U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Vindplaatsen:

Inhoudsindicatie:

Vordering docent tot rehabilitatie in kort geding afgewezen wegens ontbreken spoedeisend belang.

Bovendien nog nader onderzoek nodig.

Uitspraak



vonnis

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht

Locatie Leeuwarden

zaaknummer / rolnummer: C/17/153754 / KG ZA 17-49

Vonnis in kort geding van 3 mei 2017

in de zaak van

[eiser] ,

wonende te [woonplaats 1] ,

eiser,

advocaat mr. F.E.R.M. Lathouwers te Utrecht,

tegen

de stichting

STICHTING CHRISTELIJK VOORTGEZET ONDERWIJS,

gevestigd te [woonplaats 1] ,

gedaagde,

advocaat mr. J.W. Janse-Velema te Woerden.

Partijen zullen hierna [eiser] en CVO genoemd worden.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

de dagvaarding met producties;

de akte houdende vermeerdering en wijziging van eis;

het faxbericht van mr. Lathouwers van 29 maart 2017 met het verzoek een aantal producties uit de dagvaarding te verwijderen;

de brief van mr. Janse-Velema van 6 april 2017 met producties;

het faxbericht van mr. Lathouwers van 11 april 2017 met producties;

de mondelinge behandeling van de zaak, gehouden op 13 april 2017;

de pleitaantekeningen van mr. Janse-Velema.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

[eiser] is van 1 augustus 2005 tot 1 juli 2016 als [woonplaats 2] werkzaam geweest bij de [scholengemeenschap] (hierna: [scholengemeenschap] ). Dit is één van de scholen van CVO.

2.2.

Op 14 januari 2016 heeft [eiser] zijn iPad tijdens een les uitgeleend aan een leerlinge, [leerling 1] . Toen zij de webbrowser Safari opende, kwam de inbox van het gebruikersaccount [account] van de website "Instabang" in beeld. [leerling 1] heeft hiervan foto's gemaakt. Na de les hebben twee andere leerlingen, [leerling 2] en [leerling 3] , [eiser] erop aangesproken dat de website Instabang op zijn iPad stond. [eiser] heeft de geschiedenis van Safari op 15 januari 2016 gewist.

2.3.

Op 9 februari 2016 zijn de foto's onder ogen van een andere docent gekomen. Op diens initiatief heeft [leerling 1] het incident van 14 januari 2016 bij de leiding van de school gemeld.

2.4.

Op 15 februari 2016 hebben de toenmalige rector van [scholengemeenschap] , [rector] , en de afdelingsleider Havo van [scholengemeenschap] , [afdelingsleider] , het incident van 14 januari 2016 met [eiser] besproken. In dit gesprek heeft [eiser] aangegeven de schuld op zich te nemen. [eiser] heeft diezelfde dag telefonisch kenbaar gemaakt dat hij deze verklaring weer intrekt.

2.5.

Bij brief van 24 februari 2016 is [eiser] bij wijze van ordemaatregel voor vier weken geschorst. Aangegeven is dat CVO een onafhankelijk onderzoek wil laten verrichten naar de werkelijke gang van zaken rond het incident van 14 januari 2016. Deze schorsing is vervolgens voor de duur van het onderzoek verlengd. [eiser] heeft zich bij zijn schorsing neergelegd. Per 1 juli 2016 is [eiser] zonder enig afscheid met pensioen gegaan.

2.6.

In opdracht van CVO is door onderzoeksbureau Eduquality te Amsterdam een onderzoek ingesteld naar het incident van 14 januari 2016. Eduquality heeft haar bevindingen neergelegd in een eindrapport van juli 2016. In dat rapport staat onder meer dat de iPad van [eiser] technisch onderzocht is door het digitaal forensisch onderzoeksbureau Schippers-IT en dat dit onderzoeksbureau heeft geconstateerd dat de gewiste geschiedenis van de webbrowser Safari niet meer te herstellen is. Voorts is geconstateerd dat voor het aanmaken van het gebruikersaccount [account] op de website Instabang het niet meer bestaande emailadres [account] @gmail.com is gebruikt. Navraag door Eduquality bij de helpdesk van Instabang heeft verder geleerd dat het account [account] op 11 januari 2016 is aangemaakt vanaf een IP-adres te [woonplaats 1] van provider Ziggo en op 14 januari 2016 is verwijderd.

Op grond van haar bevindingen trekt Eduquality onder meer de volgende conclusies:

De vraag blijft: hoe wisten de jongens ervan al tijdens die rekenles?

Het is in dit onderzoek niet duidelijk geworden hoe het kan dat [leerling 2] en [leerling 3] al tijdens de bewuste rekenles ervan af wisten dat de website Instabang te zien was op de iPad van [eiser] . Ze moeten dat geweten hebben anders konden ze [eiser] er niet op aanspreken aan het eind van diezelfde les. [leerling 2] zegt dat [leerling 1] naar hem toe liep en de iPad liet zien. [leerling 1] zegt dat ze naar niemand is toegelopen en alleen [leerling 4] en de twee meisjes achter haar hebben het scherm gezien waarvan [leerling 4] de foto nam, (…). Andere leerlingen hebben ze pas na die rekenles de foto laten zien. Maar dat is nadat [leerling 2] en [leerling 3] met [eiser] erover spraken. Misschien is het simpel en werd het tijdens de les doorgekletst in de klas en kwam het ook bij [leerling 2] en [leerling 3] terecht. Maar het kan ook dat ze erop een andere manier van wisten, bijvoorbeeld doordat ze iets ermee te maken hadden. In het interview ontkennen ze dit.

(…)

Wel de iPad maar niet het account van [eiser] ?

De onderzoeker heeft de indruk dat het bij het iPad-incident wel ging om de iPad van [eiser] , maar dat [account] niet een account is dat hij zelf heeft aangemaakt op Instabang op 11 januari 2016 om 15.50 uur. Dit leidt ze af uit het feit dat [eiser] zelf heeft aangedrongen op een onderzoek, ook op technisch onderzoek van de iPad. Nadat bekend werd vanaf welk IP-adres het account werd aangemaakt heeft hij navraag gedaan bij Ziggo om na te gaan wat zijn IP-adres thuis was op 11 januari en dat is een ander IP-adres, (…).

Meerdere scenario's denkbaar

De onderzoeker merkte tijdens de voorgesprekken en tijdens de interviews dat betrokkenen twee scenario's overwogen: scenario A waarbij [eiser] zelf de site Instabang bezocht in zijn vrije tijd en [leerling 1] dat onbedoeld te zien kreeg toen ze de iPad leende en scenario B waarbij de leerlingen bij de start van die rekenles even het account [account] maakten, op het scherm lieten staan en fotografeerden. Er zijn echter ook andere scenario's mogelijk . Ook iemand anders dan een van de geïnterviewden zou het account op Instabang kunnen hebben aangemaakt.

Vooralsnog is niet duidelijk wat er precies is gebeurd

In de interviews blijven de verhalen tegenover elkaar staan. (…).

Wanneer duidelijk was welke locatie/klant van Ziggo hoort bij het IP-adres [IP-adres] zou mogelijk meer helderheid te verschaffen zijn. [eiser] heeft wel Ziggo als provider, maar met een ander IP-adres. De school en de leerlingen [leerling 1] , [leerling 4] en [leerling 3] hebben andere providers. Mogelijk zijn er andere betrokkenen die een rol hebben gespeeld in dit incident.

In haar rapport doet Eduquality onder meer de volgende aanbeveling:

Vraag het IP-adres na

Wanneer duidelijk wordt van wie het IP-adres is waarmee het account [account] is aangemaakt kan waarschijnlijk uitsluitsel volgen over welk scenario het meest waarschijnlijk is. (…). De provider Ziggo vertelde bij navraag door de onderzoeker dat informatie over IP-adressen niet aan derden worden verstrekt, tenzij dit gaat om aanvraag via de politie. (…)

De onderzoeker heeft de ouders van de geïnterviewde leerlingen verzocht door te geven welke internetprovider zij hebben. Inmiddels is antwoord ontvangen van de ouders van [leerling 1] , [leerling 4] en [leerling 3] en die hebben andere providers thuis. Opdrachtgever zou ervoor kunnen kiezen verdere navraag bij ouders van andere leerlingen te doen.

2.7.

Op 23 november 2016 hebben partijen gesproken over het eindrapport van Eduquality. Daarin is door [eiser] onder meer aangegeven dat hij rehabilitatie wenst in de vorm van een bericht aan collega's. CVO heeft te kennen gegeven dat dit niet aan de orde is en dit standpunt bij brief van 30 november 2016 herhaald.

2.8.

Bij brief van 14 december 2016 heeft de advocaat van [eiser] CVO gesommeerd tot rehabilitatie over te gaan. Bij brief van 21 december 2016 heeft CVO dit geweigerd.

2.9.

[eiser] heeft op 23 januari 2017 Eduquality telefonisch verzocht om hem het in juni 2016 opgestelde conceptrapport toe te sturen. Bij e-mailbericht van 24 januari 2017 heeft Eduquality dit conceptrapport aan [eiser] gezonden. In dit conceptrapport staat onder meer:

Meer dan twee scenario's

Naar de mening van de onderzoeker is er in de afhandeling van het incident te snel van uitgegaan dat er slechts twee scenario's waren, scenario A waarbij [eiser] zelf de site "Instabang" bezocht in zijn vrije tijd en [leerling 1] dat onbedoeld te zien kreeg toen ze de iPad leende en scenario B waarbij de leerlingen bij de start van die rekenles even het account [account] maakten, op het scherm lieten staan en fotografeerden. Wanneer het zo is dat leerlingen [eiser] een hak wilden zetten zijn er ook andere scenario's mogelijk, die in de richting gaan van een gecompliceerde vorm van leraar pesten.

Vooralsnog is niemand als schuldige aan te wijzen

In de interviews blijven de verhalen tegenover elkaar staan. (…)

Wanneer duidelijk was welke locatie/klant van Ziggo hoort bij het IP-adres [IP-adres] zou mogelijk meer helderheid te verschaffen zijn. [eiser] heeft wel Ziggo als provider, maar met een ander IP-adres. De school en de leerlingen [leerling 1] , [leerling 4] en [leerling 3] hebben andere providers. Het lijkt erop dat er andere leerlingen bij betrokken zijn.

3 Het geschil

3.1.

[eiser] vordert, na wijziging van eis, dat de voorzieningenrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, CVO:

I. gelast [eiser] binnen 24 uur na betekening van het te dezen te wijzen vonnis volledig te rehabiliteren middels het doen uitgaan van een schriftelijke verklaring aan alle ex-collega's van [eiser] alsmede aan de ouders van de leerlingen van de [scholengemeenschap] en de ouders van de leerlingen die de school na het schooljaar 2015-2016 hebben verlaten, inhoudende dat uit het onderzoek van Eduquality van juli 2016 niet is gebleken dat [eiser] een "Instabang"-account heeft aangemaakt en dat [eiser] geen enkel verwijt valt te maken;

II. veroordeelt tot betaling van een dwangsom van € 1.500,-- per dag of gedeelte van een dag gedurende welke CVO nalaat aan de veroordeling sub I volgens vonnis te voldoen;

III. veroordeelt om [eiser] bij wijze van voorschot een vergoeding vanwege immateriële schade uit te keren ter hoogte van € 750,--;

IV. veroordeelt tot betaling van de kosten van deze procedure.

3.2.

[eiser] heeft - kort en zakelijk weergeven - aan zijn vorderingen ten grondslag gelegd dat het rapport van Eduquality hem vrijpleit en dat CVO met het oog daarop onrechtmatig jegens hem handelt en zich bovendien niet als een goed werkgever gedraagt door te weigeren de gevorderde schriftelijke verklaring af te leggen. Hierdoor heeft hij reputatieschade geleden die door CVO moet worden vergoed.

3.3.

CVO heeft zich tegen de vorderingen verweerd. Primair stelt zij dat er geen sprake is van een spoedeisend belang. Daarnaast heeft CVO de vorderingen van [eiser] gemotiveerd weersproken. Daartoe heeft CVO - kort samengevat - aangevoerd dat zij zich niet onrechtmatig, maar juist als een goed werkgever jegens [eiser] heeft gedragen. Zij heeft namelijk richting derden altijd zeer zorgvuldig gecommuniceerd over het incident van 14 januari 2016 en daarnaast is in haar opdracht en voor haar rekening een extern onderzoek verricht naar het incident. Volgens CVO is het juist [eiser] geweest die niet heeft gehandeld zoals dat een goed werknemer betaamt, nu hij het incident niet direct gemeld heeft bij de schoolleiding, onderzoek daarnaar onmogelijk heeft gemaakt door de geschiedenis van zijn iPad te wissen en meermaals onvolledig en bezijden de waarheid heeft verklaard over het incident. Bovendien kan CVO door de rechter niet worden gedwongen een verklaring af te leggen waar zij niet achter staat, nu dat in strijd is met de vrijheid van meningsuiting.

3.4.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4 De beoordeling

4.1.

CVO heeft als meest verstrekkend verweer aangevoerd dat [eiser] geen spoedeisend belang bij zijn vorderingen heeft. Dit verweer slaagt. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter zijn er onvoldoende feiten en omstandigheden aangedragen die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist. [eiser] heeft in dit verband gesteld dat hem pas na het ontvangen van het conceptrapport van Eduquality eind januari 2017 duidelijk is geworden dat dit rapport na commentaar van CVO in voor hem negatieve zin is aangepast, alsmede dat hij een nare periode wenst af te sluiten. Voorts heeft [eiser] gesteld dat zijn nieuwe tijdelijke dienstverband bij een andere school mogelijk ter discussie zal komen te staan als het incident van 14 januari 2016 de schoolleiding alsnog ter ore komt, nu dat nog steeds speelt en een smet op zijn blazoen is. Hij heeft er in dit verband op gewezen dat zijn jongste zoon heeft vernomen dat in het weekend van 12 maart 2017 tussen leerlingen van [scholengemeenschap] en de school van zijn zoon over het incident is gesproken. De voorzieningenrechter stelt vast dat [eiser] momenteel werkzaam is op een andere school als docent. Niet gebleken is dat er thans sprake is van een zodanige geruchtenstroom dat er een reëel gevaar bestaat dat [eiser] deze baan daardoor kan kwijtraken. Dat dit het geval is, is door [eiser] wel gesteld maar door CVO ter zitting gemotiveerd betwist. Gelet hierop en gezien het gegeven dat het eindrapport van Eduquality al in juli 2016 is uitgebracht, heeft [eiser] naar het oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende gesteld dan wel aannemelijk gemaakt dat een bodemprocedure niet kan worden afgewacht, zeker als in aanmerking wordt genomen dat hij CVO al op 14 december 2016 heeft gesommeerd om hem te rehabiliteren en dit al op 21 december 2016 geweigerd werd. Voorts ziet de voorzieningenrechter niet in dat de omstandigheid dat [eiser] het conceptrapport eerst op 24 januari 2017 onder ogen heeft gekregen, maakt dat er sprake is van een spoedeisend belang. De voorzieningenrechter komt dan ook tot de conclusie dat [eiser] het spoedeisend belang bij de door hem ingestelde vorderingen onvoldoende heeft aangetoond, zodat zijn vorderingen reeds om die reden dienen te worden afgewezen.

4.2.

Daar komt nog bij dat de voorzieningenrechter de vorderingen van [eiser] in dit stadium niet toewijsbaar acht. Zij overweegt daartoe het volgende.

4.3.

Vast staat dat [eiser] op 14 januari 2016 zijn iPad heeft uitgeleend aan een leerlinge en dat deze leerlinge na het openen van de webbrowser Safari de inbox van het gebruikersaccount [account] van de website "Instabang" in beeld kreeg. Daarop was een aantal fotootjes van damesgezichten te zien met wat korte, schunnige teksten. Voorts staat vast dat in opdracht van CVO door Eduquality een onafhankelijk onderzoek is ingesteld naar dit incident en dat uit het daarvan opgestelde eindrapport blijkt dat het account [account] kort daarvoor, namelijk drie dagen eerder, is aangemaakt. Vast staat dat dit niet is gebeurd vanaf het IP-adres van [eiser] of de school. Eduquality heeft in haar eindrapport geconcludeerd dat mogelijk derden of "andere leerlingen", zoals in het conceptrapport is vermeld, betrokken zijn geweest bij het incident. Vast staat dat op dit moment de IP-adressen van slechts drie van de vier mogelijk betrokken leerlingen beschikbaar zijn en dat het account [account] niet vanaf die adressen is aangemaakt, maar dat het IP-adres van één mogelijk betrokken leerling om onduidelijke redenen niet bekend is. Eduquality heeft in haar eindrapport de aanbeveling gedaan dat mogelijk helderheid kan worden verschaft over het incident van 14 januari 2016 als door de politie nader onderzoek wordt verricht naar het IP-adres waarmee het Instabang-account [account] op de iPad van [eiser] is aangemaakt. Een kort geding procedure als de onderhavige leent zich daar niet voor. Pas als feitelijk vastgesteld zou worden dat het IP-adres van een ander is, zou naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter van CVO als goed werkgever in het kader van de door haar in acht te nemen maatschappelijke zorgvuldigheid mogelijk gevergd kunnen worden dat naar buiten wordt gebracht dat [eiser] het Instabang-account op zijn iPad niet heeft aangemaakt en hem geen enkel verwijt valt te maken. Ter zake is [eiser] immers volledig van CVO afhankelijk.

4.5.

Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de vordering van [eiser] zal worden afgewezen.

4.6.

[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van CVO worden vastgesteld op:

- griffierecht € 618,00

- overige kosten 0,00

- salaris advocaat 816,00

Totaal € 1.434,00

5 De beslissing

De voorzieningenrechter

5.1.

wijst de vordering af,

5.2.

veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van CVO tot op heden begroot op € 1.434,00,

5.3.

verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.

Dit vonnis is gewezen door mr. J.A. Werkema en in het openbaar uitgesproken op 3 mei 2017.

type:

coll: 693


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature