U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Voorhanden hebben wapens en munitie.

Uitspraak



RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht

Locatie Leeuwarden

Parketnummer: 18/730290-19

Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 30 juni 2020 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1992 te [geboorteplaats] ,

thans gedetineerd in de [P.I.] .

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 16 juni 2020.

Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. B.H.J. van Rhijn, advocaat te Doorn. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. P.M. van der Spek.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

hij in of omstreeks de periode van 6 december 2019 tot en met 18 december 2010, te Drachten, gemeente Smallingerland, tezamen en in vereniging, althans alleen,

een vuurwapen, geschikt om automatisch te vuren, van categorie III lid 1 of II lid 2 van de Wet wapens en munitie, te weten een automatisch vuurwapen merk/type Zastava M92 Pap AK47 (met houder en bijbehorende knalpatronen, 20 stuks, van het kaliber 7.62 x 39 mm, categorie II of III) en/of

een voorwerp bestemd voor het treffen van personen of zaken door middel van ontploffing, van categorie II onder 7 van de Wet wapens en munitie, te weten een handgranaat, merk/type M75

voorhanden heeft gehad.

Beoordeling van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd van het ten laste gelegde, gelet op het aantreffen van het vuurwapen, de munitie en een handgranaat in de woning waar verdachte verbleef en zijn bekennende verklaring.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank omtrent de eventuele bewezenverklaring van het ten laste gelegde.

Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.

De rechtbank volstaat ten aanzien van het bewezen verklaarde met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering , nu de verdachte het bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.

Uit de kennisgevingen van inbeslagneming, het proces-verbaal van bevindingen, het proces-verbaal onderzoek wapen en de bekennende verklaring van verdachte blijkt genoegzaam dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op de wijze zoals hierna is bewezenverklaard.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:

hij in de periode van 6 december 2019 tot en met 18 december 2010, te Drachten, gemeente Smallingerland, tezamen en in vereniging,

een vuurwapen, geschikt om automatisch te vuren, van categorie II lid 2 van de Wet wapens en munitie, te weten een automatisch vuurwapen merk/type Zastava M92 Pap AK47 (met houder en bijbehorende knalpatronen, 20 stuks, van het kaliber 7.62 x 39 mm, categorie II)

en

een voorwerp bestemd voor het treffen van personen of zaken door middel van ontploffing, van categorie II onder 7 van de Wet wapens en munitie, te weten een handgranaat, merk/type M75

voorhanden heeft gehad.

Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:

medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II

en

medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie

en

medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II.

Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 16 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan een gedeelte van 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft bepleit rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals deze blijken uit de reclasseringsrapporten, de specifieke omstandigheden die hebben geleid tot het ten laste gelegde, de positieve houding van verdachte en zijn oprechte spijt. De raadsman heeft bepleit de hoogte van de gevangenisstraf te matigen tot een gevangenisstraf van 9 maanden waarvan een gedeelte van 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.

Het oordeel van de rechtbank

Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de reclasseringsrapportages, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.

Verdachte heeft samen met zijn medeverdachte wapens en munitie voorhanden gehad, te weten een volautomatisch vuurwapen met bijbehorende munitie en een handgranaat. Het gaat hier om zeer zwaar en gevaarlijk wapentuig. Het ongecontroleerde bezit daarvan brengt onaanvaardbare risico’s met zich mee. Wapens zoals dit automatische vuurwapen en handgranaten worden gebruikt in het criminele circuit bij het plegen van ernstige strafbare feiten en vormen daardoor een ernstige bedreiging voor de veiligheid van de samenleving.

De rechtbank overweegt verder dat het vuurwapen, de munitie en de handgranaat in de woning zijn aangetroffen waar de vijfjarige zoon van verdachte regelmatig verbleef en ook heeft verbleven in de periode dat de spullen zich in de woning bevonden. De aanwezigheid van wapens enerzijds in combinatie met kleine kinderen anderzijds in één woning levert onaanvaardbaar grote risico’s op. Kinderen mogen in geen geval door hun ouder(s) aan dergelijke risico’s worden blootgesteld. Zij verdienen een veilige (woon)situatie.

De rechtbank houdt er in strafverminderende zin rekening mee dat verdachte niet het initiatief heeft genomen voor het voorhanden hebben van de wapens en munitie en dat hij zich, hoewel geen sprake van dwang in juridische zin, onder druk gezet voelde in te stemmen met het verzoek van de medeverdachte om deze goederen voor hem te bewaren.

Verder heeft de rechtbank rekening gehouden met een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie van 3 juni 2020, waaruit blijkt dat hij eerder, weliswaar enige tijd geleden, is veroordeeld wegens strafbare feiten, maar deze feiten niet zien op overtreding van de Wet wapens en munitie.

Uit de reclasseringsadviezen van 16 januari 2020 en 13 maart 2020, opgesteld door M. Talstra, reclasseringswerker van het Leger des Heils Noord-Nederland, leidt de rechtbank het volgende af. De instabiliteit in de gezinssituatie en enkele heftige gebeurtenissen in zijn jeugd zorgden mede voor gedragsproblemen bij verdachte. Verdachte lijkt moeite te hebben met het opkomen voor zichzelf op een assertieve manier en lijkt gevoelig voor beïnvloeding, maar mogelijk ook voor spanning en sensatie. Dit lijkt samen te hangen met de verstandelijke beperking die in zijn jeugd is vastgesteld. Een en ander werkt recidive verhogend. Als recidive verlagend is benoemd dat verdachte op dit moment goede intenties en plannen heeft en hierin mede wordt ondersteund door familie. Hij zegt tevens in te zien hulp nodig te hebben om zijn leven op orde te krijgen en streeft een delictvrij leven na. Het contact en de zorg voor zijn kinderen lijkt verdachte hierin te motiveren. Het risico op recidive en letselschade wordt ingeschat als gemiddeld. Het risico op onttrekken aan voorwaarden wordt ingeschat als laag.

De reclassering heeft geadviseerd bij veroordeling een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met bijzondere voorwaarden, te weten een meldplicht, ambulante behandeling, ambulante begeleiding en dat verdachte zich zonder toestemming van de reclassering niet vestigt op een ander adres dan het adres: [adres 1]

De rechtbank heeft daarnaast acht geslagen op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (hierna: LOVS). De oriëntatiepunten van het LOVS gaan voor het voorhanden hebben van:

- een automatisch vuurwapen (categorie II.2) uit van een gevangenisstraf van 9 maanden;

- een handgranaat (categorie II.7) uit van een gevangenisstraf van 6 maanden;

- 20 knalpatronen uit van een geldboete van € 140,00.

Deze oriëntatiepunten voorzien niet in een samenloop van meerdere wapens en de bijzondere munitie met een zeer brandbare massa (brandsas) waarvan sprake is. Voornoemde omstandigheden weegt de rechtbank in strafverzwarende zin mee. Daarbij is in dit geval tevens sprake van medeplegen, hetgeen eveneens als strafverzwarend door de rechtbank is beoordeeld.

Het behoeft geen nader betoog dat, gelet op het voorgaande, uit oogpunt van preventie en maatschappelijke veiligheid streng moet worden opgetreden tegen het onbevoegd voorhanden hebben van een automatisch vuurwapen met (bijbehorende) munitie en een handgranaat. De rechtbank is van oordeel dat een vrijheidsstraf noodzakelijk is, omdat de aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde door afdoening met een lichtere strafmodaliteit dan een gevangenisstraf miskend zouden worden. De rechtbank acht een gevangenisstraf voor de duur van 16 maanden passend en geboden. Hiervan zal de rechtbank een gedeelte van 8 maanden voorwaardelijk opleggen, om verdachte er van te weerhouden in de toekomst strafbare feiten te plegen en om de oplegging van de bijzondere voorwaarden, zoals geadviseerd, mogelijk te maken.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie .Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.

Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.

Veroordeelt verdachte tot:

Een gevangenisstraf voor de duur van 16 maanden.

Bepaalt, dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 8 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 3 jaar, de hierna te noemen voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.

Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.

Stelt als bijzondere voorwaarden:

1. dat de veroordeelde zich binnen veertien dagen na vrijlating uit detentie meldt bij de reclassering van het [instelling 1] . De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;

2. dat de veroordeelde zich laat onderzoeken en eventueel behandelen door [instelling 2] of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zo spoedig mogelijk. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;

3. dat de veroordeelde zich niet vestigt op een ander adres zonder toestemming van de reclassering. De veroordeelde verblijft na detentie op het adres: [adres 2] ;

4. dat de veroordeelde zich ambulant laat begeleiden door het Leger des Heils met praktische zaken, zodat er toegewerkt wordt naar zelfstandig wonen.

Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.

Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:

- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;

- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.

Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur van deze hechtenis gelijk wordt aan de duur van de aan verdachte onvoorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf.

Dit vonnis is gewezen door mr. M.B. de Wit, voorzitter, mr. G.W.G. Wijnands en mr. B.F. Hammerle, rechters, bijgestaan door mr. R.G. Bakker-Dees, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 30 juni 2020.

Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van ambtsedige processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal genummerd 2019335494 (onderzoek Franck), opgemaakt door politie eenheid Noord-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 182, tenzij anders vermeld zijn deze processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.

Pagina’s 5, 6, 7 en 12.

Pagina’s 74 en 75.

Pagina’s 98 en 99.

De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 16 juni 2020.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature