U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

- vrijspraak

- bewijsoverweging

- ontucht

- oude feiten

Uitspraak



RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht

Locatie Groningen

parketnummer 18/162030-18

Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 16 oktober 2020 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1996 te [geboorteplaats],

wonende te [woonplaats], [straatnaam].

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 2 oktober 2020.

Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J.M. Jansen, advocaat te Roden. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. R. Janssens.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

1.hij op of omstreeks 21 oktober 2017 te Groningen, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten het onverhoeds en/of van achteren beetpakken [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten het meermalen, althans eenmaal, betasten van en/of aanraken van het kruis en/of de schaamlippen en/of knijpen in het kruis en/of de schaamlippen van bovengenoemde [slachtoffer 1];

2.hij op of omstreeks 21 oktober 2017 te Groningen, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten het onverhoeds van achteren leggen van een arm over de schouder zulks terwijl verdachte iets hoger stond,[slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten het knijpen in of betasten van een borst van bovengenoemde [slachtoffer 2].

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de feiten 1 en 2 tot een werkstraf voor de duur van 50 uren te vervangen door 25 dagen hechtenis met aftrek van de dag doorgebracht in inverzekeringstelling. Hij heeft daartoe aangevoerd dat op basis van de verklaringen van [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en van de getuige [getuige] beide feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.

Standpunt van de verdediging

De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van de feiten 1 en 2 wegens het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs. De vermeende slachtoffers hebben uiteindelijk geen aangifte gedaan ondanks dat de politie hen meerdere keren heeft benaderd. Daarnaast is er alleen voor wat betreft het eerste feit naast de verklaring van het vermeende slachtoffer een verklaring van een getuige, maar daarmee staat niet vast dat verdachte het tenlastegelegde heeft gepleegd. Verdachte ontkent de bewuste avond in [bedrijf] aanwezig te zijn geweest.

Oordeel van de rechtbank

De rechtbank acht de feiten 1 en 2 niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.

Blijkens de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zijn zij in de nacht van 21 oktober 2017 tijdens het uitgaan in horecagelegenheid '[bedrijf]' te Groningen onzedelijk betast. Beide vrouwen hebben hier geen aangifte van gedaan ondanks dat de politie hen meerdere keren heeft benaderd hiervoor. Getuige [getuige] bevestigt in grote lijnen de verklaring van [slachtoffer 1] dat zij onzedelijk is betast en op welke wijze. Eenmaal buiten zien zij de politie spreken met verdachte en zij menen in hem diegene te herkennen die de tenlastegelegde feiten bij [slachtoffer 1] heeft gepleegd. Verdachte ontkent echter dat hij de bewuste nacht in [bedrijf] aanwezig is geweest. Hij verzoekt direct om camerabeelden te bekijken, maar om onduidelijke redenen is dit uiteindelijk niet gedaan De rechtbank acht de vermeende herkenning van getuige [getuige] en [slachtoffer 1] onvoldoende om vast te stellen dat verdachte het eerste feit heeft begaan, niet in de laatste plaats omdat zowel [getuige] als [slachtoffer 1] verklaren dat zij behoorlijk onder invloed van alcohol waren tijdens de vermeende herkenning.

Voor de verklaring van [slachtoffer 2] -feit 2- geldt, dat deze verklaring in geen enkele andere verklaring steun vindt waardoor de rechtbank los van hetgeen omtrent de herkenning is overwogen ook om die reden niet bewezen acht dat verdachte dit feit heeft gepleegd.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1 en 2 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.

Dit vonnis is gewezen door mr. T.M.L. Veen, voorzitter, mr. H.J. Schuth en mr. S. Timmermans, rechters, bijgestaan door W. van Goor griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 16 oktober 2020.

De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



∧ naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature