Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Zittingsplaats:
Vindplaatsen:

Inhoudsindicatie:

ontbinding arbeidsovereenkomst g -grond. Geen ernstig verwijtbaar handelen/nalaten werknemer, geen krachtens art. 7:653 BW afdwingbaar non-concurrentiebeding; niet in strijd gehandeld met belang onderneming.

Transitievergoeding, geen billijke vergoeding. Afsplitsing tegenverzoek tot uitbetaling vakantiedagen.

Uitspraak



RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht

Locatie Groningen

zaak-/rolnummer: 56871845 / AR VERZ 17-11

beschikking van de kantonrechter ex artikel 7:671 lid 1 BW d.d. 25 april 2017

inzake

Kuiter Retail Groep B.V.,

statutair gevestigd en kantoorhoudende te Groningen,

verzoekende partij in de zaak van het verzoek,

verwerende partij in de zaak van het tegenverzoek,

gemachtigde: mr. H.J. Funke,

tegen

[A] ,

wonende te [woonplaats] ,

verwerende partij in de zaak van het verzoek,

verzoekende partij in de zaak van het tegenverzoek,

gemachtigde: mr. D. Lacevic.

Partijen zullen hierna KRG of werkgever, dan wel (de) werknemer worden genoemd.

1 Het procesverloop

in de zaak van het verzoek en het tegenverzoek

1.1

KRG heeft een verzoekschrift ingediend, ingekomen ter griffie op 31 januari 2017, met het verzoek om de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden.

1.2

De werknemer heeft op 10 maart 2017 een verweerschrift en een tegenverzoek ingediend.

1.3

Op 21 maart 2017 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting hebben partijen bij nadere stukken in het geding gebracht.

2 De feiten

in de zaak van het verzoek en het tegenverzoek

2.1

KRG fungeert als holding van de twee werkmaatschappijen Consumer Electronics Webshops B.V. en Kuiterstudio B.V.

Consumer Electronics Webshops B.V. houdt zich bezig met de verkoop van onder meer televisies en aanverwante producten via haar website www.plattetvdiscounter.nl.

Kuiterstudio B.V. exploiteerde tot medio 2012 een fysieke winkel met consumentenelektronica, waaronder de verkoop van televisies.

2.2

Tot 2011 was KRG een familiebedrijf waarbij werknemer en zijn ouders betrokken waren. In 2011 zijn er nieuwe investeerders aangetrokken die vervolgens mede-aandeelhouder zijn geworden van KRG.

2.3

Op 1 januari 2012 is werknemer, geboren op [geboortedatum] , in dienst getreden bij KRG op basis van een arbeidsovereenkomst van onbepaalde tijd. Daarbij werd hij gedetacheerd bij Consumer Electronics Webshops B.V. – PlatteTVdiscounter.nl (hierna: PlatteTVdiscounter) –, waar hij sedertdien als algemeen directeur en statutair bestuurder werkzaam is geweest.

Het business model en de naam van PlatteTVdiscounter.nl is door werknemer in 2009 bedacht.

2.4

Begin 2012 is tussen KRG en haar vier toenmalige aandeelhouders, te weten [B] (de vader van werknemer), [C] (de moeder van werknemer), Olie Media B.V. en werknemer, een aandeelhoudersovereenkomst getekend waarin een non-concurentiebeding en een geheimhoudingsbeding is opgenomen.

Artikel 9 van de aandeelhoudersovereenkomst luidt als volgt:

‘9. NON-CONCURRENTIE EN GEHEIMHOUDING

9.1

De heer [B] , mevrouw [C] en de heer [A] verplichten zich jegens de Aandeelhouders en de Vennootschap om gedurende de periode dat zij direct of indirect als Aandeelhouder aan de Vennootschap en, voor zover van toepassing, haar Dochtervennootschap(pen), zijn verbonden, en gedurende een periode van twee (2) jaar daarna niet zonder de voorgaande schriftelijke toestemming van de Vennootschap, direct of indirect, binnen Nederland, als tussenpersoon of anderszins:

voor eigen rekening of in dienst van of anderszins voor tekening van derden als aandeelhouder, certificaathouder, vennoot, bestuurslid, werknemer of anderszins enig belang te hebben in, of als verschaffer van leningen of ander krediet, als leverancier van goederen en diensten, als adviseur of anderszins betrokken te zijn bij enige persoon, onderneming of organisatie die activiteiten ontplooit die vergelijkbaar zijn of concurreren met de activiteiten die de Vennootschap en/of haar Dochtervennootschap(pen) (heeft/hebben) verricht of als dan voorbereidt om te gaan verrichten, met dien verstande evenwel dat uitsluitend indien het gaat om activiteiten die vergelijkbaar zijn of concurreren met de activiteiten van de Dochtervennootschap Kuiterstudio B.V. het gebied, waarvoor dit onder i. opgenomen non-concurrentiebeding geldt, wordt verkleind tot een gebied met een straal van éénhonderd (100) kilometer rondom de stad Groningen;

contact te onderhoud of activiteiten te ondernemen met betrekking tot zakelijke relaties van de Vennootschap (onder zakelijke relaties’ wordt op enig moment verstaan: personen die goederen en/of diensten van de Vennootschap en/of haar Dochtervennootschap(pen) afnemen of minder dan twee jaar daarvoor goederen en/of diensten van de Vennootschap en/of haar Dochtervennootschap(pen) hebben afgenomen);

enige persoon in dienst te nemen of anderszins werkzaamheden te laten verrichten, die op enig tijdstip in een periode van twee jaar voordien in dienst is geweest van of werkzaam is geweest voor de Vennootschap en/of haar Dochtervennootschap(pen).

9.2.

Iedere Partij zal geheimhouding betrachten omtrent alle informatie, documentatie en gegevens die betrekking hebben op de andere Partijen en/of van die andere Partijen is verkregen, tenzij deze informatie, documentatie of gegevens van algemene bekendheid zijn, de openbaarmaking daarvan wettelijk vereist is of de andere Partijen toestemming geven voor openbaarmaking, welke toestemming niet op onredelijke wijze of onredelijke gronden zal worden onthouden. Partijen staan er voor in dat hun medewerkers en (ingeschakelde of in te schakelen) professionele adviseurs dezelfde geheimhouding betrachten.’

2.5

In december 2012 is E-Win Beheer B.V., de vennootschap van werknemer, in de plaats getreden van werknemer door middel van contractsoverneming als vennoot van KRG.

2.6

Per 1 mei 2012 heeft de vader van werknemer ontslag genomen als bestuurder van Kuiterstudio en heeft zijn aandelen in KRG verkocht aan de overige aandeelhouders. Na het vertrek van de vader van werknemer zijn de activiteiten van Kuiterstudio gestaakt.

De vader van werknemer is thans vennoot van de vof Smart Home Online. Deze vennootschap is eigenaar van de website SmartHomeOnline.nl.

2.7

Bij brief van 22 september 2016 heeft KRG het volgende aan werknemer medegedeeld:

‘In de bespreking die ik gisterochtend met u had in bijzijn van de heren [D] en [E] heb ik u laten weten dat wij hebben moeten vaststellen dat u betrokken bent geweest bij de activiteiten van een onderneming (met als website smarthomeonline.nl) die concurreert met Consumer Electronic Webshops BV. c.q. de door haar gedreven webwinkel www.plattetvdiscounter.nl. Wij nemen dit hoog op, aangezien u eindverantwoordelijk bent voor de laatstgenoemde vennootschap en de door haar gedreven onderneming en u over onder andere concurrentiegevoelige informatie beschikt. U bent nota bene bestuurder. Na u hiermee te hebben geconfronteerd heeft u erkend dat u inderdaad betrokken bent bij de hiervoor bedoelde concurrerende onderneming.

(…)

Nadrukkelijk wordt er op gewezen dat uw handelen ook in strijd is met het concurrentie- en geheimhoudingsbeding zoals opgenomen in 9 van de met u overeengekomen aandeelhoudersovereenkomst. (…)

De algemene vergadering van aandeelhouders van Consumer Electronic Webshops BV., heeft u, nadat u daarover gisteren bent gehoord en u daaromtrent uw visie (c.q. advies) is gevraagd, met onmiddellijke ingang geschorst als bestuurder van die vennootschap. (…)

Tot slot bevestig ik nog dat u in de bespreking die wij gisterochtend hadden met onmiddellijke ingang bent vrijgesteld van werkzaamheden met behoud van salaris. (…)’

2.8

Uit onderzoek van de laptop van werknemer is gebleken dat op 29 april 2016 is ingelogd op de developer-omgeving van SmartHomeOnline.nl. Verder zijn op de laptop screenshots gevonden van Google Analytics die betrekking hebben op SmartHomeOnline.nl. Daarnaast heeft de werknemer, zoals uit het onderzoek blijkt, toegang gehad tot de e-mailbox van info@smarthomeonline.nl.

2.9

Partijen hebben getracht om tot een vaststellingsovereenkomst te komen. Dit is echter niet gelukt.

3 Het verzoek

3.1

KRG verzoekt de arbeidsovereenkomst met werknemer te ontbinden op grond van artikel 7:671b lid 1, onderdeel a, van het Burgerlijk Wetboek (BW), in verbinding met artikel 7:669 lid 3, onderdeel e, BW.

3.2

Aan dit verzoek legt KRG ten grondslag dat sprake is van – kort gezegd – ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer. KRG meent dan ook dat de arbeidsovereenkomst op de kortst mogelijke termijn – zonder opzegtermijn – moet worden beeindigd en dat werknemer voorts geen transitievergoeding toekomt.

Subsidiair verzoekt KRG de ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens een verstoorde arbeidsverhouding als bedoeld in artikel 7:669 lid 3, onderdeel g, BW, die zodanig is dat van KRG redelijkerwijs niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Ter onderbouwing daarvan is het volgende naar voren gebracht.

3.3

In het concurrentiebeding, dat gelding heeft binnen heel Nederland, wordt bewust onderscheid gemaakt tussen activiteiten die vergelijkbaar zijn of concurreren met de activiteiten van Kuiterstudio en andere activiteiten van “de vennootschap en/of haar dochtervennootschappen”. Met die laatst bedoelde activiteiten wordt gedoeld op de activiteiten van PlatteTVdiscounter. De werknemer is nog steeds gehouden aan dit concurrentiebeding.

3.4

De werknemer heeft zich te vaak aan ontoelaatbaar en onacceptabel gedrag schuldig gemaakt. KRG heeft moeten vaststellen dat zich meerdere ernstige incidenten hebben voorgedaan.

a. Eind 2013 heeft werknemer een foto van een e-mail , die hij zou hebben ontvangen van de ABN AMRO Bank betreffende een gedane betaling, aan een leverancier gestuurd. Deze e-mail bleek echter door werknemer zelf te zijn vervaardigd.

b. Begin 2015 bleek dat werknemer meerdere keren zonder toestemming geld van de rekening-courantbankrekening van PlatteTVdiscounter had gehaald om dit aan te wenden voor privédoeleinden terwijl PlatteTVdiscounter op dat moment in financiële moeilijkheden verkeerde. De werknemer heeft het opgenomen geld inmiddels in drie delen terugbetaald.

c. Verder heeft werknemer zijn vriendin, die bij de politie werkt, gevraagd een klant van PlatteTVdiscounter nader te onderzoeken.

KRG heeft ondanks deze incidenten besloten om werknemer niet op staande voet te ontslaan, omdat hij te veel toegevoegde waarde had als algemeen directeur en statutair bestuurder van PlatteTVdiscounter.

3.5

Het laatste beetje vertrouwen in werknemer is echter verdwenen nadat KRG is gebleken, onder meer door een onderzoek aan zijn laptop, dat werknemer werkzaamheden heeft verricht voor de website van zijn vader, SmartHomeOnline.nl. Deze website is een directe concurrent van PlatteTVdiscounter, omdat voor een groot deel identieke producten worden aangeboden en vaak tegen een iets lagere prijs. Het is dan ook volstrekt onacceptabel dat werknemer, die algemeen directeur en statutair bestuurder is bij PlatteTVdiscounter, betrokken is bij de activiteiten van SmartHomeOnline.nl.

3.6.

Ten slotte is KRG gebleken dat werknemer via bol.com onder de naam E-Lifestyle producten verkoopt, die gelijk dan wel gelijksoortig zijn aan de producten die worden verkocht door PlatteTVdiscounter. Het KvK-nummer dat daarbij wordt vermeld is het nummer van de vennootschap van werknemer E-Win Beheer B.V.

4 Het verweer en het tegenverzoek

4.1

De werknemer verweert zich tegen het verzoek en stelt dat de primaire ontbindingsgrond dient te worden afgewezen. Met betrekking tot de subsidiaire grondslag heeft werknemer aangevoerd dat thans inderdaad kan worden vastgesteld dat er door de handelwijze van KRG sprake is van verstoorde verhoudingen. Hij refereert zich daarom ten aanzien van de subsidiaire grondslag aan het oordeel van de kantonrechter.

4.2

De werknemer heeft voorts – samengevat – het volgende aangevoerd.

Werknemer betwist in strijd te hebben gehandeld met het non-concurrentiebeding. Allereerst stelt hij dat er in het kader van de arbeidsrelatie geen non-concurrentiebeding bestaat in de zin van artikel 7:653 BW . Bovendien heeft zijn vennootschap E-Win Beheer zijn aandeelhouderschap in KRG overgenomen. Voor zover werknemer wel gebonden zou zijn aan dit beding, is er geen sprake van schending daarvan. KRG heeft geen enkel bewijs dat er sprake zou zijn van ongeoorloofde handelingen door werknemer. Er was ook geen motief van werknemer om aldus te handelen. Hij heeft zijn vader, die recentelijk heeft besloten een website op te richten voor zijn winkel, slechts enkele tips en trucs gegeven. Slechts eenmaal heeft hij – mede uit interesse – naar de developers-omgeving van de website gekeken en zijn vader uitleg gegeven over Google Analytics en de e-mail. Voorgaande is geen bevoordeling van een concurrent. De werknemer heeft geen vertrouwelijke informatie gedeeld. In een vader/zoonrelatie is het logisch dat de zoon dit soort dingen aan zijn vader uitlegt. Bovendien is de website van zijn vader geen concurrent van PlatteTVdiscounter. PlatteTVdiscounter beperkt haar verkoop tot tv’s uit het lagere segment en smarthomeonline.nl richt zich op het zeer hoge segment in de context van luxe huisinrichting door middel van "slimme" apparaten, die op elkaar zijn afgestemd, en ontwerpen van daarbij behorend meubilair (domotica). De TV of audio die daar wordt aangeboden is van hogere gepositioneerde merken dan bij PlatteTVdiscounter. Beide websites bedienen dus een compleet andere markt. Daar komt bij dat KRG de winkel van de vader van werknemer tot heden nooit als een concurrent heeft beschouwd. Bovendien was de website van de vader van werknemer in september 2016 pas enkele weken actief. Werknemer betwist dan ook dat hij zou hebben erkend dat er sprake zou zijn van ongeoorloofde concurrentie. Het gesprek op 21 september 2016 was van de zijde van KRG zodanig assertief en onaangenaam dat werknemer geen enkele mogelijkheid had om op een normale manier een gesprek te voeren. De brief van 22 september 2016 is bovendien slechts een weergave van het gesprek van KRG.

4.3

Ten aanzien van het verwijt dat KRG hem thans maakt over incidenten in het verleden, constateert werknemer dat KRG daar destijds geen concrete stappen in heeft ondernomen. Deze incidenten hebben niet geleid tot een waarschuwing dan wel een reprimande, laat staan een afweging om ontslag op staande voet te geven.

4.4

a. Met betrekking tot het incident betreffende de e-mail van de ABN AMRO Bank heeft werknemer uit wanhoop gehandeld. Vanwege de bestaande liquiditeitsproblemen was het geld er niet en het door de investeerders beloofde geld kwam niet. Werknemer betwist dat hem een verwijt is gemaakt door de werkgever, dan wel dat hem een waarschuwing is gegeven.

b. Incident b had betrekking op de rekening-courant rekening van werknemer. Hij mocht van de werkgever tot € 50.000,00 daarvan opnemen. De kleine overschrijding van € 5.000,00 heeft niet tot problemen geleid. Werknemer heeft terstond het hele bedrag aangezuiverd. Dat KRG dit voorval nu ineens als een verwijt aanmerkt, is misplaatst en onbegrijpelijk.

c. Het derde incident betrof een klant die het personeel – per email – ernstig had bedreigd. Aangezien de politie had aangegeven dat pas die maandag aangifte gedaan zou kunnen worden, heeft werknemer de foto van deze klant achterhaald om op tijd actie te kunnen ondernemen. Dat KRG dit voorval nu aanhaalt, getuigt van slecht werkgeverschap.

4.5

De activiteiten op bol.com heeft werknemer, zo stelt hij, pas ontplooid nadat hij door KRG op non-actief is gesteld. De daarin aangeboden artikelen hebben niets te maken met de markt van televisies. De muurbeugel is nooit aangeboden. Deze is slechts als test erop gezet om te kijken hoe de producten op bol.com worden geplaatst.

4.6

De werknemer stelt ten slotte dat hij zich altijd maximaal heeft ingezet. Hij was titulair statutair bestuurder, maar feitelijk werden de beslissingen genomen door de investeerders. Door de constant bestaande liquiditeitsproblemen, aangezien niet voldoende werd geïnvesteerd in het bedrijf, moest werknemer steeds in moeilijke omstandigheden werken.

4.7

Voor zover de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden, verzoekt werknemer – bij wijze van tegenverzoek – om toekenning van de transitievergoeding van € 7.681,00 bruto. Verder maakt hij aanspraak op betaling van 53 vakantiedagen en pro rato vakantiegeld.

4.8

Ook verzoekt werknemer bij een ontbinding van de arbeidsovereenkomst om toekenning van een billijke vergoeding van ten minste € 50.000,00 bruto omdat KRG de verstoorde verhouding in de arbeidsrelatie heeft veroorzaakt.

4.9

Ten slotte verzoekt werknemer om KRG te veroordelen tot een rectificatie aan alle externe relaties waarmee de werknemer zakelijke contacten onderhield.

4.10

KRG verweert zich tegen deze tegenverzoeken.

5 De beoordeling

in de zaak van het verzoek en het tegenverzoek

5.1

Het gaat in deze zaak vooreerst om de vraag of de arbeidsovereenkomst tussen partijen moet worden ontbonden. Indien het verzoek tot ontbinding wordt toegewezen, moet voorts worden beoordeeld of daarbij de geldende opzegtermijn in acht moet worden genomen en of aan werknemer een transitievergoeding, als ook een billijke vergoeding moet worden toegekend.

5.2

De kantonrechter neemt tot uitgangspunt dat in zaken die voortvloeien uit de Wet werk en zekerheid (Wwz), zoals deze zaak, het bewijsrecht in beginsel van toepassing is, tenzij de aard van de zaak zich hiertegen verzet. Dit laatste is in deze zaak niet het geval.

5.3

Uit artikel 7:669 lid 1 BW volgt dat de arbeidsovereenkomst alleen kan worden ontbonden indien daar een redelijke grond voor is en herplaatsing van de werknemer binnen een redelijke termijn niet mogelijk is of niet in de rede ligt. In artikel 7:669 lid 3 BW is nader omschreven wat onder een redelijke grond moet worden verstaan. Bij regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 23 april 2015 (Stcrt. 2015/12685) zijn daarvoor nadere regels gesteld (Ontslagregeling).

5.4

KRG voert primair aan dat de redelijke grond voor ontbinding is gelegen in het ernstig verwijtbaar handelen van de werknemer. Subsidiair wordt de ontbinding gegrond op een duurzaam verstoorde arbeidsverhouding in de zin van artikel 7:669 lid 3, onderdeel g BW. Werknemer betwist ernstig verwijtbaar te hebben gehandeld maar terzake van de verstoorde arbeidsverhouding refereert hij zich.

5.5

De kantonrechter is uit de stukken gebleken dat tussen partijen inmiddels sprake is van een duurzame en onherstelbare vertrouwensbreuk. Ook ter zitting hebben partijen er blijk van gegeven dat ze een verdere samenwerking onmogelijk achten en ieder voor zich bevestigd dat een herstel van de sterk en blijvend verstoorde arbeidsverhouding niet in de rede ligt. Dit leidt er toe dat herplaatsing van werknemer binnen een redelijke termijn niet aan de orde is.

De kantonrechter ziet in dit geheel voldoende grond om tussen partijen de ontbinding van de arbeidsovereenkomst uit te spreken.

5.6

Krachtens artikel 7:671b lid 8, onderdeel a wordt de ontbinding door de kantonrechter uitgesproken met ingang van de datum waarop de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging zou zijn geëindigd, verminderd met de duur van deze procedure, doch met een minimumtermijn van een maand. Ingevolge onderdeel b van voormeld artikel kan de ontbinding op een eerder tijdstip worden bepaald wanneer de ontbinding van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer. KRG heeft zich op deze uitzonderingsbepaling beroepen, stellende dat werknemer zich aan ernstig verwijtbaar handelen schuldig heeft gemaakt.

5.7

Om dezelfde reden heeft KRG zich verzet tegen het verzoek van werknemer om, in geval van een ontbinding van de arbeidsovereenkomst, KRG te veroordelen tot betaling van een transitievergoeding. Vooropgesteld zij dat uit artikel 7:673 lid 1 BW volgt dat de werkgever aan de werknemer een transitievergoeding verschuldigd is indien – kort gezegd – de arbeidsovereenkomst ten minste 24 maanden heeft geduurd en de arbeidsovereenkomst op verzoek van de werkgever is ontbonden. Aan deze beide voorwaarden is voldaan en gelet op artikel 7:673 lid 2 BW heeft werknemer dan aanspraak op een transitievergoeding.

Op grond van artikel 7:673 lid 7, onderdeel c, BW is deze transitievergoeding evenwel niet verschuldigd, indien het eindigen van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer. KRG heeft met een beroep op dit artikel betaling van de transitievergoeding geweigerd.

5.8

Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat het bij ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer gaat om bijvoorbeeld de situatie waarin de werknemer zich schuldig maakt aan diefstal, waardoor hij het vertrouwen van de werkgever onwaardig wordt, of de situatie waarin de werknemer controlevoorschriften bij ziekte herhaaldelijk, ook na toepassing van loonopschorting, niet naleeft en hiervoor geen gegronde reden bestaat (zie: Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 3, pag. 39). Het door KRG gestelde ernstig verwijtbaar handelen van werknemer dient dan ook aan deze maatstaf te worden getoetst.

5.9

KRG heeft bij verzoekschrift aan de hand van diverse voorvallen gesteld dat werknemer zich bij herhaling heeft schuldig gemaakt aan onacceptabel gedrag.

Voor zover KRG daarbij heeft verwezen naar een drietal incidenten uit de periode 2013-2015 zal de kantonrechter daaraan geen (doorslaggevende) betekenis toekennen, aangezien ook KRG er blijk van heeft gegeven dat zij deze voorvallen niet zodanig ernstig verwijtbaar vond dat zij daaraan terstond rechtsgevolgen heeft willen verbinden.

In de kern verwijt KRG werknemer dat hij in strijd heeft gehandeld met het tussen partijen geldende non-concurrentiebeding, door zich in te laten met de – voor KRG concurrerende – onderneming van zijn vader en voorts door het thans via zijn vennootschap aanbieden van producten op de website van bol.com, die gelijk dan wel gelijksoortig zijn aan de producten die door PlatteTVdiscounter worden aangeboden op internet.

5.10

Los van de vraag of werknemer in privé na de contractsovername door zijn personal holding gebonden is aan de bepalingen in de aandeelhoudersovereenkomst, is de kantonrechter van oordeel dat het daarin opgenomen non-concurrentiebeding niet, althans niet zonder expliciet opgenomen verwijzingen, waarvan niet is gebleken, is geïncorporeerd in de arbeidsovereenkomst. De kantonrechter gaat daarom niet uit van een krachtens artikel 7:653 BW afdwingbaar non-concurrentiebeding. De mogelijke overtreding van werknemer – als aandeelhouder – van het non-concurrentiebeding van de aandeelhoudersovereenkomst dienen partijen dan ook, zoals door KRG reeds aangezegd, in een afzonderlijke procedure aan de orde te stellen. Dit neemt niet weg dat de aan werknemer verweten gedragingen wel kunnen worden getoetst aan de norm van goed werknemerschap dan wel – zoals KRG haar stellingen nader heeft onderbouwd – onrechtmatig handelen. Aldus moet worden beoordeeld of werknemer welbewust heeft gehandeld in strijd met het belang van KRG door de onderneming, waarvan hij statutair directeur is, via een voormalig aandeelhouder directe concurrentie aan te doen. Hoewel werknemer heeft betwist dat hij op 21 september 2016 heeft erkend zich aan dergelijke gedragingen schuldig te hebben gemaakt, heeft hij wel toegegeven dat hij zijn vader ten aanzien van het ontwerpen van een website ten behoeve van diens onlineshop heeft geadviseerd. Concreet is een drietal activiteiten uit de computer van werknemer gebleken, zoals in rechtsoverweging 2.8 is omschreven. Werknemer heeft evenwel onderbouwd aangegeven dat het hier slechts ging om een enkele en geringe interventie, waarmee hij zijn vader heeft willen adviseren. Naar het oordeel van de kantonrechter is niet gebleken dat werknemer daarbij vertrouwelijke informatie heeft gedeeld of geopenbaard, terwijl de beperkte omvang lijkt te wijzen op advisering van incidentele aard. Voorts is niet overtuigend gebleken dat PlatteTVdiscounter en SmartHomeOnline.nl in hetzelfde marktsegment opereren, nu voldoende aannemelijk is gemaakt dat laatstgenoemde onderneming zich op de domotica-markt toelegt en niet op de (de naam zegt het al: "discount"-)verkoop van tv's, gericht op de scherpste prijs, zoals PlatteTVdiscounter.

5.11

Alles afwegende is naar het oordeel van de kantonrechter met voormelde verwijten niet voldaan aan de maatstaf die moet worden aangelegd om te kunnen spreken van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten. Dat geldt evenzeer voor het verwijt van KRG aan werknemer, dat hij na zijn schorsing via zijn persoonlijke vennootschap artikelen te koop aanbiedt via bol.com. De kantonrechter overweegt daartoe dat niet gebleken is van een verbod van het verrichten van nevenwerkzaamheden tijdens het dienstverband, terwijl in het geheel niet gebleken is van concurrerende werkzaamheden. Het enkele feit dat een muurbeugel en een tv- meubeltje op de verkoopsite van werknemer zijn aangetroffen, maakt dit niet anders.

5.12

Het voorgaande leidt ertoe dat het verzoek van KRG wordt toegewezen en dat de arbeidsovereenkomst met toepassing van artikel 7:671b lid 8, onderdeel a, BW zal worden ontbonden met ingang van 1 juni 2017.

5.13

Ook zal KRG, conform het verzoek van werknemer, worden veroordeeld tot betaling van een transitievergoeding tot een bedrag van € 7.681,00 bruto.

Met toepassing van artikel 7:686a lid 1 BW zal de gevorderde wettelijke rente over de transitievergoeding worden toegewezen, te rekenen vanaf een maand na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd, dus vanaf 1 juli 2017.

5.14

De kantonrechter ziet geen aanleiding om aan werknemer een billijke vergoeding toe te kennen. Gelet op artikel 7:671b lid 8, onderdeel c, BW is voor toekenning van een billijke vergoeding alleen plaats indien de ontbinding van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. Uit de wetsgeschiedenis volgt dat ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van een werkgever zich slechts zal voordoen in uitzonderlijke gevallen, bijvoorbeeld als een werkgever grovelijk de verplichtingen niet nakomt die voortvloeien uit de arbeidsovereenkomst en er als gevolg daarvan een verstoorde arbeidsverhouding ontstaat of als een werkgever een valse grond voor ontslag aanvoert met als enig oogmerk een onwerkbare situatie te creëren (zie: Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 3, pag. 34). Een dergelijke situatie doet zich hier voor niet voor.

Het moge zo zijn dat werknemer ten aanzien van het ontstaan van de verstoorde arbeidsverhouding die heeft geleid tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst, geen ernstig verwijt kan worden gemaakt, niet ontkend kan worden dat de vertrouwensbreuk met name is veroorzaakt door de gebleken dienstverlening van werknemer aan zijn vader, die zich met de start van online verkoop naar de mening van KRG in dezelfde branche als PlatteTVdiscounter wil gaan begeven. Aldus zag KRG zich geconfronteerd met een (mede)aandeelhouder, die een voormalig aandeelhouder adviseert bij het opzetten van een online webshop, die haar onderneming concurrentie aan doet, dan wel kan (gaan) doen. Wellicht heeft KRG het ontslagdossier na die ontdekking wel erg aangedikt om tot een ontbinding van de arbeidsovereenkomst te komen, van een vooropgezet plan om werknemer om andere redenen "te lozen" is de kantonrechter niet gebleken.

5.15

Nu aan de ontbinding geen vergoeding, anders dan de op grond van artikel 7:673 lid 1a BW toegekende transitievergoeding, en KRG ook overigens niet heeft aangegeven een intrekking van het verzoek te overwegen, behoeft geen gelegenheid te worden geboden het verzoek in te trekken.

in de zaak van de nevenverzoeken van het tegenverzoek

5.16

De werknemer heeft naast het verzoek om toekenning van een transitievergoeding, een opzegtermijn conform artikel 7: 671b lid 8 BW en een billijke vergoeding, waarop hiervoor al is beslist, nog verzocht om KRG te veroordelen tot het uitbrengen van een rehabilitatie- c.q. rectificatiemail met de in het verzoekschrift opgenomen tekst.

5.17

Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen en beslist, komt dit verzoek niet voor toewijzing in aanmerking. De tekst refereert aan een "onterechte beslissing, niet gebaseerd op juiste gronden", welke conclusie in die bewoordingen in rechte niet is komen vast te staan. Voor zover werknemer als belang aanvoert dat KRG hem ten opzichte van relaties "in een kwaad daglicht heeft gesteld", heeft KRG zulks gemotiveerd betwist. Nu werknemer dit belang niet verder heeft onderbouwd en/of de betwisting van KRG heeft weersproken, wordt ook om die reden het verzoek niet toegewezen.

5.18

Ten slotte heeft werknemer aanspraak gemaakt op de uitbetaling van 53 vakantiedagen – en naar rato vakantiegeld –, opgebouwd in de periode vanaf 2012, stellende dat hij tot heden tijdens het dienstverband niet in staat was die dagen op te nemen.

5.19

KRG heeft toegezegd bij einde dienstverband te zullen overgaan tot een eindafrekening, met inbegrip van de nog openstaande vakantiedagen, maar acht zich pas gehouden en in staat tot een dergelijke afrekening na uitspraak in het onderhavige verzoek, waarin de feitelijke beëindiging van het dienstverband wordt vastgesteld.

5.20

De kantonrechter honoreert dit verweer. Waar evenwel nu reeds vast staat dat partijen van mening verschillen over de omvang van de nog openstaande (oude) vakantiedagen, zal de kantonrechter overeenkomstig het bepaalde in artikel 7:686a lid 10 BW de zaak afsplitsen en aanhouden tot 6 juni 2017. De werknemer zal in de gelegenheid worden gesteld zich uiterlijk op die datum uit te laten omtrent de omvang van het verzoek na de eindafrekening in het kader van de ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen partijen per 1 juni 2017.

in de zaak van het verzoek en het tegenverzoek

5.22

Gelet op de uitkomst van de zaak, is de kantonrechter van oordeel dat het redelijk is dat partijen ieder hun eigen proceskosten dragen.

6 De beslissing

De kantonrechter:

in de zaak van het verzoek

6.1.

ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 juni 2017;

in de zaak van het tegenverzoek

6.2.

veroordeelt KRG om aan de werknemer een transitievergoeding te betalen van € 7.681,00 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 1 juli 2017 tot aan de dag van de gehele betaling;

in beide verzoeken

6.3.

wijst af het meer of anders verzochte;

6.4.

verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;

6.5.

bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;

in het nevenverzoek van het tegenverzoek van werknemer

6.6.

splitst af het nevenverzoek tot betaling van 53 openstaande vakantiedagen en pro rato vakantiegeld overeenkomstig het bepaalde in artikel 7:686a lid 10 BW onder zaak- /rolnummer 5926238 / AR VERZ 17-51;

6.7.

houdt deze zaak aan tot 6 juni 2017 voor uitlating aan de zijde van werknemer;

6.8.

houdt in deze zaak iedere verdere beslissing aan.

Aldus gegeven te Groningen en in het openbaar uitgesproken op 25 april 2017 door mr. E.J. Oostdijk, kantonrechter, in tegenwoordigheid van de griffier.

c: [401/504]


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature