook drie gasflessen aangetroffen ten behoeve van CO2 toevoeging. Hierdoor wordt de opbrengst met 20% verhoogd. De opbrengst aan hennep per plant bedraagt daarom 33,8 gram.

De totale opbrengst hennep per oogst voor kweekruimte A en B is 317 x 33,8 gram = 10,715 kilogram.

De totale bruto opbrengst per oogst bedraagt 10,715 x € 4.070,00 = € 43.610,05.

Totale bruto opbrengst oogst 1: € 35.000,00

Totale bruto opbrengst oogst 2 en 3: € 87.220,10

Totale bruto opbrengst: € 122.220,10

Kosten

Bij de berekening van de kosten zijn de volgende kostenposten meegenomen.

Kweekruimte A

- Afschrijvingskosten € 150,00

- Hennepstekken € 529,59 (3,81 per stek)

- Variabele kosten € 539,32 (3,88 per plant)

- Huisvestingskosten € 694,02

- Totaal €1.912,93

Kweekruimte B

- Afschrijvingskosten € 150,00

- Hennepstekken € 678,18 (3,81 per stek)

- Variabele kosten € 690,64 (per plant)

- Huisvestingskosten € 694,02

- Totaal € 2.212,84

Ten aanzien van de kosten per hennepstek is door [medeverdachte 1] aangevoerd dat hij per stek

€ 5,00 heeft betaald. Dit bedrag is echter niet nader onderbouwd. De rechtbank zal dan ook uitgaan van het standaard bedrag per stek, te weten € 3,81.

Uitgaande van drie oogsten bedragen de kosten ten aanzien van kweekruimte A en B:

3 x € 4.125,77 = € 12.377,31.

Kosten Liander

Veroordeelden hebben ten behoeve van de hennepkwekerij diefstal weggenomen. Het bedrag ter vergoeding van deze schade hebben veroordeelden aan Liander terugbetaald. Het gaat in totaal om een bedrag van € 2.520,58.

Totaal aan kosten: € 14.897,89

Berekening totaal wederrechtelijk verkregen voordeel

Het netto wederrechtelijk verkregen voordeel wordt vastgesteld op:

Totale opbrengst € 122.220,10 - Totale kosten € 14.897,89 = € 107.322,21

De rechtbank komt aldus tot het oordeel dat veroordeelde samen met zijn medeveroordeelden € 107.322,21 voordeel heeft genoten.

Toerekening voordeel

Uit de in de strafzaak gebezigde bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat veroordeelde samen met de medeveroordeelden [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] van strafbare feiten heeft geprofiteerd. Ter zitting hebben de veroordeelde en zijn medeveroordeelden verklaard dat er sprake is geweest van een gelijke rolverdeling. Er is niet gebleken van een ondergeschikte rol van één van hen. De rechtbank gaat daarom uit van een verdeelsleutel op basis van een gelijke verdeling en zal het wederrechtelijk verkregen voordeel pondspondsgewijs toerekenen, in die zin dat veroordeelde wordt veroordeeld tot betaling van één derde deel van het verkregen voordeel. Dit betekent dat de rechtbank het ontnemingsbedrag ten aanzien van veroordeelde vaststelt op een bedrag van (€ 107.322,21 : 3) = € 35.774,07. Er is geen aanleiding om veroordeelde niet te verplichten genoemd bedrag te betalen.

De rechtbank zal op grond van het hiervoor overwogene en gelet op artikel 36e, vijfde lid, Sr bepalen dat veroordeelde ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel het bedrag van € 35.774,07 aan de Staat dient te betalen.

De rechtbank bepaalt bij de oplegging van de maatregel de duur van de gijzeling die met toepassing van artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering ten hoogste kan worden gevorderd op 715 dagen.

Toepassing van de wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing

De rechtbank

Stelt het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op € 35.774,07.

Legt aan [veroordeelde] voornoemd de verplichting op tot betaling van een geldbedrag van

€ 35.774,07 (zegge: vijfendertigduizend zevenhonderdvierenzeventig en zeven cent).

Bepaalt de duur van de gijzeling die ten hoogste kan worden gevorderd op 715 dagen.

Deze uitspraak is gegeven door mr. M.M. Spooren, voorzitter, mr. O.J. Bosker en mr. K. Bunk, rechters, bijgestaan door mr. S.D. Rodenboog griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 24 augustus 2021.

mr. O.J. Bosker is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Zie pagina 2 van het rapport


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde jurisprudentie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature