U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Verzoek tot het gelasten van een voorlopig deskundigenonderzoek naar schade die mogelijk is veroorzaakt door aardbevingen toegewezen.

Uitspraak



RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht

Locatie Groningen

zaak-/rolnummer: 4557452 \ EJ VERZ 15-228

Beschikking van de kantonrechter van 28 januari 2016

in de zaak van

1 [A] ,

2. [B],

beiden wonende te [woonplaats] ,

verzoekers,

gemachtigde: mr. D. van Veen, kantoorhoudende te Groningen,

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V.,

gevestigd te Assen,

verwerende partij,

gemachtigde: mr. R. van Tricht, kantoorhoudende te Amsterdam.

Verzoekers zullen hierna tezamen worden aangeduid als [A c.s.] (in mannelijk enkelvoud). Verweerster zal hierna NAM genoemd worden.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het verzoekschrift van [A c.s.] , ingekomen ter griffie op 28 oktober 2015;

- het verweerschrift van NAM van 3 december 2015;

- het faxbericht van [A c.s.] van 4 december 2015;

- de reactie op het verweerschrift van [A c.s.] van 16 december 2015;

- het faxbericht van NAM van 16 december 2015;

- de bij de stukken gevoegde bijlages.

1.2.

Ten slotte is de datum voor de beschikking op heden bepaald.

2 De feiten

2.1.

NAM is producent van aardgas. Zij produceert sinds 1963 onder meer gas uit het Groningenveld, dat zich bevindt onder de gemeenten Appingedam, Bedum, Delfzijl, Eemsmond, Groningen, Hoogezand-Sappemeer, Loppersum, Menterwolde, Slochteren, Oldambt, Pekela, Ten Boer, Veendam en een klein stukje van Bellingwedde en Haren.

2.2.

Als gevolg van de gasproductie door NAM hebben zich aardbevingen voorgedaan boven het Groningenveld. NAM heeft voor de afwikkeling van schade aan woningen en gebouwen ten gevolge van de aardbevingen een schaderegeling in het leven geroepen. Aan deze schaderegeling ligt het "Protocol Schadeafhandeling" van augustus 2014 (hierna: het schadeprotocol) ten grondslag. Dit schadeprotocol luidt voor zover thans van belang:

"3.1.

SCHADEAFHANDELING GEBOUWEN STAP VOOR STAP

Het proces van de schadeafhandeling bestaat uit de volgende stappen. (…)

Stap 1

De schade wordt gemeld op de manier beschreven in paragraaf 2.1

Stap 2

NAM neemt contact op met de eigenaar. In het gesprek wordt de aard en omvang van de schade in kaart gebracht en wordt bepaald of een bezoek aan het gebouw met spoed moet plaatsvinden. (…) In het gesprek wordt een termijn genoemd waarbinnen de schade-expert een afspraak zal maken voor een bezoek aan het gebouw

(…)

Stap 3

De schade-expert brengt een bezoek aan het gebouw en inspecteert de schade. (…)

Stap 4

De schade-expert maakt een rapport waarin de vastgestelde schade, het verband ("de causaliteit") met aardbevingen en de geadviseerde herstelmethode is beschreven. (…)

(…)

6.1.

CONTRA EXPERTISES

De procedure zoals beschreven in de voorgaande hoofdstukken is er op gericht om de schade op een correcte en voor de eigenaar acceptabele wijze vast te stellen. Niettemin komt het in een beperkt percentage van de schadegevallen voor dat de eigenaar het niet eens is met het schaderapport. In dat geval bestaat de mogelijkheid om een contra expertise aan te vragen. NAM vergoedt de kosten van de contra expertise mits vooraf toestemming is gegeven en onder de volgende voorwaarden:

A De eigenaar geeft na het ontvangen van het schaderapport aan de NAM aan het niet eens te zijn met (delen van) het schaderapport en een contra-expertise te willen. In dit gesprek wordt vastgelegd met welke onderdelen van het schaderapport men het niet eens is. Dit is van belang omdat het vooraf duidelijk moet zijn met welk(e) onderdeel(en) van het schaderapport men het niet eens is. (…)

B De kosten van de contra expertise zijn (en dit ter beoordeling van NAM) redelijk en marktconform.

C De contra-expert (en dit ter beoordeling van NAM) is deskundig.

(…)

De schade-expert en de contra-expert zullen de resultaten van de contra expertise bespreken. (…) Voor die delen van de contra expertise, waarover overeenstemming is, zal het schaderapport en de bijbehorende calculatie worden aangepast. Voor die delen waar geen overeenkomst is kan een derde onafhankelijke deskundige (op kosten van NAM) worden ingeschakeld die gezamenlijk wordt aangewezen door de schade-expert van NAM en de contra-expert van de eigenaar."

2.3.

In de zogeheten "Werkinstructie Contra en derde deskundige bij schadeherstel" van NAM (hierna: de werkinstructie), die een verdere uitwerking vormt van paragraaf 6.1 van het schadeprotocol, wordt onder andere bepaald:

"Indien de schademelder geen advies van een derde deskundige wil, staat alleen de weg van de Tcbb of rechtbank open. Dit gebeurt op initiatief van de schademelder.

(…)

Derde deskundige oordeelt alleen over de lijst van geschilpunten tussen de schade-expert en de contra-expert."

2.4.

[A c.s.] heeft vanaf juni 2005 een woning doen realiseren aan de [adres] te [woonplaats] waar hij sinds mei 2006 woont (hierna: de woning). De woning bevindt zich boven het Groningenveld. Waaij c.s. heeft de woning op 20 september 2010 laten taxeren door de heer [C] van ADV Vastgoed te Groningen (hierna: ADV). ADV heeft in het taxatierapport van 30 september 2010 onder meer vermeld:

"C. DOEL VAN DE TAXATIE

De taxatie is bedoeld om inzicht te verstrekken in de waarde van het object ten behoeve van:

Aanvraag hypothecaire geldlening

D. WAARDERING

Het object is per opnamedatum getaxeerd op:

- onderhandse verkoopwaarde vrij van huur en € 2.000.000,00

gebruik Zegge: twee miljoen Euro

- executiewaarde vrij van huur en gebruik € 1.7000.000,00 Zegge: een miljoen zevenhonderdduizend Euro

- herbouwwaarde € 1.400.000,00

Zegge: een miljoen vierhonderdduizend euro

H. OMSCHRIJVING OBJECT EN OMGEVING

(…)

b Bouwaard, materialen en constructie : Traditioneel gebouwd, uit stenen opgetrokken en met

pannen bedekt, aluminium kozijnen, hoogwaardige

materialen en een goede constructie

(…)

d. Gerealiseerde aanzienlijke renovaties, : geen bijzonderheden, het object is op een

hoogwaardige manier gebouwd

I. ONDERHOUDSTOESTAND

1.Globaal kan de onderhouds- en bouwkundige staat van het object aldus worden omschreven:

(Mogelijke waarderingen zijn goed, voldoende, matig en slecht.)

- binnenonderhoud : Goed

- buitenonderhoud : Goed

- bouwkundige constructie : Goed

2. Verwacht wordt dat de kosten voor direct : Nee

noodzakelijk herstel van achterstallig onderhoud

meer bedragen dan 10% van de getaxeerde

onderhandse verkoopwaarde vrij van huur

en gebruik

4. De indruk die de taxateur heeft verkregen van het : Nee

object geeft aanleiding tot nader (bouwkundig)

onderzoek."

2.5.

[A c.s.] heeft in 2014 schade gemeld bij NAM als gevolg van een aardbeving medio maart 2014. Naar aanleiding van deze schademelding, heeft het Noordelijk Schade Taxatie Bureau (hierna: NSTB) op 4 juli 2014 in opdracht en voor rekening van NAM de gemelde schade aan de woning van [A c.s.] onderzocht. NSTB heeft vervolgens op 22 juli 2014 een rapport uitgebracht. NSTB heeft blijkens dit rapport geconstateerd dat alle schade niet zelfstandig in verband kan worden gebracht met aardbevingen; zogenoemde C-schade. Als mogelijke oorzaken vermeldt NSTB onder meer onvoldoende verbinding tussen haaks op elkaar staande binnenwanden, diverse uitvoering gerelateerde mogelijkheden, mechanische of thermische invloeden. Aan de (uitbouw van de) gevels van de woning, alsmede de garage heeft NSTB geen schade waargenomen.

2.6.

[A c.s.] heeft vervolgens - na voorafgaande toestemming en op kosten van NAM - een contra-expertise laten uitvoeren door Adviesbureau Kedde B.V. (hierna: Kedde). Kedde heeft in haar rapport van 18 december 2014 onder meer geschreven:

"2. Samenvatting

De schade doet zich voor in de onderhavige vrijstaande woning, ontworpen onder architectuur en uitgevoerd met een volledig STABU-bestek. De woning is gebouwd tussen mei 2005 en mei 2006. Het bouwkundig ontwerp en afwerkniveau zijn van een zeer hoog niveau en zo ook het constructieve ontwerp.

(…) De schade die in hoofdzaak bestaat uit verticale en horizontale lichte scheurvorming in het stucwerk en de aansluiting tussen de binnenwanden en de 2e verdiepingsvloer, is door mij uitgebreid onderzocht op mogelijke oorzaken (ontwerp/fundering/ verhinderde vervorming). Uit deze schadeanalyse blijkt dat de eerder genoemde mogelijke oorzaken geen verklaring geven voor de schade.

Door de trillingen als gevolg van een aardbeving zijn de in potentie aanwezige secundaire spanningen in de binnenwanden overgegaan in de lichte scheuren.

De schade aan het aanrechtblad is niet veroorzaakt door eerder genoemde trillingen. De schade aan de begane grondvloer in de garage is in hoofdzaak veroorzaakt door uitdrogingskrimp. De langsscheur in de garagevloer is ontstaan, dan wel toegenomen, door de aardbeving.

De totale kosten voor herstel worden geraamd op € 9.200,- inclusief B.T.W."

2.7.

Op 4 maart 2015 heeft er een bespreking plaatsgevonden tussen Kedde en twee deskundigen van Archipunt, waarbij de verschillen van inzicht over de (oorzaak van de) schade aan de woning van [A c.s.] met elkaar zijn besproken. NSTB (haar deskundige) was bij het gesprek niet aanwezig. Zij zijn niet tot elkaar gekomen.

2.8.

[A c.s.] heeft inmiddels bij het Centrum Veilig Wonen nieuwe schade aan de woning gemeld.

3 Het verzoek en het verweer

3.1.

[A c.s.] heeft de kantonrechter verzocht om een onafhankelijke deskundige te benoemen en een voorlopig deskundigenbericht te bevelen naar de volgende vragen:

1. Welke schade kan aan de woning worden vastgesteld?

2. In hoeverre is deze vastgestelde schade als een rechtstreeks en dadelijk gevolg van aardbevingen ontstaan en/of verergerd?

3. Welk bedrag is gemoeid met het herstel van deze onder 2. vast te stellen schade?

4. Geeft uw onderzoek overigens nog aanleiding tot opmerkingen?

3.2.

NAM heeft geen verweer gevoerd tegen het verzoek van [A c.s.] tot het gelasten van een deskundigenbericht en refereert zich op dit punt aan het oordeel van de kantonrechter. Wel verzet NAM zich tegen de door [A c.s.] voorgedragen deskundigen en de vragen die [A c.s.] aan de deskundige wenst voor te leggen. Waar het om de persoon van de te benoemen deskundige gaat, heeft NAM aangevoerd dat het de insteek van [A c.s.] is dat een volledig onafhankelijke en onpartijdige deskundige wordt benoemd. Met die insteek spoort volgens NAM niet dat de kantonrechter overgaat tot de benoeming van een deskundige die door één van partijen is aangedragen. NAM verzoekt de kantonrechter daarom zo nodig zelf een deskundige te benoemen, zodat de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van die deskundige buiten twijfel staat. Waar het de te stellen vragen betreft, heeft NAM gewezen op de beschikking van deze rechtbank van 19 augustus 2015 en verzoekt zij de kantonrechter de vragen te herformuleren overeenkomstig r.o. 5.1. van die beschikking. De te stellen vragen komen daarmee als volgt te luiden:

1. Kunt u aangeven wat de algehele bouwkundige toestand van de woning is?

2. Welke schade kan aan de woning worden vastgesteld?

3. Wat is/zijn naar uw oordeel de oorzaak/oorzaken van de geconstateerde schades aan de woning?

4. In hoeverre is de vastgestelde schade als een rechtstreeks dadelijk gevolg van aardbevingen ontstaan en/of verergerd? Voor zover u concludeert dat sprake is van meerdere oorzaken van de schades, kunt u toelichten in welke mate de verschillende oorzaken aan het ontstaan van de schades hebben bijgedragen?

5. Kunnen de schades worden hersteld? Zo ja, op welke wijze?

6. Welk bedrag is gemoeid met het herstel van de geconstateerde schade? Kunt u bij beantwoording van deze vraag onderscheid maken naar de schade die als een rechtstreeks dadelijk gevolg van aardbevingen is ontstaan en/of verergerd en de schade die dat niet is?

7. Kunt u - indien en voor zover u concludeert dat schade als een rechtstreeks dadelijk gevolg van aardbevingen is ontstaan en/of verergerd - aangeven wat de waarde van de woning is na de herstelwerkzaamheden die volgens u verricht moeten worden betreffende deze schade en wat de waarde van de woning zou zijn geweest indien deze schade niet was opgetreden?

8. Geeft uw onderzoek overigens nog aanleiding tot opmerkingen?

4 De beoordeling

Algemeen

4.1.

De kantonrechter overweegt dat NAM als zodanig geen verweer heeft gevoerd tegen het verzoek van [A c.s.] een voorlopig deskundigenbericht te bevelen. Het verzoek is voorts ter zake dienend, voldoende concreet en betreft feiten die met het deskundigenbericht nader aangetoond kunnen worden. [A c.s.] heeft deugdelijk onderbouwd welke belang hij heeft bij zijn verzoek, welk belang niet is weersproken door NAM. Nu voorts gesteld noch gebleken is dat dit verzoek in strijd is met een goede procesorde, dat van de bevoegdheid toepassing van dit middel te verlangen misbruik wordt gemaakt of dat het verzoek moet afstuiten op een ander door de rechter zwaarwichtig geoordeeld belang, zal de kantonrechter het verzoek toewijzen.

De persoon van de deskundige

4.2

NAM heeft zich verzet tegen de door [A c.s.] in zijn verzoekschrift voorgestelde deskundigen.

In reactie hierop heeft [A c.s.] aangegeven dat hij de betreffende deskundigen heeft geselecteerd vanwege hun kunde en kennis ter zake en niet vanwege een persoonlijke voorkeur. [A c.s.] meent dat het van groot belang is dat de te benoemen deskundige een constructeur is met een gedegen inzicht in het effect van aardbevingen op de draagkracht van een gebouw en hoewel [A c.s.] van oordeel is dat de door hem voorgedragen deskundigen aan deze criteria voldoen, heeft hij geen bezwaar tegen de benoeming van een andere deskundige, zolang dit maar een constructeur is met kennis ter zake.

4.3.

De kantonrechter overweegt dat de enkele omstandigheid dat de te benoemen deskundige is voorgedragen door in dit geval verzoekende partij op zich zelf beschouwd onvoldoende is om aan de onpartijdigheid en/of onafhankelijkheid van deze deskundigen te twijfelen. Bijkomende feiten en omstandigheden die nopen tot een ander oordeel, heeft NAM niet gesteld. Ook overigens is de kantonrechter daar niet van gebleken, zodat aan dit bezwaar van NAM voorbijgegaan wordt. Dat laat onverlet dat géén van de beide door [A c.s.] aangedragen deskundigen desgevraagd aan de kantonrechter uitsluitsel heeft willen of kunnen geven omtrent de vraag of hij vrij staat ten opzichte van partijen. Gegeven die onduidelijkheid, is de kantonrechter daarom zelf op zoek gegaan naar een deskundige en heeft de heer ing . B.M. van Ens (hierna: Van Ens), verbonden aan Tauw B.V. te Deventer, bereid en in staat gevonden om het voorlopig deskundigenonderzoek te verrichten. Van Ens heeft desgevraagd verklaard wèl vrij te staan ten opzichte van partijen. [A c.s.] heeft gesteld - overigens zonder nadere toelichting - dat de te benoemen deskundige een constructeur dient te zijn. Uit de aan de kantonrechter ter beschikking staande gegevens maakt zij op dat Van Ens als zodanig kwalificeert; Van Ens is senior constructeur. De discussie tussen partijen of de 7e vraag zoals geformuleerd door NAM al dan niet door een constructeur kan worden beantwoord en - in het verlengde hiervan - de door [A c.s.] opgeworpen vraag of hiervoor een tweede deskundige benoemd zou moeten worden, alsmede wie dan de kosten zou moeten dragen, kan, zoals uit het navolgende nog zal blijken, verder onbesproken blijven.

De aan de deskundige te stellen vragen

4.4.

[A c.s.] heeft in zijn verzoek een aantal vragen geformuleerd. NAM heeft, onder verwijzing naar de beschikking van deze rechtbank van 19 augustus 2015, verzocht om herformulering van de vragen. Zij heeft daartoe gesteld dat zij in de procedure die tot voornoemde beschikking heeft geleid, heeft aangevoerd dat vragen dienden te worden aangepast respectievelijk aangevuld en dat een en ander heeft geleid tot de vragen die de rechtbank in voornoemde beschikking onder rechtsoverweging 5.1. heeft geformuleerd. NAM wil ook thans deze vragen aan de deskundige voorleggen. [A c.s.] heeft in zijn reactie op het verweerschrift aangegeven dat de door NAM geformuleerde vragen geen meerwaarde kennen en dat beantwoording van zijn vragen in het onderhavige geval een goed beeld geven van zijn proceskansen in een eventueel te voeren bodemprocedure. De kantonrechter is gezien de feiten en omstandigheden in het onderhavige geschil, die afwijken van die in het geschil dat tot de voornoemde beschikking heeft geleid, gevoelig voor dit argument van [A c.s.] Naar het oordeel van de kantonrechter heeft NAM door slechts in het algemeen te verwijzen naar haar verweer in een andere procedure, de door [A c.s.] geformuleerde vragen onvoldoende weersproken en haar eigen vragen onvoldoende gemotiveerd onderbouwd. De door NAM geformuleerde vragen onder 1, 3, 5 en 7 zal de kantonrechter in dit geval dan ook niet overnemen.

Voor wat betreft de resterende vragen van NAM overweegt de kantonrechter overigens dat vraag 2 van NAM identiek is aan vraag 1 van [A c.s.] , terwijl vraag 8 van NAM gelijk is aan vraag 4 van [A c.s.] De vragen 4 en 6 van NAM corresponderen met de vragen 2 en 3 van [A c.s.] De kantonrechter zal de vragen op de wijze als in het dictum vermeld voorleggen aan de deskundige.

Het voorschot op de kosten van de deskundige

4.5.

[A c.s.] heeft enkel in het kader van beantwoording van vraag 7 aangevoerd dat de kosten, bedoeld zal zijn het voorschot daarop, door NAM gedragen dienen te worden. Zoals hiervoor al uitgemaakt, zal de kantonrechter die vraag buiten beschouwing laten en is er voor het overige geen aanleiding om af te wijken van het in artikel 195 Rv neergelegde uitgangspunt dat de kosten van het voorlopig deskundigenbericht voor rekening van de verzoekende partij komen. Het voorschot zal dan ook door [A c.s.] moeten worden betaald.

De verplichtingen van partijen

4.6.

De kantonrechter wijst partijen erop dat zij wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De kantonrechter zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven.

4.7.

Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige doet toekomen, dient zij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij te verstrekken.

5 De beslissing

De kantonrechter:

5.1.

beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de volgende vragen:

1. Welke schade kan aan de woning worden vastgesteld?

2. In hoeverre is de vastgestelde schade als een rechtstreeks dadelijk gevolg van aardbevingen ontstaan en/of verergerd? Voor zover u concludeert dat sprake is van meerdere oorzaken van de schades, kunt u toelichten in welke mate de verschillende oorzaken aan het ontstaan van de schades hebben bijgedragen?

3. Welk bedrag is gemoeid met het herstel van de vastgestelde schade die als een rechtstreeks dadelijk gevolg van aardbevingen is ontstaan en/of verergerd?

4. Geeft uw onderzoek overigens nog aanleiding tot opmerkingen?

5.2.

benoemt tot deskundige:

de heer ing. B.M. van Ens,

verbonden aan Tauw B.V.

Postadres: Postbus 133, 7400 AC DEVENTER

Telefoonnummer: [telefoonnummer]

Fax: 0570-699666

E-mailadres: [e-mailadres]

het voorschot

5.3.

bepaalt met het oog op de vaststelling van het voorschot op de kosten van de deskundige het volgende:

de deskundige dient binnen drie weken na de datum van deze beslissing een begroting van de kosten op te geven aan de griffie van de rechtbank, gespecificeerd naar het verwachte aantal te besteden uren, het uurtarief en de eventuele overige kosten;

de griffie zal de opgave van de deskundige vervolgens toezenden aan partijen;

partijen kunnen desgewenst binnen twee weken na dagtekening van de brief van de griffie schriftelijk bij de rechtbank bezwaar maken tegen de begroting;

indien niet of niet tijdig bezwaar wordt gemaakt, wordt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige reeds nu voor alsdan vastgesteld op het door de deskundige begrote bedrag;

indien wel tijdig bezwaar wordt gemaakt, zal het voorschot worden vastgesteld bij afzonderlijke rechterlijke beslissing,

5.4.

bepaalt dat [A c.s.] er zorg voor dient te dragen dat het voorschot tijdig wordt voldaan na ontvangst van een nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak,

5.5.

draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot,

het onderzoek

5.6.

bepaalt dat [A c.s.] zijn procesdossier in afschrift aan de deskundige dient te doen toekomen,

5.7.

bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op de door de deskundige in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats,

5.8.

wijst de deskundige er op dat:

de deskundige voor aanvang van het onderzoek dient kennis te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie);

de deskundige het onderzoek onmiddellijk dient te staken en contact dient op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn;

de deskundige partijen bij een onderzoek van een object ter plaatse gelegenheid dient te bieden dit onderzoek bij te wonen; indien slechts één partij, althans niet alle partijen, bij het onderzoek van objecten ter plaatse aanwezig is of zijn, de deskundige dit onderzoek niet mag uitvoeren, tenzij alle partijen zijn uitgenodigd om bij dat onderzoek aanwezig te zijn, en dat uit het rapport moet blijken dat hieraan is voldaan;

indien partijen bij het onderzoek van objecten ter plaatse aanwezig zijn geweest, uit het rapport moet blijken welke opmerkingen zij hebben gemaakt en welke verzoeken zij hebben gedaan, en hoe de deskundige hierop heeft gereageerd;

5.9.

bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige dienen te verstrekken indien deze daarom verzoekt, de deskundige toegang dienen te verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundige ook voor het overige gelegenheid dienen te geven tot het verrichten van het onderzoek,

het schriftelijk rapport

5.10.

draagt de deskundige op om uiterlijk drie maanden na het schriftelijk bericht van de griffier omtrent de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend bericht in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie,

5.11.

wijst de deskundige er op dat:

uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd;

de deskundige een concept van het rapport aan partijen moet toezenden, opdat partijen de gelegenheid krijgen binnen vier weken daarover bij de deskundige opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het definitieve rapport de door partijen gemaakte opmerkingen en verzoeken en de reactie van de deskundige daarop moet vermelden;

5.12.

bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren.

Deze beslissing is gegeven door de kantonrechter mr. J.E Wichers en in het openbaar uitgesproken op 28 januari 2016.

typ: 342/JSB

coll:


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature