Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Ontkennende verdachte. Veroordeling voor een drietal vermogensfeiten, te weten een bedrijfsinbraak, schuldheling van een telefoon en een woninginbraak. Oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden.

Uitspraak



RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht

Locatie Leeuwarden

parketnummer 18/730448-16

ter terechtzitting gevoegd parketnummer 18/720272-16

vordering na voorwaardelijke veroordeling parketnummer 16-661679-14

vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 4 mei 2017 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1988 te [geboorteplaats] ,

wonende te [woonplaats] , [woonadres] .

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van

14 april 2017 en 21 april 2017. De inhoudelijke behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 14 april 2017. Op 21 april 2017 is het onderzoek ter terechtzitting gesloten.

De verdachte is op 14 april 2017 verschenen, bijgestaan door mr. D. Uygul, advocaat te Leeuwarden.

Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting van 14 april 2017 vertegenwoordigd door

mr. E.R. Jepkema.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd

in de zaak met parketnummer 18/730448-16 dat:

1.

hij in of omstreeks de periode van 18 september 2016 tot en met 19 september

2016 te [pleegplaats 1] , (althans) in de gemeente Achtkarspelen,

tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,

met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit/vanaf een

bedrijfspand/bedrijfsterrein, gelegen aan of bij de [straatnaam] , aldaar, heeft

weggenomen (ondermeer) een grote hoeveelheid stroomkabel(s) en/of drie

compressors (merk L'Unite) en/of kopermessing en/of een kettingzaag (merk

Makita) en/of een koperen distilleerketel, in elk geval enig(e) goed(eren),

geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in

elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders,

waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats

van het misdrijf hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder

zijn/hun bereik hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of

inklimming;

2.

hij op of omstreeks 16 oktober 2016 te [pleegplaats 2] , in elk geval in Nederland,

tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het

oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een mobiele telefoon

(Iphone, merk Apple), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende

aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;

althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat

hij in of omstreeks de periode van 16 oktober 2016 tot en met 20 oktober 2016

te [pleegplaats 2] , (althans) in de gemeente Arnhem en/of te Drachten, (althans) in de

gemeente Smallingerland, in elk geval in Nederland,

een goed te weten een mobiele telefoon (Iphone) heeft verworven, voorhanden

gehad, en/of overgedragen,

terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed

wist, althans redelijkerwijze had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf

verkregen goed betrof.

en in de zaak met parketnummer 18/720272-16 dat:

hij in of omstreeks het tijdvak gevormd door 12 en 13 juni 2016

te [pleegplaats 3] , (althans) in de gemeente Smallingerland,

tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,

met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen

aan de [naam] , aldaar) heeft weggenomen -onder meer- een Panasonic TV en/of

een Basic Wave Music Systeem radio/CD en/of een Hewlett Packerd laptop en/of

een aantal locomotieven (merken Marklin en Fleischmann) en/of een aantal

wagons en/of een groot aantal sportmedailles en/of zilveren sieraden en/of een

gouden Parker vulpen en/of Zwitserse franken en/of een zwart fluwelen

handtasje en/of een handspiegel en/of een zwart/grijze rugtas/zak en/of een

naaimachine (Lewenstein) en/of een dopsleutelset, in elk geval enig goed,

geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] , in

elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders,

waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats

van het misdrijf hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder

zijn/hun bereik hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of

inklimming.

In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Beoordeling van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft geconcludeerd dat de in de zaak met parketnummer

18/730448-16 onder 1 ten laste gelegde bedrijfsinbraak kan worden bewezen, dat vrijspraak moet volgen voor de onder 2 primair ten laste gelegde diefstal, maar dat de 2 subsidiair ten laste gelegde opzetheling wel kan worden bewezen. Ook de in de zaak met parketnummer 18/720272-16 ten laste gelegde woninginbraak kan in de visie van de officier van justitie worden bewezen.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van de hem ten laste gelegde feiten, nu er onvoldoende overtuigend bewijs is dat verdachte de feiten heeft begaan.

Ten aanzien van het in de zaak 18/730448-16 onder 1 ten laste gelegde heeft de raadsman naar voren gebracht dat er onvoldoende bewijs is dat verdachte de inbraak heeft medegepleegd, nu de betrokkenheid van verdachte slechts volgt uit de herkenning van een enkele verbalisant.

Met betrekking tot het in de zaak 18/730448-16 onder 2 ten laste gelegde heeft de raadsman eveneens vrijspraak betoogd, omdat volgens hem niet kan worden bewezen dat verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van de telefoon wist of moest vermoeden dat de telefoon van diefstal afkomstig was. Ten slotte heeft de raadsman ten aanzien van de in de zaak 18/720272-16 ten laste gelegde woninginbraak bepleit dat vrijspraak moet volgen, aangezien de betrokkenheid van verdachte enkel volgt uit de verklaringen van broer en zus [naam] , met wie de verhoudingen verstoord zijn.

Het oordeel van de rechtbank

Ten aanzien van parketnummer 18/730448-16, feit 1:

De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.

1. De door verdachte op de terechtzitting van 14 april 2017 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:

Mijn vriendin heet [naam] . Ik ging in het jaar 2016 om met [naam] .

2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 21 september 2016, opgenomen op pagina 60 e.v. van het dossier met nummer 2016339860 d.d. 1 december 2016, inhoudende als verklaring van [naam] van [slachtoffer 1] :

Ik ben namens [slachtoffer 1] , gelegen aan de [straatnaam] te [pleegplaats 1] , gemeente Achtkarspelen, gerechtigd tot het doen van aangifte. Dit is een bedrijfspand/terrein gelegen aan de openbare weg. Het terrein is omgeven door een hekwerk, welke afgesloten wordt middels twee hangsloten. Op zaterdag 17 september 2016 werd het terrein met bijbehorende loodsen onbeschadigd en slotvast afgesloten. Op maandag 19 september werd ik gebeld door een werknemer die aangaf dat er weer was ingebroken en de hangsloten van het toegangshek geforceerd waren. Ik ben ter plaatse gegaan. Ik zag dat alle vier overhead deuren en de loopdeur van de loods openstonden. Ik zag dat het raam naast de loopdeur vernield was. Men heeft meerdere goederen van [slachtoffer 1] weggenomen. Het gaat om de volgende goederen:

- rond de tweehonderd kilo stroomkabel;

- drie zwarte compressoren, merk l'Unite;

- Kopermessing, ongeveer 50 kg;

- een Makita kettingzaag;

- een koperen distilleerketel.

Ik overhandig u een usb stick met daarop de camerabeelden.

3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 19 september 2016, opgenomen op pagina 72 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisanten:

Op maandag 19 september 2016 kregen wij verbalisanten het verzoek te gaan richting

[straatnaam] te [woonplaats] . Aldaar zouden twee personen allemaal goederen overladen van een kleine donkere personenauto naar een grijze [auto] .

Deze goederen zouden vermoedelijk afkomstig zijn van diefstal volgens melder. Dit zouden onder andere gereedschap, tuinslangen en elektrische heggenscharen zijn. De kleine donkere personenauto zou weggereden zijn en één van de personen zou een woning ingelopen zijn met een groen/witte zonwering voor het raam. Ons verbalisanten is ambtshalve bekend dat in deze straat [naam] verblijft op de [straatnaam] . Ons is bekend dat hij een grijze [auto] in zijn bezit heeft met kenteken [kenteken] . Ons is bekend dat de woning van de [straatnaam] groen/witte zonwering heeft. Wij verbalisanten kwamen ter plaatse op de [straatnaam] te [woonplaats] en zagen de [auto] met kenteken

[kenteken] staan. Ik verbalisant [naam] heb in de personenauto gekeken en zag een kleed liggen over de gehele achterbank. Het was duidelijk dat daar iets onder lag. Ik verbalisant [naam] zag dat aan de bestuurderskant achterin meerdere koperen spullen lagen. Dit waren koperen buizen. Ik verbalisant [naam] heb het portier achter van de bestuurderskant open gedaan. Dit portier was niet afgesloten. Wij verbalisanten zagen dat er meerdere kratten vol met koper achterin lagen en heel veel rollen met dikke kabels. Aan de bijrijderskant achterin lag een groot koperen vat. Wij verbalisanten [naam] en [naam] keken richting de woning met de groen/witte zonwering. Dit betreft [straatnaam] Wij verbalisanten zagen een manspersoon voor het raam staan. Hij keek richting ons vanuit zijn woning. Wij verbalisanten zagen en herkenden dat de persoon die voor het raam stond ons ambtshalve bekende [naam] was. Hij is tevens de tenaamgestelde van de [auto] die vol met koper en dikke kabels lag.

4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 20 september 2016, opgenomen op pagina 80 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisant:

Ik verbalisant zag op dinsdag 20 september 2016 omstreeks 10:00 uur beelden van een bewakingscamera welke door aangever beschikbaar zijn gesteld aan de politie. In de nacht van zondag 18 september op maandag 19 september 2016 heeft er een koperdiefstal plaats gevonden bij [slachtoffer 1] aan de [straatnaam] te [pleegplaats 1] . Op de beelden zag ik twee jongemannen. Ik hoorde de mannen ook met elkaar praten. Een van de mannen herkende ik als zijnde één van de gebroeders [naam] . De gebroeders [naam] zijn mij ambtshalve bekend. Ik ken ze als [naam] en [naam] , beiden geboren op [geboortedatum]

. Zij zijn een eeneiige tweeling en lijken veel op elkaar. Ik verbalisant heb meerdere keren bemoeienis met beide jongemannen gehad. Een aantal weken geleden heb ik de gebroeders [naam] nog aangehouden voor openlijke geweldpleging. Op de beelden wordt gesproken en ik herken de stem ook, als zijnde van [naam] of [naam] . Toen ik de beelden bekeek hoorde ik een van de mannen zeggen; ‘hé [naam] moet je eens kijken’ of woorden van gelijke strekking. Daardoor vermoed ik dat het [naam] is geweest, samen met een andere man, welke ik niet herken.

5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 20 september 2016, opgenomen op pagina 81 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisant:

Op 20 september 2016 bekeek ik beelden die waren aangeleverd door het bedrijf [naam] uit [pleegplaats 1] . Ik bekeek de beelden en luisterde naar de stemmen. Ik zag dat over het beeld twee personen over het terrein van de Firma [naam] liepen. Ik herkende in één van die personen de mij ambtshalve bekende [naam] . Ik heb [naam] recent nog gehoord in een zaak die ik behandelde. Ik herkende zijn gezicht positief. Ik herkende ook zijn stem toen hij in gesprek was met de andere persoon op het beeld. Ik hoorde dat die andere persoon meerdere malen [naam] bij zijn voornaam noemde.

6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 20 september 2016, opgenomen op pagina 82 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisant:

Op 20 september 2016, bekeek ik beelden die waren aangeleverd door het bedrijf [naam] uit [pleegplaats 1] . Eerder dit jaar had ik, in verband met een staande houding, contact met verdachte [verdachte] en ik herken hem op de camerabeelden volledig als zijnde: [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1988 te [geboorteplaats] . Ik hoor [verdachte] ook bepaalde dingen zeggen waarbij de naam ‘ [naam] ’ werd genoemd. Het is mij ambtshalve bekend dat [verdachte] vriendin [naam] uit [woonplaats] is.

7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 20 september 2016, opgenomen op pagina 83 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisant:

Ik hoorde aangever [naam] het volgende verklaren naar aanleiding van een geplaatst artikel, genaam d 'goederen en voertuig in beslag genomen', gedateerd op 19 september 2016, op de site www.waldnet.nl: "Ik herken de goederen op de foto’s als zijnde mijn eigendom. Ik herken de manier van labelen. Ik herken de labels aan de kleur en aan het formaat. Tevens herken ik een koperen distilleervat, een koperen pijp voor een distilleervat, drie compressors en een koelaggregaat. Het koelaggregaat moet van met het merk l’Unitec zijn."

8. een kennisgeving van inbeslagneming, opgenomen op pagina 3 van voornoemd dossier, inhoudende:

Inbeslagneming: plaats: [straatnaam] [pleegplaats 3] op 19 september 2016 te 02.53 uur. Goed: voertuig, [auto] , [kenteken] .

Bewijsoverweging

De rechtbank acht op grond van bovenstaande bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de bedrijfsinbraak tezamen en in vereniging met medeverdachte [naam] heeft gepleegd. De rechtbank overweegt dat de betrokkenheid van verdachte en de medeverdachte niet alleen volgt uit de herkenning van verdachten op de van de inbraak gemaakte opnames, maar dat deze wordt ondersteund door de hierop hoorbare uitlatingen, terwijl een groot aantal van de bij de inbraak weggenomen goederen vroeg in de ochtend van 19 september 2016 in het voertuig van medeverdachte [naam] dat voor de woning stond waar hij in die tijd verbleef, zijn aangetroffen.

De rechtbank acht het onder 1 ten laste gelegde derhalve wettig en overtuigend bewezen.

Ten aanzien van parketnummer 18/730448-16, feit 2:

De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.

1. De door verdachte op de terechtzitting van 14 april 2017 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:

Mijn vriendin heet [naam] . Ik ging in het jaar 2016 om met [naam] . Op 16 oktober 2016 heb ik personen opgehaald uit onder meer [pleegplaats 2] . Ik heb een roze telefoon, merk iPhone, gekocht van een persoon die met mij is meegereden. Deze telefoon is op 20 oktober 2016 door de politie in mijn voertuig aangetroffen.

2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 21 oktober 2016, opgenomen op pagina 93 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisanten:

Op 21 oktober 2016 kwamen wij verbalisanten ter plaatse aan de [straatnaam] te [woonplaats] . Dit adres betreft het woon/verblijfadres van verdachte [verdachte] , alsmede de vriendin van verdachte [verdachte] , te weten [naam] . Aan de [straatnaam] te [woonplaats] , ter hoogte van perceelnummer 61, zagen wij verbalisanten een personenauto geparkeerd staan. Deze personenauto betrof een [auto] , type [auto] , zwart van kleur, voorzien van kenteken

[kenteken] . Uit eerder onderzoek in de Politie kennissystemen, kon blijken dat dit voertuig staat op naam van verdachte [verdachte] . Wij stelden een onderzoek in, aan de binnenzijde van het voornoemde voertuig. Tijdens dit onderzoek troffen wij verbalisanten een mobiele telefoon aan van het merk iPhone. Wij verbalisanten vroegen betrokkene [naam] of deze haar eigendom was. Wij verbalisanten hoorden dat betrokkene [naam] zei: Die telefoon is niet van mij. Ik heb die telefoon nog nooit eerder gezien.

3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 21 oktober 2016, opgenomen op pagina 113 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 2] :

Ik doe aangifte van diefstal van mijn mobiele telefoon, van het merk iPhone, roze van kleur en voorzien van IMEI nummer: 355794071316383. Op zaterdag 15 oktober 2016 was ik in de avond en de vroege nacht op in de omgeving van de Korenmarkt te [pleegplaats 2] . Op zondag 16 oktober 2016 heb ik omstreeks 02.20 uur nog gebeld met mijn mobiele telefoon. Toen ik korte tijd later in de taxi stapte, kwam ik er achter dat ik niet meer in het bezit was van mijn mobiele telefoon.

4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 25 oktober 2016, opgenomen op pagina 116 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisanten:

Op 20 oktober 2016, hadden wij uit de auto van verdachte [verdachte] een iPhone roze van kleur in beslag genomen ter waarheidsvinding. Omstreeks 15.00 uur stelden wij op het politiebureau van Burgum een onderzoek in naar de eigenaar van de iPhone. Wij hadden al geconstateerd en gezien dat de telefoon nog aan stond, maar was vergrendeld door een unieke toegangscode die je moet intoetsen om daadwerkelijk toegang te krijgen tot de mobiele telefoon voorzien van IMEI nummer: [nummer] . Het was collega [naam] bekend, dat de nieuwste telefoons ook een ICE optie hebben om bij noodgevallen de identiteit van het slachtoffer te achterhalen. Collega [naam] stelde vast dat hier de gegevens van de heer [slachtoffer 2] in stonden. Hierop heb ik, verbalisant [naam] , telefonisch contact gezocht met [slachtoffer 2] . Ik hoorde [slachtoffer 2] zeggen dat zijn mobiele telefoon inderdaad in de vroege ochtend van 16 oktober 2016 was gestolen in [pleegplaats 2] .

5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 24 oktober 2016, opgenomen op pagina 135 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verdachte:

Ik wil verklaren over de iPhone die jullie in mijn auto gevonden hebben. Dat is een iPhone SE roze van kleur. Ik ben op de zondag 16 oktober 2016 rond etenstijd vanaf de [straatnaam] naar [pleegplaats 2] toe gereden. Ik ben eerst naar Zwolle toe gereden, hier heb ik iemand opgepikt deze heb ik afgezet in [pleegplaats 2] . In [pleegplaats 2] heb ik vervolgens een vriend en zijn neef opgepikt, toen zijn we naar Apeldoorn geweest en ben ik terug gereden met zijn drieën. In de auto had hij een iPhone. Ik zei vervolgens dat ik wel interesse had in de telefoon.

Vervolgens heb ik 50 euro betaald voor de telefoon, plus ik heb de dieselkosten voor mijn rekening genomen. De telefoon ging niet aan, dus ik dacht dat hij het niet deed. Ik weet de naam van de jongen van wie ik de telefoon heb gekocht niet. En de naam van mijn vriend wil ik niet zeggen.

Bewijsoverweging

De rechtbank is van oordeel dat niet kan worden bewezen dat verdachte de betreffende telefoon heeft gestolen, zodat verdachte zal worden vrijgesproken van het hem primair onder 2 ten laste gelegde.

Met betrekking tot de subsidiair onder 2 ten laste gelegde heling overweegt de rechtbank dat uit bovenstaande bewijsmiddelen volgt dat verdachte een telefoon van een hem verder onbekende persoon heeft overgenomen zonder onderzoek naar de herkomst en eigendom van deze telefoon te verrichten. Verbalisanten hebben bij het aantreffen van de telefoon geconstateerd dat deze aan stond en was vergrendeld door een unieke toegangscode; via een noodoproep kon de identiteit van de eigenaar vrij eenvoudig worden achterhaald. De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte wist dat het goed van misdrijf afkomstig was. Wel is de rechtbank, gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang beschouwd, van oordeel dat verdachte in aanmerkelijke mate is tekortgeschoten in zijn onderzoeksplicht bij het overnemen van de betreffende telefoon, hetgeen meebrengt dat verdachte met de voor schuldheling vereiste aanmerkelijke onvoorzichtigheid heeft gehandeld.

De rechtbank acht derhalve wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de hem subsidiair ten laste gelegde schuldheling heeft begaan.

Ten aanzien van parketnummer 18/720272-16:

De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.

1. De door verdachte op de terechtzitting van 14 april 2017 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:

Ik ging in het jaar 2016 om met [naam] en [naam] . Ik ben bij beiden in huis geweest.

2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 20 juni 2016, opgenomen op pagina 121 e.v. van het dossier met nummer PL0100-2016165686 d.d. 30 augustus 2016, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 3] :

Ik doe aangifte van inbraak in mijn woning gelegen aan de [straatnaam] te [pleegplaats 3] . De buren van de [straatnaam] , de familie [naam] pasten op onze woning gedurende onze vakantie. Van mevrouw [naam] heb ik gehoord dat zij op zondag 12 juni 2016 omstreeks 23:00 uur onze woning had verlaten en dat alles toen nog in orde was. Toen zij op maandag 13 juni 2016 omstreeks 08:30 uur weer in onze woning wilde kijken, ontdekte zij dat er was ingebroken in onze woning. Alle kasten waren overhoop gehaald. Uit de woning zijn verschillende goederen weggenomen en zijn er twee sloten, één van de zij/achterdeur en één van de bijkeukendeur vernield en de kozijnen zijn hierbij beschadigd om de woning binnen te komen. Uit de woning zijn verdwenen een Panasonic 47 inch TV met zilverkleurige achterkant, een Basic Wave Music systeem radio/CD, een laptop van het merk Hewlett Packard en een decoupeerzaag Black & Decker. Van de zolder zijn weggenomen ongeveer 7 à 8 locomotieven van de merken Märklin en Fleischmann en 12 wagons van diverse typen.

Ook zijn er ongeveer honderd sportmedailles verdwenen. Ook zijn er zilveren sierraden weggenomen. Een gouden Parker vulpen in een etui van leer met mijn naam [slachtoffer 3]

er ingegraveerd en tevens zat er in dit etui een zilverkleurige balpen. Ook zijn drie biljetten voor in totaal 25 Zwitserse Franken weggenomen en een zwart fluwelen antiek handtasje met een zilveren beugel. En een handspiegel bronskleurig met een geborduurd motief op de achterzijde. Ook is er een zwarte met grijze rugtas/zak meegenomen.

Bijlage weggenomen goederen: ook zijn weggenomen een naaimachine, Lewenstein en gereedschap, te weten een dopsleutelset.

3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 7 juli 2016, opgenomen op pagina 160 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisant:

Op 17 juni 2016 deed aangever [slachtoffer 3] , aangifte terzake inbraak woning [straatnaam] te [pleegplaats 3] . Aangever verklaarde dat uit zijn woning was weggenomen o.a. een zilverkleurige TV merk Panasonic 47 inch. Op 4 en 5 juli 2016, verklaarde aangehouden verdachte

[naam] , dat hij samen met [naam] en [verdachte] , had ingebroken op de [straatnaam] te [pleegplaats 3] . Verdachte [naam] verklaarde dat [naam] uit deze woning een TV merk Panasonic had meegenomen naar zijn nieuwe woning. Volgens [naam] zou [naam] een nieuwe woning hebben, gelegen boven [naam] en [naam] aan de [straatnaam] te [woonplaats] . Het nummer van de woning zou [nummer] zijn. Op 6 juli 2016, meldde zich vrijwillig aan het politiebureau te Drachten verdachte [naam] . Aldaar werd [naam] aangehouden voor o.a. voornoemde inbraak woning. [naam] gaf tijdens zijn insluiting in het cellencomplex te Drachten aan dat bij sinds een tijdje verblijft in een woning boven de [naam] te [woonplaats] . Opmerking verbalisant: Het complex [naam] , zit gevestigd aan de [straatnaam] te [woonplaats] .

Op 6 juli 2016 trad ik samen met collega [naam] , binnen in de woning gelegen aan de [straatnaam] te [pleegplaats 3] . In de woning werd een zilvergrijze TV merk Panasonic 47 inch aangetroffen. Deze TV werd inbeslaggenomen.

Op 6 juli toonde ik de inbeslaggenomen TV aan bestolene [slachtoffer 3] . [slachtoffer 3] vertelde dat zijn gestolen TV er net zo uitzag als de aan hem getoonde TV. [slachtoffer 3] liet mij een aankoopbon zien van de gestolen TV. Blijkens deze bon zou het type nummer van deze tv een TX L47 AS740 moeten zijn. Aangever liet ons het oude instructieboekje zien van de gestolen TV. Uit plaatjes die in dit boekje stonden bleek dat de aangetroffen TV overeenkomt met type nummer TX L47 AS740.

4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 8 juli 2016, opgenomen op pagina 165 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [naam] :

Mijn vriend heet [verdachte] . [verdachte] heeft [naam] via mij leren kennen. Hij gaat de laatste tijd ook wel om met [naam] . [verdachte] is de laatste tijd regelmatig

's avonds en 's nachts op pad met [naam] en/of [naam] . Ik weet dat [naam] een TV heeft die niet eerlijk is.

5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 14 juli 2016, opgenomen op pagina 176 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige] :

Mijn broer is [naam] . [verdachte] kwam samen met [naam] bij ons over de vloer. Ik heb in de periode vlak voor de aanhouding van [naam] meerdere keren gezien dat [verdachte] en [naam] 's ochtends thuiskwamen. Mijn moeder vertelde mij nog dat [verdachte] haar een naaimachine had aangeboden.

[naam] vertelde mij dat de TV die [naam] , [verdachte] en hij hadden gestolen bij hem in de woning hangt. [naam] vertelde mij dat hij deze TV uit een woning heeft gehaald, zij hadden namelijk een tip gekregen dat de bewoners op vakantie waren. Hij vertelde ook dat zij een apparaat hadden gekocht waarmee je een slot gemakkelijk kunt openen. Hij vertelde dat je dit apparaat op een slot zet en dat met een schroef erin het slot in de deur dan kan worden geopend.

7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 5 juli 2016, opgenomen op pagina 196 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [naam] :

Woninginbraak [straatnaam] te [pleegplaats 3] .

O: Ik toon verdachte een foto van de [straatnaam] te [pleegplaats 3] .

V: Is dit de woning waar jullie hebben ingebroken?

A: Ja, bij deze woning hebben wij ingebroken. [verdachte] kwam met het idee. Hij had de woning geobserveerd en wist dat de bewoners op vakantie waren. [naam] had een apparaat om het slot kapot te krijgen. We zijn toen met z'n drieën 's avonds laat / 's nachts in mijn auto naar die woning gereden. Daar heeft [naam] het slot van een deur kapot gekregen. Toen het slot kapot was zijn wij alle drie de woning binnen gegaan. Daar hebben we alles doorzocht. We hebben kasten en lades open gemaakt en overhoop gehaald. Ook zijn er andere deuren in die woning open gebroken. Ik weet dat [naam] daar o.a. een TV meegenomen heeft. Volgens mij van het merk Panasonic. Die heeft hij nu in zijn nieuwe woning hangen. Hij woont met zijn vriendin in een flat boven de [naam] en een [naam] in [woonplaats] . Verder hebben wij daar o.a. een laptop, modelbouw treintjes, een stereospeler, sieraden en nog veel meer spullen meegenomen en in mijn auto gelegd. We zijn toen naar de woning van [verdachte] gereden. Daar hebben wij wat tassen met spullen die wij gestolen hadden bekeken. Daar zaten o.a. de sieraden in. [naam] en [verdachte] zeiden dat dit allemaal niets waard was en dat het geen echt zilver was en dat ik als ik naar huis ging dit moest dumpen.

8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 6 juli 2016, opgenomen op pagina 201 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [naam]

Over de diefstal uit de woning te [pleegplaats 3] verklaar ik het volgende. Wij zijn naar de achterdeur gegaan. [naam] en [verdachte] hebben de achterdeur open gemaakt. [naam] heeft een ding, waarmee je een schroefje in het slot draaide. Met een speciale tang, die je op het schroefje kan zetten wilden ze de deur open maken. Dit mislukte met dit stuk gereedschap. Toen hebben ze de cilinder afgebroken met een waterpomptang. Hierna zijn wij naar binnen gegaan. Binnen was nog een deur op slot die hebben ze open gemaakt met een koevoet. Dit was de tweede deur binnen. Hier hebben [naam] en [verdachte] om ongeveer 40 centimeter van de grond, de koevoet tussen de deur gezet. Ze hebben er nog wel even werk van gehad. Ik heb niet naar de schade aan de deur gekeken. Toen zijn wij naar binnen gegaan. [verdachte] zei: "We moeten de laden doorzoeken." We kwamen sieraden tegen in de lades. [naam] was bezig met de TV, want die wilde hij hebben. Op de zolder kwamen wij modeltreintjes tegen. [verdachte] heeft die naaimachine.

Bewijsoverwegingen

De rechtbank acht op grond van voorgaande bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte met anderen betrokken is geweest bij de betreffende woninginbraak. Anders dan de raadsman heeft betoogd, ziet de rechtbank geen reden om te twijfelen aan de gedetailleerde verklaringen van [naam] , die niet alleen over het aandeel van anderen, maar ook over zijn eigen aandeel heeft verklaard. Zijn verklaringen vinden bovendien niet enkel ondersteuning in de verklaring van zijn zus, maar ook in andere bewijsmiddelen, zoals met betrekking tot de bij de inbraak weggenomen televisie die in de woning van medeverdachte [naam] is aangetroffen.

De rechtbank acht aldus wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het feit met anderen heeft begaan.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het in de zaak met parketnummer 18/730448-16 onder 1 en 2 subsidiair ten laste gelegde en het in de zaak met parketnummer 18/720272-16 ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:

in de zaak met parketnummer 18/730448-16 dat:

1.

hij in de periode van 18 september 2016 tot en met 19 september 2016 te [pleegplaats 1] , in de gemeente Achtkarspelen, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit/vanaf een bedrijfspand/bedrijfsterrein, gelegen aan of bij de [naam] , aldaar, heeft weggenomen een grote hoeveelheid stroomkabels en drie

compressors (merk L'Unite) en kopermessing en een kettingzaag (merk

Makita) en een koperen distilleerketel, toebehorende aan [slachtoffer 1] , waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak;

2. subsidiair

hij in de periode van 16 oktober 2016 tot en met 20 oktober 2016 in Nederland een goed, te weten een mobiele telefoon (iPhone) heeft verworven en voorhanden heeft

gehad, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed

redelijkerwijze had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.

en in de zaak met parketnummer 18/720272-16 dat:

hij in het tijdvak gevormd door 12 en 13 juni 2016 te [pleegplaats 3] , in de gemeente Smallingerland, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning, gelegen aan de [straatnaam] aldaar, heeft weggenomen -onder meer- een Panasonic TV en een Basic Wave Music Systeem radio/CD en een Hewlett Packard laptop en een aantal locomotieven (merken Märklin en Fleischmann) en een aantal wagons en een groot aantal sportmedailles en zilveren sieraden en een

gouden Parker vulpen en Zwitserse franken en een zwart fluwelen handtasje en een handspiegel en een zwart/grijze rugtas/zak en een naaimachine (Lewenstein) en een dopsleutelset, toebehorende aan [slachtoffer 3] , waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak.

De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:

in de zaak met parketnummer 18/730448-16:

1. Diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;

2. Subsidiair: schuldheling.

en in de zaak met parketnummer 18/720272-16:

Diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.

Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het in de zaak met parketnummer 18/730448-16 onder 1 en 2 subsidiair ten laste gelegde en het in de zaak met parketnummer 18/720272-16 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden, met aftrek van voorarrest.

Standpunt van de verdediging

De raadsman heeft bepleit dat in geval van bewezenverklaring aan verdachte geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur dan de tijd die hij reeds in voorarrest heeft doorgebracht, moet worden opgelegd. Hij heeft voorts verzocht te volstaan met de oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf.

Oordeel van de rechtbank

Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportage, het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.

De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een drietal vermogensfeiten, te weten een bedrijfsinbraak, schuldheling van een telefoon en een woninginbraak. Bij de woninginbraak zijn zeer veel goederen weggenomen die een grote emotionele waarde hadden voor de eigenaren daarvan. Niet alleen heeft verdachte door zich schuldig te maken aan deze strafbare feiten te kennen gegeven geen respect te hebben voor de eigendomsrechten van anderen, maar hij heeft ook de eigenaren van de goederen overlast en schade bezorgd.

Uit het uittreksel uit de justitiële documentatie blijkt dat verdachte eerder onherroepelijk voor het plegen van onder meer soortgelijke strafbare feiten is veroordeeld. Hiervoor is aan verdachte reeds meermalen een taakstraf opgelegd, al dan niet in combinatie met een voorwaardelijke vrijheidsbenemende straf.

In het reclasseringsadvies staat beschreven dat sprake is van risicoverhogende factoren op diverse leefgebieden, te weten op het gebied van zijn sociaal netwerk, middelengebruik, denkpatronen en delictgeschiedenis. Geadviseerd wordt om bij een bewezenverklaring de gebruikelijke strafmaat te hanteren.

De rechtbank is van oordeel dat de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf geboden is, gezien de ernst van de feiten en de omstandigheid dat sprake is van recidive. Daarbij heeft de rechtbank acht geslagen op de LOVS-oriëntatiepunten. Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde straf passend en geboden is en dat er thans geen plaats meer is voor oplegging van een werkstraf, al dan niet in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank zal derhalve een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden opleggen, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.

Inbeslaggenomen goederen

De rechtbank is van oordeel dat het inbeslaggenomen voorwerp, te weten een iPhone, kleur roze, moet worden teruggegeven aan de heer [slachtoffer 2] , aangezien hij redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.

Benadeelde partij

[slachtoffer 3] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hem geleden schade ten gevolge van het aan verdachte in de zaak met parketnummer 18/720272-16 ten laste gelegde en bewezen verklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft hoofdelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij gevorderd.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft vrijspraak van het ten laste gelegde bepleit en heeft zich niet uitgelaten over de vordering van de benadeelde partij in geval van bewezenverklaring van het feit.

Oordeel van de rechtbank

De benadeelde partij heeft een schadevergoeding voor materiële schade gevorderd, bestaande uit proceskosten voor het bijwonen van de zitting. Nu de benadeelde partij niet aanwezig is geweest bij de behandeling van de zaak tegen verdachte, maar enkel bij de behandeling van de zaak tegen de medeverdachte, zal de rechtbank dit gedeelte van de vordering afwijzen.

Voorts heeft de benadeelde partij een schadevergoeding voor immateriële schade gevorderd. De rechtbank is van oordeel dat de gestelde schade voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met het door verdachte met anderen gepleegde strafbare feit, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend.

De rechtbank acht de vordering, die niet dan wel onvoldoende door verdachte en diens raadsman is weersproken, derhalve gegrond en voor hoofdelijke toewijzing vatbaar, inclusief de gevorderde wettelijke rente.

De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen nu verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade.

Vordering na voorwaardelijke veroordeling

Bij onherroepelijk geworden vonnis van 25 september 2014, gewezen door de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland te Utrecht, is de verdachte veroordeeld tot -voor zover hier van belang- een gevangenisstraf voor de duur van 1 maand voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. De proeftijd is ingegaan op 10 oktober 2014. De officier van justitie heeft bij vordering d.d. 7 december 2016 de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij voormeld vonnis voorwaardelijk opgelegde straf.

De rechtbank overweegt dat de hiervoor bewezen verklaarde feiten door verdachte zijn begaan voor het einde van de bij voormeld vonnis gestelde proeftijd. Nu de veroordeelde de in voormeld vonnis gestelde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd, zal de rechtbank de tenuitvoerlegging gelasten van de hem bij voornoemd vonnis voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 57, 311 en 417bis van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte in de zaak met parketnummer 18/730448-16 onder 2 primair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.

Verklaart het in de zaak met parketnummer 18/730448-16 onder 1 en 2 subsidiair ten laste gelegde en het in de zaak met parketnummer 18/720272-16 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.

Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.

Veroordeelt verdachte tot:

Een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden.

Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.

Gelast de teruggave aan [slachtoffer 2] van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven iPhone, kleur roze.

Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.

ten aanzien van parketnummer 18/720272-16

Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 300,00 (zegge: driehonderd euro), in dier voege dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd. Bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf

13 juni 2016.

Wijst de vordering van de benadeelde partij voor het overige af.

Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.

Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 3] te betalen een bedrag van € 300,00 (zegge: driehonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 6 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade.

Bepaalt daarbij dat indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 3] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.

Bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf

13 juni 2016.

Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer

16-661679-14:

Gelast de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de Rechtbank Midden-Nederland te Utrecht d.d. 25 september 2014, te weten: 1 maand gevangenisstraf.

Dit vonnis is gewezen door mr. N.A. Vlietstra, voorzitter, mr. K. Bunk en mr. S.T. Kooistra, rechters, bijgestaan door mr. A. Dijkstra, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 4 mei 2017.

Mr. Dijkstra is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature