Uitspraak
Zittingsplaats Groningen
zaaknummer: C18/19842 PR RK 20-126
beslissing van de meervoudige kamer van 28 april 2020
op het verzoek tot wraking ingevolge artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van
[naam] ,
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker,
advocaat: mr. R.S. van Es, gevestigd te Amsterdam.
1 Procesverloop
1.1.
Bij brief van 17 april 2020 is namens verzoeker een verzoek ingediend tot wraking van de rechter-commissaris in de procedure met RC-nummer 20/2638 (afdeling strafrecht, locatie Leeuwarden) waarbij verzoeker als partij is betrokken.
1.2.
De betreffende rechter-commissaris, mr. T.M.L. Wolters, heeft bij brief van 22 april 2020 gemotiveerd aangegeven dat hij niet berust in het wrakingsverzoek.
2 Overwegingen
2.1.
Vast staat dat mr. Wolters bij beschikking van 17 april 2020 de vordering van de officier van justitie tot de schorsing van de voorwaardelijke invrijheidsstelling van verzoeker heeft toegewezen en die schorsing heeft bevolen.
2.2.
Het verzoek tot wraking van mr. Wolters is daarna ingediend.
2.3.
De wet voorziet niet in de mogelijkheid om, wanneer de behandeling van een zaak is geëindigd door het wijzen van een einduitspraak, wraking te verzoeken van de rechter die deze uitspraak heeft gedaan (HR 02-11-2010, ECLI:NL:HR:2010:BN2366, NJ 2010/603).
2.4.
Het wrakingsverzoek is reeds daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
2.5.
Gelet op het vorenstaande is van een mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek afgezien.
3 Beslissing
De rechtbank:
verklaart het verzoek niet-ontvankelijk;
beveelt de onverwijlde mededeling van deze beslissing aan (de gemachtigde van) verzoeker, mr. Wolters en aan de officier van justitie.
Deze beslissing is gegeven door mrs. R.B.M. Keurentjes, voorzitter, M. Sanna en A. Jongsma, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier en in het openbaar uitgesproken op 28 april 2020.
typ: 692