Uitspraak
Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/102684-18
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 24 augustus 2021 op een vordering van de officier van justitie tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel
in de zaak tegen
[veroordeelde] ,
veroordeelde,
geboren op [geboortedatum] 1966 te [geboorteplaats]
wonende te [straatnaam] , [woonplaats] .
Procesverloop
De officier van justitie heeft op 7 juli 2021 schriftelijk gevorderd dat de rechtbank het bedrag vast zal stellen waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e, vijfde lid, van het Wetboek van Strafrecht, wordt geschat en dat de rechtbank aan voornoemde veroordeelde de verplichting zal opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 259.838,21 ter ontneming van het uit het in de zaak met parketnummer 18/102684-18 voortvloeiende, wederrechtelijk verkregen voordeel.
De behandeling heeft plaatsgevonden ter terechtzitting van 10 augustus 2021. De veroordeelde, diens raadsman mr. T. van der Goot, en de officier van justitie zijn op de vordering gehoord.
Beoordeling
De officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat veroordeelde zal worden veroordeeld tot betaling aan de Staat van het geschatte voordeel, dat door hem wordt geschat op € 259.838,21. De officier van justitie is daarbij uitgegaan van ‘Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij ex artikel 36e lid 2 Sr’.
De verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden afgewezen, omdat het onderliggende feit niet kan worden bewezen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft veroordeelde bij vonnis van 24 augustus 2021 vrijgesproken van het feit waarop de officier van justitie zijn vordering heeft gebaseerd. Gelet op de vrijspraak in de hoofdzaak, kan het feit niet als grondslag dienen voor de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel. De rechtbank zal daarom de vordering van de officier van justitie afwijzen.
Beslissing
De rechtbank
Wijst de vordering van de officier van justitie af.
Deze uitspraak is gegeven door mr. O.J. Bosker, voorzitter, en mr. K. Bunk en mr. M.M. Spooren rechters, bijgestaan door mr. S.D. Rodenboog griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 24 augustus 2021.
mr. O.J. Bosker is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.