Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

invoer wapens wapenhandel overdragen en voorhanden hebben CSV

Uitspraak



RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht

Locatie Leeuwarden

Parketnummer: 18/730069-20

Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 29 juli 2021 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1983 te [geboorteplaats] (Joegoslavië),

thans gedetineerd in de P.I. Veenhuizen, locatie Esserheem.

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het inhoudelijke onderzoek ter terechtzitting van 21 mei 2021, 1 juni 2021, 8 juni 2021 en 15 juli 2021. De strafzaak tegen de verdachte is eerder behandeld op de zittingen van 12 januari 2021 en 1 april 2021.

Verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman mr. G.R. Stoeten, advocaat te Leeuwarden. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door (onder meer) mr. G. Wilbrink.

Tenlastelegging

De officieren van justitie hebben de verdenkingen tegen de verdachte beschreven in de tenlastelegging. De verdenkingen komen er samengevat op neer dat de verdachte:

Feit 1: in de periode van 3 september 2018 tot 20 april 2019 in diverse plaatsen in Nederland en/of België, samen met medeverdachten [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 7] en/of [medeverdachte 8] en/of [medeverdachte 9] en/of [medeverdachte 10] en/of [medeverdachte 11] en/of [medeverdachte 12] en/of een of meer andere personen, heeft deelgenomen aan een criminele organisatie met als oogmerk het plegen van de volgende misdrijven:

- internationale wapenhandel;

- wapenhandel;

- wapenbezit;

- fraude;

- geweldsdelicten;

- mensenhandel;

Feit 2: in de periode van 3 september 2018 tot en met 20 april 2019 in diverse plaatsen in Nederland en/of Kroatië en/of Servië en/of Bosnië en/of België, samen met anderen,

- wapens, munitie, explosieven en handgranaten uit Kroatië en/of Servië en/of Bosnië en/of Duitsland heeft ingevoerd in Nederland

- wapens, munitie, explosieven en handgranaten heeft uitgevoerd naar België, te weten Genk en Zwijndrecht;

Feit 3: in de periode van 3 september 2018 tot en met 20 april 2019 in diverse plaatsen in Nederland, samen met anderen, een gewoonte heeft gemaakt van het verhandelen van wapens, munitie en explosieven;

Feit 4: in de periode van 3 september 2018 tot en met 20 april 2019 in diverse plaatsen in Nederland, samen met anderen, wapens, munitie en explosieven voorhanden heeft gehad.

De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in bijlage 1 bij dit vonnis.

Beoordeling van het bewijs

Het standpunt van de officieren van justitie

“Prokuratuur”-verweer

De officieren van justitie hebben gesteld dat eerst achteraf door de uitspraak van het HvJ EU van 2 maart 2021 is gebleken dat de Nederlandse wet niet in overeenstemming is met het Europese recht inzake het vorderen van historische verkeersgegevens. Bewijsuitsluiting is dus niet aangewezen; er kan worden volstaan met de enkele vaststelling van dit onherstelbare vormverzuim. Achteraf beredeneerd zou de rechter-commissaris wel toestemming hebben gegeven voor het opvragen van historische verkeersgegevens. Er is immers ook toestemming gegeven voor nog ingrijpendere opsporingsmiddelen.

Feit 1 – crimineel samenwerkingsverband

De officieren van justitie hebben veroordeling gevorderd voor deelname aan een criminele organisatie in de periode van september 2018 tot en met februari 2019. Er is sprake van een hecht, duurzaam en min of meer gestructureerd samenwerkingsverband. De deelnemers komen op dezelfde plaatsen samen, te weten aan het Jardingapad 1 (verder ook: het Jardingapad) in Oosterwolde. Zij hebben dagelijks contact, deels via afgeschermde communicatiemiddelen. Er gelden interne regels en er is een zekere hiërarchie en aansturing.

Het criminele oogmerk volgt onder meer uit de gepleegde misdrijven. De verdachten houden zich langere tijd gezamenlijk bezig met invoer van wapens. Daarnaast is geweld, intimidatie en bedreiging een wezenlijk onderdeel van hun werkwijze. De deelname van verdachte blijkt onder meer uit de feiten 2, 3 en 4.

Feit 2 en 4 – invoer en voorhanden hebben van wapens in Nederland

De officieren van justitie hebben veroordeling gevorderd van het invoeren in Nederland van handgranaten, explosieven en automatische vuurwapens vanuit Kroatië (feit 2) en het voorhanden hebben van deze voorwerpen in Nederland (feit 4). Verdachte komt vanaf de zomer van 2018 in beeld bij medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] . Voorafgaand aan de eerste reis naar Kroatië heeft verdachte met [naam] (wonend in Kroatië) contact over de aankoop van wapens. Op foto’s in de telefoon van verdachte zijn handgranaten en vuurwapens te zien, waarbij [medeverdachte 2] poseert met handgranaten en een geweer. Dezelfde foto’s zijn ook op de telefoon van [medeverdachte 1] aangetroffen. [medeverdachte 7] heeft in die periode geld overgemaakt aan verdachte en [medeverdachte 2] , volgens eigen zeggen in opdracht van [medeverdachte 1] . Uit vergelijkend onderzoek blijkt dat de handgranaten en vuurwapens op de foto’s, gemaakt in Kroatië, overeenkomen met de handgranaten en vuurwapens op de foto’s die nadien in Nederland zijn gemaakt. Ondertussen hield verdachte contact met [naam] (wonend in Kroatië) over de aankoop van meer wapens, hetgeen leidt tot een tweede reis naar Kroatië vanaf 15 oktober 2018. Hieruit blijkt van het benodigde opzet van verdachte als medepleger.

Feit 2 - uitvoer van wapens naar België

De officieren van justitie hebben zich op het standpunt gesteld dat vrijspraak moet volgen van uitvoer naar Zwijndrecht en Genk (België). De verklaring van verdachte omtrent het aantreffen van zijn DNA is geloofwaardig, zodat een alternatief scenario niet kan worden uitgesloten.

Feit 3 - handel in wapens in Nederland

De officieren van justitie hebben eveneens veroordeling gevorderd voor het verhandelen van de handgranaten, explosieven en vuurwapens in Nederland, aangezien uit het voorgaande volgt dat verdachte deze wapens in Nederland aan [medeverdachte 1] ter beschikking heeft gesteld.

Het standpunt van de verdediging

“Prokuratuur”-verweer

De raadsman heeft bepleit om op grond van de “Prokuratuur”-uitspraak de historische telefoongegevens uit te sluiten van het bewijs. Voor het vorderen van die gegevens was een onafhankelijke rechterlijke toetsing nodig, maar die ontbreekt. Daardoor is sprake van een onherstelbaar vormverzuim. Bewijsuitsluiting is vereist vanwege het belang van het geschonden voorschrift, de ernst van het verzuim en het nadeel dat daardoor is ontstaan.

Feit 1 – crimineel samenwerkingsverband

De raadsman heeft primair vrijspraak bepleit. De eenmalige bemiddeling in wapens is onvoldoende om deelname aan een criminele organisatie aan te nemen. Subsidiair heeft de raadsman bepleit de periode te verkorten, aangezien na januari 2019 in elk geval geen sprake meer was van deelname.

Feit 2 – invoer in Nederland & uitvoer naar België

De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het invoeren van wapens en munitie in Nederland. Er is immers geen sprake van medeplegen van deze invoer. Verdachte heeft bekend dat hij heeft bemiddeld, maar niet blijkt dat hij de wapens feitelijk Nederland heeft ingebracht. Verdachte wist niet eens hoe het vervoer naar Nederland was geregeld, zodat (voorwaardelijk) opzet op het medeplegen ontbreekt. De raadsman heeft ook vrijspraak bepleit van het uitvoeren van wapens en munitie naar België. Het enkele aantreffen van DNA van verdachte op een koker van een handgranaat in België is onvoldoende, nu verdachte hiervoor een plausibele verklaring heeft gegeven.

Feit 3 – handel in wapens in Nederland

De raadsman heeft primair vrijspraak bepleit, aangezien er geen sprake is van medeplegen. Verdachte heeft immers ontkend dat hij de wapens en munitie fysiek naar Nederland heeft vervoerd. Subsidiair heeft de raadsman bepleit verdachte vrij te spreken van de strafverzwarende omstandigheid van wapenhandel als ‘beroep of gewoonte’.

Feit 4 – voorhanden hebben van wapens in Nederland

De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

Het oordeel van de rechtbank

de uitspraak “Prokuratuur”

Uit de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 2 maart 2021 in de zaak Prokuratuur (ECLI:EU:C:2021:152) volgt – kort gezegd – dat voor het opvragen van historische verkeersgegevens een voorafgaande onafhankelijke rechterlijke toetsing nodig is. De historische verkeersgegevens zijn in dit geval echter opgevraagd op last van de officier van justitie, overeenkomstig het geldende voorschrift uit het Nederlandse Wetboek van Strafvordering, aangezien toen niet voorzienbaar was dat het Unierecht hieraan in de weg zou staan. De rechtbank stelt vast dat sprake is van een onherstelbaar vormverzuim in het voorbereidend onderzoek ex artikel 359a Sv .

De rechtbank overweegt dat aannemelijk is dat de rechter-commissaris, indien haar was verzocht deze vorderingen vooraf te toetsen, deze zou hebben toegewezen. De rechter-commissaris had immers al toestemming gegeven voor verdergaande opsporingsmiddelen. Het eventuele nadeel van de schending, veroorzaakt door het vormverzuim, is dus zeer beperkt. De rechtbank volstaat daarom met de constatering dat sprake is van een onherstelbaar vormverzuim, zonder daaraan enig nader rechtsgevolg te verbinden.

Feit 2, 3 en 4

Eerste reis naar Kroatië

Medeverdachte [medeverdachte 2] maakt van 15 mei 2018 tot en met 23 juli 2018 gebruik van telefoonnummer [telefoonnummer] . Uit historische gegevens van dit telefoonnummer blijkt dat de telefoon van [medeverdachte 2] vanaf 10 juni 2018 een mast aanstraalt in Smilde, de verblijfplaats van [medeverdachte 1] . Ook blijkt dat [medeverdachte 2] op 8 juli 2018 voor het eerst telefonisch contact heeft met [verdachte] via diens telefoonnummer [telefoonnummer] . [medeverdachte 2] verblijft in de zomer van 2018 veel in Groningen. De telefoon van [verdachte] straalt vanaf 15 september 2018 vrijwel dagelijks aan in Smilde.

Uit SMS-chats, aangetroffen op de telefoon van [verdachte] , blijkt dat [verdachte] vanaf 4 september 2018 contact heeft met [naam] , die in Kroatië woont. Op 6 september 2018 schrijft [naam] aan [verdachte] : “Er is één … halfautomaat lang 9 … geweldig ding”. [verdachte] antwoordt: “Maar ik heb 10 stuks nodig, maar alles is welkom, hoeveel geld”. [naam] stelt dat nader contact zal volgen, maar dat hij dit alvast heeft voor 300 euro, en genoeg munitie. [verdachte] heeft meer nodig en dringt aan dat dit te weinig is. [naam] antwoordt dat het een beetje snel is, dat [verdachte] geduld moet hebben en dat het opgelost kan worden. [verdachte] reageert: “Ik weet alles 5 heb ik echter vervoer en ik dat het meteen onderweg opgelost kon worden.”

Op 7 september 2018 meldt [naam] : “Dit is geregeld … wanneer het jou uitkomt, dat is hier. 500 €”.

Vanaf 21 september 2018 reizen [medeverdachte 2] en [verdachte] via Duitsland naar Valpovo in Kroatië.

Op 23 september 2018 vraagt [verdachte] : “Zien we elkaar vandaag”, waarop [naam] bevestigend antwoordt.

Op 25 en 27 september 2018 maakt [verdachte] foto’s in Kroatië (Sag). Deze foto’s zijn aangetroffen op zijn telefoon. Een van de foto’s toont een witte ronde tafel met 28 handgranaten, een groen blok met nummer 8826 en twee leren tasjes. Deze foto is ook op de telefoon van [medeverdachte 1] aangetroffen.

Een andere foto toont een witte emmer met handgranaten met granaatkokers. [verdachte] heeft verklaard dat deze foto’s bij [naam] zijn gemaakt en dat er naar schatting 20 tot 25 handgranaten in een emmer zaten. Volgens [verdachte] heeft [naam] enkele granaten op tafel gelegd om deze aan [medeverdachte 2] te laten zien. [verdachte] verklaart dat [medeverdachte 2] geweren wilde kopen en dat zijn collega [naam] ook nog granaten had.

Er zijn ook nog drie andere foto’s op de telefoon van [verdachte] aangetroffen. Foto 8 (of 3; date last modified: 26-9-2018) toont [medeverdachte 2] met 2 handgranaten. Foto’s 9 (of 4, date last modified: 27-9-2018) en 10 (of 5, date last modified: 27-9-2018) tonen [medeverdachte 2] met een shotgun.[verdachte] heeft verklaard dat hij die foto’s heeft gemaakt bij [naam] in Sag, Kroatië. Deze drie foto’s zijn ook via WhatsApp naar [medeverdachte 2] gestuurd.

Op 28 september 2018 heeft [medeverdachte 7] € 1.445,00 overgemaakt aan [verdachte] . Ook op 2 oktober 2018 heeft [medeverdachte 7] geld overgemaakt, te weten € 665,00 aan [verdachte] en

€ 755,00 aan [medeverdachte 2] . [medeverdachte 7] heeft verklaard dat hij deze geldbedragen telkens in opdracht van [medeverdachte 1] via Western Union heeft overgemaakt.

Uit de historische verkeersgegevens van de telefoons van [medeverdachte 2] en [verdachte] blijkt dat zij vanaf 6 oktober 2018 gezamenlijk terugreizen. Op 7 oktober 2018 zijn zij weer in Nederland.

Op 8 oktober 2018 zijn met het toestel van [medeverdachte 1] foto’s gemaakt in Smilde. De foto’s van [verdachte] uit Kroatië zijn vergeleken met de foto’s van [medeverdachte 1] uit Smilde. Op foto’s 1 en 6 staat een vrijwel identiek aantal handgranaten (28 stuks versus 29 stuks), een identiek groen blok met opschrift 8826 en dezelfde lederen etuis met daarin handgranaten. Op foto’s 4, 5 en 7 staat een identiek vuurwapen. Op foto’s 3 – [medeverdachte 2] met handgranaat – en 8 staat een foto van dezelfde handgranaat. [verdachte] herkent op de foto’s uit de telefoon van [medeverdachte 1] dezelfde wapens die hij heeft gefotografeerd in Kroatië.

Na vergelijking van de foto’s concludeert de politie dat er de volgende overeenkomsten zijn:

- 8 groene ronde handgranaten, waarvan de leesbare nummers op de veiligheidslepels overeenkomen, namelijk 2 x het nummer 8946 en 1 x het nummer 8830;

- 1 groene ronde handgranaat met een soort draaidop;

- 3 goud- of koperkleurige handgranaten;

- 1 groen blok met daarop het nummer 8826;

- 16 zwarte handgranaten in Smilde versus 17 zwarte handgranaten in Kroatië;

- twee lederen hoesjes.

Een zelfde groen blok met nummer 8826 is op 27 februari 2020 bij doorzoeking aangetroffen in de loods aan de Rouaanstraat in Groningen. Dit is een explosief, dat 500 gram TNT bevat en valt onder artikel 2, lid 1, categorie II onder 7 van de Wwm .

Op 25 november 2018 zijn foto’s gemaakt in Smilde waarop onder andere medeverdachte [medeverdachte 7] te zien is met een wapen. [verdachte] heeft verklaard dat hij deze foto heeft gemaakt en dat hij dit wapen ook heeft gezien toen hij in oktober in Smilde terugkwam. [medeverdachte 7] had nog nooit een wapen in handen gehad, waarop [medeverdachte 2] zei dat hij [medeverdachte 7] zou leren omgaan met een wapen.

Vervolg: de tweede reis naar Kroatië

Op 23 september 2018 is [verdachte] nog in Kroatië met [medeverdachte 2] . Hij heeft dan ook contact met ene [naam] . [naam] zegt dan tegen [verdachte] : “Ik heb tot gistermiddag op jouw komst gewacht, samen met een man die dat ene en ook dat andere voor je kon regelen. Hij is één uur geleden vertrokken. Ik heb ook het hotel voor hem betaald om hem hier te houden.”

[verdachte] vraagt [naam] op 27 september 2018 om ene [naam] te bellen. [naam] zegt op 29 september 2018: “Ik heb hem net gesproken. Ondanks zijn goede wil, kan hij niet vóór maandag of dinsdag terugkomen. Maximum is 15 stuks, Russische originele TT. Per stuk 70 euro. Als je wil, kan ik dat nu met hem regelen en jij brengt mij morgen in de loop van de dag het geld (…)”. [verdachte] antwoordt: “Als dat mogelijk is 7 Beretta 9 m., en 8 TT (…) Als dat niet kan, dan TT 15 stuks”. Uit nadere berichten blijkt dat zij een overeenkomst sluiten.

De rechtbank begrijpt uit deze samenhang, in het licht van dit dossier, dat met “Russische originele TT” een Russische pistool Tokarev TT-30 of TT-33 is bedoeld en met “Beretta 9 m” een Italiaans handwapen van het merk Beretta, kaliber 9 mm.

Op 15 oktober 2018 vertrekt [verdachte] met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] naar Kroatië. Op 16 oktober 2018 heeft [verdachte] weer contact met [naam] . Op 17 oktober 2018 omstreeks 14.00 uur straalt de telefoon van [verdachte] weer aan in Smilde.

Uit de inhoud van de berichten tussen [verdachte] en [naam] in combinatie met het storten van geld (€ 966,65) van [naam] aan [medeverdachte 7] op 17 oktober 2018 via Western Union volgt dat er kennelijk is betaald voor wapens, die echter niet zijn geleverd. [verdachte] heeft vooraf ook de naam van [medeverdachte 7] aan [naam] doorgegeven.

Op 18 oktober 2018 heeft [verdachte] weer contact met [naam] . [verdachte] wil graag foto’s van “datgene”. Op 19 oktober 2018 zegt [naam] : “Bij datgene wat ik heb gefotografeerd geeft hij nog 4kg explo… En dat is in totaal 1000€ … en datgene wat wordt uitgeschoven eenmalig en één emmer mun. voor dat grote dat ik heb gefotografeerd is 400€ … en de foto’s van die andere krijg je over een paar dagen … ze hebben mij nog niet gebeld.

De rechtbank begrijpt uit deze samenhang, in het licht van dit dossier, dat met “explo” explosieven is bedoeld, met “mun.” munitie en met “datgene wat wordt uitgeschoven eenmalig” een eenmalig uitschuifbare raketlanceerbuis van het type LAW of soortgelijk.

Op 20 en 21 november 2018 zijn in Nasice respectievelijk [geboorteplaats] (Kroatië) bedragen van

€ 407,49 respectievelijk € 404,53 opgenomen van de rekening van [bedrijfsnaam] . Van dit bedrijf is [medeverdachte 1] bestuurder en enig aandeelhouder.

Op 26 november 2018 stuurt [medeverdachte 1] een WhatsApp-bericht aan [verdachte] , inhoudend dat [verdachte] nu voor hem werkt. Uit de berichten blijkt dat [verdachte] en [medeverdachte 2] onderweg zijn. Op 2 en 3 december 2018 maakt medeverdachte [medeverdachte 7] via Western Union bedragen van € 56,00 en € 216,00 over aan [verdachte] in Sag. [medeverdachte 7] heeft verklaard dat hij de bedragen heeft betaald in opdracht van [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] beheerde het geld, en ook ontvangen geld moest [medeverdachte 7] afdragen aan [medeverdachte 1] .

Vanaf 19 december 2018 vraagt [medeverdachte 1] [verdachte] wanneer hij terugkomt. Volgens [medeverdachte 1] bellen de Belgen elke dag en heeft hij gezichtsverlies geleden. Kennelijk reageert [verdachte] pas op 4 januari 2019. Hij is op 9 januari 2019 weer in Smilde en gaat op 10 januari 2019 naar België met [medeverdachte 2] en [naam]. Op 1 februari 2018 zegt [medeverdachte 1] weer dat het hem te lang duurt. Op 5 februari 2019 meldt [verdachte] dat hij geen geld heeft om te onderhandelen. [medeverdachte 1] antwoordt dat hij [verdachte] 180 gr. heeft gegeven, dat hij [verdachte] vertrouwde en dat hij nu niks heeft. Hun laatste contact is op 19 februari 2019.

[verdachte] heeft verklaard dat hij met [medeverdachte 2] , die toen in Smilde woonde, naar zijn collega [naam] is gereisd in Kroatië. [naam] woont in Sag. [medeverdachte 2] is in gesprek gegaan om wapens te kopen. [naam] had 20 tot 25 handgranaten in een witte emmer. [naam] stalde deze uit op een tafel om aan [medeverdachte 2] te laten zien. In opdracht van [medeverdachte 1] heeft [medeverdachte 7] het geld aan [medeverdachte 2] overgemaakt. De correspondentie tussen [verdachte] en [naam] is gevoerd in opdracht van [medeverdachte 2] ; [medeverdachte 2] had daarover weer contact met [medeverdachte 1] .

Feit 2 - invoer uit Kroatië & uitvoer naar België

Uit voornoemde bewijsmiddelen blijkt evident dat [verdachte] met zijn medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] heeft samengewerkt om 29 handgranaten, een groen blok van 500 gram TNT en twee automatische vuurwapens vanuit Kroatië naar Nederland te brengen. Verdachte had al ruim vóór de eerste reis contact met [naam] over de aankoop van wapens. Hij heeft [medeverdachte 2] en [naam] met elkaar in contact gebracht. Hij is twee keer met [medeverdachte 2] naar Kroatië gereisd om te bemiddelen bij de aankoop van wapens. Ook tijdens het verblijf in Kroatië onderhield verdachte nauw contact met [naam] en [naam] met het oog op de aankoop van wapens. Verdachte heeft zowel in Kroatië als in Smilde dezelfde handgranaten en vuurwapens gezien.

Verdachte en [medeverdachte 7] hebben beiden verklaard dat [medeverdachte 1] de geldverstrekker is geweest voor de Western Union-betalingen. Verdachte heeft zelf verklaard over een hiërarchie tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] , hetgeen overeenkomt met het bericht van [medeverdachte 1] aan verdachte. Bij de tweede reis ging [medeverdachte 1] ook zelf mee.

Uit het dossier blijkt niet of [medeverdachte 2] of verdachte zelf de handgranaten, het explosief en de vuurwapens naar Nederland heeft vervoerd, maar - gelet op de bewijsmiddelen - is sprake van een nauwe en bewuste samenwerking van verdachte met onder meer [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] om de wapens, munitie en explosieven aan te kopen. Verdachte wist dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] in Nederland wonen, en hij verbleef zelf ook al geruime tijd in Smilde. Hij wist daarom dat zijn bemiddeling zou leiden tot invoer van de aangekochte wapens in Nederland, en hij heeft daarop naar het oordeel van de rechtbank opzet gehad. Dat verdachte niet weet hoe de wapens daadwerkelijk in Nederland zijn gekomen, doet aan dit oordeel niet af.

De verklaring van verdachte ter zitting over een onbekende vierde man die de granaten aanbood, acht de rechtbank ongeloofwaardig, gelet op de bewijsmiddelen en de verklaringen van verdachte zelf. Hierover heeft verdachte bij zijn eerste bekennende verklaring van 3 juli 2020 niets verklaard. Ook overigens acht de rechtbank dit verweer niet aannemelijk.

De rechtbank acht daarom feit 2 wettig en overtuigend bewezen ten aanzien van het medeplegen van de invoer vanuit Kroatië in Nederland van 29 handgranaten, een groen blok van 500 gram TNT en twee automatische vuurwapens.

De rechtbank is, evenals de officieren van justitie en de verdediging, van oordeel dat onvoldoende bewijs voorhanden is voor het uitvoeren van wapens of munitie naar Genk en Zwijndrecht in België. De rechtbank zal verdachte van dat uitvoeren dan ook vrijspreken.

Feit 3 – handel in wapens in Nederland

Uit het arrest van de HR van 27 oktober 2020 (ECLI:NL:HR:2020:1693) volgt dat het handelen ‘in de uitoefening van een bedrijf’ in de zin van artikel 9 lid 1 Wwm door natuurlijke personen of rechtspersonen kan worden verricht. Hierbij is niet van belang of de verdachte de wapens zelf in zijn bezit had (als wapenhandelaar) of niet zelf in bezit had (als wapenmakelaar). Dit volgt onder meer uit Richtlijn (EU) 2017/85322 en de MvT bij de Wijziging van de Wet wapens en munitie, Kamerstukken II 2017-18, 34 984, nr. 3. Uit het arrest van de HR van 3 juli 2007 (ECLI:NL:HR:2007:BA5040) volgt verder dat het bij het begrip ‘beroep’ gaat om de wil om eenzelfde feit stelselmatig te begaan. Hiervoor kan één daad voldoende zijn, mits deze daad wijst op het vaste voornemen hetzelfde feit nogmaals te begaan met het oog op financieel gewin. Dat vaste voornemen kan blijken uit de gehele context: het algehele handelen van verdachte, zijn uitlatingen, (Hof Arnhem-Leeuwarden, 26-10-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:9295), de aard en hoeveelheid van de wapens, de duur en intensiteit (Hof Den Haag 25-01-2013, ECLI:NL:GHDHA:2013:BZ6560), de variëteit in aanbod, de periode, het gebruik van een vast netwerk of vaste patronen en de aanwezige expertise (conclusie AG De Meijer, 08-09-2020, ECLI:NL:PHR:2020:755).

Aldus toetsend, is de rechtbank is van oordeel dat verdachte een beroep of gewoonte heeft gemaakt van het handelen in wapens in de uitoefening van een bedrijf. Meerdere gedragingen in de ten laste gelegde periode wijzen op zijn vaste voornemen om hetzelfde feit nogmaals te begaan met het oog op financieel gewin. De rechtbank overweegt dat uit de gehele context van het handelen van verdachte blijkt dat hij heeft opgetreden als wapenmakelaar. Hij onderhoudt actief contact met zowel [naam] als [naam] omtrent de aankoop van wapens. Hij voert gesprekken over soorten wapens, de prijzen daarvan en de datum van leveringen. Uit het onderhandelen over prijzen volgt dat verdachte handelde met het oog op financieel gewin, zodat naar het oordeel van de rechtbank ook het bestanddeel ‘beroep’ bewijsbaar is. Verdachte reist om de wapens en explosieven te bezichtigen en aan te kopen, wetende dat die aangekochte wapens in Nederland terecht zullen komen en van daaruit door de organisatie zullen worden verhandeld. Verdachte heeft verklaard dat hij bemiddelde in opdracht van [medeverdachte 2] . Hij weet dat de financiering van [medeverdachte 1] komt en dat [medeverdachte 2] telkens in contact blijft met [medeverdachte 1] . Door aldus te handelen heeft verdachte zich dus met zijn medeverdachten schuldig gemaakt aan wapenhandel in Nederland, op de wijze zoals hierna vermeld in de bewezenverklaring.

Feit 4 – voorhanden hebben van wapens in Nederland

Om het voorhanden hebben van wapens en munitie in de zin van artikel 26 WWM bewezen te kunnen verklaren, is vereist dat van de aanwezigheid van die wapens en munitie blijkt, dat de verdachte zich van die aanwezigheid ook in enige mate bewust was, en dat verdachte een zekere beschikkingsmacht over de wapens had.

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdacht de handgranaten, het explosief en de vuurwapens in Nederland voorhanden heeft gehad. Uit het dossier volgt immers niet enkel dat verdachte heeft opgetreden als wapenmakelaar, voor wie kenmerkend is dat hij de wapens niet zelf in zijn bezit heeft. De rechtbank acht voldoende gebleken dat verdachte op enig moment zelf een zekere beschikkingsmacht heeft verworven over deze voorwerpen, nu hij enige tijd heeft verbleven in de woning Smilde, waar in ieder geval de handgranaten heen zijn gebracht en waar verdachte een granaatkoker heeft aangeraakt.

Feit 1

Van deelneming aan een crimineel samenwerkingsverband (artikel 140 Sr . ) kan slechts sprake zijn, indien de verdachte behoort tot dat samenwerkingsverband en een aandeel heeft in, dan wel ondersteunt in, gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk tot het plegen van misdrijven. Het is niet vereist dat reeds een aanvang is gemaakt met het daadwerkelijke plegen daarvan. Het leveren van een bijdrage is ook mogelijk door het verrichten van handelingen die op zichzelf niet strafbaar zijn, mits de verdachte weet heeft van het criminele oogmerk van de organisatie.

Het samenwerkingsverband - tussen de verdachte en ten minste één andere persoon - moet een zekere duurzaamheid en structuur hebben. Het is niet vereist dat de verdachte heeft samengewerkt met, of bekend was met, alle andere deelnemers of dat de samenstelling van het samenwerkingsverband steeds dezelfde is. Voor het bewijs komt onder meer betekenis toe aan: de hiërarchie, de taakverdeling, de afstemming van planmatige activiteiten, en aan misdrijven die in het kader van de organisatie reeds zijn gepleegd. Het - ook in casu - veel gehoorde verweer van een langer bestaande vriendengroep doet niet af aan het bestaan van een criminele organisatie. Die sociale relaties vormen in feite het smeermiddel voor een criminele samenwerking.

Uit het dossier blijkt dat rond [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] gedurende een lange periode sprake is geweest van een crimineel samenwerkingsverband in wisselende samenstellingen, waarvan de voornaamste activiteiten lagen in de wapenhandel. De rechtbank zal hierna beoordelen in hoeverre verdachte van dit samenwerkingsverband deel heeft uitgemaakt.

Hiervoor – onder feit 2, 3 en 4– heeft de rechtbank gemotiveerd dat verdachte zich in de periode van 3 september 2018 tot en met 20 april 2019 in Nederland met anderen heeft schuldig gemaakt aan het invoeren (feit 2), verhandelen (feit 3) en voorhanden hebben van handgranaten, een explosief en (automatische) vuurwapens.

In het afgeluisterde OVC-gesprek van 3 augustus 2019 vertelt [medeverdachte 6] dat zij een hecht team zijn dat heel close is en dat er veel respect is. “Als iemand het verkloot, dan moet die iemand gestraft worden, zodat de anderen weten hoe het moet. Als iemand iets probeert, dan moet hij wel weten wat hem te wachten staat. Er is geen andere optie dan diegene die het verkloot heeft te straffen. Zo zit het systeem in elkaar. Als het zover komt, dan moet je iemand straffen zodat de anderen het zich niet in het hoofd halen om te gaan praten. Verraders worden gestraft”.

Dit systeem correspondeert met de inhoud van chats tussen verdachte en [medeverdachte 1] . Aanvankelijk noemen zij elkaar broeder en zeggen zij van elkaar te houden. Daarna blijkt dat verdachte is aangesproken op vermeende fouten en dat [medeverdachte 1] hem niet meer vertrouwt. Verdachte wordt op 19 februari 2019 bedreigd door [medeverdachte 1] , als [medeverdachte 1] meedeelt dat hij verdachte zal opzoeken en weet waar hij woont. Ook blijkt van ruzie tussen verdachte en [medeverdachte 2] op 16 februari 2019.

De rechtbank is van oordeel dat verdachte geïntegreerd was in de organisatie en dat een hiërarchie aanwezig was. De organisatie heeft in deze periode bestaan uit [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 7] en [medeverdachte 8] . Naar het oordeel van de rechtbank is de bijdrage van verdachte substantieel geweest, droeg zijn bijdrage aanzienlijk bij tot de realisering van het criminele oogmerk, en strekte zijn bijdrage zich uit over een geruime periode, te weten vanaf het eerste contact met [naam] op 4 september 2018 tot en met 19 februari 2019, wanneer het contact tussen verdachte en [medeverdachte 1] stopt na een bedreiging.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht feit 1, 2, 3 en 4 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:

1.

hij in de periode van 3 september 2018 tot en met 19 februari 2019 in Nederland heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaand uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] en [medeverdachte 7] en [medeverdachte 8] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk telkens het plegen van:

- internationale wapenhandel, als bedoeld in artikel 14, lid 1 van de Wet wapens en munitie , namelijk het zonder consent doen binnenkomen van wapens en/of munitie van categorie II en/of III vanuit het buitenland, en

- wapenhandel, als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Wet wapens en munitie , waarbij de wapenhandel onder andere bestond uit het zonder erkenning in de uitoefening van een bedrijf anderszins ter beschikking stellen en herstellen en verhandelen en overdragen van diverse wapens en/of munitie van categorie II en/of categorie III, en

- wapenbezit, als bedoeld in artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie , namelijk het voorhanden hebben van wapens en/of munitie van categorie II en/of categorie III.

2.

hij in de periode van 3 september 2018 tot en met 19 februari 2019 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, zonder erkenning wapens van categorie II heeft doen binnenkomen uit Kroatië, te weten:

(Sag)

- 29 handgranaten, en

- een groen blok bevattende 500 gram van de zwaar explosieve stof TNT, en

- ( automatische) vuurwapens.

3.

hij in de periode van 3 september 2018 tot en met 19 februari 2019 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, zonder erkenning wapens van categorie II, te weten onder meer:

- 29 handgranaten, en

- een groen blok bevattende 500 gram van de zwaar explosieve stof TNT, en

- ( automatische) vuurwapens

in de uitoefening van een bedrijf heeft verhandeld, van welk feit verdachte een beroep of gewoonte heeft gemaakt.

4.

hij in de periode van 3 september 2018 tot en met 19 februari 2019 in Nederland,

tezamen en in vereniging met anderen wapens van categorie II onder meer

- 29 handgranaten, en

- een groen blok bevattende 500 gram van de zwaar explosieve stof TNT, en

- automatische vuurwapens

voorhanden heeft gehad.

Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:

1. Deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.

2. Medeplegen van handelen in strijd met artikel 14, eerste lid, van de Wet wapens en munitie , en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, meermalen gepleegd

3. Medeplegen van handelen in strijd met artikel 9, eerste lid, van de Wet wapens en munitie , en van het in strijd met de wet verhandelen van wapens een beroep of gewoonte maken.

4. Medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie , en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, meermalen gepleegd.

Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

De vordering van de officier van justitie

De officieren van justitie hebben veroordeling gevorderd tot een gevangenisstraf van 5 jaar, met aftrek van voorarrest vanaf 11 maart 2020, nu verdachte op die datum in Duitsland werd aangehouden ter overlevering aan België.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft bepleit bij de strafoplegging ermee rekening te houden dat verdachte zijn verantwoordelijkheid neemt en openheid van zaken heeft gegeven. De deelname aan een criminele organisatie betreft een korte periode; verdachte is zelf weggegaan. De feiten zijn ook al van enige tijd geleden. Verdachte is niet eerder veroordeeld. De gewijzigde v.i.-regeling en het gevangenisregime zullen voor verdachte als vreemdeling zwaarder zijn dan voor anderen. De raadsman heeft bepleit een gevangenisstraf op te leggen die in ieder geval niet langer is dan 3 jaar, met aftrek van het voorarrest vanaf 11 maart 2020, nu verdachte sinds die datum in Duitsland en België in overleveringsdetentie heeft gezeten.

Het oordeel van de rechtbank

Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder de verdachte deze heeft begaan. De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van de verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden. Ook heeft de rechtbank gelet op de periode waarin verdachte in Duitsland en België in overleveringsdetentie heeft gezeten.

Ernst van de feiten

Verdachte heeft samen met anderen gehandeld in vuurwapens, munitie en explosieven, deze vanuit Kroatië in Nederland binnen gebracht en deze hier ook voorhanden gehad. Hij heeft hiermee een bijdrage geleverd aan het ongecontroleerd verspreiden van vuurwapens, munitie en explosieven in het criminele circuit. Het invoeren en verhandelen van vuurwapens met scherpe munitie en explosieven brengt het onaanvaardbare risico mee dat de wapens en explosieven daadwerkelijk worden gebruikt tegen personen. Bovendien versterkt het ongecontroleerde bezit ervan gevoelens van onveiligheid in de samenleving. De illegale handel in vuurwapens, munitie en explosieven dient dan ook met kracht te worden bestreden.

Verdachte heeft voorts gedurende een periode van circa vijf maanden deelgenomen aan een criminele organisatie die het oogmerk had op uiteenlopende misdrijven, zoals internationale wapenhandel, wapenbezit, fraude, geweldsmisdrijven en mensenhandel. Deelname aan een criminele organisatie is een misdrijf dat de rechtsorde ernstig schendt. De ernst van het oogmerk, het bedrijfsmatige en professionele karakter en de intensiteit van de activiteiten hebben de rechtsorde en de maatschappelijke veiligheid fors geschonden. Met name bij de internationale handel in wapens en explosieven heeft verdachte een rol van belang gespeeld.

Persoonlijke omstandigheden en uittreksel justitiële documentatie

De rechtbank heeft in aanmerking genomen dat verdachte, blijkens zijn strafblad van 20 april 2021, in Nederland niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.

Uit het reclasseringsrapport van 28 april 2021, opgesteld door Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering, volgt dat verdachte vanaf 2017 in Duitsland woonde, waarbij hij naar eigen zeggen stabiliteit had bereikt in huisvesting, werk en inkomen. Na zijn detentie wil verdachte terugkeren naar Kroatië. Hij heeft daar jonge kinderen bij twee verschillende vrouwen, met wie de relatie is verbroken. Volgens verdachte heeft dat een zware periode in zijn leven veroorzaakt, hetgeen doorwerkte bij het plegen van strafbare feiten. Verdachte heeft nooit in Nederland gewoond of gewerkt en heeft geen verblijfadres in Nederland. Hij spreekt voldoende Engels om zich in het sociale verkeer te redden. Verdachte wordt na de uitspraak uitgeleverd aan Duitsland voor het uitzitten van een straf, na een veroordeling vanwege verdovende middelen. De reclassering kan geen inschatting maken van recidiverisico’s. De reclassering ziet geen mogelijkheden om met interventies de risico’s te beperken of het gedrag van verdachte te beïnvloeden. Geadviseerd is om een straf op te leggen zonder bijzondere voorwaarden.

LOVS-oriëntatiepunten

De rechtbank heeft bij de straftoemeting gelet op de landelijke oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht. Deze oriëntatiepunten (versie juli 2021) gaan voor het voorhanden hebben of overdragen van:

- een automatisch vuurwapen (categorie II.2) uit van een gevangenisstraf van 12 maanden als dit in een woning plaatsvindt en 15 maanden in de openbare ruimte;

- explosieven (inclusief handgranaat) (categorie II.7) uit van een gevangenisstraf van 12 respectievelijk 15 maanden.

Straf

Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat alleen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend is, gelet op de ernst van de feiten. Anders dan vele medeverdachten, heeft verdachte openheid van zaken gegeven en zijn spijt betuigd. Tot slot leeft verdachte nog steeds in onzekerheid over de overname door Nederland van de Belgische strafvervolging. De Belgische rechter moet daarover nog een beslissing nemen.

De rechtbank zal aan verdachte een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 3 jaren. Daarbij zal de periode van uitleveringsdetentie in Duitsland en België, te rekenen vanaf 11 maart 2020, overeenkomstig het standpunt van het openbaar ministerie in mindering dienen te worden gebracht.

Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet , dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 47, 57 en 140 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 9, 14, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie .Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

bewezenverklaring en strafbaarheid feit en verdachte

verklaart het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.

verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.

straf

veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaar.

beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak heeft doorgebracht in uitleveringsdetentie vanaf 11 maart 2020, in verzekering en voorlopige hechtenis, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.

Dit vonnis is gewezen door mr. K. Post, voorzitter, mr. L.W. Janssen en mr. M.A.M. Wolters, rechters, bijgestaan door mr. R.G. Bakker-Dees, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 29 juli 2021.

Mr. L.W. Janssen en mr. M.A.M. Wolters zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Bijlage 1: De tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

1.

hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 3 september 2018 tot 20 april 2019 te Smilde en/of Oosterwolde en/of Groningen, althans (elders) in Nederland, en/of te Genk en/of Zwijndrecht, althans (elders) in België,

heeft deelgenomen aan een organisatie,

bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten medeverdachte(n) [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 7] en/of [medeverdachte 8] en/of [medeverdachte 9] en/of [medeverdachte 10] en/of [medeverdachte 11] en/of [medeverdachte 12] en/of een of meer andere personen,

welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk telkens het plegen van

- internationale wapenhandel, als bedoeld in artikel 14, lid 1 van de Wet wapens en munitie , namelijk het zonder consent doen binnenkomen of doen uitgaan van diverse wapens en/of munitie van categorie II en/of III van en/of naar het buitenland, en/of

- wapenhandel, als bedoeld in artikel 9, eerste lid, en/of artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie , waarbij de wapenhandel onder andere bestond uit het zonder erkenning vervaardigen en/of transformeren en/of in de uitoefening van een bedrijf uitwisselen en/of verhuren en/of (anderszins) ter beschikking stellen en/of herstellen en/of beproeven en/of verhandelen en/of van overdragen van diverse wapens en/of munitie van categorie II en/of

categorie III, en/of

- wapenbezit, als bedoeld in artikel 13, eerste lid, en/of artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie , namelijk het voorhanden hebben van wapens en/of munitie van categorie I en/of categorie II en/of categorie III, en/of

- fraude, als bedoeld in artikel 225 en /of artikel 321 en/of artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht , namelijk valsheid in geschrifte en /of verduistering en/of oplichting, en/of

- geweldsdelicten, als bedoeld in artikel 285 en/of artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht , namelijk bedreiging met (dodelijk) geweld en/of mishandeling(en), en/of

- mensenhandel, als bedoeld in artikel 273f van Wetboek van Strafrecht,

namelijk (arbeids)uitbuiting;

2.

hij (op een of meer tijdstippen) in of omstreeks de periode van 3 september 2018 tot en met 20 april 2019 te Oosterwolde en/of Smilde en/of Groningen, althans (elders) in Nederland, en/of

te Valpovo en/of ag, althans (elders) in Kroatië, en/of

te Sabac, althans (elders) in Servië, en/of

te Bosnië, en/of

te Duitsland, en/of

te Genk en/of Zwijndrecht, althans (elders) in België, en/of

tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal,

zonder erkenning een of meer wapen(s) van categorie II en/of categorie III en/of munitie van categorie II en/of III heeft/hebben doen binnenkomen uit Kroatië en/of Servië en/of Bosnië en/of Duitsland, in elk geval uit het buitenland, te weten (onder meer en/of in ieder geval),

(Sag)

- ( in totaal) 29, althans 28, althans een of meer handgranaten, en/of

- een groen blok bevattende 500 gram van de zwaar explosieve stof TNT, en/of

- een of meerdere (automatische) (vuur)wapen(s), en/of

(Kroatië en/of Servië en/of Bosnië en/of Duitsland)

- een of meer handgranaten, en/of

- een of meer explosief/explosieven, en/of

- een of meer (automatische) (vuur)wapen(s),

en/of

zonder erkenning een of meer wapen(s) van categorie II en/of categorie III en/of munitie van categorie II en/of III heeft/hebben doen uitgaan naar België, in elk geval naar het buitenland, te weten (onder meer en/of in ieder geval)

(Genk)

- twee, althans een of meer automatische vuurwapen(s), en/of

- een (anti-tank) raketwerper, en/of

- twee, althans een of meer ontstekers met bijbehorende TPU, en/of

- een hoeveelheid explosief materiaal (pentriet), en/of

- meer dan honderd, althans een of meer patro(o)n(en)/munitie, en/of

(Zwijndrecht)

- acht, althans een of meer handgra(a)nat(en), en/of

- vier, althans een of meer vuurwapen(s) (met munitie en/of laders), en/of

- zes, althans een of meer dynamietstaven, en/of

- twee, althans een of meer gsm-toestellen met connectoren ten behoeve van ontstekers;

3.

hij (op een of meer tijdstippen) in of omstreeks de periode van 3 september 2018 tot en met 20 april 2019 te Oosterwolde en/of Smilde en/of Groningen, althans (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,

meermalen, althans eenmaal,

zonder erkenning een of meer wapen(s) van categorie II en/of categorie III en/of munitie van categorie II en/of III, te weten (onder meer)

- ( in totaal) 29, althans 28, althans een of meer handgranaten, en/of

- een groen blok bevattende 500 gram van de zwaar explosieve stof TNT, althans een of meer explosief/explosieven, en/of

- een of meerdere (automatische) (vuur)wapen(s) (met munitie en/of laders),

heeft/hebben vervaardigd en/of getransformeerd en/of in de uitoefening van een bedrijf heeft/hebben uitgewisseld en/of verhuurd en/of anderzins ter beschikking heeft/hebben gesteld en/of heeft/hebben hersteld en/of heeft/hebben beproefd en/of heeft/hebben verhandeld,

van welk feit verdachte (al dan niet) een beroep of gewoonte heeft gemaakt;

4.

hij (op een of meer tijdstippen) in of omstreeks de periode van 3 september 2018 tot en met 20 april 2019 te Oosterwolde en/of Smilde en/of Groningen,

althans (elders) in Nederland,

tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,

meermalen, althans eenmaal,

een of meer wapen(s) van categorie II en/of categorie III en/of munitie van categorie II en/of III, te weten (onder meer)

- ( in totaal) 29, althans 28, althans een of meer handgranaten, en/of

- een groen blok bevattende 500 gram van de zwaar explosieve stof TNT, althans een of meer explosief/explosieven, en/of

- een of meerdere (automatische) (vuur)wapen(s) (met munitie en/of laders),

voorhanden heeft/hebben gehad.

Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s betreft dit delen van ambtsedige processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met het nummer 2018229308, genaamd ‘ULTEGRA’, bestaande uit het eindproces-verbaal van 37 (doorgenummerde) mappen, nagekomen stukken d.d. 8 januari 2020, 22 februari 2021 en 22 maart 2021, gegevensdragers met geluidsopnames en getuigenverhoren bij de rechter-commissaris.

In de voetnoten zal telkens worden aangegeven uit welke map/deel van het dossier de aangehaalde pagina komt.

Map 4 (wapenhandel), pagina 417.

Map 4 (wapenhandel), pagina’s 409, 471-476.

Map 4 (wapenhandel), pagina 410 en 577.

Map 8 (telecom), pagina’s 333-334.

Map 4 (wapenhandel), pagina’s 410 en 577.

Map 4 (wapenhandel), pagina’s 411-413.

Map 4 (wapenhandel), pagina’s 411 en 450-451.

Map 8 (telecom), pagina 339, en map 4 (wapenhandel), pagina 412.

Map 4 (wapenhandel), pagina’s 450-451.

Map 4 (wapenhandel), pagina 412

Map 10 (financieel dossier), pagina’s 350-351.

Map 4 (wapenhandel), pagina 484.

Map 4 (wapenhandel), pagina 414.

Map 8 (telecom), pagina’s 52-66 en 339-342.

Map 4 (wapenhandel), pagina’s 414-415.

Map 4 (wapenhandel), pagina 411.

Map 4 (wapenhandel), pagina 414.

Map 4 (wapenhandel), pagina 412.

Map 4 (wapenhandel), pagina 412.

Map 4 (wapenhandel), pagina 415.

Map 4 (wapenhandel), pagina 412.

Map 4 (wapenhandel), pagina 415.

Map 4 (wapenhandel), pagina’s 453-454.

Map 4 (wapenhandel), pagina’s 415-417.

Map 21 (doorzoeking en beslag), pagina’s 274-277, map 15 (forensisch dossier), pagina’s 81, 174-175, 187

Map 16 (forensisch dossier), pagina’s 448, 451-453.

Map 4 (wapenhandel), pagina 457.

Map 4 (wapenhandel), pagina 577.

Map 4 (wapenhandel), pagina 577.

Map 4 (wapenhandel), pagina 417.

Map 8 (telecom), pagina 347.

Map 4 (wapenhandel), pagina 417.

Map 8 (telecom), pagina 347, en map 10 (financieel dossier), pagina’s 350-351.

Map 8 (telecom), pagina’s 345-346.

Map 10 (financieel dossier), pagina’s 4, 20, 159 en 286-287.

Map 8 (telecom), pagina’s

Map 4 (wapenhandel), pagina 576.

Map 4 (wapenhandel), pagina’s 484-485.

Map 8 (telecom), pagina 337.

Map 8 (telecom), pagina’s 343-345.

Map 4 (wapenhandel), pagina’s 450-452.

Map 4 (wapenhandel), pagina 455.

Vgl. Hoge Raad 10 februari 2015 (ECLI:NL:HR:2015:264) en Hoge Raad 14 maart 2017 (ECLI:NL:HR:2017:413).

Vgl. ECLI:NL:GHLEE:2021:BV3362 en ECLI:NL:RBDHA:2018:5775.

Map 1 (zaaksdossier CSV), pagina 73 e.v.

Map 1 (zaaksdossier CSV), pagina 81.

Map 8 (telecom), pagina 343.

Map 4 (wapenhandel), pagina 345.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature